Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening | Staatscourant 2024, 31155 | delegatie- of mandaatbesluit |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening | Staatscourant 2024, 31155 | delegatie- of mandaatbesluit |
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,
Gelet op artikel 4.3, eerste lid, onder a van de Omgevingswet, de artikelen 1.2 en 2.15 en bijlage I van het Besluit bouwwerken leefomgeving, en afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;
Gezien de schriftelijke instemming van het bestuur van de toelatingsorganisatie kwaliteitsborging bouw overeenkomstig artikel 10:4 van de Algemene wet bestuursrecht d.d. 1 mei 2024;
BESLUIT:
In dit besluit wordt verstaan onder:
Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening;
Omgevingswet;
Besluit bouwwerken leefomgeving;
een door de minister erkend stelsel van kwaliteitsverklaringen voor de bouw, als bedoeld in artikel 2.15 van het besluit;
een grondslag voor certificatie;
kwaliteitsverklaring bouw als bedoeld in bijlage I van het besluit;
geaccrediteerde, onafhankelijke en deskundige instelling, als bedoeld in bijlage I van het besluit die is aangewezen door de minister en kwaliteitsverklaringen afgeeft binnen het erkende stelsel;
geaccrediteerde, onafhankelijke en deskundige instelling, die beoordelingsrichtlijnen ontwikkelt en beheert binnen het erkende stelsel;
toelatingsorganisatie kwaliteitsborging bouw als bedoeld in artikel 7ak van de Woningwet;
verordening (EU) 2011/305 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad (PbEU 2011 L88/5).
1. Kwaliteitsverklaringen waarvan de afgifte voldoet aan de in het derde lid genoemde voorwaarde worden geachte te zijn afgegeven onder het erkend stelsel.
2. De minister wijst instituten aan die kwaliteitsverklaringen bouw mogen afgeven;
3. De minister stelt aan de aanwijzing als bedoeld in het eerste lid voorwaarden over de eisen en procedures die door de aangewezen instituten moeten worden gehanteerd bij de afgifte van kwaliteitsverklaringen bouw.
1. De minister kan op een aanvraag van een schemabeheerder een beoordelingsrichtlijn aanwijzen die:
a. voldoet aan de technische regels uit het oogpunt van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en duurzaamheid en de voorschriften inzake het gebruik die bij of krachtens het besluit zijn gesteld;
b. niet strijdig is met artikel 8, derde lid, van de verordening bouwproducten;
c. aansluit bij reeds tot het erkend stelsel toegelaten beoordelingsrichtlijnen; en
d. voldoet aan de voorwaarden van het aanwijzingskader, bedoeld in het vijfde lid.
2. De minister toetst een door een aangewezen instituut afgegeven kwaliteitsverklaring en erkent dat die:
a. aansluit op een al tot het stelsel aangewezen beoordelingsrichtlijn;
b. niet strijdig is met artikel 8, derde lid, van de verordening bouwproducten;
c. een uniek nummer heeft dat is afgegeven door een aangewezen instituut;
d. de door de aangewezen instelling afgegeven verklaring aan één rechtspersoon is toegewezen onder de voorwaarde dat deze verklaring niet overdraagbaar is; en
e. voldoet aan de voorwaarden van het aanwijzingskader, bedoeld in het zesde lid.
3. De minister kan een aanwijzing van een beoordelingsrichtlijn schorsen of intrekken als deze niet meer voldoet aan het bepaalde in het eerste lid.
4. De minister kan een erkenning van een afgegeven kwaliteitsverklaring schorsen of intrekken als deze niet meer voldoet aan het bepaalde in het tweede lid.
5. De minister kan het aanwijzen van een instituut schorsen of intrekken als deze niet meer voldoet aan het bepaalde in het artikel 2, eerste lid.
6. Voor de uitvoering van de bevoegdheden als bedoeld in artikel 2 en het eerste en tweede lid van artikel 3, maakt de minister gebruik van een aanwijzingskader dat bekend is gemaakt op www.officielebekendmakingen.nl en op de website van de toelatingsorganisatie is gepubliceerd.
1. De minister houdt een openbaar register bij van de beoordelingsrichtlijnen binnen het stelsel, die voldoen aan artikel 3, eerste lid.
2. De minister houdt een openbaar register bij van de aangewezen instituten en van de erkende kwaliteitsverklaringen, bedoeld in artikel 2.15 van het besluit, die voldoen aan artikel 3, tweede lid.
3. Bij zwaarwegende signalen omtrent de betrouwbaarheid van een kwaliteitsverklaring van de in artikel 3, tweede lid, bedoelde criteria, kan de minister een onderzoek gelasten en de publicatie van die kwaliteitsverklaring voor een periode van maximaal twee maanden opschorten.
4. Voor het goed functioneren van het stelsel van kwaliteitsverklaringen licht de minister het betreffende aangewezen instituut en de Raad voor Accreditatie in over de zwaarwegende signalen, het onderzoek en over de opschorting van de publicatie als bedoeld in het derde lid.
5. Binnen de in het derde lid bepaalde termijn meldt het aangewezen instituut aan de minister en de Raad voor Accreditatie de uitkomst van het nader onderzoek, als bedoeld in het derde lid.
6. De minister besluit na de uitkomst van het nader onderzoek als bedoeld in het derde lid of de erkenning van de kwaliteitsverklaring wordt ingetrokken en of de publicatie van de kwaliteitsverklaring wordt doorgehaald.
1. Voor de aanwijzing, bedoeld in artikel 2, onder g, is het instituut vergoeding verschuldigd aan de minister.
2. Voor de werkzaamheden, bedoeld in de artikelen 3, eerste en 4, eerste lid, is de schemabeheerder een vergoeding verschuldigd aan de minister.
3. Voor de werkzaamheden, bedoeld in de artikelen 3, tweede lid, en 4, tweede lid, is het aangewezen instituut een vergoeding verschuldigd aan de minister.
4. De tarieven voor de vergoedingen, bedoeld in het eerste en tweede lid, worden bekend gemaakt op www.officielebekendmakingen.nl en zijn te vinden op de website van de toelatingsorganisatie.
Aan het bestuur van de toelatingsorganisatie wordt mandaat en machtiging verleend om namens de minister de volgende bevoegdheden uit te oefenen en de taken uit te voeren:
a. het aanwijzen van een instituut, schorsen of intrekken van deze aanwijzing, bedoeld in de artikelen 1, onder g, en artikel 3, vijfde lid;
b. het stellen van voorwaarden, bedoeld in artikel 2, eerste lid;
c. het aanwijzen, schorsen of intrekken van een beoordelingsrichtlijn als bedoeld in artikel 3, eerste en derde lid;
d. het beoordelen, erkennen, schorsen of intrekken van kwaliteitsverklaringen als bedoeld in artikel 3, tweede en vierde lid;
e. het vaststellen en bekendmaken van het aanwijzingskader als bedoeld in artikel 3, zesde lid;
f. het bijhouden en zorgdragen voor de bekendmaking van de aangewezen beoordelingsrichtlijnen, aangewezen instituten en erkende kwaliteitsverklaringen, bedoeld in artikel 4; en
g. het innen van een vergoeding en het bekend maken van de tarieven als bedoeld in artikel 5.
Het op grond van dit besluit verleende mandaat en machtiging ten behoeve van het bestuur van de toelatingsorganisatie omvat mede de bevoegdheid tot het vaststellen, wijzigen of intrekken van beleidsregels met betrekking tot de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 6.
1. Aan het bestuur van de toelatingsorganisatie wordt mandaat en machtiging verleend tot het nemen van besluiten en het verrichten van overige handelingen die verband houden met de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in artikelen 6 en 7.
2. Aan het bestuur van de toelatingsorganisatie wordt mandaat en machtiging verleend:
a. om namens de minister een besluit te nemen op een bezwaarschrift gericht tegen een besluit als bedoeld in artikel 6;
b. verweer te voeren, in geval beroep of hoger beroep is ingesteld ter zake van een besluit op bezwaar als bedoeld in artikel 6;
c. verweer te voeren in geval een voorlopige voorziening is ingesteld in het kader van een bezwaar, beroep of hoger beroep ter zake van een besluit als bedoeld in artikel 6; en
d. een procesbesluit te nemen in het instellen van beroep, hoger beroep alsmede het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening.
3. Aan het bestuur van de toelatingsorganisatie wordt machtiging verleend tot het namens de minister afhandelen van klachten, niet zijnde klachten over het bestuur van de toelatingsorganisatie, als bedoeld in titel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht, het voeren van correspondentie, het nemen en doen uitgaan van beslissingen ter zake met inachtneming van de bepalingen in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht.
4. Aan het bestuur van de toelatingsorganisatie wordt machtiging verleend tot het namens de minister behandelen en beantwoorden van burgerbrieven, daarin zo nodig inhoudelijk bijgestaan door beleidsdirecties van het Ministerie van Volkshuisvestingen Ruimtelijke Ordening.
1. Het bestuur van de toelatingsorganisatie is bevoegd ten aanzien van de bevoegdheden en taken zoals genoemd in artikel 6 en 8 ondermandaat en machtiging te verlenen aan de onder het bestuur ressorterende ambtenaren, die werkzaam zijn voor de organisatie.
2. Het verlenen van ondermandaat of machtiging alsmede wijziging daarvan, geschiedt schriftelijk en wat de formulering betreft in overeenstemming met het mandaatbesluit van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.
3. Een afschrift van besluiten inzake ondermandaat of machtiging als bedoeld in het vorige lid wordt gezonden aan de secretaris-generaal van en aan het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en aan degenen aan wie krachtens dit besluit ondermandaat dan wel machtiging is verleend.
1. Als een besluit wordt genomen bij of krachtens een in dit besluit gemandateerde bevoegdheid, luidt de ondertekening:
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,
namens deze: gevolgd door functieaanduiding, handtekening en naam van de gemandateerde.
2. Het krachtens mandaat of machtiging ondertekenen van automatisch gegenereerde stukken vindt plaats op de volgende wijze:
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,
namens deze: gevolgd door functieaanduiding en naam van de gemandateerde functionaris. Dit bericht is automatisch gegenereerd en bevat daarom geen handtekening.
3. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid kan een automatisch gegenereerd stuk ook met een handtekening worden ondertekend. De ondertekening geschiedt dan overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid.
4. In geval van uitoefening van een ondertekeningsmandaat worden uitgaande stukken ondertekend met:
‘Overeenkomstig het/de door de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordeningnamens deze, door (naam en functie van de gemandateerde) genomen besluit, ondertekend door:’
Gevolgd door de functieaanduiding van de functionaris die gemachtigd is tot het ondertekenen en zijn of haar handtekening en naam.
5. Bij afwezigheid van de tot tekenen aangewezen functionaris zal alleen diegene tekenen die daartoe in het kader van de ondermandatering formeel is aangewezen.
De ambtenaren van de toelatingsorganisatie worden aangewezen als ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens artikel 6.
1. Het bestuur van de toelatingsorganisatie stelt jaarlijks voor 15 maart een jaarverslag op over de bevindingen van de in de artikelen 6, 7 en 8 genoemde gemandateerde taken en bevoegdheden en de rechtmatigheid en doeltreffendheid van de hieruit voortvloeiende werkzaamheden in het afgelopen kalenderjaar.
2. Het bestuur van de toelatingsorganisatie informeert de minister over zwaarwegende en politiek-bestuurlijk gevoelige omstandigheden en gebeurtenissen die betrekking hebben op de gemandateerde bevoegdheden.
3. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op bevoegdheden die zijn verleend op basis machtiging.
Kwaliteitsverklaringen afgegeven onder
– de Tripartiete Overeenkomst uit 2015; en
– het Besluit uitvoering, mandaat en machtiging inzake het erkend stelsel (versie april 2022),
zijn kwaliteitsverklaringen als bedoeld in hoofdstuk 2.
Het Besluit tot het vaststellen van de voorwaarden in verband met de uitvoering van het erkend stelsel van kwaliteitsverklaringen voor de bouw en tot het verlenen van mandaat en machtiging aan de toelatingsorganisatie kwaliteitsborging bouw (Besluit uitvoering, mandaat en machtiging inzake het erkend stelsel) wordt met de inwerkingtreding van dit besluit ingetrokken.
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer
Artikel 2.14, tweede en derde lid, van het Besluit bouwwerken leefomgeving (hierna: Bbl) bepalen (kortweg) dat bouwproducten of -processen die aan bepaalde in het Bbl gestelde regel moeten voldoen, aan die regels voldaan als het product of proces voldoet aan een op die eis toegesneden kwaliteitsverklaring bouw.1 Artikel 2.15 bepaalt vervolgens dat deze kwaliteitsverklaringen bouw worden afgegeven op basis van een door Onze Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening erkend stelsel van kwaliteitsverklaringen voor de bouw. In dit besluit wordt dit stelsel vastgelegd. Ook worden regels gegeven voor het aanwijzen van instituten die gerechtigd zijn erkende kwaliteitsverklaringen bouw te verstrekken. Het besluit mandateert tot slot de Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw om de taken en bevoegdheden in het kader van het erkend stelsel uit te voeren.
Specifiek
Het Besluit tot het vaststellen van de voorwaarden in verband met de uitvoering van het erkend stelsel van kwaliteitsverklaringen voor de bouw en tot het verlenen van mandaat en machtiging aan de toelatingsorganisatie kwaliteitsborging bouw (Besluit uitvoering, mandaat en machtiging inzake het erkend stelsel) wordt ingetrokken en vervangen door het onderhavige besluit, in verband met de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari 2024.2 Per 1 januari 2024 wordt het bepaalde in het Bouwbesluit vervangen door het Bbl.
Kwaliteitsverklaringen die op het moment van intrekking van de Tripartiete Overeenkomst uit 2015 en van het Besluit uitvoering, mandaat inzake het erkend stelsel onder het erkend stelsel vallen, worden geacht aan dit besluit te voldoen, als deze verklaringen niet strijdig zijn met het Bbl en de verordening bouwproducten.
In dit artikel is opgenomen wat het erkend stelsel inhoudt. Als een kwaliteitsverklaring bouw tot stand is gekomen door toepassing van de voorwaarden die hiervoor gelden, dan is dit via het ‘erkende’ stelsel gebeurd.
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) publiceert een lijst met erkende kwaliteitsverklaringen, hiertoe toetst de Minister van VRO een ter toetsing aangeboden beoordelingsrichtlijn op juistheid van de opgenomen eisen ten aanzien van de relevante eisen van het Besluit bouwwerken leefomgeving en op de afstemming op de verordening (EU) 2011/305 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad (PbEU 2011 L88/5) (hierna: Verordening Bouwproducten). In het eerste lid, onder b is geregeld dat er geen strijd met artikel 8, derde lid, van de verordening bouwproducten mag zijn, omdat voor een bouwproduct dat onder een geharmoniseerde norm valt of waarvoor een Europese technische beoordeling is afgegeven, de CE-markering het enige merkteken is dat verklaart dat het bouwproduct in overeenstemming is met de aangegeven prestaties met betrekking tot de essentiële kenmerken die onder die geharmoniseerde norm of Europese technische beoordeling vallen.
Na aanwijzing van de beoordelingsrichtlijn kan er op basis van de betreffende aangewezen beoordelingsrichtlijn door een aangewezen instituut een kwaliteitsverklaring worden afgegeven. Deze kwaliteitsverklaringen worden door de Minister van VRO getoetst en gepubliceerd op grond van artikel 3, tweede en zesde lid. Na publicatie is pas sprake van een erkende kwaliteitsverklaring, als bedoeld in de bijlage bij het Besluit bouwwerken leefomgeving.
Kwaliteitsverklaringen die binnen het door de Minister van VRO erkend stelsel worden afgeven, gelden op grond van artikel 2.14 van Besluit bouwwerken leefomgeving als voldoende bewijs dat is voldaan aan de bouwtechnische regels als het regels betreft waarover in de desbetreffende verklaringen een uitspraak is gedaan.
Het register van aangewezen instituten, aangewezen beoordelingsrichtlijnen en erkende kwaliteitsverklaringen worden bekend gemaakt op www.officielebekendmakingen.nl en op de website van de toelatingsorganisatie gepubliceerd.
Voor de kosten voor het aanwijzen van een beoordelingsrichtlijn, het aanwijzen van de instituten, het toetsen van een kwaliteitsverklaring en het beheer van het register voor aangewezen beoordelingsrichtlijnen, aangewezen instellingen en erkende kwaliteitsverklaringen is een vergoeding verschuldigd. De tarieven hiervoor worden bekend gemaakt op www.officielebekendmakingen.nl en zijn te vinden op de website van de toelatingsorganisatie. Het toetsen van beoordelingsrichtlijnen en erkennen van kwaliteitsverklaringen en het bijhouden en publiceren van het register is een dienstverlening aan marktpartijen die inzet van mensen en middelen vraagt. Het erkend stelsel heeft een meerwaarde omdat een erkende kwaliteitsverklaring als voldoende bewijs geldt dat aan de bouwtechnische regels is voldaan.
In dit besluit worden de bevoegdheden van de Minister van VRO in de artikelen 2 tot en met 5 gemandateerd aan de toelatingsorganisatie.
Dit artikel regelt dat de bevoegdheden van de toelatingsorganisatie ook de bevoegdheid betreft om beleidsregels vast te stellen, te wijzigen of in te trekken voor het uitoefenen van de gemandateerde bevoegdheden bedoeld in artikel 6 van dit besluit. Het betreft hier bijvoorbeeld aanwijzingskaders voor de aanwijzing van beoordelingsrichtlijnen en instellingen die op de website van de toelatingsorganisatie zijn geplaatst (www.tlokb.nl).
Voor bezwaarschriften, klachten, burgerbrieven, Woo-verzoeken, AVG-aanvragen, Nationale ombudsmanverzoeken over (de uitvoering van) het mandaatbesluit vervult de toelatingsorganisatie de loketfunctie voor de burger via de website van de toelatingsorganisatie of per post. De toelatingsorganisatie behandelt de bezwaarschriften, klachten (niet zijnde een klacht gericht tegen het bestuur van de toelatingsorganisatie in verband met artikel 9:7 Awb en niet zijnde Nationale ombudsmanverzoeken) en burgerbrieven.
Met betrekking tot de behandeling van Nationale ombudsmanverzoeken is het gelet op de (politieke) verantwoordelijkheid van de Minister van VRO niet wenselijk dat deze uitsluitend elders wordt belegd. Hetzelfde geldt voor W-verzoeken. De Secretaris-Generaal is in het kader van de WOO aangewezen als gemachtigd ambtenaar en uit dien hoofde degene die op WOO-verzoeken beslist. In uitzonderingssituaties is het mogelijk dat de Secretaris-Generaal diens bevoegdheid toekent aan organisatieonderdelen. Hiervoor is thans geen noodzaak. In beide gevallen vindt de voorbereiding van een reactie of beslissing plaats bij de toelatingsorganisatie.
Verder moet bedacht worden dat het bestuur van de toelatingsorganisatie niet kan beslissen op een bezwaar tegen een besluit dat hetzelfde bestuur in mandaat namens de minister heeft genomen (zie artikel 10:3, derde lid, Awb).
In dit artikel wordt geregeld wanneer ondermandatering en machtiging aan ambtenaren kan plaatsvinden.
Dit artikel regelt hoe de stukken door de toelatingsorganisatie worden ondertekend.
De ambtenaren van de toelatingsorganisatie worden aangewezen als ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens artikel 6 van dit besluit.
De toelatingsorganisatie rapporteert jaarlijks aan de Minister van VRO over de bevindingen bij de uitoefening van haar taken en bevoegdheden. Zij informeert de Minister van VRO over de werking en effectiviteit van het erkend stelsel, en of er aanpassingen in het stelsel nodig zijn.
Met dit artikel wordt geregeld dat eerder afgegeven kwaliteitsverklaringen vallen onder de werking van dit het erkende stelsel als geregeld in dit besluit. Kwaliteitsverklaring afgegeven door de TloKB onder het oude mandaatbesluit en door SBK onder het Tripartitestelsel blijven daarmee erkende kwaliteitsverklaringen als bedoeld in het Bbl.
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer
Bouwproducten die vallen onder een in artikel 2, elfde lid, van de verordening bouwproducten bedoelde geharmoniseerde norm zijn hiervan uitgesloten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2024-31155.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.