Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 26 september 2024, nr. 2024-0000762165, houdende nadere regels over de wijze van actieve openbaarmaking van informatiecategorieën in de Wet open overheid (Regeling actieve openbaarmaking Woo)

(KetenID WGK025502)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 3.3, negende lid, en 3.3a, zesde lid, van de Wet open overheid;

Besluit:

HOOFDSTUK 1. ALGEMEEN

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Register:

het register van overheidsorganisaties als bedoeld in Stb. 1859, 50 en dat online te raadplegen is via https://organisaties.overheid.nl/woo;

wet:

de Wet open overheid;

HOOFDSTUK 2. EISEN BIJ INFORMATIECATEGORIEËN

§ 2.2 Organisatie en werkwijze

Artikel 2.2.1 Wijze van openbaarmaking

Het bestuursorgaan maakt de informatie, bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, onderdeel d, van de wet, openbaar door in het Register een webadres in te vullen van een zelfgekozen online publicatielocatie waarop de gepubliceerde informatie staat.

Artikel 2.2.2 Organisatie
  • 1. Het bestuursorgaan maakt op een zelfgekozen online publicatielocatie bij de openbaarmaking van informatie die inzicht geeft in de organisatie, bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, onderdeel d, van de wet openbaar een organogram, tekstbeschrijving of beide.

  • 2. Indien een organogram berust bij het bestuursorgaan, wordt deze openbaar gemaakt. Bij meer organogrammen, wordt openbaar gemaakt de informatie die het meeste en volledige inzicht geeft in de organisatie.

  • 3. Indien een bestuursorgaan bestaat uit meer organisatieonderdelen, worden bij de openbaarmaking van informatie in ieder geval de organisatieonderdelen met eigen bereikbaarheidsgegevens afzonderlijk beschreven.

Artikel 2.2.3 Werkwijze
  • 1. Het bestuursorgaan maakt op een zelfgekozen online publicatielocatie bij de openbaarmaking van informatie die inzicht geeft in de werkwijze, waaronder de taken en bevoegdheden van organisatieonderdelen, bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, onderdeel d, van de wet, in ieder geval openbaar een tekstbeschrijving.

  • 2. Indien een bestuursorgaan bestaat uit meer organisatieonderdelen, worden bij de openbaarmaking van informatie in ieder geval de organisatieonderdelen met eigen bereikbaarheidsgegevens afzonderlijk beschreven.

§ 2.3 Bereikbaarheidsgegevens

Artikel 2.3.1 Wijze van openbaarmaking

Het bestuursorgaan maakt de informatie, bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, onderdeel e, van de wet, openbaar door deze informatie in het Register op te nemen.

Artikel 2.3.2 Bereikbaarheidsgegevens
  • 1. De informatie over de bereikbaarheid, bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, onderdeel e, van de wet, wordt openbaar gemaakt door in ieder geval te vermelden:

    • a. het postadres;

    • b. het telefoonnummer;

    • c. het e-mailadres of webadres van het contactformulier;

    • d. het postadres voor het indienen van een verzoek om informatie als bedoeld in artikel 4.1 van de wet;

    • e. het e-mailadres of webadres van het contactformulier voor het indienen van een verzoek om informatie als bedoeld in artikel 4.1 van de wet;

    • f. het e-mailadres of webadres van het contactformulier en het telefoonnummer van de contactpersoon, bedoeld in artikel 4.7 van de wet.

  • 2. Indien het bestuursorgaan hierover beschikt wordt ook vermeld:

    • a. het webadres;

    • b. het bezoekadres en de wijze waarop een bezoekafspraak kan worden gemaakt.

§ 2.5 Vergaderstukken en verslagen der Staten-Generaal

Artikel 2.5.1 Agenda

Eén der Kamers of de verenigde vergadering der Staten-Generaal maakt bij de openbaarmaking van informatie als bedoeld in artikel 3.3, tweede lid, onderdeel b, één of meer versies van de agenda, die voorafgaand aan de vergadering onder de deelnemers zijn verspreid, openbaar.

HOOFDSTUK 3. SLOTARTIKELEN

Artikel 3.1 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 november 2024.

Artikel 3.2 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Regeling actieve openbaarmaking Woo.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.J.M. Uitermark

TOELICHTING

1. Inleiding

De regeling actieve openbaarmaking Woo (hierna: de regeling) is bedoeld om nadere regels te stellen bij het actief (uit eigen beweging, zonder dat daar een verzoek aan vooraf gaat) openbaar maken van informatie zoals voorgeschreven in artikel 3.3 van de Wet open overheid (Woo).1 Artikel 3.3 van de Woo verplicht bestuursorganen om zeventien categorieën van informatie actief openbaar te maken, waaronder onderzoeksrapporten, convenanten en bereikbaarheidsgegevens. De memorie van toelichting bij de Woo geeft aan dat deze verplichte informatiecategorieën de prioriteit leggen op de informatie die met name van belang is voor de democratische samenleving. Op grond van de inspanningsverplichting (artikel 3.1 van de Woo) maken bestuursorganen daarnaast nog meer informatie actief openbaar.

Artikel 3.3 van de Woo zal de komende jaren gefaseerd in werking treden. De verplichting tot actieve openbaarmaking van een informatiecategorie treedt in werking per koninklijk besluit. De Woo is ingevoerd om meer overheidsinformatie openbaar te maken, op een beter toegankelijke wijze. Deze regeling is een nadere uitwerking daarvan. Concreet gaat het om regels voor bestuursorganen en onder de Woo hiermee gelijkgestelde organen, personen en colleges, over de wijze waarop de documenten die vallen onder bepaalde categorieën informatie in artikel 3.3, eerste en tweede lid, van de Woo, en (in een latere tranche) de overzichten in artikel 3.3a van de Woo, actief openbaar worden gemaakt. Artikel 3.3, negende lid, en artikel 3.3a, zesde lid van de Woo bieden de grondslag voor deze regeling. De verplichting tot actieve openbaarmaking van een informatiecategorie treedt in werking per koninklijk besluit.

Deze regeling zal in tranches worden ingevoerd en vult ‘de wijze waarop’ documenten actief openbaar worden gemaakt op twee manieren in. Ten eerste worden de informatiecategorieën, waar dat nodig bleek, geconcretiseerd en verduidelijkt. Deze eerste tranche doet dit voor de eerste vijf informatiecategorieën, ten behoeve van het op een uniforme wijze openbaar maken van deze categorieën. Daarnaast zal in een volgende tranche van de regeling nader worden gespecificeerd aan welke eisen bestuursorganen moeten voldoen om actief openbaar gemaakte informatie vindbaar en doorzoekbaar te maken via de centrale digitale infrastructuur (artikel 3.3b van de Woo). Dit artikel heeft tot doel een volledig overzicht te bieden van alle verplicht actief openbaar gemaakte documenten, dat voor gebruikers met één zoekopdracht te doorzoeken is.2 De Woo beschrijft deze centrale digitale infrastructuur enkel zeer algemeen. De regeling concretiseert voor elke tranche de wijze waarop de informatiecategorieën in die tranche openbaar gemaakt moeten worden via de digitale infrastructuur. De nadere regels dragen bij aan een eenduidige uitvoerbaarheid van de Woo.

De regels over de in de wet genoemde categorieën treden per tranche van de ministeriële regeling in werking. In deze eerste tranche worden nadere regels gesteld over de wijze waarop de informatiecategorieën ‘organisatie en werkwijze’, ‘bereikbaarheidsgegevens’ (artikel 3.3, eerste lid, onderdelen d en e) en vergaderstukken en verslagen van de Staten-Generaal (tweede lid, onderdeel b) actief openbaar worden gemaakt. De informatiecategorieën Wetten en algemeen verbindende voorschriften (artikel 3.3, eerste lid, onderdeel a) en Overige besluiten van algemene strekking (artikel 3.3, eerste lid, onderdeel b), worden op grond van de Bekendmakingswet al actief openbaar gemaakt op een door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) in stand gehouden digitale infrastructuur. Voor deze categorieën zijn geen nadere regels opgenomen in deze regeling.

Gelijktijdig met deze regeling wordt bij koninklijk besluit de inwerkingtreding geregeld van artikel 3.3, eerste lid, onderdelen a, b, d en e, en tweede lid, onderdeel b, van de Woo. Daarmee wordt het verplicht om actief openbaar te maken:

  • wetten en algemeen verbindende voorschriften;

  • overige besluiten van algemene strekking;

  • informatie over de organisatie en werkwijze;

  • bereikbaarheidsgegevens;

  • vergaderstukken van de Staten-Generaal.

Ook treedt gelijktijdig de Tijdelijke regeling uitzonderen bestuursorganen van de actieve openbaarmakingsplicht Woo (hierna: Tijdelijke regeling) in werking. Met de Tijdelijke regeling wordt de verplichte actieve openbaarmaking van de in artikel 3.3, eerste en tweede lid, opgenomen informatiecategorieën voor bepaalde bestuursorganen tijdelijk uitgezonderd.

2. Hoofdlijnen van de regeling

Doel regeling

Het doel van deze regeling is om regels te stellen over de wijze waarop de in de Woo genoemde categorieën informatie actief openbaar worden gemaakt. Zo weten bestuursorganen die onder de Woo vallen op welke wijze zij actief openbaar moeten maken om aan artikel 3.3 (en, voor latere tranches, artikel 3.3a, indien bestuursorganen voor openbaarmaking op grond van dit artikel kiezen) van de Woo te voldoen. Door deze concretisering en nadere invulling van de Woo, beoogt de regeling bij te dragen aan een goede implementatie van deze wet, oftewel de openbaar gemaakte overheidsinformatie transparanter, eenvoudiger en beter toegankelijk, makkelijker vindbaar en uitwisselbaar te maken.

Daar waar de Woo zelf in algemene termen spreekt, vult de ministeriële regeling de eisen concreet in of stelt nadere regels rond de afbakening en manier van openbaar maken van de informatiecategorieën. Het gaat hier in deze eerste tranche om concretisering van bepaalde informatiecategorieën (te weten die van artikel 3.3, eerste lid, onder d, e, en tweede lid onder b). Bij het ontwerpen van de regeling is gestreefd naar een goede balans tussen ambitie (snel veel openbaar maken en centraal overzicht bieden en op termijn doorzoekbaar maken) en uitvoerbaarheid van de actieve openbaarmakingsplicht.

Keuze voor aanbouwregeling

In mei 2022 trad de Woo in werking met uitzondering van artikel 3.3, eerste en tweede lid. In deze leden worden de categorieën informatie opgesomd die bestuursorganen in ieder geval verplicht actief openbaar moeten maken. Teneinde de uitvoeringslasten te verlichten en de implementatie van de Woo soepel te laten verlopen, hebben de initiatiefnemers in de Woo de mogelijkheid opgenomen om de verplichte actieve openbaarheid gefaseerd in werking te laten treden. Voor deze ministeriële regeling wordt van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Het opstellen, vragen van advies en internetconsultatie en het in werking treden van de regeling verloopt incrementeel, in vier tranches.

Parallel aan de inwerkingtreding van elke tranche van de regeling wordt ook een koninklijk besluit vastgesteld. Het koninklijk besluit regelt het moment van de inwerkingtreding van de onderdelen uit artikel 3.3, eerste en tweede lid, van de Woo. Vanaf dat moment geldt een verplichting voor bestuursorganen tot actieve openbaarmaking van de informatiecategorie(ën) die zijn opgenomen in de onderdelen die in werking treden.

Voor deze aanpak is gekozen om de verplichting tot openbaarmaking van relatief eenvoudige informatiecategorieën eerder in te kunnen laten gaan, zonder te hoeven wachten totdat ook de complexere categorieën zijn uitgewerkt. De regels die voor de meeste categorieën gelden (rondom aansluiting op en doorzoekbaarheid via de centrale digitale infrastructuur van documenten die op een zelfgekozen publicatieplatform openbaar zijn gemaakt), worden in een latere tranche van deze regeling opgenomen. Deze opsplitsing maakt het mogelijk om de verplichting tot openbaarmaking voor een aantal categorieën al in te laten gaan, terwijl de besluitvorming over de eisen aan het zelfgekozen publicatieplatform ten behoeve van de centrale doorzoekbaarheid van de openbaar gemaakte documenten nog loopt.

Totstandkoming regeling

De regeling is gebaseerd op voorstellen vanuit twee trajecten, die in paragraaf 3.1 van deze toelichting nader zijn beschreven. De voorstellen zijn in de interbestuurlijke stuurgroep Implementatie Actieve Openbaarmaking (IAO, voorheen: Stuurgroep PLOOI/Platform Open Overheidsinformatie) vastgesteld. In de stuurgroep IAO zijn alle producenten van openbaar te maken overheidsinformatie vertegenwoordigd: departementen en hun uitvoeringsorganisaties, provincies, waterschappen, gemeenten, zbo’s, Hoge Colleges van Staat en verder CIO Rijk en Logius/KOOP, het agentschap van BZK) dat de digitale infrastructuur ontwikkelt en beheert (hierna: de beheerorganisatie). De eisen en regels rondom de informatiecategorieën zijn onder coördinatie van programma Implementatie Actieve Openbaarmaking uitgewerkt in interbestuurlijke werkgroepen van experts. Conceptvoorstellen zijn aan bestuursorganen voorgelegd in informele consultatierondes. Na verwerking van de feedback zijn de afspraken per categorie voorlopig vastgelegd en volgde een fase van ervaring opdoen, waarin partijen ervaring opdeden met openbaarmaking op de afgesproken wijze. Na verwerking van deze ervaringen zijn de afspraken gebruikt voor het opstellen van deze ministeriële regeling.

Reikwijdte

Met de Tijdelijke regeling wordt de verplichte actieve openbaarmaking van de in artikel 3.3, eerste en tweede lid, opgenomen informatiecategorieën voor bepaalde bestuursorganen tijdelijk uitgezonderd. In de eerste tranche van die regeling, die gelijktijdig in werking treedt met de eerste tranche van deze regeling, worden onderwijsinstellingen, academische ziekenhuizen en bestuursorganen in de zin van artikel 1:1, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene wet bestuursrecht tijdelijk uitgezonderd van enkele van de eerste vijf categorieën die in werking treden. Dit betreft een grote en diverse groep van naar schatting 12.000 organisaties (bestuursorganen) die met enig openbaar gezag zijn bekleed, maar die daarnaast ook andere taken vervullen, bijvoorbeeld als commercieel bedrijf of stichting. Door deze bestuursorganen tijdelijk uit te zonderen van de actieve openbaarmakingsplicht, kan de tijd worden genomen voor een gedegen oplossing voor het vraagstuk hoe deze bestuursorganen op een overzichtelijke wijze op de digitale infrastructuur kunnen worden aangesloten. Ook zal in die tijd worden geëvalueerd in hoeverre het verplichten van al deze bestuursorganen tot actieve openbaarmaking überhaupt wenselijk is. In de toelichting bij de Tijdelijke regeling wordt een nadere toelichting gegeven op de aard van de uitzondering en op de keuze voor welke bestuursorganen de uitzondering geldt.

Met de volgende tabel wordt weergegeven hoe de actieve openbaarmakingsplicht wordt ingevoerd en wat de wetgevingsproducten hierbij inhouden:

Wetgevingsproduct

Inhoud

Samenloop

Koninklijk besluit

Hiermee treden enkele subonderdelen uit artikel 3.3 van de Woo, waarin de informatiecategorieën staan, in werking. Het is dan verplicht om de betreffende informatiecategorieën actief openbaar te maken.

In het koninklijk besluit staat de datum van deze inwerkingtreding. Dit is de datum waarop de verplichting tot actieve openbaarmaking ingaat.

In totaal worden vier koninklijke besluiten genomen. In elk koninklijk besluit staan een paar informatiecategorieën die vanaf een bepaalde datum verplicht actief openbaar moeten worden gemaakt.

Elk koninklijk besluit gaat gepaard met een tranche van de Regeling actieve openbaarmaking Woo en een tranche van de Tijdelijke regeling uitzonderen bestuursorganen van de actieve openbaarmakingsplicht Woo.

Regeling actieve openbaarmaking Woo

Hierin staan regels over de wijze waarop de informatiecategorieën actief openbaar moeten worden gemaakt. Het gaat hierbij om een concretisering van de informatiecategorieën (wat) en de regels over aansluiting op de digitale infrastructuur (hoe).

De regeling wordt in vier tranches ingevoerd. Iedere tranche bevat, waar nodig, regels over een of meer informatiecategorieën.

Tijdelijke regeling uitzonderen bestuursorganen van de actieve openbaarmakingsplicht Woo

Hierin worden bestuursorganen aangewezen die tijdelijk worden uitgezonderd van de actieve openbaarmakingsplicht.

Bij elke tranche van de Regeling actieve openbaarmaking Woo en elk koninklijk besluit zal worden bezien of de Tijdelijke regeling gewijzigd moet worden.

De drie wetgevingsproducten worden voor elke tranche gelijktijdig bekendgemaakt.

De tabel hierna geeft weer in welke tranche de zeventien informatiecategorieën (indicatief)worden uitgewerkt:

Tranche 1

(inwerkingtreding op 1 november 2024)

Tranche 2

Tranche 3

Tranche 4

• Wetten en algemeen verbindende voorschriften (Regeling actieve openbaarmaking Woo bevat geen nadere regels)

(artikel 3.3, eerste lid, onder a)

• Overige besluiten van algemene strekking (Regeling actieve openbaarmaking Woo bevat geen nadere regels)

(artikel 3.3, eerste lid, onder b)

• Organisatie en werkwijze

(artikel 3.3, eerste lid, onder d)

• Bereikbaarheidsgegevens

(artikel 3.3, eerste lid, onder e)

• Vergaderstukken en verslagen Staten-Generaal

(artikel 3.3, tweede lid, onder b)

• Ontwerpen van wet- en regelgeving en bijbehorende adviesaanvragen (artikel 3.3, eerste lid, onder c)

• Vergaderstukken en verslagen decentrale overheden (artikel 3.3, tweede lid, onder c)

• Agenda’s en besluitenlijsten bestuur

(artikel 3.3, tweede lid, onder d)

• Adviezen (artikel 3.3, tweede lid, onder e)

• Jaarplannen en jaarverslagen (artikel 3.3, tweede lid, onder g)

• Woo-verzoeken en -besluiten (artikel 3.3, tweede lid, onder i)

• Ingekomen stukken volksvertegenwoordigingen

(artikel 3.3, tweede lid, onder a)

• Convenanten (artikel 3.3, tweede lid, onder f)

• Verplichtingen tot verstrekking van subsidies anders dan met beschikking

(artikel 3.3, tweede lid, onder h)

• Onderzoeks-rapporten (artikel 3.3, tweede lid, onder j)

• Schriftelijke oordelen in klachtprocedures

(artikel 3.3, tweede lid, onder l)

• Beschikkingen (artikel 3.3, tweede lid, onder k)

Een indicatieplanning voor de inwerkingtreding van de betreffende onderdelen van de Woo is op 25 juni 2024 met de Kamer gedeeld.3

3. Informatiecategorieën

Artikel 3.3 van de Woo somt de zeventien informatiecategorieën op die verplicht actief openbaar moeten worden gemaakt door alle bestuursorganen die over deze categorieën beschikken. Hierna wordt toegelicht hoe de informatiecategorieën wet- en regelgeving (artikel 3.3, eerste lid, onderdeel a en b), organisatie en werkwijze (artikel 3.3, eerste lid, onderdeel d), bereikbaarheidsgegevens (artikel 3.3, eerste lid, onderdeel e) en vergaderstukken en verslagen van de Staten-Generaal (artikel 3.3, tweede lid, onderdeel b) actief openbaar worden gemaakt.

3.1 Wet- en regelgeving

Dit betreft de informatiecategorieën in artikel 3.3, eerste lid, onderdeel a (wetten en andere algemeen verbindende voorschriften; hierna: categorie 1a) en b (overige besluiten van algemene strekking: hierna: categorie 1b), gezamenlijk aangeduid als ‘wet- en regelgeving’. Documenten die vallen onder deze categorieën zijn op grond van de Bekendmakingswet reeds openbaar via een door de Minister van BZK in stand gehouden digitale infrastructuur (www.officielebekendmakingen.nl). Wetten, andere algemeen verbindende voorschriften en overige besluiten van algemene strekking kunnen volgens artikel 8 van de Bekendmakingswet en artikel 3:40 van de Awb niet in werking treden voordat ze zijn bekendgemaakt. Nadat ze zijn bekendgemaakt, blijven ze in principe eeuwigdurend beschikbaar voor eenieder. In artikel 3, eerste lid, van de Bekendmakingswet staat daarnaast dat de publicatiebladen waarop wet- en regelgeving wordt gepubliceerd, na uitgifte elektronisch op een algemeen toegankelijke wijze beschikbaar blijven.

De bestaande werkwijze voor openbaarmaking door bestuursorganen blijft na inwerkingtreding van deze onderdelen van de Woo bestaan. Ook de publicatietermijn voor deze categorieën is in de Bekendmakingswet geregeld. Van bestuursorganen vraagt dit geen andere werkwijze of nieuwe inspanning. Er zijn dan ook geen nadere regels gesteld in de ministeriële regeling. BZK zorgt op een later moment voor het vindbaar en doorzoekbaar maken van wet- en regelgeving op dezelfde plek als de overige informatiecategorieën.

3.2 Organisatie en werkwijze; Bereikbaarheidsgegevens

Dit betreft de informatiecategorieën in artikel 3.3, eerste lid, onderdelen d en e. Het gaat bij deze categorieën om een beschrijving van de indeling van de organisatie en van de taken en bevoegdheden van de organisatie en per organisatieonderdeel (hierna: categorie 1d) en om de bereikbaarheidsgegevens van elke organisatie of organisatieonderdeel (hierna: categorie 1e). Deze informatie kan persoonsgegevens (namen, telefoonnummers en e-mailadressen) van medewerkers bevatten, zoals van de Woo-contactpersoon. De Woo verplicht niet om namen van Woo-contactpersonen actief openbaar te maken. Wanneer het bestuursorgaan ervoor kiest om de naam van een medewerker te publiceren, dan rust op het bestuursorgaan de verplichting om daarbij de voorwaarden van de Algemene Verordening Gegevensbescherming in acht te nemen(zie ook hoofdstuk 4 over hoe dit zich verhoudt tot de Algemene Verordening Gegevensbescherming). Een deel van deze informatie wordt reeds openbaar gemaakt door bestuursorganen via het Register van overheidsorganisaties (hierna: het Register). Om alle informatie over bereikbaarheid, organisatie-indeling en werkwijze zo veel mogelijk bij elkaar te presenteren, is ervoor gekozen om de categorieën 1d en 1e direct via een aantal specifieke velden in het Register te ontsluiten. Daarmee wordt deze informatie voor de eindgebruiker op dezelfde plek vindbaar als de overige vijftien informatiecategorieën. Er is een handreiking ontwikkeld die uiteenzet om welke velden het gaat en hoe deze moeten worden ingevuld.4

Hierna worden deze categorieën toegelicht.

Categorie 1d – Organisatie en werkwijze

Deze categorie verplicht tot het geven inzicht in 1) de organisatie van het bestuursorgaan (artikel 2.2.2) en 2) de werkwijze, waaronder de taken en bevoegdheden van organisatieonderdelen (artikel 2.2.3).

Het openbaar maken van informatie over de organisatie kan in de vorm van een organogram of (ook) een tekstbeschrijving. Indien het bestuursorgaan beschikt over een organogram, moet deze openbaar worden gemaakt. De voorkeur gaat uit naar een organogram, omdat bestuursorganen hier vaak mee werken en dit een uitgebreide weergave geeft van een organisatie. Als het bestuursorgaan beschikt over meer organogrammen, moet de informatie openbaar worden gemaakt die het meeste en volledige inzicht geeft in de organisatie. Op deze manier wordt gewaarborgd dat grote, hiërarchische organisaties niet een te summier en algemeen beeld geven van de organisatie. Ter illustratie: een organogram van een departement dat is ingedeeld vanaf directieniveau geeft meer inzicht dan een organogram dat alleen ingedeeld is op het niveau van Directoraat-Generaal. Met de eis van volledigheid dienen bestuursorganen een volledig beeld te geven van de organisatie. Als bijvoorbeeld een bestuursorgaan meerdere organogrammen heeft die elk verschillende onderdelen van de organisatie laten zien, dan is het de bedoeling dat al deze organogrammen openbaar worden gemaakt.

Een ander aandachtspunt bij de openbaarmaking van een organogram als afbeelding betreffen de machineleesbaarheid en digitale toegankelijkheid. Documenten die actief openbaar zijn gemaakt op grond van de Woo, vallen onder de digitale toegankelijkheidseisen genoemd in het Tijdelijk besluit digitale toegankelijkheid overheid. Voor organogrammen (afbeeldingen) betekent dit bijvoorbeeld dat zij een alt-tekst moeten bevatten.

De informatie over de werkwijze, waaronder de taken en bevoegdheden van de organisatieonderdelen, wordt in ieder geval openbaar gemaakt in de vorm van een tekstbeschrijving. Het is mogelijk om aanvullend op de tekstbeschrijving in een andere vorm de werkwijze te beschrijven, bijvoorbeeld in een ‘geannoteerd’ organogram (een organogram waarin bij elk organisatieonderdeel een beschrijving van de taken en bevoegdheden is opgenomen). Van organisatieonderdelen die in het organogram te zien zijn, worden de taken en bevoegdheden beschreven. Dit is ook vereist voor organisatieonderdelen met eigen bereikbaarheidsgegevens. Deze beschrijving kan bijvoorbeeld openbaar worden gemaakt onder de afbeelding van het organogram of op een aparte pagina. De keuze is vrij aan bestuursorganen. Mandaatregelingen worden openbaar gemaakt onder categorie 1b. Een link naar de mandaatregeling kan voor het volledige beeld gebruikt worden bij categorie 1d, zolang daarnaast een organogram of (toegankelijker geschreven) organisatiebeschrijving openbaar wordt gemaakt. Het organogram of de organisatiebeschrijving zullen beter leesbaar en begrijpelijk zijn voor niet-ingewijden.

In zowel het organogram als in de tekstbeschrijving van de werkwijze dienen organisatieonderdelen met eigen bereikbaarheidsgegevens (bijvoorbeeld een eigen telefoonnummer in plaats van het algemene nummer) opgenomen te worden. Het is voor eindgebruikers belangrijk om te weten voor welke onderwerpen of taken zij eventueel direct contact op kunnen nemen met een bepaald organisatieonderdeel. Dit is de reden dat organisatieonderdelen met eigen bereikbaarheidsgegevens apart moeten worden beschreven onder categorie 1d.

De informatie onder categorie 1d wordt openbaar gemaakt op een door het bestuursorgaan zelf gekozen weblocatie, bijvoorbeeld op de website van het bestuursorgaan. De link naar het organogram en/of de link naar de organisatiebeschrijving worden in de hiervoor bedoelde velden in het Register geplaatst. Veel bestuursorganen zullen deze informatie reeds openbaar maken op de eigen website en ernaar verwijzen vanuit het Register. Met deze wijze van openbaar maken wordt aangesloten bij de bestaande praktijk, die nu voor bestuursorganen verplicht wordt gesteld.

Artikel 3.3, vierde lid van de Woo geeft aan dat informatie onder artikel 3.3, eerste en tweede lid, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk twee weken na ontvangst of vaststelling van de informatie actief openbaar moet worden gemaakt. Voor categorie 1d houdt dit in: uiterlijk twee weken na vaststelling van het organogram en de tekstbeschrijving in het daarvoor bedoelde gremium. Bij wijzigingen in de organisatie waardoor het organogram en de tekstbeschrijving niet meer kloppen, is het van belang dat bestuursorganen deze gegevens zo snel mogelijk actualiseren. Als de informatie onvolledig en onjuist online staat, wordt hiervan een mededeling gedaan (artikel 2.4, vijfde lid, van de Woo). Ook voor de aangepaste versie geldt de termijn van uiterlijk twee weken nadat de wijziging is vastgesteld. De openbaar gemaakte versie van de informatie wordt vervangen door een nieuwe versie, uiterlijk twee weken nadat deze nieuwe versie is vastgesteld.

Categorie 1e – Bereikbaarheidsgegevens

Bereikbaarheidsgegevens worden openbaar gemaakt door de betreffende informatie in het Register in te vullen. De Woo geeft geen minimum en geen limitatieve opsomming van bereikbaarheidsgegevens die een bestuursorgaan openbaar moet maken om aan de verplichting te voldoen. Op basis van de voorbeelden genoemd in de memorie van toelichting is een minimale set van bereikbaarheidsgegevens vastgesteld die elke organisatie via het Register openbaar moet maken, namelijk het postadres, het telefoonnummer, het e-mailadres of webadres van het contactformulier, het postadres voor het indienen van een Woo-verzoek, het webadres of e-mailadres voor het indienen van Woo-verzoek en het e-mailadres of webadres van het contactformulier en telefoonnummer van de Woo-contactpersoon.

Omdat niet elke organisatie beschikt over alle bereikbaarheidsgegevens die in de memorie van toelichting als voorbeeld genoemd worden, zijn de bereikbaarheidsgegevens die dit betreft in de regeling opgenomen als ‘verplicht indien de organisatie erover beschikt’. Het gaat hierbij om het webadres van het bestuursorgaan en het bezoekadres en de wijze waarop een bezoekafspraak kan worden gemaakt. Niet alle bestuursorganen hebben in praktijk een eigen website (bijvoorbeeld een regionaal samenwerkingsorgaan dat gebruik maakt van de websites van de deelnemende gemeenten) of zijn te bezoeken.

Het openbaar maken van méér bereikbaarheidsgegevens, zoals sociale media of eventuele aanvullende bezoekadressen, wordt aanbevolen. Concreet houdt dit in dat organisaties worden aangemoedigd zoveel mogelijk informatie in het Register in te vullen.

Voor categorie 1e houdt de openbaarmakingstermijn van ‘zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk twee weken na ontvangst of vaststelling van de informatie’ in: uiterlijk twee weken na een wijziging in het betreffende bereikbaarheidsgegeven. Voor deze categorie is het belangrijk dat bestuursorganen de aangepaste informatie zo snel mogelijk via het Register openbaar maken, aangezien het hier gaat om de bereikbaarheid van het bestuursorgaan voor burgers. Het gaat bij deze categorie alleen om de meest actuele gegevens. Bij wijziging worden verouderde bereikbaarheidsgegevens overschreven. De beheerorganisatie bewaart de verouderde versies van de gegevens in het Register op grond van de Archiefwet. Dit is niet een verantwoordelijkheid van de bestuursorganen.

3.3 Vergaderstukken en -verslagen Staten-Generaal

Vergaderstukken en verslagen van de Staten-Generaal betreft de informatiecategorie in artikel 3.3, tweede lid, onderdeel b (hierna: categorie 2b). Deze categorie wordt reeds openbaar gemaakt. Dit houdt verband met het uitgangspunt dat vergaderingen van de Staten-Generaal openbaar zijn (artikel 66, eerste lid, van de Grondwet). De openbaarheid is ook nader geregeld in de reglementen van orde. Openbaarmaking van deze stukken geschiedt via de parlementaire documenten op officiëlebekendmakingen.nl. Daar blijven deze documenten in principe eeuwigdurend beschikbaar voor eenieder.

Artikel 3.3, vijfde lid, onderdeel c, van de Woo geeft aan dat vergaderstukken openbaar worden gemaakt, tegelijk met verspreiding van deze stukken onder de deelnemers van de vergadering. Dit betekent dat de agenda die deel uitmaakt van deze vergaderstukken en dus openbaar wordt gemaakt, de voorlopige agenda betreft. Deze agenda kan gedurende de vergadering nog aangepast worden. Zulke wijzigingen zullen terugkomen in de verslaglegging, daarom is het niet nodig de vastgestelde agenda ook apart openbaar te maken. Indien gebruik gemaakt wordt van een dynamische agenda, is het enkel openbaar maken van deze agenda niet voldoende om te voldoen aan de Woo. Een dynamische agenda is een digitale, openbare agenda die gedurende de vergadering wordt aangepast. Hiermee verdwijnt echter de versie die vooraf aan de deelnemers is verzonden. Werkt een vergadering met een dynamische agenda, dan moet de versie van de agenda die voorafgaande aan de vergadering met de deelnemers is gedeeld, als statische versie openbaar worden gemaakt met de overige vergaderstukken.

Ook de vergaderstukken en -verslagen van commissies van de Eerste en Tweede Kamer moeten openbaar worden gemaakt onder categorie 2b. Dit betreft ook de agendacommissie, zodat transparant wordt hoe de agenda van de plenaire vergadering tot stand is gekomen.

4. Verhouding tot hoger recht

In de informatie over de organisatie en werkwijze (categorie 1d) en bereikbaarheidsgegevens (categorie 1e), is het mogelijk dat hierin persoonsgegevens in de zin van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (hierna: AVG) terugkomen. Een voorbeeld hiervan is de naam van een directeur in een organogram, of het e-mailadres of telefoonnummer van een medewerker die tevens Woo-contactpersoon is.

Hierbij wordt opgemerkt dat in de informatie van categorie 1d geen namen van medewerkers behoeven te zijn vermeld. Verder is belangrijk bij categorie 1e dat artikel 4.7 van de Woo alleen bepaalt dat een Woo-contactpersoon wordt aangesteld, maar niet dat persoonsgegevens actief openbaar worden gemaakt. Het e-mailadres en telefoonnummer kunnen daarom van een specifieke medewerker zijn, maar kunnen ook algemeen van aard zijn. Bovendien volgt niet uit de Woo dat een fulltime contactfunctionaris wordt benoemd. De rol van Woo-contactpersoon behoeft dus niet altijd verbonden te zijn aan één medewerker. De functie kan namelijk ook, zoals de toelichting bij de Woo aangeeft, vervuld worden door een loket met personen die al een frontoffice-functie hebben. Zo’n loket heeft dan een speciaal hiervoor ingericht algemeen e-mailadres en telefoonnummer. Ook als de functie van Woo-contactpersoon door één medewerker wordt uitgeoefend, kan hiervoor een algemeen e-mailadres en telefoonnummer worden ingericht.

Aangezien er op grond van de Woo geen verplichting is om namen van de Woo-contactpersonen actief openbaar te maken, kan niet worden betoogd dat openbaarmaking van persoonsgegevens in alle gevallen noodzakelijk is ter uitvoering van een wettelijke taak (artikel 6, eerste lid, onder c, van de AVG). Mocht het bestuursorgaan ervoor kiezen om bijvoorbeeld de naam van een medewerker te publiceren, dan rust op het bestuursorgaan de verplichting om daarbij de voorwaarden van artikel 6, eerste lid, van de AVG in acht te nemen. Ook bij de openbaarmaking van andere informatie waarbij persoonsgegevens in de zin van de AVG worden verwerkt, geldt dat dit alleen rechtmatig kan gebeuren indien en voor zover aan de voorwaarden van de AVG wordt voldaan.

5. Gevolgen voor de uitvoering

Beschrijving van de gevolgen voor bestuursorganen

De uitvoering van deze regeling ligt primair bij de bestuursorganen die hun informatie actief openbaar maken. Zij zijn verantwoordelijk voor het verzamelen, openbaar maken en tijdig actualiseren van de betreffende informatie. Voorliggende regeling heeft daarom gevolgen voor bestuursorganen (organisaties die vallen onder de reikwijdte van de Woo). Gedurende de looptijd van de Tijdelijke regeling, zijn deze gevolgen niet van toepassing op de organisaties die tijdelijk uitgezonderd zijn (oftewel b-organen en de academische ziekenhuizen en onderwijsinstellingen die tevens a-orgaan zijn). De Regeling heeft geen gevolgen voor bedrijven, burgers of andere organisaties.

De informatiecategorieën 1a, 1b en 2b zijn al openbaar via een digitale infrastructuur, in stand gehouden door BZK (overheid.nl) op grond van wet- en regelgeving anders dan de Woo, namelijk de Bekendmakingswet en de Reglementen van Orde van de Eerste en de Tweede Kamer. De gevolgen voor bestuursorganen van de inwerkingtreding van deze eerste tranche betreft dus enkel de categorieën 1d en 1e.

Voor het openbaar maken van deze categorieën zullen organisaties een redacteur aan moeten stellen die de informatie voor hen aan gaat leveren bij het register. Deze persoon wordt geregistreerd bij de beheerorganisatie. Instructies hiervoor zijn beschikbaar via de beheerorganisatie.5 Daarnaast zullen organisaties een proces in moeten regelen voor het actualiseren van de openbaar gemaakte informatie na eventuele wijzigingen in het organogram, in de beschrijving van de taken en bevoegdheden van de organisatieonderdelen en/of in de bereikbaarheidsgegevens. Deze wijzigingen dienen binnen twee weken doorgevoerd te zijn. De redacteur van het bestuursorgaan is degene die wijzigingen door kan voeren op de pagina in het Register.

Voor de categorie 1d zullen organisaties binnen de organisatie de documenten moeten zoeken om openbaar te maken onder deze categorie. Dit betreft het organogram dat het meeste inzicht geeft in de organisatie en, indien dit geen beschrijving van de taken en bevoegdheden van de organisatieonderdelen bevat, een organisatiebeschrijving. Deze tekstuele beschrijving moet vervolgens op de website worden geplaatst als tekst op een pagina of als bestand. De link naar het organogram en/of naar de organisatiebeschrijving wordt door de redacteur in het Register geplaatst.

Voor de categorie 1e geldt dat de redacteur de gegevens die zijn gespecificeerd in deze Regeling, invult in het Register.

Precisering van de uitvoeringskosten

In 2019 zijn door het Rijk en (de koepels van) de medeoverheden uitvoeringstoetsen op de Woo uitgevoerd.6 In deze uitvoeringstoetsen zijn de consequenties voor de uitvoering getoetst, waaronder de kosten voor de actieve openbaarmaking van de verschillende informatiecategorieën. Deze kosten zijn gedekt met de compensatie die verstrekt is bij de voorjaarsnota 2021 respectievelijk de meicirculaire 2021.

Ten tijde van deze uitvoeringstoetsen was de verplichte centrale infrastructuur nog geen onderdeel van de Woo en was de exacte wijze van openbaarmaking voor de categorieën in de eerste tranche nog niet bekend. Inmiddels is dit wel het geval. In dit hoofdstuk is daarom een precisering gemaakt van de uitvoeringskosten voor het openbaar maken van de informatie onder de categorieën 1d en 1e. Dit betreft de uitvoeringskosten voor a-organen. Een schatting van deze kosten bij b-organen is in hoofdstuk 6 van deze toelichting opgenomen. Voor deze organisaties zijn dit regeldrukkosten.

Het verzamelen van de openbaar te maken informatie en het inregelen van processen voor het bijhouden ervan zal enige capaciteitsinzet vragen, afhankelijk van de grootte en complexiteit van de organisatie. De categorieën in deze tranche worden openbaar gemaakt via een bestaand kanaal en vereisen daarom geen ICT-aanpassingen of nieuwe systemen bij de bestuursorganen. De enige uitvoeringskosten betreffen de extra capaciteitsinzet.

Sommige bestuursorganen moeten op grond van andere wet- en regelgeving bepaalde organisatie- of bereikbaarheidsgegevens openbaar maken via het Register, bijvoorbeeld in het register voor zelfstandige bestuursorganen (zbo-register) en gemeenschappelijke regelingen (GR-register). In de openbaar te maken gegevens zit enige overlap met de Woo. In de praktijk heeft dit voor deze bestuursorganen weinig gevolgen: in beide gevallen gaat het om bepaalde velden in het Register die moeten worden ingevuld. Het bijhouden van adresgegevens en telefoonnummers in het Register wordt voor gemeenten gedaan via de Vereniging van Nederlandse Gemeenten(VNG, vanuit de ledendatabase), voor waterschappen via de Unie van Waterschappen (UvW) en voor zbo’s via contactpersonen bij het Ministerie van BZK. Deze structuur blijft bestaan; aanpassingen in de adresgegevens zullen gemeenten, waterschappen en zbo’s dus via de huidige kanalen blijven doen. Aanpassingen in organisatie en werkwijze en in de bereikbaarheidsgegevens van de Woo-contactpersoon doen zij via hun eigen redacteur. Deze werkwijze is nader uitgewerkt in de handreiking Organisatie- en bereikbaarheidsgegevens.7

Hieronder is een schatting gemaakt van de incidentele en structurele uitvoeringskosten per organisatie, vanaf het moment van inwerkingtreding van de Regeling en de betreffende onderdelen van de Woo. Voor de schatting is gebruik gemaakt van het standaardkostenmodel: de uitvoeringskosten worden berekend aan de hand van de formule P*Q, waarbij P = kosten per handeling (tijdsduur * uurloon), en Q = frequentie van de activiteit (incidenteel en structureel per jaar, voor alle organisaties).

De incidentele kosten betreffen het uurloon van de medewerker die de activiteiten uitvoert die in hierboven in deze toelichting staan beschreven.

Schatting van de incidentele kosten per organisatie:

Activiteit incidenteel

Uren

Uurloon in € s111

Totaal in € per organisatie

Kennis nemen

1

59

59

Inregelen proces incl. aanwijzen redacteur

3

59

177

Informatie verzamelen en eventueel aanvullen

3

59

177

Informatie invullen

1

59

59

Totaal

8

 

472

De structurele kosten betreffen het actualiseren van de openbaar gemaakte informatie over organisatie en werkwijze en van de bereikbaarheidsgegevens. Het verzamelen en invullen van deze geactualiseerde informatie zal minder tijd kosten dan het voor het eerst verzamelen en invullen van nieuwe informatie. Ook zullen bereikbaarheidsgegevens, de structuur van de organisatie en de taken en bevoegdheden van elk organisatieonderdeel niet vaak wijzigen. Daarom is uitgegaan van een totale tijdsbesteding van 2 uur per jaar voor het actualiseren van de reeds openbaar gemaakte informatie.

Schatting van de structurele kosten per organisatie per jaar:

Activiteit structureel (per jaar)

Uren

Uurloon in € s11

Totaal in € per organisatie

Actualiseren informatie

2

59

118

Totaal

2

 

118

Volgens het Register zijn er op het moment van opstellen van deze regeling 980 a-organen (inclusief organisaties die geen bestuursorgaan zijn, maar daarmee gelijkgesteld worden voor de Woo):

Adviescolleges

105

Agentschappen

30

Gemeenten

342

Gemeenschappelijke regelingen1

355

Inspecties

14

Ministeries

15

Provincies

12

Waterschappen

21

Zelfstandige bestuursorganen (publiekrechtelijk)

73

Overige organisaties2

13

Totaal

980

X Noot
1

Hier zijn alleen de gemeenschappelijke regelingen geteld waarmee een openbaar lichaam is opgericht (Regionale Samenwerkingsorganen, in het Register). Dit openbaar lichaam valt onder de Woo en moet eigen bereikbaarheidsgegevens en informatie over de organisatie en werkwijze actief openbaar maken.

X Noot
2

Hoge Colleges van Staat, openbare lichamen voor beroep en bedrijf, de Raad voor de Rechtspraak en het College van Afgevaardigden.

Afgerond naar 1000 organisaties maakt dit de totale uitvoeringskosten als volgt:

Incidentele kosten voor a-organen: 472 * 1000 = € 472.000.

Structurele kosten per jaar voor a-organen: 118 * 1000 = € 118.000.

Naast de bestuursorganen is ook de Minister van BZK verantwoordelijk voor een deel van de uitvoering van de Regeling, door het Register te beheren. Daarmee stelt de minister bestuursorganen in staat om de informatiecategorieën in deze tranche openbaar te maken via een centrale digitale infrastructuur.

6. Financiële gevolgen

Regeldrukkosten

Net als a-organen zullen ook b-organen, na het vervallen van de Tijdelijke regeling, in principe onder de openbaarmakingsplicht komen te vallen en daarvoor kosten moeten maken8. Ook bij deze organisaties betreffen deze kosten alleen de loonkosten van de medewerkers die de activiteiten uitvoeren die bij actieve openbaarmaking van informatie over de organisatie en werkwijze en van bereikbaarheidsgegevens komen kijken.

B-organen zijn organisaties die primair taken vervullen als bedrijf of stichting, en daarnaast enig publiek gezag hebben als bestuursorgaan. Dit is een diverse groep organisaties, waarvan het merendeel een bedrijf is met een geringe taak als bestuursorgaan, zoals de garagebedrijven die APK-keuringen (taak als bestuursorgaan) verrichten. Deze organisaties vallen slechts onder de Woo voor zoverre zij bestuursorganen zijn. Dit betekent dat onder informatiecategorie 1d slechts een beschrijving van het publiek gezag waarmee het b-orgaan is bekleed openbaar moet worden gemaakt, niet van alle taken en bevoegdheden van de organisatie.

Deze beperkte taken als bestuursorgaan zullen de regeldrukkosten voor de informatiecategorieën in de eerste tranche voor een b-orgaan lager maken dan de uitvoeringskosten voor een a-orgaan. Ook zullen de activiteiten minder complex zijn en daardoor verricht kunnen worden door een medewerker van een lager functieniveau dan bij een a-orgaan.

Hieronder is een schatting gemaakt van de incidentele en structurele regeldrukkosten per organisatie, vanaf het moment van inwerkingtreding van de Regeling en de betreffende onderdelen van de Woo voor deze bestuursorganen (oftewel, na de vervaldatum van de Tijdelijke regeling). Voor deze schatting is gebruik gemaakt van het standaardkostenmodel, conform het Handboek Meting Regeldrukkosten.9

Schatting van de incidentele kosten per organisatie:

Activiteit incidenteel

Uren

Uurloon in € 1

Totaal in € per organisatie

Kennis nemen

1

39

39

Inregelen proces incl. aanstellen redacteur

1

39

39

Informatie verzamelen

0,5

39

19,5

Informatie invullen

0,5

39

19,5

Totaal

3

 

117

X Noot
1

Bron: overgenomen uit Handboek Meting Regeldrukkosten ATR, p. 15, uurloon administratief personeel.

De structurele kosten betreffen het actualiseren van de openbaar gemaakte informatie over organisatie en werkwijze en van de bereikbaarheidsgegevens na een wijziging. Het verzamelen en invullen van deze geactualiseerde informatie zal minder tijd kosten dan het voor het eerst verzamelen en invullen van nieuwe informatie. Ook zullen de bereikbaarheidsgegevens en de taken en bevoegdheden van de organisatie niet vaak wijzigen. Daarom is uitgegaan van een totale tijdsbesteding van een uur per jaar voor het actualiseren van de reeds openbaar gemaakte informatie.

Schatting van de structurele kosten per organisatie per jaar:

Activiteit structureel (per jaar)

Uren

Uurloon in €

Totaal in € per organisatie

Actualiseren informatie

1

39

39

Totaal

1

39

39

Er is geen overzicht van alle b-organen beschikbaar. Op basis van een uitvraag naar de soorten b-organen (bijvoorbeeld keuringsinstanties, notarissen of inrichtingen) bij departementen, en desk research naar het aantal b-organen per soort, is de inschatting gemaakt dat er op het moment van opstellen van deze Regeling ongeveer 12.000 b-organen zijn. Afgerond naar 12.000 organisaties maakt dit de totale kosten als volgt:

Incidentele kosten voor b-organen: 117 * 12000 = € 1.404.000.

Structurele kosten per jaar voor b-organen: 39 * 12000 = € 468.000.

De Tijdelijke regeling zondert b-organen tot 1 mei 2029 uit van de actieve openbaarmakingsplicht. Tot dat moment zullen b-organen bovenstaande regeldrukkosten niet hoeven maken. Dat geldt ook voor de academische ziekenhuizen en onderwijsinstellingen die tevens a-orgaan zijn en die met de Tijdelijke regeling tot 1 mei 2029 van de actieve openbaarmakingsplicht worden uitgezonderd.

7. Monitoring en evaluatie

Bestuursorganen zijn zelf verantwoordelijk voor het openbaar maken van de verplichte categorieën via de digitale infrastructuur. De Minister van BZK kan hier niet formeel op handhaven. Wel is de Minister van BZK systeemverantwoordelijk voor de Woo en ziet als zodanig toe op naleving van de wet. In de praktijk vindt dit plaats via monitoring.

In 2024 wordt monitoring ingericht waarmee te zien is welke bestuursorganen welke informatie openbaar maken via de digitale infrastructuur. Op grond van artikel 8.9 Woo zendt Onze Minister binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk. Ook artikel 3.3 zal dan geëvalueerd worden, evenals het vervolgtraject voor de organisaties die met de Tijdelijke regeling voorlopig zijn uitgezonderd van de actieve openbaarmakingsplicht.

De digitale infrastructuur is voortdurend in ontwikkeling, waarbij verbeteringen op gebied van vindbaarheid, doorzoekbaarheid en gebruiksvriendelijkheid worden doorgevoerd op basis van gebruikersonderzoek.

8. Advies en consultatie

Een ontwerpversie van de regeling is samen met een ontwerpversie van de tijdelijke regeling voorgelegd aan de koepelorganisaties Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Unie van Waterschappen (UvW) en Interprovinciaal Overleg (IPO). Behalve de VNG hebben de UvW en het IPO een reactie uitgebracht. Verder is aan het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) en het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding (ACOI) om een advies verzocht. Gelijktijdig is een ontwerpversie van de regelingen opengesteld voor internetconsultatie tussen 18 juni 2024 en 26 juli 2024; een periode van ongeveer 5,5 weken.

Bij de regeling werden vier vragen gesteld:

  • 1. Bij categorie 1d: Is het duidelijk wat een organisatie onder deze categorie openbaar moet maken en hoe dat moet gebeuren? – Zo nee, aan welke verduidelijking is nog behoefte?

  • 2. Bij categorie 1e: Geven de bereikbaarheidsgegevens die elke overheidsorganisatie minimaal openbaar moet maken, voldoende mogelijkheden om met die organisatie in contact te komen? Zo nee, welke gegevens ontbreken nog?

  • 3. Bij categorie 1e: Is het openbaar maken van die minimaal verplichte bereikbaarheidsgegevens uitvoerbaar voor de organisatie? Zo nee, welke gegevens leveren problemen op en om welke problemen gaat het dan?

  • 4. Bij categorie 1e: Is de wijze waarop bereikbaarheidsgegevens openbaar gemaakt moeten worden, voldoende duidelijk? Zo nee, waar is nog verduidelijking nodig?

Hierna worden de adviezen van het ATR, het ACOI die betrekking hebben op de regeling samengevat, steeds gevolgd door een reactie en een beschrijving van de manier waarop (al dan niet) aan het advies tegemoet gekomen is. Vervolgens wordt ingegaan op de reacties van de koepels en de reacties uit de internetconsultatie.

Advies ATR

ATR concludeert dat het nut van en de noodzaak voor de regeling voldoende zijn onderbouwd. ATR adviseert om de kosten-effecten van de regeling kwalitatief én kwantitatief uit te werken in de toelichting. Dit houdt in een kwantificering van:

  • 1. de organisaties (die nu worden uitgezonderd, onder andere als b-orgaan) die vanaf 2029 aan de actieve openbaarmakingsverplichtingen moeten voldoen.

  • 2. de tijd en kosten per organisatie (bij benadering) die noodzakelijk zijn ter vervulling van de openbaarmakingsverplichtingen.

  • 3. de totale lasten voor de (tijdelijk) uitgezonderde organisaties zijn als gevolg van de Woo-verplichtingen ten aanzien van actieve openbaarmaking

Het ATR oordeelt dat de regeling kan worden vastgesteld nadat met het adviespunt rekening is gehouden.

Aan dit advies is tegemoetgekomen door de gevraagde uitwerkingen toe te voegen aan de toelichting. Hierbij is de kanttekening gemaakt dat het in praktijk vrijwel onmogelijk is een exact, actueel overzicht van deze organisaties te maken, aangezien er continu nieuwe b-organen worden aangewezen of b-organen hun status als b-orgaan verliezen. Daarom moet de kwantitatieve uitwerking gezien worden als een schatting. Bij de latere tranches, waarin informatiecategorieën worden uitgewerkt die niet bij alle b-organen voorkomen, zal het maken van zo’n schatting nog complexer zijn.

Advies ACOI

Het ACOI spreekt zijn waardering uit voor onder andere deze regelingen waarmee een belangrijke eerste stap wordt gezet in de actieve openbaarmaking en ontsluiting van publieke informatie en vertrouwt erop dat de voortgang van de volgende tranches worden bewaakt. Het ACOI heeft in haar advies drie hoofdpunten die betrekking hebben op de regeling:

  • 1. Het ACOI adviseert om de toelichting bij de Regeling aan te vullen met het tijdsschema voor inwerkingtreding van de vier tranches.

Het ACOI verwijst daarvoor naar het tijdschema uit de Kamerbrief van 25 juni 2024.10 Daarmee wordt volgens het ACOI een volledig beeld gegeven van de planning en weet iedereen wat het tempo is en moet zijn.

Ten tijde van het starten van de internetconsultatie was deze brief nog niet aan de Kamer verstuurd. In hoofdstuk 2 van de toelichting wordt naar dit tijdschema verwezen en is de tabel met tranches geconcretiseerd.

  • 2. Het ACOI adviseert om in deze tranche en in volgende tranches een artikel op te nemen dat bepaalt hoelang de documenten of andere gegevens binnen de zeventien informatiecategorieën online moeten blijven staan (publicatieduur).

Volgens het ACOI zou dit artikel in deze tranche onder meer betreffen de categorieën wet- en regelgeving (categorieën 1a en 1b) en vergaderverslagen van de volksvertegenwoordiging (categorie 2b). Hierover zijn al regels en/of afspraken om deze informatie permanent of lang online te houden. Volgens het ACOI behoort de (toelichting op de) regeling hiernaar te verwijzen. Verder adviseert het ACOI aan te vullen in de regeling dat verouderde gegevens uit de Woo-index worden verwijderd.

In de toelichting bij de regeling is aangevuld dat de categorieën eeuwigdurend beschikbaar en vindbaar blijven. Voor de categorieën 1a en 1b volgt dit reeds uit artikel 3, eerste lid, van de Bekendmakingswet, waarin staat dat de publicatiebladen waarop wet- en regelgeving wordt gepubliceerd, na uitgifte elektronisch op een algemeen toegankelijke wijze beschikbaar blijven. Dit gebeurt op een door de Minister van BZK in stand gehouden digitale infrastructuur, namelijk officielebekendmakingen.nl. Dit geldt ook voor vergaderstukken- en verslagen van de Staten-Generaal, die op dezelfde infrastructuur openbaar worden gemaakt. Een afzonderlijk artikel over de publicatieduur is dan ook niet nodig. In de toelichting is verwezen naar voornoemde regels voor de publicatieduur van categorieën 1a, 1b en 2b.

Wat betreft het actueel houden van informatie is in de toelichting aangevuld dat bij het actualiseren van nieuwe informatie bij categorie 1d, de verouderde versie vervangen wordt. Nieuwe informatie, zoals een organogram, wordt openbaar gemaakt uiterlijk twee weken nadat deze is vastgesteld. Ook bij categorie 1e worden verouderde gegevens overschreven bij het openbaar maken van de meest actuele informatie. Wel worden de verouderde gegevens conform de Archiefwet eeuwigdurend bewaard. Daarnaast zijn ze ook voor eindgebruikers opvraagbaar.

Volledigheidshalve en ten overvloede is aan de toelichting toegevoegd dat het actualiseren van de informatie na wijziging van de informatie over de organisatie en werkwijze of bereikbaarheidsgegevens, zo snel mogelijk gebeurt. Als de openbaar gemaakte informatie gewijzigd is waardoor deze onjuist of onvolledig is, doet het bestuursorgaan hiervan mededeling. Dit volgt uit artikel 2.4, vijfde lid, van de Woo.

  • 3. Het ACOI adviseert om de verwijzing naar artikel 4.1 van de Woo te schrappen voor de categorie bereikbaarheidsgegevens.

Volgens het ACOI hoort het niet uit te maken op welke juridische grondslag iemand een informatieverzoek indient. Door deze verwijzing te schrappen, komt bij het indienen van een informatieverzoek de informatiebehoefte centraal te staan en niet zozeer het middel of de juridische grondslag.

De verwijzing naar artikel 4.1 van de Woo bij de categorie bereikbaarheidsgegevens wordt gemaakt in de memorie van toelichting bij de Woo. Daarin staat dat het bestuursorgaan aangeeft hoe een verzoek om informatie op grond van artikel 4.1 Woo kan worden ingediend (inclusief de bereikbaarheid van de contactfunctionaris van artikel 4.7 Woo). De initiatiefnemers lijken daarmee alleen de informatieverzoeken van artikel 4.1 Woo beoogd te hebben. De verwijzing naar artikel 4.1 in de regeling kan dan ook niet geschrapt worden. Daarnaast kan deze regeling die valt onder de Woo niet zien op informatieverzoeken die op grond van andere wetten dan de Woo kunnen worden ingediend. Voor dergelijke informatieverzoeken geldt een bijzonder openbaarheidsregime. Dat neemt niet weg dat bestuursorganen worden aangemoedigd aanvullende bereikbaarheidsgegevens actief openbaar te maken.

Naast deze hoofdpunten adviseert het ACOI om, na publicatie van de vierde tranche, een geconsolideerde versie van de toelichting bij de regeling te publiceren, ten behoeve van een totaalbeeld van de toelichting bij alle onderdelen van de regeling, voor iedereen. Dit advies zal t.z.t. worden opgevolgd.

Koepelorganisaties van medeoverheden

Het IPO heeft in haar consultatiereactie de vier consultatievragen bevestigend beantwoord. Volgens het IPO is de wijze van openbaarmaking van categorieën 1d en 1e duidelijk en uitvoerbaar en geeft het voldoende contactmogelijkheden voor de burger. De UvW heeft in een schriftelijke reactie aangegeven geen inhoudelijke opmerkingen op de regelingen te hebben. De VNG heeft geen consultatiereactie gegeven.

Uitkomsten internetconsultatie

Bij de internetconsultatie zijn elf reacties ingediend: naast ATR en het IPO zijn er reacties binnengekomen van drie anonieme indieners, twee particuliere indieners, de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders, de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA), stichting SPOON (expertisecentrum voor Woo-verzoekers) en de gemeenschappelijke regeling SED-organisatie. De reactie van NOvA betrof alleen de Tijdelijke regeling.

Enkele indieners, waaronder de SED-organisatie en het IPO, geven antwoord op de consultatievragen. Onderstaande tabel geeft een overzicht:

Vraag

Bevestigende reacties

Verduidelijkingsvragen

Ontkennende reacties

1: Is het duidelijk wat een organisatie onder deze categorie openbaar moet maken en hoe dat moet gebeuren? – Zo nee, aan welke verduidelijking is nog behoefte? (bij categorie 1d)

3

2

1

2: Geven de bereikbaarheidsgegevens die elke overheidsorganisatie minimaal openbaar moet maken, voldoende mogelijkheden om met die organisatie in contact te komen? Zo nee, welke gegevens ontbreken nog? (bij categorie 1e)

3

 

3

3: Is het openbaar maken van die minimaal verplichte bereikbaarheidsgegevens uitvoerbaar voor de organisatie? Zo nee, welke gegevens leveren problemen op en om welke problemen gaat het dan? (bij categorie 1e)

4

 

2

4: Is de wijze waarop bereikbaarheidsgegevens openbaar gemaakt moeten worden, voldoende duidelijk? Zo nee, waar is nog verduidelijking nodig? (bij categorie 1e)

4

 

2

Verder heeft de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders positief gereageerd op de conceptregeling. Deze biedt volgens haar duidelijkheid over de wijze waarop in de eerste tranche informatie actief openbaar dient te worden gemaakt. De openbaarmaking van de gegevens uit de eerste tranche levert haar voor geen enkel probleem op en worden de gegevens al goeddeels openbaar gemaakt.

Tot slot zijn er reacties binnengekomen die betrekking hebben op de Woo zelf. Deze reacties zien op onder andere de beperking van de openbaarmakingsplicht tot documenten, op de mogelijkheid tot het weglakken van informatie en op het feit dat bestuursorganen niet worden verplicht om al hun informatie actief openbaar te maken. Deze zijn aangemerkt als ontkennende reacties. Aangezien deze niet gaan over de ter consultatie voorgelegde regeling, wordt daar niet nader op ingegaan.

Hierna worden de overige reacties per onderwerp besproken.

Digitale infrastructuur

Stichting SPOON, expertisecentrum voor Woo-verzoekers, doet onder andere de suggestie om de digitale infrastructuur geregeld in artikel 3.3b van de Woo los te koppelen van de verplichte actieve openbaarmaking, omdat deze voor vertraging in de implementatie zou zorgen. Stichting SPOON beveelt aan om dit bij eerstvolgende gelegenheid uit de Woo te schrappen. Dit is niet mogelijk met deze regeling. Een dergelijke wetswijziging is op dit moment niet aan de orde.

Categorie ‘Organisatie en werkwijze’ (1d)

In drie reacties worden vragen en opmerkingen geplaatst bij artikel 2.2.2, tweede lid, van de regeling. Zo wordt voorgesteld dat deze categorie zou moeten omvatten: alle documenten die informatie bevatten over de organisatie en werkwijze van het bestuursorgaan, niet alleen een organogram of beschrijving, en niet alleen vanaf directieniveau. Ook wordt opgemerkt dat de term ‘directie’ door organisaties op verschillende wijze wordt gebruikt. Voor directies worden regelmatig andere termen gebruikt zoals afdeling, domein, enz. Er wordt gevraagd of deze term alleen voor departementen geldt. Verder wordt opgemerkt dat de Woo alleen ziet op het openbaar maken van bestaande documenten en niet ziet op documenten die nog niet bestaan.

In de consultatieversie van de regeling staat in artikel 2.2.2, tweede lid, dat organisatieonderdelen van bestuursorganen die directies of directoraten-generaal betreffen, de taken en bevoegdheden in ieder geval worden omschreven tot op directieniveau. Hiermee is beoogd een minimumverplichting op te nemen die vooral bedoeld is voor grote, complexe organisaties en die bestaan uit onderdelen met de naam ‘directie’. Op die manier wordt voorkomen dat deze organisaties alleen ‘het topje van de ijsberg’ laten zien. Dat wil zeggen op zeer algemeen niveau informatie over de organisatie en werkwijze openbaar maken, bijvoorbeeld vanaf het niveau van directoraat-generaal. Deze eis is geschrapt, omdat vanuit een andere invalshoek bekeken bestuursorganen als gevolg hiervan, al dan niet indirect, verplicht worden gesteld nieuwe organogrammen te maken als deze niet vanaf directieniveau zijn opgesteld. Zoals terecht wordt opgemerkt in de consultatiereacties verplicht de Woo niet tot het genereren van nieuwe documenten, maar ziet deze alleen op de openbaarmaking van bestaande documenten. Artikel 2.2.2 is daarbij aangepast. In het tweede lid staat nu dat indien een organogram bij het bestuursorgaan berust, deze openbaar wordt gemaakt. Bestuursorganen werken veelal met organogrammen en deze geven vaak een uitgebreide weergave van de indeling van een organisatie. Daarom verdient de openbaarmaking hiervan de voorkeur. Met de termen ‘berusten bij het bestuursorgaan’ wordt benadrukt dat het om een reeds bestaand document gaat. Bestuursorganen kunnen meerdere organogrammen hebben die verschillende detailniveaus kennen en met elk een eigen doel. Om te voorkomen dat ook hier alleen het organogram met zeer algemene informatie openbaar wordt gemaakt, staat in de tweede zin dat bij meer organogrammen, de informatie die het meeste inzicht geeft in de organisatie en werkwijze openbaar wordt gemaakt. Daarnaast moet de informatie volledig zijn. Dat kan ertoe leiden dat bestuursorganen die organogrammen hebben die elk verschillende onderdelen van de organisatie laten zien, allemaal openbaar moeten worden gemaakt om op die manier een volledig beeld van de organisatie weer te geven. Aanvullend op het organogram blijft het uiteraard mogelijk om een tekstbeschrijving openbaar te maken, ook voor bestuursorganen die niet beschikken over een organogram. Dat een organogram, tekstbeschrijving of beide openbaar kunnen worden gemaakt bij deze categorie is ter verduidelijking opgenomen in het eerste lid. Het voorgaande is aangepast in het algemeen en artikelsgewijs deel bij de regeling.

In het licht van deze reacties is ook van de gelegenheid gebruik gemaakt om artikel 2.2.2, die in de consultatieversie gaat over de organisatie en werkwijze, uit te splitsen ter verduidelijking. Artikel 2.2.2 gaat nu over het onderdeel ‘organisatie’ in artikel 3.3, eerste lid, onderdeel d. Artikel 2.2.3 gaat over het onderdeel ‘werkwijze, waaronder de taken en bevoegdheden van organisatieonderdelen’. De eis dat organisatieonderdelen met eigen bereikbaarheidsgegevens afzonderlijk worden beschreven is niet aangepast. De toelichting in het algemeen en artikelsgewijs deel is gelet op het voorgaande aangepast.

In een reactie wordt verder voorgesteld om in artikel 2.2.2 op te nemen dat bestuursorganen bij categorie 1d inzicht geven in het bestaan, de organisatie en de werkwijze van onder hun verantwoordelijke externe adviesorganen en adviescommissies. Ook wordt aandacht gevraagd voor de interdepartementale adviesorganen. Van externe adviesorganen, op rijksniveau zijn dat organen die wettelijk zijn ingesteld, bestaat reeds een overzicht in het Register van Overheidsorganisaties. Deze is te raadplegen op https://organisaties.overheid.nl/Adviescolleges. Aangezien deze adviesorganen krachtens publiekrecht zijn ingesteld en daarmee a-organen zijn in de zin van de Awb, dienen zij een eigen pagina te hebben in het Register. Externe adviesorganen die bij een ministerie horen, zijn ook zichtbaar in het Register. De formulering van artikel 2.2.2 volstaat en daarom wordt de suggestie niet overgenomen. De interdepartementale (interne) commissies staan tevens in het Register; dit overzicht is echter niet volledig. Dit wordt bij de departementen onder de aandacht gebracht.

Een indiener vraagt of een link naar de mandaatregeling voldoende is om aan de verplichting voor deze categorie te voldoen. Dat is niet het geval. De mandaatregeling als zodanig wordt openbaar gemaakt onder categorie 1b (Overige besluiten van algemene strekking). Een link naar de mandaatregeling kan voor het volledige beeld gebruikt worden bij categorie 1d, zolang daarnaast een organogram of (toegankelijker geschreven) organisatiebeschrijving openbaar wordt gemaakt. Dit heeft te maken met de leesbaarheid en begrijpelijkheid van de mandaatregeling voor niet-ingewijden. De toelichting wordt hierop aangevuld.

Categorie ‘Bereikbaarheidsgegevens’ (1e)

Over categorie 1e geeft een indiener aan dat op dit moment niet bij alle organisaties duidelijk op de website staat waar een Woo-verzoek ingediend kan worden. Met het verplicht actief openbaar maken van bereikbaarheidsgegevens wordt elk bestuursorgaan per 1 november 2024 verplicht deze informatie openbaar te maken via het Register. Openbaarmaking op de eigen website wordt daarnaast aanbevolen.

9. Inwerkingtreding

De regeling met toelichting wordt opgedeeld in vier tranches en treedt per tranche in werking. De voorliggende eerste tranche treedt in werking met ingang van 1 november 2024. In elke tranche staan regels over de wijze van openbaarmaking van de categorieën, daar waar dat nodig is. Het actief openbaar maken van die categorieën door de bestuursorganen wordt verplicht gesteld per koninklijk besluit: vanaf de datum die in het koninklijk besluit staat, treden de onderdelen uit artikel 3.3 van de Woo in werking. De datums van inwerkingtreding van de zeventien categorieën worden verdeeld over een viertal koninklijke besluiten, die zo veel mogelijk aansluiten bij de tranches van de ministeriële regeling. Tegelijkertijd met de eerste tranche van de regeling treden daarom de volgende informatiecategorieën (onderdelen van de Woo) in werking op 1 november 2024:

  • Wetten en algemeen verbindende voorschriften (artikel 3.3, eerste lid, onder a)

  • Overige besluiten van algemene strekking (artikel 3.3, eerste lid, onder b)

  • Organisatie en werkwijze (artikel 3.3, eerste lid, onder d)

  • Bereikbaarheidsgegevens (artikel 3.3, eerste lid, onder e)

  • Vergaderstukken en verslagen Staten-Generaal (artikel 3.3, tweede lid, onder b).

Artikelsgewijs

In de eerste tranche van deze ministeriële regeling staan nadere eisen over de wijze waarop enkele informatiecategorieën, namelijk organisatie en werkwijze (artikel 3.3, eerste lid, onder d, van de Woo) de bereikbaarheidsgegevens (artikel 3.3, eerste lid, onder e, van de Woo) en vergaderstukken en verslagen van de Kamers en verenigde vergadering der Staten-Generaal (artikel 3.3, tweede lid, onder b, van de Woo), in de Woo actief openbaar worden gemaakt. In de volgende tranches worden regels over de andere categorieën opgenomen en de eisen voor publicatie op het zelfgekozen platform, ten behoeve van doorzoekbaarheid via de digitale infrastructuur. De tussenliggende ontbrekende artikelen en paragrafen worden om deze reden later toegevoegd.

Hoofdstuk 1. Algemeen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

De categorieën organisatie en werkwijze en bereikbaarheidsgegevens worden openbaar gemaakt op de online raadpleegbare website van het Register van overheidsorganisaties. Daarmee worden deze gegevens voor eenieder vindbaar gemaakt via het onderdeel van het Register https://organisaties.overheid.nl/woo.

Hoofdstuk 2. Eisen bij informatiecategorieën

§ 2.2 Organisatie en werkwijze
Artikel 2.2.1 Wijze van openbaarmaking

Informatie over de organisatie en werkwijze van bestuursorganen zoals bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, onderdeel d, van de Woo moet eerst worden gepubliceerd op een zelfgekozen publicatielocatie, bijvoorbeeld de website van de organisatie. Een link naar de informatie op deze locatie moet vervolgens worden ingevuld in het daarvoor bestemde tekstveld in het Register van overheidsorganisaties.

Artikel 2.2.2 Organisatie

De categorie over de organisatie en werkwijze kent twee elementen: inzicht geven in de organisatie en inzicht geven in de werkwijze, waaronder de taken en bevoegdheden van de organisatieonderdelen (artikel 3.3, eerste lid, onderdeel d, van de Woo). Artikel 2.2.2 gaat over het inzicht geven in de organisatie. In het eerste lid is geregeld dat een bestuursorgaan kan kiezen voor het openbaar maken van een organogram of (ook) een tekstbeschrijving. In het tweede lid is geregeld dat indien het bestuursorganen beschikt over een organogram, dit openbaar dient te worden gemaakt. Met de formulering ‘berust bij het bestuursorgaan’ wordt aangesloten bij de begripsbepaling van artikel 2.1 van de Woo. Indien het bestuursorgaan beschikt over meer organogrammen, wordt de informatie openbaar gemaakt die het meeste inzicht geeft in de organisatie. Dat wil zeggen dat het organogram openbaar wordt gemaakt met het grootste detailniveau. Ook wordt de informatie openbaar gemaakt die volledige inzicht geeft in de organisatie. Hiermee kan dus niet volstaan worden met een organogram dat, ondanks het grote detailniveau, slechts een deel van de organisatie weergeeft. In bijvoorbeeld de situatie dat het bestuursorgaan drie organogrammen heeft die inzicht geven in verschillende delen van de organisatie, maar samen een volledig beeld geven is het de bedoeling dat alle drie organogrammen openbaar worden gemaakt.

In het derde lid is geregeld dat indien een bestuursorgaan organisatieonderdelen heeft met afwijkende bereikbaarheidsgegevens, deze gegevens worden vermeld. Het afzonderlijk beschrijven van deze organisatieonderdelen omvat hier ook het geven van inzicht in hoe het organisatieonderdeel is ingericht. De invulling van het begrip ‘organisatieonderdeel’ wordt overgelaten aan het bestuursorgaan.

Artikel 2.2.3 Werkwijze

Artikel 2.2.3 regelt de openbaarmaking van de werkwijze, waaronder de taken en bevoegdheden van organisatieonderdelen, in de categorie over de organisatie en werkwijze (artikel 3.3, eerste lid, onderdeel d, van de Woo). In het eerste lid is geregeld dat een bestuursorgaan inzicht geeft in de werkwijze door openbaarmaking van een tekstbeschrijving. Met de woorden ‘in ieder geval’ wordt benadrukt dat een tekstbeschrijving nodig is, maar dat daarnaast over de werkwijze in andere vorm openbaar mag worden gemaakt. Een voorbeeld is een geannoteerde organogram waarop ook de taken en bevoegdheden zijn weergegeven.

In het tweede lid is geregeld dat organisatieonderdelen met eigen bereikbaarheidsgegevens afzonderlijk worden beschreven. Dit omvat naast deze bereikbaarheidsgegevens en inzicht in deze organisatieonderdelen (zie artikel 2.2.2, derde lid), ook inzicht in de werkwijze van het organisatieonderdeel, waaronder de taken en bevoegdheden. Van organisatieonderdelen die op het organogram staan en die geen afwijkende bereikbaarheidsgegevens hebben, wordt ook een beschrijving gegeven van de werkwijze, waaronder de taken en bevoegdheden. Als zij op het organogram staan, zijn daarmee alle organisatieonderdelen als zodanig aangemerkt en volgt uit artikel 3.3, eerste van lid, onderdeel d, van de Woo dat hun taken en bevoegdheden actief openbaar moeten worden gemaakt. De invulling van het begrip ‘organisatieonderdeel’ wordt overgelaten aan het bestuursorgaan.

§ 2.3 Bereikbaarheidsgegevens
Artikel 2.3.1 Wijze van openbaarmaking

Informatie over de bereikbaarheid zoals bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, onderdeel e, van de Woo wordt door bestuursorganen in de daartoe bestemde velden in de redactiemodule van het Register van overheidsorganisaties, zoals dat aan hen ter beschikking wordt gesteld door de beheerorganisatie, ingevoerd.

Artikel 2.3.2 Bereikbaarheidsgegevens

In dit artikel worden de gegevens genoemd die bestuursorganen verplicht openbaar moeten maken in het Register van overheidsorganisaties. Met ‘in ieder geval’ in het eerste lid wordt duidelijk gemaakt dat het mogelijk is meer informatie over de bereikbaarheid openbaar te maken, dan in dit artikel benoemd. Een voorbeeld hiervan is de sociale media-kanalen. Dit is optioneel.

§ 2.5 Vergaderstukken en verslagen Staten-Generaal
Artikel 2.5.1 Agenda

Volgens artikel 3.3, tweede lid, onderdeel b, en vijfde lid, onderdeel c, van de Woo moet de agenda die voorafgaand aan de vergadering met de deelnemers is gedeeld, actief openbaar worden gemaakt. Het openbaar maken van een ‘dynamische agenda’, een agenda die gedurende de vergadering wordt aangepast, voldoet hier niet aan omdat niet kenbaar is welke versie(s) van de agenda als vergaderstuk is verspreid onder de deelnemers. Met dit artikel wordt verduidelijkt dat alle versies van de agenda, indien er meer dan één is, die zijn verspreid onder de deelnemers actief openbaar worden gemaakt

Hoofdstuk 3. Slotartikelen

Artikel 3.1 Inwerkingtreding

Met inwerkingtreding op 1 november 2024 wordt afgeweken van de systematiek van vaste verandermomenten en minimuminvoeringstermijn van drie maanden, omdat het van belang is dat de verplichting tot actieve openbaarmaking in artikel 3.3 van de Woo zo snel mogelijk in werking treedt. Deze regeling, die duidelijkheid biedt aan bestuursorganen over de wijze waarop de informatie actief openbaar wordt gemaakt, zal gelijktijdig met die verplichting in werking moeten treden.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.J.M. Uitermark


X Noot
2

Zie voor de gepubliceerde versie van de Woo in het Staatsblad: Stb 2022, 14. De geconsolideerde artikelsgewijze toelichting van de Woo is te vinden op Kamerstukken I, 33 328, nr. AB.

X Noot
3

Kamerstukken II, 2023/24 32 802- nr 95, blg 1149977.

X Noot
6

Kamerstukken II 2019-2020/35 112 nr. 10, blg-943877.

X Noot
8

Uitgaande van de situatie dat niet anders wordt besloten op basis van de uitkomsten van de evaluatie van de Woo, voorzien in 2027.

X Noot
10

Kamerstukken II, 2023/24 32 802- nr 95, blg 1149977.

Naar boven