TOELICHTING
1. Inleiding
De regeling actieve openbaarmaking Woo (hierna: de regeling) is bedoeld om nadere
regels te stellen bij het actief (uit eigen beweging, zonder dat daar een verzoek
aan vooraf gaat) openbaar maken van informatie zoals voorgeschreven in artikel 3.3
van de Wet open overheid (Woo).1 Artikel 3.3 van de Woo verplicht bestuursorganen om zeventien categorieën van informatie
actief openbaar te maken, waaronder onderzoeksrapporten, convenanten en bereikbaarheidsgegevens.
De memorie van toelichting bij de Woo geeft aan dat deze verplichte informatiecategorieën
de prioriteit leggen op de informatie die met name van belang is voor de democratische
samenleving. Op grond van de inspanningsverplichting (artikel 3.1 van de Woo) maken
bestuursorganen daarnaast nog meer informatie actief openbaar.
Artikel 3.3 van de Woo zal de komende jaren gefaseerd in werking treden. De verplichting
tot actieve openbaarmaking van een informatiecategorie treedt in werking per koninklijk
besluit. De Woo is ingevoerd om meer overheidsinformatie openbaar te maken, op een
beter toegankelijke wijze. Deze regeling is een nadere uitwerking daarvan. Concreet
gaat het om regels voor bestuursorganen en onder de Woo hiermee gelijkgestelde organen,
personen en colleges, over de wijze waarop de documenten die vallen onder bepaalde
categorieën informatie in artikel 3.3, eerste en tweede lid, van de Woo, en (in een
latere tranche) de overzichten in artikel 3.3a van de Woo, actief openbaar worden
gemaakt. Artikel 3.3, negende lid, en artikel 3.3a, zesde lid van de Woo bieden de
grondslag voor deze regeling. De verplichting tot actieve openbaarmaking van een informatiecategorie
treedt in werking per koninklijk besluit.
Deze regeling zal in tranches worden ingevoerd en vult ‘de wijze waarop’ documenten
actief openbaar worden gemaakt op twee manieren in. Ten eerste worden de informatiecategorieën,
waar dat nodig bleek, geconcretiseerd en verduidelijkt. Deze eerste tranche doet dit
voor de eerste vijf informatiecategorieën, ten behoeve van het op een uniforme wijze
openbaar maken van deze categorieën. Daarnaast zal in een volgende tranche van de
regeling nader worden gespecificeerd aan welke eisen bestuursorganen moeten voldoen
om actief openbaar gemaakte informatie vindbaar en doorzoekbaar te maken via de centrale
digitale infrastructuur (artikel 3.3b van de Woo). Dit artikel heeft tot doel een
volledig overzicht te bieden van alle verplicht actief openbaar gemaakte documenten,
dat voor gebruikers met één zoekopdracht te doorzoeken is.2 De Woo beschrijft deze centrale digitale infrastructuur enkel zeer algemeen. De regeling
concretiseert voor elke tranche de wijze waarop de informatiecategorieën in die tranche
openbaar gemaakt moeten worden via de digitale infrastructuur. De nadere regels dragen
bij aan een eenduidige uitvoerbaarheid van de Woo.
De regels over de in de wet genoemde categorieën treden per tranche van de ministeriële
regeling in werking. In deze eerste tranche worden nadere regels gesteld over de wijze
waarop de informatiecategorieën ‘organisatie en werkwijze’, ‘bereikbaarheidsgegevens’
(artikel 3.3, eerste lid, onderdelen d en e) en vergaderstukken en verslagen van de
Staten-Generaal (tweede lid, onderdeel b) actief openbaar worden gemaakt. De informatiecategorieën
Wetten en algemeen verbindende voorschriften (artikel 3.3, eerste lid, onderdeel a)
en Overige besluiten van algemene strekking (artikel 3.3, eerste lid, onderdeel b),
worden op grond van de Bekendmakingswet al actief openbaar gemaakt op een door de
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) in stand gehouden digitale
infrastructuur. Voor deze categorieën zijn geen nadere regels opgenomen in deze regeling.
Gelijktijdig met deze regeling wordt bij koninklijk besluit de inwerkingtreding geregeld
van artikel 3.3, eerste lid, onderdelen a, b, d en e, en tweede lid, onderdeel b,
van de Woo. Daarmee wordt het verplicht om actief openbaar te maken:
-
− wetten en algemeen verbindende voorschriften;
-
− overige besluiten van algemene strekking;
-
− informatie over de organisatie en werkwijze;
-
− bereikbaarheidsgegevens;
-
− vergaderstukken van de Staten-Generaal.
Ook treedt gelijktijdig de Tijdelijke regeling uitzonderen bestuursorganen van de
actieve openbaarmakingsplicht Woo (hierna: Tijdelijke regeling) in werking. Met de
Tijdelijke regeling wordt de verplichte actieve openbaarmaking van de in artikel 3.3,
eerste en tweede lid, opgenomen informatiecategorieën voor bepaalde bestuursorganen
tijdelijk uitgezonderd.
2. Hoofdlijnen van de regeling
Doel regeling
Het doel van deze regeling is om regels te stellen over de wijze waarop de in de Woo
genoemde categorieën informatie actief openbaar worden gemaakt. Zo weten bestuursorganen
die onder de Woo vallen op welke wijze zij actief openbaar moeten maken om aan artikel 3.3
(en, voor latere tranches, artikel 3.3a, indien bestuursorganen voor openbaarmaking
op grond van dit artikel kiezen) van de Woo te voldoen. Door deze concretisering en
nadere invulling van de Woo, beoogt de regeling bij te dragen aan een goede implementatie
van deze wet, oftewel de openbaar gemaakte overheidsinformatie transparanter, eenvoudiger
en beter toegankelijk, makkelijker vindbaar en uitwisselbaar te maken.
Daar waar de Woo zelf in algemene termen spreekt, vult de ministeriële regeling de
eisen concreet in of stelt nadere regels rond de afbakening en manier van openbaar
maken van de informatiecategorieën. Het gaat hier in deze eerste tranche om concretisering
van bepaalde informatiecategorieën (te weten die van artikel 3.3, eerste lid, onder d,
e, en tweede lid onder b). Bij het ontwerpen van de regeling is gestreefd naar een
goede balans tussen ambitie (snel veel openbaar maken en centraal overzicht bieden
en op termijn doorzoekbaar maken) en uitvoerbaarheid van de actieve openbaarmakingsplicht.
Keuze voor aanbouwregeling
In mei 2022 trad de Woo in werking met uitzondering van artikel 3.3, eerste en tweede
lid. In deze leden worden de categorieën informatie opgesomd die bestuursorganen in
ieder geval verplicht actief openbaar moeten maken. Teneinde de uitvoeringslasten
te verlichten en de implementatie van de Woo soepel te laten verlopen, hebben de initiatiefnemers
in de Woo de mogelijkheid opgenomen om de verplichte actieve openbaarheid gefaseerd
in werking te laten treden. Voor deze ministeriële regeling wordt van deze mogelijkheid
gebruik gemaakt. Het opstellen, vragen van advies en internetconsultatie en het in
werking treden van de regeling verloopt incrementeel, in vier tranches.
Parallel aan de inwerkingtreding van elke tranche van de regeling wordt ook een koninklijk
besluit vastgesteld. Het koninklijk besluit regelt het moment van de inwerkingtreding
van de onderdelen uit artikel 3.3, eerste en tweede lid, van de Woo. Vanaf dat moment
geldt een verplichting voor bestuursorganen tot actieve openbaarmaking van de informatiecategorie(ën)
die zijn opgenomen in de onderdelen die in werking treden.
Voor deze aanpak is gekozen om de verplichting tot openbaarmaking van relatief eenvoudige
informatiecategorieën eerder in te kunnen laten gaan, zonder te hoeven wachten totdat
ook de complexere categorieën zijn uitgewerkt. De regels die voor de meeste categorieën
gelden (rondom aansluiting op en doorzoekbaarheid via de centrale digitale infrastructuur
van documenten die op een zelfgekozen publicatieplatform openbaar zijn gemaakt), worden
in een latere tranche van deze regeling opgenomen. Deze opsplitsing maakt het mogelijk
om de verplichting tot openbaarmaking voor een aantal categorieën al in te laten gaan,
terwijl de besluitvorming over de eisen aan het zelfgekozen publicatieplatform ten
behoeve van de centrale doorzoekbaarheid van de openbaar gemaakte documenten nog loopt.
Totstandkoming regeling
De regeling is gebaseerd op voorstellen vanuit twee trajecten, die in paragraaf 3.1
van deze toelichting nader zijn beschreven. De voorstellen zijn in de interbestuurlijke
stuurgroep Implementatie Actieve Openbaarmaking (IAO, voorheen: Stuurgroep PLOOI/Platform
Open Overheidsinformatie) vastgesteld. In de stuurgroep IAO zijn alle producenten
van openbaar te maken overheidsinformatie vertegenwoordigd: departementen en hun uitvoeringsorganisaties,
provincies, waterschappen, gemeenten, zbo’s, Hoge Colleges van Staat en verder CIO
Rijk en Logius/KOOP, het agentschap van BZK) dat de digitale infrastructuur ontwikkelt
en beheert (hierna: de beheerorganisatie). De eisen en regels rondom de informatiecategorieën
zijn onder coördinatie van programma Implementatie Actieve Openbaarmaking uitgewerkt
in interbestuurlijke werkgroepen van experts. Conceptvoorstellen zijn aan bestuursorganen
voorgelegd in informele consultatierondes. Na verwerking van de feedback zijn de afspraken
per categorie voorlopig vastgelegd en volgde een fase van ervaring opdoen, waarin
partijen ervaring opdeden met openbaarmaking op de afgesproken wijze. Na verwerking
van deze ervaringen zijn de afspraken gebruikt voor het opstellen van deze ministeriële
regeling.
Reikwijdte
Met de Tijdelijke regeling wordt de verplichte actieve openbaarmaking van de in artikel 3.3,
eerste en tweede lid, opgenomen informatiecategorieën voor bepaalde bestuursorganen
tijdelijk uitgezonderd. In de eerste tranche van die regeling, die gelijktijdig in
werking treedt met de eerste tranche van deze regeling, worden onderwijsinstellingen,
academische ziekenhuizen en bestuursorganen in de zin van artikel 1:1, eerste lid,
onderdeel b, van de Algemene wet bestuursrecht tijdelijk uitgezonderd van enkele van
de eerste vijf categorieën die in werking treden. Dit betreft een grote en diverse
groep van naar schatting 12.000 organisaties (bestuursorganen) die met enig openbaar
gezag zijn bekleed, maar die daarnaast ook andere taken vervullen, bijvoorbeeld als
commercieel bedrijf of stichting. Door deze bestuursorganen tijdelijk uit te zonderen
van de actieve openbaarmakingsplicht, kan de tijd worden genomen voor een gedegen
oplossing voor het vraagstuk hoe deze bestuursorganen op een overzichtelijke wijze
op de digitale infrastructuur kunnen worden aangesloten. Ook zal in die tijd worden
geëvalueerd in hoeverre het verplichten van al deze bestuursorganen tot actieve openbaarmaking
überhaupt wenselijk is. In de toelichting bij de Tijdelijke regeling wordt een nadere
toelichting gegeven op de aard van de uitzondering en op de keuze voor welke bestuursorganen
de uitzondering geldt.
Met de volgende tabel wordt weergegeven hoe de actieve openbaarmakingsplicht wordt
ingevoerd en wat de wetgevingsproducten hierbij inhouden:
Wetgevingsproduct
|
Inhoud
|
Samenloop
|
Koninklijk besluit
|
Hiermee treden enkele subonderdelen uit artikel 3.3 van de Woo, waarin de informatiecategorieën
staan, in werking. Het is dan verplicht om de betreffende informatiecategorieën actief
openbaar te maken.
In het koninklijk besluit staat de datum van deze inwerkingtreding. Dit is de datum
waarop de verplichting tot actieve openbaarmaking ingaat.
|
In totaal worden vier koninklijke besluiten genomen. In elk koninklijk besluit staan
een paar informatiecategorieën die vanaf een bepaalde datum verplicht actief openbaar
moeten worden gemaakt.
Elk koninklijk besluit gaat gepaard met een tranche van de Regeling actieve openbaarmaking
Woo en een tranche van de Tijdelijke regeling uitzonderen bestuursorganen van de actieve
openbaarmakingsplicht Woo.
|
Regeling actieve openbaarmaking Woo
|
Hierin staan regels over de wijze waarop de informatiecategorieën actief openbaar
moeten worden gemaakt. Het gaat hierbij om een concretisering van de informatiecategorieën
(wat) en de regels over aansluiting op de digitale infrastructuur (hoe).
|
De regeling wordt in vier tranches ingevoerd. Iedere tranche bevat, waar nodig, regels
over een of meer informatiecategorieën.
|
Tijdelijke regeling uitzonderen bestuursorganen van de actieve openbaarmakingsplicht
Woo
|
Hierin worden bestuursorganen aangewezen die tijdelijk worden uitgezonderd van de
actieve openbaarmakingsplicht.
|
Bij elke tranche van de Regeling actieve openbaarmaking Woo en elk koninklijk besluit
zal worden bezien of de Tijdelijke regeling gewijzigd moet worden.
|
De drie wetgevingsproducten worden voor elke tranche gelijktijdig bekendgemaakt.
De tabel hierna geeft weer in welke tranche de zeventien informatiecategorieën (indicatief)worden
uitgewerkt:
Tranche 1
(inwerkingtreding op 1 november 2024)
|
Tranche 2
|
Tranche 3
|
Tranche 4
|
• Wetten en algemeen verbindende voorschriften (Regeling actieve openbaarmaking Woo
bevat geen nadere regels)
(artikel 3.3, eerste lid, onder a)
• Overige besluiten van algemene strekking (Regeling actieve openbaarmaking Woo bevat
geen nadere regels)
(artikel 3.3, eerste lid, onder b)
• Organisatie en werkwijze
(artikel 3.3, eerste lid, onder d)
• Bereikbaarheidsgegevens
(artikel 3.3, eerste lid, onder e)
• Vergaderstukken en verslagen Staten-Generaal
(artikel 3.3, tweede lid, onder b)
|
• Ontwerpen van wet- en regelgeving en bijbehorende adviesaanvragen (artikel 3.3,
eerste lid, onder c)
• Vergaderstukken en verslagen decentrale overheden (artikel 3.3, tweede lid, onder c)
• Agenda’s en besluitenlijsten bestuur
(artikel 3.3, tweede lid, onder d)
• Adviezen (artikel 3.3, tweede lid, onder e)
• Jaarplannen en jaarverslagen (artikel 3.3, tweede lid, onder g)
• Woo-verzoeken en -besluiten (artikel 3.3, tweede lid, onder i)
|
• Ingekomen stukken volksvertegenwoordigingen
(artikel 3.3, tweede lid, onder a)
• Convenanten (artikel 3.3, tweede lid, onder f)
• Verplichtingen tot verstrekking van subsidies anders dan met beschikking
(artikel 3.3, tweede lid, onder h)
• Onderzoeks-rapporten (artikel 3.3, tweede lid, onder j)
• Schriftelijke oordelen in klachtprocedures
(artikel 3.3, tweede lid, onder l)
|
• Beschikkingen (artikel 3.3, tweede lid, onder k)
|
Een indicatieplanning voor de inwerkingtreding van de betreffende onderdelen van de
Woo is op 25 juni 2024 met de Kamer gedeeld.3
3. Informatiecategorieën
Artikel 3.3 van de Woo somt de zeventien informatiecategorieën op die verplicht actief
openbaar moeten worden gemaakt door alle bestuursorganen die over deze categorieën
beschikken. Hierna wordt toegelicht hoe de informatiecategorieën wet- en regelgeving
(artikel 3.3, eerste lid, onderdeel a en b), organisatie en werkwijze (artikel 3.3,
eerste lid, onderdeel d), bereikbaarheidsgegevens (artikel 3.3, eerste lid, onderdeel e)
en vergaderstukken en verslagen van de Staten-Generaal (artikel 3.3, tweede lid, onderdeel b)
actief openbaar worden gemaakt.
3.1 Wet- en regelgeving
Dit betreft de informatiecategorieën in artikel 3.3, eerste lid, onderdeel a (wetten
en andere algemeen verbindende voorschriften; hierna: categorie 1a) en b (overige
besluiten van algemene strekking: hierna: categorie 1b), gezamenlijk aangeduid als
‘wet- en regelgeving’. Documenten die vallen onder deze categorieën zijn op grond
van de Bekendmakingswet reeds openbaar via een door de Minister van BZK in stand gehouden
digitale infrastructuur (www.officielebekendmakingen.nl). Wetten, andere algemeen verbindende voorschriften en overige besluiten van algemene
strekking kunnen volgens artikel 8 van de Bekendmakingswet en artikel 3:40 van de
Awb niet in werking treden voordat ze zijn bekendgemaakt. Nadat ze zijn bekendgemaakt,
blijven ze in principe eeuwigdurend beschikbaar voor eenieder. In artikel 3, eerste
lid, van de Bekendmakingswet staat daarnaast dat de publicatiebladen waarop wet- en
regelgeving wordt gepubliceerd, na uitgifte elektronisch op een algemeen toegankelijke
wijze beschikbaar blijven.
De bestaande werkwijze voor openbaarmaking door bestuursorganen blijft na inwerkingtreding
van deze onderdelen van de Woo bestaan. Ook de publicatietermijn voor deze categorieën
is in de Bekendmakingswet geregeld. Van bestuursorganen vraagt dit geen andere werkwijze
of nieuwe inspanning. Er zijn dan ook geen nadere regels gesteld in de ministeriële
regeling. BZK zorgt op een later moment voor het vindbaar en doorzoekbaar maken van
wet- en regelgeving op dezelfde plek als de overige informatiecategorieën.
3.2 Organisatie en werkwijze; Bereikbaarheidsgegevens
Dit betreft de informatiecategorieën in artikel 3.3, eerste lid, onderdelen d en e.
Het gaat bij deze categorieën om een beschrijving van de indeling van de organisatie
en van de taken en bevoegdheden van de organisatie en per organisatieonderdeel (hierna:
categorie 1d) en om de bereikbaarheidsgegevens van elke organisatie of organisatieonderdeel
(hierna: categorie 1e). Deze informatie kan persoonsgegevens (namen, telefoonnummers
en e-mailadressen) van medewerkers bevatten, zoals van de Woo-contactpersoon. De Woo
verplicht niet om namen van Woo-contactpersonen actief openbaar te maken. Wanneer
het bestuursorgaan ervoor kiest om de naam van een medewerker te publiceren, dan rust
op het bestuursorgaan de verplichting om daarbij de voorwaarden van de Algemene Verordening
Gegevensbescherming in acht te nemen(zie ook hoofdstuk 4 over hoe dit zich verhoudt
tot de Algemene Verordening Gegevensbescherming). Een deel van deze informatie wordt
reeds openbaar gemaakt door bestuursorganen via het Register van overheidsorganisaties
(hierna: het Register). Om alle informatie over bereikbaarheid, organisatie-indeling
en werkwijze zo veel mogelijk bij elkaar te presenteren, is ervoor gekozen om de categorieën 1d
en 1e direct via een aantal specifieke velden in het Register te ontsluiten. Daarmee
wordt deze informatie voor de eindgebruiker op dezelfde plek vindbaar als de overige
vijftien informatiecategorieën. Er is een handreiking ontwikkeld die uiteenzet om
welke velden het gaat en hoe deze moeten worden ingevuld.4
Hierna worden deze categorieën toegelicht.
Categorie 1d – Organisatie en werkwijze
Deze categorie verplicht tot het geven inzicht in 1) de organisatie van het bestuursorgaan
(artikel 2.2.2) en 2) de werkwijze, waaronder de taken en bevoegdheden van organisatieonderdelen
(artikel 2.2.3).
Het openbaar maken van informatie over de organisatie kan in de vorm van een organogram
of (ook) een tekstbeschrijving. Indien het bestuursorgaan beschikt over een organogram,
moet deze openbaar worden gemaakt. De voorkeur gaat uit naar een organogram, omdat
bestuursorganen hier vaak mee werken en dit een uitgebreide weergave geeft van een
organisatie. Als het bestuursorgaan beschikt over meer organogrammen, moet de informatie
openbaar worden gemaakt die het meeste en volledige inzicht geeft in de organisatie.
Op deze manier wordt gewaarborgd dat grote, hiërarchische organisaties niet een te
summier en algemeen beeld geven van de organisatie. Ter illustratie: een organogram
van een departement dat is ingedeeld vanaf directieniveau geeft meer inzicht dan een
organogram dat alleen ingedeeld is op het niveau van Directoraat-Generaal. Met de
eis van volledigheid dienen bestuursorganen een volledig beeld te geven van de organisatie.
Als bijvoorbeeld een bestuursorgaan meerdere organogrammen heeft die elk verschillende
onderdelen van de organisatie laten zien, dan is het de bedoeling dat al deze organogrammen
openbaar worden gemaakt.
Een ander aandachtspunt bij de openbaarmaking van een organogram als afbeelding betreffen
de machineleesbaarheid en digitale toegankelijkheid. Documenten die actief openbaar
zijn gemaakt op grond van de Woo, vallen onder de digitale toegankelijkheidseisen
genoemd in het Tijdelijk besluit digitale toegankelijkheid overheid. Voor organogrammen
(afbeeldingen) betekent dit bijvoorbeeld dat zij een alt-tekst moeten bevatten.
De informatie over de werkwijze, waaronder de taken en bevoegdheden van de organisatieonderdelen,
wordt in ieder geval openbaar gemaakt in de vorm van een tekstbeschrijving. Het is
mogelijk om aanvullend op de tekstbeschrijving in een andere vorm de werkwijze te
beschrijven, bijvoorbeeld in een ‘geannoteerd’ organogram (een organogram waarin bij
elk organisatieonderdeel een beschrijving van de taken en bevoegdheden is opgenomen).
Van organisatieonderdelen die in het organogram te zien zijn, worden de taken en bevoegdheden
beschreven. Dit is ook vereist voor organisatieonderdelen met eigen bereikbaarheidsgegevens.
Deze beschrijving kan bijvoorbeeld openbaar worden gemaakt onder de afbeelding van
het organogram of op een aparte pagina. De keuze is vrij aan bestuursorganen. Mandaatregelingen
worden openbaar gemaakt onder categorie 1b. Een link naar de mandaatregeling kan voor
het volledige beeld gebruikt worden bij categorie 1d, zolang daarnaast een organogram
of (toegankelijker geschreven) organisatiebeschrijving openbaar wordt gemaakt. Het
organogram of de organisatiebeschrijving zullen beter leesbaar en begrijpelijk zijn
voor niet-ingewijden.
In zowel het organogram als in de tekstbeschrijving van de werkwijze dienen organisatieonderdelen
met eigen bereikbaarheidsgegevens (bijvoorbeeld een eigen telefoonnummer in plaats
van het algemene nummer) opgenomen te worden. Het is voor eindgebruikers belangrijk
om te weten voor welke onderwerpen of taken zij eventueel direct contact op kunnen
nemen met een bepaald organisatieonderdeel. Dit is de reden dat organisatieonderdelen
met eigen bereikbaarheidsgegevens apart moeten worden beschreven onder categorie 1d.
De informatie onder categorie 1d wordt openbaar gemaakt op een door het bestuursorgaan
zelf gekozen weblocatie, bijvoorbeeld op de website van het bestuursorgaan. De link
naar het organogram en/of de link naar de organisatiebeschrijving worden in de hiervoor
bedoelde velden in het Register geplaatst. Veel bestuursorganen zullen deze informatie
reeds openbaar maken op de eigen website en ernaar verwijzen vanuit het Register.
Met deze wijze van openbaar maken wordt aangesloten bij de bestaande praktijk, die
nu voor bestuursorganen verplicht wordt gesteld.
Artikel 3.3, vierde lid van de Woo geeft aan dat informatie onder artikel 3.3, eerste
en tweede lid, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk twee weken na ontvangst of vaststelling
van de informatie actief openbaar moet worden gemaakt. Voor categorie 1d houdt dit
in: uiterlijk twee weken na vaststelling van het organogram en de tekstbeschrijving
in het daarvoor bedoelde gremium. Bij wijzigingen in de organisatie waardoor het organogram
en de tekstbeschrijving niet meer kloppen, is het van belang dat bestuursorganen deze
gegevens zo snel mogelijk actualiseren. Als de informatie onvolledig en onjuist online
staat, wordt hiervan een mededeling gedaan (artikel 2.4, vijfde lid, van de Woo).
Ook voor de aangepaste versie geldt de termijn van uiterlijk twee weken nadat de wijziging
is vastgesteld. De openbaar gemaakte versie van de informatie wordt vervangen door
een nieuwe versie, uiterlijk twee weken nadat deze nieuwe versie is vastgesteld.
Categorie 1e – Bereikbaarheidsgegevens
Bereikbaarheidsgegevens worden openbaar gemaakt door de betreffende informatie in
het Register in te vullen. De Woo geeft geen minimum en geen limitatieve opsomming
van bereikbaarheidsgegevens die een bestuursorgaan openbaar moet maken om aan de verplichting
te voldoen. Op basis van de voorbeelden genoemd in de memorie van toelichting is een
minimale set van bereikbaarheidsgegevens vastgesteld die elke organisatie via het
Register openbaar moet maken, namelijk het postadres, het telefoonnummer, het e-mailadres
of webadres van het contactformulier, het postadres voor het indienen van een Woo-verzoek,
het webadres of e-mailadres voor het indienen van Woo-verzoek en het e-mailadres of
webadres van het contactformulier en telefoonnummer van de Woo-contactpersoon.
Omdat niet elke organisatie beschikt over alle bereikbaarheidsgegevens die in de memorie
van toelichting als voorbeeld genoemd worden, zijn de bereikbaarheidsgegevens die
dit betreft in de regeling opgenomen als ‘verplicht indien de organisatie erover beschikt’.
Het gaat hierbij om het webadres van het bestuursorgaan en het bezoekadres en de wijze
waarop een bezoekafspraak kan worden gemaakt. Niet alle bestuursorganen hebben in
praktijk een eigen website (bijvoorbeeld een regionaal samenwerkingsorgaan dat gebruik
maakt van de websites van de deelnemende gemeenten) of zijn te bezoeken.
Het openbaar maken van méér bereikbaarheidsgegevens, zoals sociale media of eventuele
aanvullende bezoekadressen, wordt aanbevolen. Concreet houdt dit in dat organisaties
worden aangemoedigd zoveel mogelijk informatie in het Register in te vullen.
Voor categorie 1e houdt de openbaarmakingstermijn van ‘zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk
twee weken na ontvangst of vaststelling van de informatie’ in: uiterlijk twee weken
na een wijziging in het betreffende bereikbaarheidsgegeven. Voor deze categorie is
het belangrijk dat bestuursorganen de aangepaste informatie zo snel mogelijk via het
Register openbaar maken, aangezien het hier gaat om de bereikbaarheid van het bestuursorgaan
voor burgers. Het gaat bij deze categorie alleen om de meest actuele gegevens. Bij
wijziging worden verouderde bereikbaarheidsgegevens overschreven. De beheerorganisatie
bewaart de verouderde versies van de gegevens in het Register op grond van de Archiefwet.
Dit is niet een verantwoordelijkheid van de bestuursorganen.
3.3 Vergaderstukken en -verslagen Staten-Generaal
Vergaderstukken en verslagen van de Staten-Generaal betreft de informatiecategorie
in artikel 3.3, tweede lid, onderdeel b (hierna: categorie 2b). Deze categorie wordt
reeds openbaar gemaakt. Dit houdt verband met het uitgangspunt dat vergaderingen van
de Staten-Generaal openbaar zijn (artikel 66, eerste lid, van de Grondwet). De openbaarheid
is ook nader geregeld in de reglementen van orde. Openbaarmaking van deze stukken
geschiedt via de parlementaire documenten op officiëlebekendmakingen.nl. Daar blijven
deze documenten in principe eeuwigdurend beschikbaar voor eenieder.
Artikel 3.3, vijfde lid, onderdeel c, van de Woo geeft aan dat vergaderstukken openbaar
worden gemaakt, tegelijk met verspreiding van deze stukken onder de deelnemers van
de vergadering. Dit betekent dat de agenda die deel uitmaakt van deze vergaderstukken
en dus openbaar wordt gemaakt, de voorlopige agenda betreft. Deze agenda kan gedurende
de vergadering nog aangepast worden. Zulke wijzigingen zullen terugkomen in de verslaglegging,
daarom is het niet nodig de vastgestelde agenda ook apart openbaar te maken. Indien
gebruik gemaakt wordt van een dynamische agenda, is het enkel openbaar maken van deze
agenda niet voldoende om te voldoen aan de Woo. Een dynamische agenda is een digitale,
openbare agenda die gedurende de vergadering wordt aangepast. Hiermee verdwijnt echter
de versie die vooraf aan de deelnemers is verzonden. Werkt een vergadering met een
dynamische agenda, dan moet de versie van de agenda die voorafgaande aan de vergadering
met de deelnemers is gedeeld, als statische versie openbaar worden gemaakt met de
overige vergaderstukken.
Ook de vergaderstukken en -verslagen van commissies van de Eerste en Tweede Kamer
moeten openbaar worden gemaakt onder categorie 2b. Dit betreft ook de agendacommissie,
zodat transparant wordt hoe de agenda van de plenaire vergadering tot stand is gekomen.
4. Verhouding tot hoger recht
In de informatie over de organisatie en werkwijze (categorie 1d) en bereikbaarheidsgegevens
(categorie 1e), is het mogelijk dat hierin persoonsgegevens in de zin van de Algemene
Verordening Gegevensbescherming (hierna: AVG) terugkomen. Een voorbeeld hiervan is
de naam van een directeur in een organogram, of het e-mailadres of telefoonnummer
van een medewerker die tevens Woo-contactpersoon is.
Hierbij wordt opgemerkt dat in de informatie van categorie 1d geen namen van medewerkers
behoeven te zijn vermeld. Verder is belangrijk bij categorie 1e dat artikel 4.7 van
de Woo alleen bepaalt dat een Woo-contactpersoon wordt aangesteld, maar niet dat persoonsgegevens
actief openbaar worden gemaakt. Het e-mailadres en telefoonnummer kunnen daarom van
een specifieke medewerker zijn, maar kunnen ook algemeen van aard zijn. Bovendien
volgt niet uit de Woo dat een fulltime contactfunctionaris wordt benoemd. De rol van
Woo-contactpersoon behoeft dus niet altijd verbonden te zijn aan één medewerker. De
functie kan namelijk ook, zoals de toelichting bij de Woo aangeeft, vervuld worden
door een loket met personen die al een frontoffice-functie hebben. Zo’n loket heeft
dan een speciaal hiervoor ingericht algemeen e-mailadres en telefoonnummer. Ook als
de functie van Woo-contactpersoon door één medewerker wordt uitgeoefend, kan hiervoor
een algemeen e-mailadres en telefoonnummer worden ingericht.
Aangezien er op grond van de Woo geen verplichting is om namen van de Woo-contactpersonen
actief openbaar te maken, kan niet worden betoogd dat openbaarmaking van persoonsgegevens
in alle gevallen noodzakelijk is ter uitvoering van een wettelijke taak (artikel 6,
eerste lid, onder c, van de AVG). Mocht het bestuursorgaan ervoor kiezen om bijvoorbeeld
de naam van een medewerker te publiceren, dan rust op het bestuursorgaan de verplichting
om daarbij de voorwaarden van artikel 6, eerste lid, van de AVG in acht te nemen.
Ook bij de openbaarmaking van andere informatie waarbij persoonsgegevens in de zin
van de AVG worden verwerkt, geldt dat dit alleen rechtmatig kan gebeuren indien en
voor zover aan de voorwaarden van de AVG wordt voldaan.
5. Gevolgen voor de uitvoering
Beschrijving van de gevolgen voor bestuursorganen
De uitvoering van deze regeling ligt primair bij de bestuursorganen die hun informatie
actief openbaar maken. Zij zijn verantwoordelijk voor het verzamelen, openbaar maken
en tijdig actualiseren van de betreffende informatie. Voorliggende regeling heeft
daarom gevolgen voor bestuursorganen (organisaties die vallen onder de reikwijdte
van de Woo). Gedurende de looptijd van de Tijdelijke regeling, zijn deze gevolgen
niet van toepassing op de organisaties die tijdelijk uitgezonderd zijn (oftewel b-organen
en de academische ziekenhuizen en onderwijsinstellingen die tevens a-orgaan zijn).
De Regeling heeft geen gevolgen voor bedrijven, burgers of andere organisaties.
De informatiecategorieën 1a, 1b en 2b zijn al openbaar via een digitale infrastructuur,
in stand gehouden door BZK (overheid.nl) op grond van wet- en regelgeving anders dan
de Woo, namelijk de Bekendmakingswet en de Reglementen van Orde van de Eerste en de
Tweede Kamer. De gevolgen voor bestuursorganen van de inwerkingtreding van deze eerste
tranche betreft dus enkel de categorieën 1d en 1e.
Voor het openbaar maken van deze categorieën zullen organisaties een redacteur aan
moeten stellen die de informatie voor hen aan gaat leveren bij het register. Deze
persoon wordt geregistreerd bij de beheerorganisatie. Instructies hiervoor zijn beschikbaar
via de beheerorganisatie.5 Daarnaast zullen organisaties een proces in moeten regelen voor het actualiseren
van de openbaar gemaakte informatie na eventuele wijzigingen in het organogram, in
de beschrijving van de taken en bevoegdheden van de organisatieonderdelen en/of in
de bereikbaarheidsgegevens. Deze wijzigingen dienen binnen twee weken doorgevoerd
te zijn. De redacteur van het bestuursorgaan is degene die wijzigingen door kan voeren
op de pagina in het Register.
Voor de categorie 1d zullen organisaties binnen de organisatie de documenten moeten
zoeken om openbaar te maken onder deze categorie. Dit betreft het organogram dat het
meeste inzicht geeft in de organisatie en, indien dit geen beschrijving van de taken
en bevoegdheden van de organisatieonderdelen bevat, een organisatiebeschrijving. Deze
tekstuele beschrijving moet vervolgens op de website worden geplaatst als tekst op
een pagina of als bestand. De link naar het organogram en/of naar de organisatiebeschrijving
wordt door de redacteur in het Register geplaatst.
Voor de categorie 1e geldt dat de redacteur de gegevens die zijn gespecificeerd in
deze Regeling, invult in het Register.
Precisering van de uitvoeringskosten
In 2019 zijn door het Rijk en (de koepels van) de medeoverheden uitvoeringstoetsen
op de Woo uitgevoerd.6 In deze uitvoeringstoetsen zijn de consequenties voor de uitvoering getoetst, waaronder
de kosten voor de actieve openbaarmaking van de verschillende informatiecategorieën.
Deze kosten zijn gedekt met de compensatie die verstrekt is bij de voorjaarsnota 2021
respectievelijk de meicirculaire 2021.
Ten tijde van deze uitvoeringstoetsen was de verplichte centrale infrastructuur nog
geen onderdeel van de Woo en was de exacte wijze van openbaarmaking voor de categorieën
in de eerste tranche nog niet bekend. Inmiddels is dit wel het geval. In dit hoofdstuk
is daarom een precisering gemaakt van de uitvoeringskosten voor het openbaar maken
van de informatie onder de categorieën 1d en 1e. Dit betreft de uitvoeringskosten
voor a-organen. Een schatting van deze kosten bij b-organen is in hoofdstuk 6 van
deze toelichting opgenomen. Voor deze organisaties zijn dit regeldrukkosten.
Het verzamelen van de openbaar te maken informatie en het inregelen van processen
voor het bijhouden ervan zal enige capaciteitsinzet vragen, afhankelijk van de grootte
en complexiteit van de organisatie. De categorieën in deze tranche worden openbaar
gemaakt via een bestaand kanaal en vereisen daarom geen ICT-aanpassingen of nieuwe
systemen bij de bestuursorganen. De enige uitvoeringskosten betreffen de extra capaciteitsinzet.
Sommige bestuursorganen moeten op grond van andere wet- en regelgeving bepaalde organisatie-
of bereikbaarheidsgegevens openbaar maken via het Register, bijvoorbeeld in het register
voor zelfstandige bestuursorganen (zbo-register) en gemeenschappelijke regelingen
(GR-register). In de openbaar te maken gegevens zit enige overlap met de Woo. In de
praktijk heeft dit voor deze bestuursorganen weinig gevolgen: in beide gevallen gaat
het om bepaalde velden in het Register die moeten worden ingevuld. Het bijhouden van
adresgegevens en telefoonnummers in het Register wordt voor gemeenten gedaan via de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten(VNG, vanuit de ledendatabase), voor waterschappen
via de Unie van Waterschappen (UvW) en voor zbo’s via contactpersonen bij het Ministerie
van BZK. Deze structuur blijft bestaan; aanpassingen in de adresgegevens zullen gemeenten,
waterschappen en zbo’s dus via de huidige kanalen blijven doen. Aanpassingen in organisatie
en werkwijze en in de bereikbaarheidsgegevens van de Woo-contactpersoon doen zij via
hun eigen redacteur. Deze werkwijze is nader uitgewerkt in de handreiking Organisatie-
en bereikbaarheidsgegevens.7
Hieronder is een schatting gemaakt van de incidentele en structurele uitvoeringskosten
per organisatie, vanaf het moment van inwerkingtreding van de Regeling en de betreffende
onderdelen van de Woo. Voor de schatting is gebruik gemaakt van het standaardkostenmodel:
de uitvoeringskosten worden berekend aan de hand van de formule P*Q, waarbij P = kosten
per handeling (tijdsduur * uurloon), en Q = frequentie van de activiteit (incidenteel
en structureel per jaar, voor alle organisaties).
De incidentele kosten betreffen het uurloon van de medewerker die de activiteiten
uitvoert die in hierboven in deze toelichting staan beschreven.
Schatting van de incidentele kosten per organisatie:
Activiteit incidenteel
|
Uren
|
Uurloon in € s111
|
Totaal in € per organisatie
|
Kennis nemen
|
1
|
59
|
59
|
Inregelen proces incl. aanwijzen redacteur
|
3
|
59
|
177
|
Informatie verzamelen en eventueel aanvullen
|
3
|
59
|
177
|
Informatie invullen
|
1
|
59
|
59
|
Totaal
|
8
|
|
472
|
De structurele kosten betreffen het actualiseren van de openbaar gemaakte informatie
over organisatie en werkwijze en van de bereikbaarheidsgegevens. Het verzamelen en
invullen van deze geactualiseerde informatie zal minder tijd kosten dan het voor het
eerst verzamelen en invullen van nieuwe informatie. Ook zullen bereikbaarheidsgegevens,
de structuur van de organisatie en de taken en bevoegdheden van elk organisatieonderdeel
niet vaak wijzigen. Daarom is uitgegaan van een totale tijdsbesteding van 2 uur per
jaar voor het actualiseren van de reeds openbaar gemaakte informatie.
Schatting van de structurele kosten per organisatie per jaar:
Activiteit structureel (per jaar)
|
Uren
|
Uurloon in € s11
|
Totaal in € per organisatie
|
Actualiseren informatie
|
2
|
59
|
118
|
Totaal
|
2
|
|
118
|
Volgens het Register zijn er op het moment van opstellen van deze regeling 980 a-organen
(inclusief organisaties die geen bestuursorgaan zijn, maar daarmee gelijkgesteld worden
voor de Woo):
Adviescolleges
|
105
|
Agentschappen
|
30
|
Gemeenten
|
342
|
Gemeenschappelijke regelingen1
|
355
|
Inspecties
|
14
|
Ministeries
|
15
|
Provincies
|
12
|
Waterschappen
|
21
|
Zelfstandige bestuursorganen (publiekrechtelijk)
|
73
|
Overige organisaties2
|
13
|
Totaal
|
980
|
X Noot
1Hier zijn alleen de gemeenschappelijke regelingen geteld waarmee een openbaar lichaam
is opgericht (Regionale Samenwerkingsorganen, in het Register). Dit openbaar lichaam
valt onder de Woo en moet eigen bereikbaarheidsgegevens en informatie over de organisatie
en werkwijze actief openbaar maken.
X Noot
2Hoge Colleges van Staat, openbare lichamen voor beroep en bedrijf, de Raad voor de
Rechtspraak en het College van Afgevaardigden.
Afgerond naar 1000 organisaties maakt dit de totale uitvoeringskosten als volgt:
Incidentele kosten voor a-organen: 472 * 1000 = € 472.000.
Structurele kosten per jaar voor a-organen: 118 * 1000 = € 118.000.
Naast de bestuursorganen is ook de Minister van BZK verantwoordelijk voor een deel
van de uitvoering van de Regeling, door het Register te beheren. Daarmee stelt de
minister bestuursorganen in staat om de informatiecategorieën in deze tranche openbaar
te maken via een centrale digitale infrastructuur.
6. Financiële gevolgen
Regeldrukkosten
Net als a-organen zullen ook b-organen, na het vervallen van de Tijdelijke regeling,
in principe onder de openbaarmakingsplicht komen te vallen en daarvoor kosten moeten
maken8. Ook bij deze organisaties betreffen deze kosten alleen de loonkosten van de medewerkers
die de activiteiten uitvoeren die bij actieve openbaarmaking van informatie over de
organisatie en werkwijze en van bereikbaarheidsgegevens komen kijken.
B-organen zijn organisaties die primair taken vervullen als bedrijf of stichting,
en daarnaast enig publiek gezag hebben als bestuursorgaan. Dit is een diverse groep
organisaties, waarvan het merendeel een bedrijf is met een geringe taak als bestuursorgaan,
zoals de garagebedrijven die APK-keuringen (taak als bestuursorgaan) verrichten. Deze
organisaties vallen slechts onder de Woo voor zoverre zij bestuursorganen zijn. Dit
betekent dat onder informatiecategorie 1d slechts een beschrijving van het publiek
gezag waarmee het b-orgaan is bekleed openbaar moet worden gemaakt, niet van alle
taken en bevoegdheden van de organisatie.
Deze beperkte taken als bestuursorgaan zullen de regeldrukkosten voor de informatiecategorieën
in de eerste tranche voor een b-orgaan lager maken dan de uitvoeringskosten voor een
a-orgaan. Ook zullen de activiteiten minder complex zijn en daardoor verricht kunnen
worden door een medewerker van een lager functieniveau dan bij een a-orgaan.
Hieronder is een schatting gemaakt van de incidentele en structurele regeldrukkosten
per organisatie, vanaf het moment van inwerkingtreding van de Regeling en de betreffende
onderdelen van de Woo voor deze bestuursorganen (oftewel, na de vervaldatum van de
Tijdelijke regeling). Voor deze schatting is gebruik gemaakt van het standaardkostenmodel,
conform het Handboek Meting Regeldrukkosten.9
Schatting van de incidentele kosten per organisatie:
Activiteit incidenteel
|
Uren
|
Uurloon in € 1
|
Totaal in € per organisatie
|
Kennis nemen
|
1
|
39
|
39
|
Inregelen proces incl. aanstellen redacteur
|
1
|
39
|
39
|
Informatie verzamelen
|
0,5
|
39
|
19,5
|
Informatie invullen
|
0,5
|
39
|
19,5
|
Totaal
|
3
|
|
117
|
X Noot
1Bron: overgenomen uit Handboek Meting Regeldrukkosten ATR, p. 15, uurloon administratief
personeel.
De structurele kosten betreffen het actualiseren van de openbaar gemaakte informatie
over organisatie en werkwijze en van de bereikbaarheidsgegevens na een wijziging.
Het verzamelen en invullen van deze geactualiseerde informatie zal minder tijd kosten
dan het voor het eerst verzamelen en invullen van nieuwe informatie. Ook zullen de
bereikbaarheidsgegevens en de taken en bevoegdheden van de organisatie niet vaak wijzigen.
Daarom is uitgegaan van een totale tijdsbesteding van een uur per jaar voor het actualiseren
van de reeds openbaar gemaakte informatie.
Schatting van de structurele kosten per organisatie per jaar:
Activiteit structureel (per jaar)
|
Uren
|
Uurloon in €
|
Totaal in € per organisatie
|
Actualiseren informatie
|
1
|
39
|
39
|
Totaal
|
1
|
39
|
39
|
Er is geen overzicht van alle b-organen beschikbaar. Op basis van een uitvraag naar
de soorten b-organen (bijvoorbeeld keuringsinstanties, notarissen of inrichtingen)
bij departementen, en desk research naar het aantal b-organen per soort, is de inschatting
gemaakt dat er op het moment van opstellen van deze Regeling ongeveer 12.000 b-organen
zijn. Afgerond naar 12.000 organisaties maakt dit de totale kosten als volgt:
Incidentele kosten voor b-organen: 117 * 12000 = € 1.404.000.
Structurele kosten per jaar voor b-organen: 39 * 12000 = € 468.000.
De Tijdelijke regeling zondert b-organen tot 1 mei 2029 uit van de actieve openbaarmakingsplicht.
Tot dat moment zullen b-organen bovenstaande regeldrukkosten niet hoeven maken. Dat
geldt ook voor de academische ziekenhuizen en onderwijsinstellingen die tevens a-orgaan
zijn en die met de Tijdelijke regeling tot 1 mei 2029 van de actieve openbaarmakingsplicht
worden uitgezonderd.
7. Monitoring en evaluatie
Bestuursorganen zijn zelf verantwoordelijk voor het openbaar maken van de verplichte
categorieën via de digitale infrastructuur. De Minister van BZK kan hier niet formeel
op handhaven. Wel is de Minister van BZK systeemverantwoordelijk voor de Woo en ziet
als zodanig toe op naleving van de wet. In de praktijk vindt dit plaats via monitoring.
In 2024 wordt monitoring ingericht waarmee te zien is welke bestuursorganen welke
informatie openbaar maken via de digitale infrastructuur. Op grond van artikel 8.9
Woo zendt Onze Minister binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de
Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in
de praktijk. Ook artikel 3.3 zal dan geëvalueerd worden, evenals het vervolgtraject
voor de organisaties die met de Tijdelijke regeling voorlopig zijn uitgezonderd van
de actieve openbaarmakingsplicht.
De digitale infrastructuur is voortdurend in ontwikkeling, waarbij verbeteringen op
gebied van vindbaarheid, doorzoekbaarheid en gebruiksvriendelijkheid worden doorgevoerd
op basis van gebruikersonderzoek.
8. Advies en consultatie
Een ontwerpversie van de regeling is samen met een ontwerpversie van de tijdelijke
regeling voorgelegd aan de koepelorganisaties Vereniging van Nederlandse Gemeenten
(VNG), Unie van Waterschappen (UvW) en Interprovinciaal Overleg (IPO). Behalve de
VNG hebben de UvW en het IPO een reactie uitgebracht. Verder is aan het Adviescollege
Toetsing Regeldruk (ATR) en het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding
(ACOI) om een advies verzocht. Gelijktijdig is een ontwerpversie van de regelingen
opengesteld voor internetconsultatie tussen 18 juni 2024 en 26 juli 2024; een periode
van ongeveer 5,5 weken.
Bij de regeling werden vier vragen gesteld:
-
1. Bij categorie 1d: Is het duidelijk wat een organisatie onder deze categorie openbaar
moet maken en hoe dat moet gebeuren? – Zo nee, aan welke verduidelijking is nog behoefte?
-
2. Bij categorie 1e: Geven de bereikbaarheidsgegevens die elke overheidsorganisatie minimaal
openbaar moet maken, voldoende mogelijkheden om met die organisatie in contact te
komen? Zo nee, welke gegevens ontbreken nog?
-
3. Bij categorie 1e: Is het openbaar maken van die minimaal verplichte bereikbaarheidsgegevens
uitvoerbaar voor de organisatie? Zo nee, welke gegevens leveren problemen op en om
welke problemen gaat het dan?
-
4. Bij categorie 1e: Is de wijze waarop bereikbaarheidsgegevens openbaar gemaakt moeten
worden, voldoende duidelijk? Zo nee, waar is nog verduidelijking nodig?
Hierna worden de adviezen van het ATR, het ACOI die betrekking hebben op de regeling
samengevat, steeds gevolgd door een reactie en een beschrijving van de manier waarop
(al dan niet) aan het advies tegemoet gekomen is. Vervolgens wordt ingegaan op de
reacties van de koepels en de reacties uit de internetconsultatie.
Advies ATR
ATR concludeert dat het nut van en de noodzaak voor de regeling voldoende zijn onderbouwd.
ATR adviseert om de kosten-effecten van de regeling kwalitatief én kwantitatief uit
te werken in de toelichting. Dit houdt in een kwantificering van:
-
1. de organisaties (die nu worden uitgezonderd, onder andere als b-orgaan) die vanaf
2029 aan de actieve openbaarmakingsverplichtingen moeten voldoen.
-
2. de tijd en kosten per organisatie (bij benadering) die noodzakelijk zijn ter vervulling
van de openbaarmakingsverplichtingen.
-
3. de totale lasten voor de (tijdelijk) uitgezonderde organisaties zijn als gevolg van
de Woo-verplichtingen ten aanzien van actieve openbaarmaking
Het ATR oordeelt dat de regeling kan worden vastgesteld nadat met het adviespunt rekening
is gehouden.
Aan dit advies is tegemoetgekomen door de gevraagde uitwerkingen toe te voegen aan
de toelichting. Hierbij is de kanttekening gemaakt dat het in praktijk vrijwel onmogelijk
is een exact, actueel overzicht van deze organisaties te maken, aangezien er continu
nieuwe b-organen worden aangewezen of b-organen hun status als b-orgaan verliezen.
Daarom moet de kwantitatieve uitwerking gezien worden als een schatting. Bij de latere
tranches, waarin informatiecategorieën worden uitgewerkt die niet bij alle b-organen
voorkomen, zal het maken van zo’n schatting nog complexer zijn.
Advies ACOI
Het ACOI spreekt zijn waardering uit voor onder andere deze regelingen waarmee een
belangrijke eerste stap wordt gezet in de actieve openbaarmaking en ontsluiting van
publieke informatie en vertrouwt erop dat de voortgang van de volgende tranches worden
bewaakt. Het ACOI heeft in haar advies drie hoofdpunten die betrekking hebben op de
regeling:
Het ACOI verwijst daarvoor naar het tijdschema uit de Kamerbrief van 25 juni 2024.10 Daarmee wordt volgens het ACOI een volledig beeld gegeven van de planning en weet
iedereen wat het tempo is en moet zijn.
Ten tijde van het starten van de internetconsultatie was deze brief nog niet aan de
Kamer verstuurd. In hoofdstuk 2 van de toelichting wordt naar dit tijdschema verwezen
en is de tabel met tranches geconcretiseerd.
Volgens het ACOI zou dit artikel in deze tranche onder meer betreffen de categorieën
wet- en regelgeving (categorieën 1a en 1b) en vergaderverslagen van de volksvertegenwoordiging
(categorie 2b). Hierover zijn al regels en/of afspraken om deze informatie permanent
of lang online te houden. Volgens het ACOI behoort de (toelichting op de) regeling
hiernaar te verwijzen. Verder adviseert het ACOI aan te vullen in de regeling dat
verouderde gegevens uit de Woo-index worden verwijderd.
In de toelichting bij de regeling is aangevuld dat de categorieën eeuwigdurend beschikbaar
en vindbaar blijven. Voor de categorieën 1a en 1b volgt dit reeds uit artikel 3, eerste
lid, van de Bekendmakingswet, waarin staat dat de publicatiebladen waarop wet- en
regelgeving wordt gepubliceerd, na uitgifte elektronisch op een algemeen toegankelijke
wijze beschikbaar blijven. Dit gebeurt op een door de Minister van BZK in stand gehouden
digitale infrastructuur, namelijk officielebekendmakingen.nl. Dit geldt ook voor vergaderstukken-
en verslagen van de Staten-Generaal, die op dezelfde infrastructuur openbaar worden
gemaakt. Een afzonderlijk artikel over de publicatieduur is dan ook niet nodig. In
de toelichting is verwezen naar voornoemde regels voor de publicatieduur van categorieën 1a,
1b en 2b.
Wat betreft het actueel houden van informatie is in de toelichting aangevuld dat bij
het actualiseren van nieuwe informatie bij categorie 1d, de verouderde versie vervangen
wordt. Nieuwe informatie, zoals een organogram, wordt openbaar gemaakt uiterlijk twee
weken nadat deze is vastgesteld. Ook bij categorie 1e worden verouderde gegevens overschreven
bij het openbaar maken van de meest actuele informatie. Wel worden de verouderde gegevens
conform de Archiefwet eeuwigdurend bewaard. Daarnaast zijn ze ook voor eindgebruikers
opvraagbaar.
Volledigheidshalve en ten overvloede is aan de toelichting toegevoegd dat het actualiseren
van de informatie na wijziging van de informatie over de organisatie en werkwijze
of bereikbaarheidsgegevens, zo snel mogelijk gebeurt. Als de openbaar gemaakte informatie
gewijzigd is waardoor deze onjuist of onvolledig is, doet het bestuursorgaan hiervan
mededeling. Dit volgt uit artikel 2.4, vijfde lid, van de Woo.
Volgens het ACOI hoort het niet uit te maken op welke juridische grondslag iemand
een informatieverzoek indient. Door deze verwijzing te schrappen, komt bij het indienen
van een informatieverzoek de informatiebehoefte centraal te staan en niet zozeer het
middel of de juridische grondslag.
De verwijzing naar artikel 4.1 van de Woo bij de categorie bereikbaarheidsgegevens
wordt gemaakt in de memorie van toelichting bij de Woo. Daarin staat dat het bestuursorgaan
aangeeft hoe een verzoek om informatie op grond van artikel 4.1 Woo kan worden ingediend
(inclusief de bereikbaarheid van de contactfunctionaris van artikel 4.7 Woo). De initiatiefnemers
lijken daarmee alleen de informatieverzoeken van artikel 4.1 Woo beoogd te hebben.
De verwijzing naar artikel 4.1 in de regeling kan dan ook niet geschrapt worden. Daarnaast
kan deze regeling die valt onder de Woo niet zien op informatieverzoeken die op grond
van andere wetten dan de Woo kunnen worden ingediend. Voor dergelijke informatieverzoeken
geldt een bijzonder openbaarheidsregime. Dat neemt niet weg dat bestuursorganen worden
aangemoedigd aanvullende bereikbaarheidsgegevens actief openbaar te maken.
Naast deze hoofdpunten adviseert het ACOI om, na publicatie van de vierde tranche,
een geconsolideerde versie van de toelichting bij de regeling te publiceren, ten behoeve
van een totaalbeeld van de toelichting bij alle onderdelen van de regeling, voor iedereen.
Dit advies zal t.z.t. worden opgevolgd.
Koepelorganisaties van medeoverheden
Het IPO heeft in haar consultatiereactie de vier consultatievragen bevestigend beantwoord.
Volgens het IPO is de wijze van openbaarmaking van categorieën 1d en 1e duidelijk
en uitvoerbaar en geeft het voldoende contactmogelijkheden voor de burger. De UvW
heeft in een schriftelijke reactie aangegeven geen inhoudelijke opmerkingen op de
regelingen te hebben. De VNG heeft geen consultatiereactie gegeven.
Uitkomsten internetconsultatie
Bij de internetconsultatie zijn elf reacties ingediend: naast ATR en het IPO zijn
er reacties binnengekomen van drie anonieme indieners, twee particuliere indieners,
de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders, de Nederlandse Orde van
Advocaten (NOvA), stichting SPOON (expertisecentrum voor Woo-verzoekers) en de gemeenschappelijke
regeling SED-organisatie. De reactie van NOvA betrof alleen de Tijdelijke regeling.
Enkele indieners, waaronder de SED-organisatie en het IPO, geven antwoord op de consultatievragen.
Onderstaande tabel geeft een overzicht:
Vraag
|
Bevestigende reacties
|
Verduidelijkingsvragen
|
Ontkennende reacties
|
1: Is het duidelijk wat een organisatie onder deze categorie openbaar moet maken en
hoe dat moet gebeuren? – Zo nee, aan welke verduidelijking is nog behoefte? (bij categorie 1d)
|
3
|
2
|
1
|
2: Geven de bereikbaarheidsgegevens die elke overheidsorganisatie minimaal openbaar
moet maken, voldoende mogelijkheden om met die organisatie in contact te komen? Zo
nee, welke gegevens ontbreken nog? (bij categorie 1e)
|
3
|
|
3
|
3: Is het openbaar maken van die minimaal verplichte bereikbaarheidsgegevens uitvoerbaar
voor de organisatie? Zo nee, welke gegevens leveren problemen op en om welke problemen
gaat het dan? (bij categorie 1e)
|
4
|
|
2
|
4: Is de wijze waarop bereikbaarheidsgegevens openbaar gemaakt moeten worden, voldoende
duidelijk? Zo nee, waar is nog verduidelijking nodig? (bij categorie 1e)
|
4
|
|
2
|
Verder heeft de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders positief gereageerd
op de conceptregeling. Deze biedt volgens haar duidelijkheid over de wijze waarop
in de eerste tranche informatie actief openbaar dient te worden gemaakt. De openbaarmaking
van de gegevens uit de eerste tranche levert haar voor geen enkel probleem op en worden
de gegevens al goeddeels openbaar gemaakt.
Tot slot zijn er reacties binnengekomen die betrekking hebben op de Woo zelf. Deze
reacties zien op onder andere de beperking van de openbaarmakingsplicht tot documenten,
op de mogelijkheid tot het weglakken van informatie en op het feit dat bestuursorganen
niet worden verplicht om al hun informatie actief openbaar te maken. Deze zijn aangemerkt
als ontkennende reacties. Aangezien deze niet gaan over de ter consultatie voorgelegde
regeling, wordt daar niet nader op ingegaan.
Hierna worden de overige reacties per onderwerp besproken.
Digitale infrastructuur
Stichting SPOON, expertisecentrum voor Woo-verzoekers, doet onder andere de suggestie
om de digitale infrastructuur geregeld in artikel 3.3b van de Woo los te koppelen
van de verplichte actieve openbaarmaking, omdat deze voor vertraging in de implementatie
zou zorgen. Stichting SPOON beveelt aan om dit bij eerstvolgende gelegenheid uit de
Woo te schrappen. Dit is niet mogelijk met deze regeling. Een dergelijke wetswijziging
is op dit moment niet aan de orde.
Categorie ‘Organisatie en werkwijze’ (1d)
In drie reacties worden vragen en opmerkingen geplaatst bij artikel 2.2.2, tweede
lid, van de regeling. Zo wordt voorgesteld dat deze categorie zou moeten omvatten:
alle documenten die informatie bevatten over de organisatie en werkwijze van het bestuursorgaan,
niet alleen een organogram of beschrijving, en niet alleen vanaf directieniveau. Ook
wordt opgemerkt dat de term ‘directie’ door organisaties op verschillende wijze wordt
gebruikt. Voor directies worden regelmatig andere termen gebruikt zoals afdeling,
domein, enz. Er wordt gevraagd of deze term alleen voor departementen geldt. Verder
wordt opgemerkt dat de Woo alleen ziet op het openbaar maken van bestaande documenten
en niet ziet op documenten die nog niet bestaan.
In de consultatieversie van de regeling staat in artikel 2.2.2, tweede lid, dat organisatieonderdelen
van bestuursorganen die directies of directoraten-generaal betreffen, de taken en
bevoegdheden in ieder geval worden omschreven tot op directieniveau. Hiermee is beoogd
een minimumverplichting op te nemen die vooral bedoeld is voor grote, complexe organisaties
en die bestaan uit onderdelen met de naam ‘directie’. Op die manier wordt voorkomen
dat deze organisaties alleen ‘het topje van de ijsberg’ laten zien. Dat wil zeggen
op zeer algemeen niveau informatie over de organisatie en werkwijze openbaar maken,
bijvoorbeeld vanaf het niveau van directoraat-generaal. Deze eis is geschrapt, omdat
vanuit een andere invalshoek bekeken bestuursorganen als gevolg hiervan, al dan niet
indirect, verplicht worden gesteld nieuwe organogrammen te maken als deze niet vanaf
directieniveau zijn opgesteld. Zoals terecht wordt opgemerkt in de consultatiereacties
verplicht de Woo niet tot het genereren van nieuwe documenten, maar ziet deze alleen
op de openbaarmaking van bestaande documenten. Artikel 2.2.2 is daarbij aangepast.
In het tweede lid staat nu dat indien een organogram bij het bestuursorgaan berust,
deze openbaar wordt gemaakt. Bestuursorganen werken veelal met organogrammen en deze
geven vaak een uitgebreide weergave van de indeling van een organisatie. Daarom verdient
de openbaarmaking hiervan de voorkeur. Met de termen ‘berusten bij het bestuursorgaan’
wordt benadrukt dat het om een reeds bestaand document gaat. Bestuursorganen kunnen
meerdere organogrammen hebben die verschillende detailniveaus kennen en met elk een
eigen doel. Om te voorkomen dat ook hier alleen het organogram met zeer algemene informatie
openbaar wordt gemaakt, staat in de tweede zin dat bij meer organogrammen, de informatie
die het meeste inzicht geeft in de organisatie en werkwijze openbaar wordt gemaakt.
Daarnaast moet de informatie volledig zijn. Dat kan ertoe leiden dat bestuursorganen
die organogrammen hebben die elk verschillende onderdelen van de organisatie laten
zien, allemaal openbaar moeten worden gemaakt om op die manier een volledig beeld
van de organisatie weer te geven. Aanvullend op het organogram blijft het uiteraard
mogelijk om een tekstbeschrijving openbaar te maken, ook voor bestuursorganen die
niet beschikken over een organogram. Dat een organogram, tekstbeschrijving of beide
openbaar kunnen worden gemaakt bij deze categorie is ter verduidelijking opgenomen
in het eerste lid. Het voorgaande is aangepast in het algemeen en artikelsgewijs deel
bij de regeling.
In het licht van deze reacties is ook van de gelegenheid gebruik gemaakt om artikel 2.2.2,
die in de consultatieversie gaat over de organisatie en werkwijze, uit te splitsen
ter verduidelijking. Artikel 2.2.2 gaat nu over het onderdeel ‘organisatie’ in artikel 3.3,
eerste lid, onderdeel d. Artikel 2.2.3 gaat over het onderdeel ‘werkwijze, waaronder
de taken en bevoegdheden van organisatieonderdelen’. De eis dat organisatieonderdelen
met eigen bereikbaarheidsgegevens afzonderlijk worden beschreven is niet aangepast.
De toelichting in het algemeen en artikelsgewijs deel is gelet op het voorgaande aangepast.
In een reactie wordt verder voorgesteld om in artikel 2.2.2 op te nemen dat bestuursorganen
bij categorie 1d inzicht geven in het bestaan, de organisatie en de werkwijze van
onder hun verantwoordelijke externe adviesorganen en adviescommissies. Ook wordt aandacht
gevraagd voor de interdepartementale adviesorganen. Van externe adviesorganen, op
rijksniveau zijn dat organen die wettelijk zijn ingesteld, bestaat reeds een overzicht
in het Register van Overheidsorganisaties. Deze is te raadplegen op https://organisaties.overheid.nl/Adviescolleges. Aangezien deze adviesorganen krachtens publiekrecht zijn ingesteld en daarmee a-organen
zijn in de zin van de Awb, dienen zij een eigen pagina te hebben in het Register.
Externe adviesorganen die bij een ministerie horen, zijn ook zichtbaar in het Register.
De formulering van artikel 2.2.2 volstaat en daarom wordt de suggestie niet overgenomen.
De interdepartementale (interne) commissies staan tevens in het Register; dit overzicht
is echter niet volledig. Dit wordt bij de departementen onder de aandacht gebracht.
Een indiener vraagt of een link naar de mandaatregeling voldoende is om aan de verplichting
voor deze categorie te voldoen. Dat is niet het geval. De mandaatregeling als zodanig
wordt openbaar gemaakt onder categorie 1b (Overige besluiten van algemene strekking).
Een link naar de mandaatregeling kan voor het volledige beeld gebruikt worden bij
categorie 1d, zolang daarnaast een organogram of (toegankelijker geschreven) organisatiebeschrijving
openbaar wordt gemaakt. Dit heeft te maken met de leesbaarheid en begrijpelijkheid
van de mandaatregeling voor niet-ingewijden. De toelichting wordt hierop aangevuld.
Categorie ‘Bereikbaarheidsgegevens’ (1e)
Over categorie 1e geeft een indiener aan dat op dit moment niet bij alle organisaties
duidelijk op de website staat waar een Woo-verzoek ingediend kan worden. Met het verplicht
actief openbaar maken van bereikbaarheidsgegevens wordt elk bestuursorgaan per 1 november
2024 verplicht deze informatie openbaar te maken via het Register. Openbaarmaking
op de eigen website wordt daarnaast aanbevolen.
9. Inwerkingtreding
De regeling met toelichting wordt opgedeeld in vier tranches en treedt per tranche
in werking. De voorliggende eerste tranche treedt in werking met ingang van 1 november
2024. In elke tranche staan regels over de wijze van openbaarmaking van de categorieën,
daar waar dat nodig is. Het actief openbaar maken van die categorieën door de bestuursorganen
wordt verplicht gesteld per koninklijk besluit: vanaf de datum die in het koninklijk
besluit staat, treden de onderdelen uit artikel 3.3 van de Woo in werking. De datums
van inwerkingtreding van de zeventien categorieën worden verdeeld over een viertal
koninklijke besluiten, die zo veel mogelijk aansluiten bij de tranches van de ministeriële
regeling. Tegelijkertijd met de eerste tranche van de regeling treden daarom de volgende
informatiecategorieën (onderdelen van de Woo) in werking op 1 november 2024:
-
• Wetten en algemeen verbindende voorschriften (artikel 3.3, eerste lid, onder a)
-
• Overige besluiten van algemene strekking (artikel 3.3, eerste lid, onder b)
-
• Organisatie en werkwijze (artikel 3.3, eerste lid, onder d)
-
• Bereikbaarheidsgegevens (artikel 3.3, eerste lid, onder e)
-
• Vergaderstukken en verslagen Staten-Generaal (artikel 3.3, tweede lid, onder b).
Artikelsgewijs
In de eerste tranche van deze ministeriële regeling staan nadere eisen over de wijze
waarop enkele informatiecategorieën, namelijk organisatie en werkwijze (artikel 3.3,
eerste lid, onder d, van de Woo) de bereikbaarheidsgegevens (artikel 3.3, eerste lid,
onder e, van de Woo) en vergaderstukken en verslagen van de Kamers en verenigde vergadering
der Staten-Generaal (artikel 3.3, tweede lid, onder b, van de Woo), in de Woo actief
openbaar worden gemaakt. In de volgende tranches worden regels over de andere categorieën
opgenomen en de eisen voor publicatie op het zelfgekozen platform, ten behoeve van
doorzoekbaarheid via de digitale infrastructuur. De tussenliggende ontbrekende artikelen
en paragrafen worden om deze reden later toegevoegd.
Hoofdstuk 1. Algemeen
Artikel 1.1 Begripsbepalingen
De categorieën organisatie en werkwijze en bereikbaarheidsgegevens worden openbaar
gemaakt op de online raadpleegbare website van het Register van overheidsorganisaties.
Daarmee worden deze gegevens voor eenieder vindbaar gemaakt via het onderdeel van
het Register https://organisaties.overheid.nl/woo.
Hoofdstuk 2. Eisen bij informatiecategorieën
§ 2.2 Organisatie en werkwijze
Artikel 2.2.1 Wijze van openbaarmaking
Informatie over de organisatie en werkwijze van bestuursorganen zoals bedoeld in artikel 3.3,
eerste lid, onderdeel d, van de Woo moet eerst worden gepubliceerd op een zelfgekozen
publicatielocatie, bijvoorbeeld de website van de organisatie. Een link naar de informatie
op deze locatie moet vervolgens worden ingevuld in het daarvoor bestemde tekstveld
in het Register van overheidsorganisaties.
Artikel 2.2.2 Organisatie
De categorie over de organisatie en werkwijze kent twee elementen: inzicht geven in
de organisatie en inzicht geven in de werkwijze, waaronder de taken en bevoegdheden
van de organisatieonderdelen (artikel 3.3, eerste lid, onderdeel d, van de Woo). Artikel 2.2.2
gaat over het inzicht geven in de organisatie. In het eerste lid is geregeld dat een
bestuursorgaan kan kiezen voor het openbaar maken van een organogram of (ook) een
tekstbeschrijving. In het tweede lid is geregeld dat indien het bestuursorganen beschikt
over een organogram, dit openbaar dient te worden gemaakt. Met de formulering ‘berust
bij het bestuursorgaan’ wordt aangesloten bij de begripsbepaling van artikel 2.1 van
de Woo. Indien het bestuursorgaan beschikt over meer organogrammen, wordt de informatie
openbaar gemaakt die het meeste inzicht geeft in de organisatie. Dat wil zeggen dat
het organogram openbaar wordt gemaakt met het grootste detailniveau. Ook wordt de
informatie openbaar gemaakt die volledige inzicht geeft in de organisatie. Hiermee
kan dus niet volstaan worden met een organogram dat, ondanks het grote detailniveau,
slechts een deel van de organisatie weergeeft. In bijvoorbeeld de situatie dat het
bestuursorgaan drie organogrammen heeft die inzicht geven in verschillende delen van
de organisatie, maar samen een volledig beeld geven is het de bedoeling dat alle drie
organogrammen openbaar worden gemaakt.
In het derde lid is geregeld dat indien een bestuursorgaan organisatieonderdelen heeft
met afwijkende bereikbaarheidsgegevens, deze gegevens worden vermeld. Het afzonderlijk
beschrijven van deze organisatieonderdelen omvat hier ook het geven van inzicht in
hoe het organisatieonderdeel is ingericht. De invulling van het begrip ‘organisatieonderdeel’
wordt overgelaten aan het bestuursorgaan.
Artikel 2.2.3 Werkwijze
Artikel 2.2.3 regelt de openbaarmaking van de werkwijze, waaronder de taken en bevoegdheden
van organisatieonderdelen, in de categorie over de organisatie en werkwijze (artikel 3.3,
eerste lid, onderdeel d, van de Woo). In het eerste lid is geregeld dat een bestuursorgaan
inzicht geeft in de werkwijze door openbaarmaking van een tekstbeschrijving. Met de
woorden ‘in ieder geval’ wordt benadrukt dat een tekstbeschrijving nodig is, maar
dat daarnaast over de werkwijze in andere vorm openbaar mag worden gemaakt. Een voorbeeld
is een geannoteerde organogram waarop ook de taken en bevoegdheden zijn weergegeven.
In het tweede lid is geregeld dat organisatieonderdelen met eigen bereikbaarheidsgegevens
afzonderlijk worden beschreven. Dit omvat naast deze bereikbaarheidsgegevens en inzicht
in deze organisatieonderdelen (zie artikel 2.2.2, derde lid), ook inzicht in de werkwijze
van het organisatieonderdeel, waaronder de taken en bevoegdheden. Van organisatieonderdelen
die op het organogram staan en die geen afwijkende bereikbaarheidsgegevens hebben,
wordt ook een beschrijving gegeven van de werkwijze, waaronder de taken en bevoegdheden.
Als zij op het organogram staan, zijn daarmee alle organisatieonderdelen als zodanig
aangemerkt en volgt uit artikel 3.3, eerste van lid, onderdeel d, van de Woo dat hun
taken en bevoegdheden actief openbaar moeten worden gemaakt. De invulling van het
begrip ‘organisatieonderdeel’ wordt overgelaten aan het bestuursorgaan.
§ 2.3 Bereikbaarheidsgegevens
Artikel 2.3.1 Wijze van openbaarmaking
Informatie over de bereikbaarheid zoals bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, onderdeel e,
van de Woo wordt door bestuursorganen in de daartoe bestemde velden in de redactiemodule
van het Register van overheidsorganisaties, zoals dat aan hen ter beschikking wordt
gesteld door de beheerorganisatie, ingevoerd.
Artikel 2.3.2 Bereikbaarheidsgegevens
In dit artikel worden de gegevens genoemd die bestuursorganen verplicht openbaar moeten
maken in het Register van overheidsorganisaties. Met ‘in ieder geval’ in het eerste
lid wordt duidelijk gemaakt dat het mogelijk is meer informatie over de bereikbaarheid
openbaar te maken, dan in dit artikel benoemd. Een voorbeeld hiervan is de sociale
media-kanalen. Dit is optioneel.
§ 2.5 Vergaderstukken en verslagen Staten-Generaal
Artikel 2.5.1 Agenda
Volgens artikel 3.3, tweede lid, onderdeel b, en vijfde lid, onderdeel c, van de Woo
moet de agenda die voorafgaand aan de vergadering met de deelnemers is gedeeld, actief
openbaar worden gemaakt. Het openbaar maken van een ‘dynamische agenda’, een agenda
die gedurende de vergadering wordt aangepast, voldoet hier niet aan omdat niet kenbaar
is welke versie(s) van de agenda als vergaderstuk is verspreid onder de deelnemers.
Met dit artikel wordt verduidelijkt dat alle versies van de agenda, indien er meer
dan één is, die zijn verspreid onder de deelnemers actief openbaar worden gemaakt
Hoofdstuk 3. Slotartikelen
Artikel 3.1 Inwerkingtreding
Met inwerkingtreding op 1 november 2024 wordt afgeweken van de systematiek van vaste
verandermomenten en minimuminvoeringstermijn van drie maanden, omdat het van belang
is dat de verplichting tot actieve openbaarmaking in artikel 3.3 van de Woo zo snel
mogelijk in werking treedt. Deze regeling, die duidelijkheid biedt aan bestuursorganen
over de wijze waarop de informatie actief openbaar wordt gemaakt, zal gelijktijdig
met die verplichting in werking moeten treden.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J.J.M. Uitermark