Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 juni 2020
Bij brief van 2 januari 2019 is uw Kamer geïnformeerd over het resultaat van het overleg
met de initiatiefnemers van het wetsvoorstel voor een Wet open overheid (Woo) en de
uitkomsten van de maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA).2 In deze brief is ook aangekondigd dat het kabinet uitvoeringstoetsen zou laten verrichten
om duidelijkheid te bieden over de gevolgen van de Woo voor de uitvoering in de praktijk.
Hierbij zend ik u de uitvoeringstoetsen toe3.
Het kabinet hecht eraan dat de overheid transparant en open is. Tegelijkertijd acht
het kabinet het van belang dat de Woo ook goed uitvoerbaar is zonder hoge kosten voor
de organisatie en uitvoering. Daarom is de afgelopen periode in overleg met de initiatiefnemers
bekeken hoe de Woo kon worden aangepast, en hoe de uitvoerbaarheid kon worden verbeterd.
In 2019 hebben alle ministeries en hun uitvoeringsorganisaties het wetsvoorstel Open
overheid getoetst op consequenties voor de uitvoering. Deze toetsen zijn als bijlage
bijgevoegd. Doel was gezamenlijk te komen tot een technisch en inhoudelijk uitvoerbaar
voorstel. De uitvoeringstoetsen hebben geleid tot een aantal suggesties om het wetsvoorstel
aan te passen. Zo is de indeling van de actief openbaar te maken categorieën documenten
verduidelijkt. De omschrijving van de openbaar te maken beschikkingen is nu zodanig
verfijnd, dat sneller duidelijk is welke documenten niet actief openbaar gemaakt hoeven
te worden. Ook is op verzoek van de departementen een bepaling toegevoegd op grond
waarvan actief openbaar te maken documenten in geaggregeerde vorm toegankelijk kunnen
worden gemaakt. De initiatiefnemers hebben deze suggesties overgenomen in de versie
van de Wijzigingswet Woo waarin ook het advies van de Afdeling Advisering van de Raad
van State is verwerkt.
Uit de uitvoeringstoetsen van het Rijk, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het
Interprovinciaal Overleg en de Unie van Waterschappen en de op basis daarvan aangebrachte
aanpassingen in het voorstel, blijkt dat het wetsvoorstel uitvoerbaar is. De hierop
gebaseerde kostenraming bevestigt dat de kosten met deze novelle substantieel lager
zijn dan in eerder onderzoek is geschat. ABDTOPconsult raamde de structurele kosten van het oorspronkelijke wetsvoorstel voor het Rijk op meer dan € 1 mld. en
voor de medeoverheden op tenminste € 1 mld. In de uitvoeringstoetsen dalen deze naar
€ 48 miljoen voor het Rijk en € 51 miljoen voor de medeoverheden. De incidentele kosten van het oorspronkelijke voorstel werden voor het Rijk geraamd op meer dan € 1
mld. en voor de medeoverheden op tenminste € 1 mld. Deze raming daalt naar € 60 miljoen
voor het Rijk en € 140 miljoen voor de medeoverheden. Dit is wel hoger dan eerder
in de MKBA werd geraamd. Een definitieve kabinetsappreciatie volgt nog.
Zoals in de bovengenoemde brief van 2 januari 2019 is vermeld zal een Tijdelijke commissie
informatiehuishouding adviseren over de stand van de informatiehuishouding in het
openbaar bestuur. In het meerjarenplan dat ik u bij genoemde brief toezond wordt zichtbaar
dat het daarbij mede gaat om «achterstallig onderhoud» van de informatiehuishouding
bij het Rijk. Ik heb mw. I. van Gent, burgemeester van Schiermonnikoog en oud-lid
van uw Kamer, bereid gevonden voorzitter van deze commissie te worden.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren