Besluit van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 11 september 2024, nr. OVO/42902029, houdende instelling van de adviescommissie techniek- en technologieonderwijs in het funderend onderwijs voor de periode 2024 tot en met 2030 (Instellingsbesluit adviescommissie techniek- en technologieonderwijs 2024–2030)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 2 van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

adviescommissie:

adviescommissie als bedoeld in artikel 2;

beoordelingsmoment:

de uiterlijke datum waarop de uitwerkingen van activiteitenplannen of het indienen van verantwoordingsverslagen zoals bedoeld in artikel 1.10, eerste lid, onder a en artikel 1.11, eerste lid, onder b van de regeling moeten worden ingediend dat wordt beoordeeld door de adviescommissie;

minister:

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

penvoerder:

penvoerder van een techniekregio of een techniekluwe regio, bedoeld in artikel 1.5 van de regeling;

regeling STO:

Subsidieregeling sterk techniekonderwijs 2025–2028;

vorige regeling STO:

Subsidieregeling sterk techniekonderwijs 2020–2024.

Artikel 2. Instelling van de adviescommissie

  • 1. Er is een Adviescommissie techniekonderwijs in het funderend onderwijs.

  • 2. De commissie wordt ingesteld met ingang van 1 september 2024 en wordt opgeheven per 1 januari 2031, met de mogelijkheid tot verlenging.

Artikel 3 Taak van de adviescommissie

  • 1. De adviescommissie heeft met betrekking tot de regeling STO tot taak:

    • a. het beoordelen van de ingediende activiteitenplannen als bedoeld in artikel 1.10, eerste lid, onder a en artikel 1.11, eerste lid, onder b van de regeling STO aan de hand van het beoordelingskader dat is opgenomen als Bijlage 2 bij de regeling STO;

    • b. het adviseren van de minister over de ingediende activiteitenplannen, en dat advies te voorzien van een draagkrachtige motivering;

    • c. het adviseren van de penvoerder over de voortgangsrapportage, bedoeld in artikel 1.11 van de regeling STO, met uitzondering van artikel 1.11 eerste lid onder b;

    • d. het adviseren van de penvoerder over het eindverslag over de periode 2020 tot en met 2024, zoals bedoeld in artikel 1.12, tweede lid, van de vorige regeling STO;

    • e. te reflecteren op de tussenrapportages en de eindevaluatie van het onderzoeksconsortium dat de regionale planvorming en de uitvoering van die plannen monitort en evalueert;

    • f. het adviseren van de penvoerder over de uitvoering van de regeling STO wanneer zij het nodig acht, zolang dit niet binnen 10 weken voor of na een beoordelingsmoment valt; en

    • g. te adviseren over de structurele inzet van de investeringsmiddelen voor het beroepsgerichte vmbo van € 100 mln. per jaar vanaf 2029.

  • 2. Voor de taken, bedoeld in het eerste lid onderdeel a, adviseert de adviescommissie de minister binnen 10 weken na afloop van de indienperiode als bedoeld in artikel 1.10, eerste lid, onder a en artikel 1.11, eerste lid van de regeling STO.

Artikel 4. Samenstelling, benoeming en ontslag

  • 1. De adviescommissie bestaat uit een voorzitter, een vicevoorzitter en ten minste twee andere leden.

  • 2. De voorzitter en de overige leden worden door de minister benoemd voor de duur van de adviescommissie en, in voorkomend geval, geschorst of tussentijds ontslagen.

  • 3. De voorzitter of een ander lid kan worden geschorst of tussentijds ontslagen indien:

    • a. daarom door de betreffende persoon is verzocht;

    • b. het functioneren van de voorzitter of het lid daartoe aanleiding geeft; of

    • c. gebleken is dat de onafhankelijkheid van de voorzitter of het lid niet gewaarborgd is.

  • 4. Bij tussentijds ontslag van een lid kan de minister een ander lid benoemen.

  • 5. Een lid neemt niet deel aan de beoordeling van of advisering over een subsidieaanvraag, indien het de beoordeling van of het advies over een aanvraag betreft, waarbij dat lid een persoonlijk of zakelijk belang heeft.

Artikel 5. Leden

Tot leden van de commissie worden benoemd: (nog aan te vullen)

  • a. de heer J. van Nierop, tevens voorzitter;

  • b. de heer B. Buddingh, tevens vicevoorzitter;

  • c. de heer A. van Andel;

  • d. de heer J. Plak;

  • e. mevrouw J. Westerhuis;

  • f. de heer J. de Kruijf, tot 1 september 2025;

  • g. de heer R. Kotzebue;

  • h. mevrouw A. Hotze;

  • i. de heer R. Steenkamp;

  • j. mevrouw A. Claessens;

  • k. mevrouw H. Hubbeling;

  • l. mevrouw T. Vaes;

  • m. mevrouw M. Lodewijks

  • n. mevrouw M. Felix;

  • o. mevrouw K. Lutchmiah;

  • p. mevrouw F. Hermans; en

  • q. de heer A. Wals.

Artikel 6. Secretariaat

  • 1. De adviescommissie wordt ondersteund door een secretariaat.

  • 2. Het secretariaat is voor de inhoudelijke uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de voorzitter van de adviescommissie.

  • 3. In het secretariaat wordt voorzien door de minister.

Artikel 7. Werkwijze

  • 1. De adviescommissie stelt haar eigen werkwijze vast, waarbij rekening wordt gehouden met het voorkomen van de schijn van belangenverstrengeling gedurende de looptijd van de adviescommissie.

  • 2. De adviescommissie kan zich, na toestemming van de minister, door andere personen doen bijstaan voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

Artikel 8. Informatieplicht

De adviescommissie verstrekt aan de minister desgevraagd de door hem gewenste inlichtingen. De minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

Artikel 9. Vergoeding

  • 1. De voorzitter en de overige leden ontvangen voor de periode waarin dit besluit van toepassing is per vergadering een vergoeding, voor zover zij niet vallen onder de uitzondering van artikel 2, derde lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies en deze vergoeding het in artikel 6, eerste lid, van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies bedoelde maximumbedrag niet overschrijdt.

  • 2. Twee of meer vergaderingen per dag worden als één vergadering beschouwd.

  • 3. De vergoeding van de leden van de adviescommissie bedraagt 3% van het maximum van salarisschaal 18 van de CAO Rijk per dagdeel zoals vastgesteld in de laatst overeengekomen CAO Rijk. De vergoeding van de voorzitter bedraagt 130% en de vergoeding van de vicevoorzitter bedraagt 110% van deze vergoeding per dagdeel.

  • 4. Per aanvraag die moet worden beoordeeld wordt voor een commissielid ten hoogste twee dagdelen vergoed, blijkend uit de taakverdeling tussen de commissieleden.

Artikel 10. Kosten van de commissie

De kosten van de adviescommissie komen, voor zover goedgekeurd, voor rekening van de minister. Onder kosten worden in ieder geval verstaan de kosten voor de faciliteiten van vergaderingen.

Artikel 11. Openbaarmaking

Rapporten, notities, verslagen, adviezen en andere producten die door of namens de adviescommissie worden vervaardigd of vergaard, worden niet door de adviescommissie openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de minister uitgebracht of overgedragen.

Artikel 12. Archiefbescheiden

De adviescommissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van de Directie Onderwijsprestaties en Voortgezet Onderwijs van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 13. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na uitgifte van de Staatscourant, waarin het wordt geplaatst.

  • 2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2040.

Artikel 14. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit adviescommissie techniek- en technologieonderwijs in het funderend onderwijs.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.L.J. Paul

TOELICHTING

Op 2 april 2024 is de Subsidieregeling sterk techniekonderwijs 2025–2028 (Stcr. 2024, 11193) inwerking getreden (link Staatscourant 2024 11193: Staatscourant 2024, 11193 | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen (officielebekendmakingen.nl)). Op grond van deze regeling kan de penvoerder van een STO-regio bestaande uit regionaal samenwerkende vo-scholen, mbo-instellingen, po-scholen, bedrijven en andere mogelijke partners subsidie aanvragen voor het vormgeven van toekomstbestendig, dekkend en kwalitatief hoogstaand techniekonderwijs binnen het beroepsgericht vmbo waarbij wordt gestimuleerd en gefaciliteerd dat alle leerlingen in het vmbo in aanraking komen met techniek. Op grond van artikel 1.8, eerste lid, van deze regeling stelt de Minister een onafhankelijke adviescommissie in. Die commissie is voornamelijk belast met het adviseren aan de Minister over de uitwerking van de activiteitenplannen. Het voorliggende besluit strekt tot instelling van deze onafhankelijke adviescommissie.

Op 15 maart 2024 heeft het kabinet goedkeuring gegeven aan de Nationaal Groeifonds aanvraag Techkwadraat. In Techkwadraat zullen po-scholen, havo-scholen en vwo-scholen samenwerken met bedrijfsleven, buitenschoolse leeromgevingen en andere partijen voor toekomstbestendig, dekkend en kwalitatief hoogstaand techniek- en technologieonderwijs. Deze subsidieregeling wordt momenteel opgesteld. Wanneer deze in werking is getreden, kan de adviescommissie techniek- en technologieonderwijs in het funderend onderwijs ook een rol spelen in het adviseren van de minister over de plannen ingediend voor deze regeling.

Aan dit besluit zijn geen structurele of eenmalige administratieve lasten verbonden, omdat het besluit de instelling van een commissie betreft, waarmee geen informatieverplichtingen gemoeid zijn.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 3

De voornaamste taak van de commissie is het beoordelen van de uitgewerkte activiteitenplannen op basis van de beoordelingscriteria zoals geformuleerd in de subsidieregeling STO. Deze beoordeling wordt in de vorm van een advies aangeboden aan de Minister, waarna die een besluit neemt op de aanvraag. Ook adviseert de commissie de penvoerder over de voortgangsrapportages die tijdens de loop van de regeling STO worden ingediend en het eindverslag dat is ingediend voor vorige STO-regeling over de periode 2020 tot en met 2024.

Als laatste kan de adviescommissie een penvoerder adviseren over de uitvoering van de regeling STO. Dit kan op het initiatief van de commissie zijn, of in respons op een vraag van een penvoerder. Deze advisering mag alleen plaatsvinden zolang dit niet binnen 10 weken voor of na een beoordelingsmoment valt. Als deel van deze adviesfunctie wordt de commissie onderdeel van de escalatieladder indien een STO-regio minder goed functioneert. Zij wordt toegevoegd als de stap voordat de STO-regio naar de minister gaat, en zal dus alleen in uiterste gevallen worden betrokken.

Naast het beoordelen van de subsidieaanvragen heeft de commissie de taak om te reflecteren op de uitkomsten van onderzoek uitgevoerd door een onderzoeksconsortium. Dit betreft zowel een reflectie op de midtermreview als een reflectie op het eindonderzoek.

Ten slotte heeft de commissie de taak om te adviseren over de inzet van de investeringsmiddelen voor het beroepsgerichte vmbo in de periode na 2029. In het regeerakkoord Rutte III is besloten structureel € 100 mln. in te zetten voor het techniekonderwijs in het vmbo. Tot 2029 worden die middelen via deze subsidieregeling ingezet. De commissie heeft de taak te adviseren over de inzet van die middelen voor de periode daarna.

Artikel 4

De commissie bestaat uit achttien leden, waaronder een voorzitter en een vicevoorzitter. De leden van de commissie worden benoemd door de Minister op basis van hun deskundigheid. De commissie is samengesteld met leden met specifieke deskundigheid op het gebied van (techniek)onderwijs in het vmbo, voortgezet onderwijs, primair onderwijs, het bedrijfsleven, duurzaamheid, diversiteit, leraren, wetenschap, of overheid. De leden kunnen enkel door de Minister worden geschorst of tussentijds ontslagen. Een lid van de commissie mag niet betrokken zijn bij een beoordeling van een aanvraag waar hij of zij persoonlijk of zakelijk belang in heeft.

Indien na het publiceren van de regeling Techkwadraat blijkt dat de capaciteit van de commissie niet genoeg is om beide regelingen goed te beoordelen, kunnen er extra leden worden toegevoegd.

Artikel 7

De commissie stelt haar eigen werkwijze vast, waarbij rekening wordt gehouden met de schijn van belangenverstrengeling. DUS-I heeft hiervoor een Code omgang met persoonlijke belangen bij beoordelingscommissies opgesteld, welke gebruikt kan worden. Bij ‘andere personen’ (tweede lid) kan worden gedacht aan experts op de relevante onderwerpen, inclusief, op persoonlijke titel, ambtelijke deskundigen.

Artikel 10

De leden van de commissie ontvangen een vergoeding die is gebaseerd op het aantal dagdelen dat zij besteden aan de uitvoering van de taakopdracht. Een dagdeel beslaat 4 uur. Voor de leden is het aantal dagdelen verbonden aan het aantal aanvragen. Omdat de voorzitter geen aanvragen beoordeelt hangt het aantal dagdelen voor de voorzitter niet samen met het aantal aanvragen, maar met het aantal vergaderingen dat wordt voorgezeten met de hele commissie. Eenzelfde geldt voor de vicevoorzitter, tenzij de commissie anders beslist in haar werkwijze. De bedragen zijn gebaseerd op de CAO Rijk. Op grond van artikel 2, tweede lid, Wet vergoedingen adviescolleges en commissies kunnen de voorzitter en de overige leden een vergoeding ontvangen voor reis- en verblijfskosten op de voet van het Reisbesluit binnenland en het Reisbesluit buitenland.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.L.J. Paul

Naar boven