Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 7 augustus 2024 met nummer 1567678, houdende wijziging van de Regeling beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen en de Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 18 april 2024 met nummer 45451694, houdende wijziging van de Regeling beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen in verband met het aanpassen van de beheersubsidies op grond van artikel 7.2 van de Erfgoedwet, alsmede het aanpassen van de subsidies voor publieksactiviteiten en andere activiteiten op grond van artikel 4a van de Wet op het specifiek cultuurbeleid voor de vierjaarlijkse subsidiëring in de periode 2025–2028 alsmede wijziging van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid in verband met het verlengen van de termijn voor het indienen van de aanvraag tot vaststelling van subsidie (Stcrt. 2024, 13878) in verband enkele aanpassingen van de plafonds voor beheersubsidies op grond van artikel 7.2 van de Erfgoedwet en van de subsidie voor publieksactiviteiten en andere activiteiten op grond van artikel 4a van de Wet op het specifiek cultuurbeleid

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 7.5 en 7.7, eerste lid, van de Erfgoedwet, artikel 4a van de Wet op het specifiek cultuurbeleid en artikel 4 van het Besluit op het specifiek cultuurbeleid;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING REGELING BEHEER RIJKSCOLLECTIE EN SUBSIDIËRING MUSEALE INSTELLINGEN

Artikel 3.2 van de Regeling beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen wordt als volgt gewijzigd:

1. In de regel met de vermelding ‘Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen’ wordt ‘€ 8.986.034’ vervangen door ‘€ 9.365.377’.

2. In de regel met de vermelding ‘Stichting Nederlands Fotomuseum’ wordt € 2.389.230 vervangen door ‘€ 2.496.008’.

3. In de regel met de vermelding ‘Stichting Van Gogh Museum voorheen Rijksmuseum Vincent van Gogh / Rijksmuseum H.W. Mesdag’ wordt ‘€ 7.990.030’ vervangen door ‘€ 8.027.493’.

ARTIKEL II. WIJZIGING REGELING VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP VAN 18 APRIL 2024 MET NUMMER 45451694

De Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 18 april 2024 met nummer 45451694, houdende wijziging van de Regeling beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen in verband met het aanpassen van de beheersubsidies op grond van artikel 7.2 van de Erfgoedwet, alsmede het aanpassen van de subsidies voor publieksactiviteiten en andere activiteiten op grond van artikel 4a van de Wet op het specifiek cultuurbeleid voor de vierjaarlijkse subsidiëring in de periode 2025–2028 alsmede wijziging van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid in verband met het verlengen van de termijn voor het indienen van de aanvraag tot vaststelling van subsidie (Stcrt. 2024, 13878) wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel I, onderdeel E wordt de tabel in artikel 3.17, eerste lid, als volgt gewijzigd:

1. In de regel met de vermelding ‘Stichting Museum Slot Loevestein’, wordt ‘€ 100.345’ vervangen door ‘€ 242.945’.

2. In de regel met de vermelding ‘Stichting Nederlands Literatuurmuseum en Literatuurarchief’ wordt ‘€ 1.634.908’ vervangen door ‘€ 2.010.552’.

B

In artikel IV, tweede lid, wordt ‘19 september 2024’ vervangen door ‘17 september 2024’.

ARTIKEL III. INWERKINGTREDING

• 1. Artikel I, onder 1, treedt in werking met ingang van 17 september 2024.

• 2. Artikel I, onder 2 en 3, van deze regeling treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werken terug tot en met 29 september 2023.

• 3. Artikel II van deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, E.W.W. Bruins

TOELICHTING

1. Algemene toelichting

Deze wijzigingsregeling wijzigt vijf subsidieplafonds, die zijn opgenomen in de Regeling beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen (hierna: ‘Rbr’) of die daarin binnenkort worden opgenomen.

Ten eerste strekt deze wijzigingsregeling tot aanpassing van drie plafonds voor de subsidie voor het beheer van collecties op grond van artikel 3.2 van de Rbr (hierna: beheersubsidie): ten behoeve van het Nationaal Museum voor Wereldculturen, het Nederlands Fotomuseum en het Van Gogh Museum. Deze wijzigingen houden verband met het verrichten van extra activiteiten per 2025 (Museum voor Wereldculturen) en met correcties van het huisvestingsdeel van de beheersubsidie voor subsidiejaar 2024 (Fotomuseum en Van Gogh Museum).

Ten tweede strekt deze wijzigingsregeling tot aanpassing van twee plafonds voor de subsidie voor publieksactiviteiten en andere activiteiten op grond van artikel 3.17 Rbr (hierna: subsidie voor publieksactiviteiten). In de Wijziging Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 18 april 2024¹ (hierna: Wijzigingsregeling 18 april 2024) is ten behoeve van de nieuwe subsidieperiode 2025–2028 de hoogte van deze subsidies aangepast ter verwerking van de loon- en prijsbijstelling. Deze wijzigingen zullen in werking treden per 17 september 2024. In de onderhavige wijzigingsregeling worden daarop twee aanvullende wijzigingen opgenomen. Deze betreffen de subsidie voor publieksactiviteiten voor Museum Slot Loevestein en voor het Literatuurmuseum.

2. Artikelsgewijze toelichting

Artikel I: Wijziging Regeling beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen

Bij de Wijzigingsregeling 18 april 2024 zijn de plafondbedragen voor de beheersubsidies van alle rijksmusea aangepast. Deze wijzigingen waren het gevolg van de inwerkingtreding van het definitieve stelsel voor de huisvesting van de rijksmusea per 1 januari 2024². Een groot deel van de rijksmusea ontvangt subsidie ten behoeve van huisvesting als onderdeel van hun beheersubsidie. De beheersubsidies van de volgende drie rijksmusea behoeven aanpassing.

1. Aanpassing beheersubsidie Nationaal Museum voor Wereldculturen

In 2022 is het beleid over een zorgvuldige omgang met koloniale collecties geïmplementeerd. Dit beleid heeft geleid tot meerdere verzoeken tot teruggave van landen van herkomst. Deze verzoeken zien vooral op objecten in beheer van het Nationaal Museum voor Wereldculturen (hierna: Museum voor Wereldculturen). Gelet op de aard en grote omvang van de collectie van dit museum, is de verwachting dat ook in de toekomst het merendeel van de verzoeken betrekking zal hebben op deze collectie en dat deze verzoeken structureel van aard zullen zijn.

Om deze verzoeken op een goede manier te kunnen behandelen, is goed herkomstonderzoek onontbeerlijk. Herkomstonderzoek is een primaire verantwoordelijkheid van musea. OCW hecht er echter belang aan dat deze verzoeken voortvarend kunnen worden behandeld en verlangt daarom een versterking van de onderzoekscapaciteit van het Museum voor Wereldculturen. Dat betekent dat OCW dit museum heeft gevraagd om in het licht van dit nieuw geïmplementeerde beleid extra activiteiten te verrichten. In verband hiermee wordt op grond van artikel 3.3. Rbr de beheersubsidie van het Museum voor Wereldculturen verhoogd met € 400.000 met ingang van 2025.

Voor de duidelijkheid en ter voorkoming van ongewenste verschillen tussen de subsidieplafonds wordt bij de in de Rbr opgenomen subsidieplafonds uitgegaan van hetzelfde loon- en prijspeil, namelijk dat van het jaar 2023. In verband hiermee wordt het huidige plafondbedrag voor collectiebeheer ten behoeve van het Museum voor Wereldculturen verhoogd met een bedrag van € 379.343 (conform loon- en prijspeil 2023) van € 8.986.034 naar € 9.365.377. De toepasselijke loon- en prijsbestellingen worden opgenomen in de jaarlijkse verleningsbeschikkingen.

2. Aanpassing beheersubsidie Nederlands Fotomuseum

De rijksmusea die gehuisvest zijn in panden van de Staat of in een eigen pand ontvangen in het definitieve huisvestingsstelsel per 1 januari 2024 extra subsidie voor het treffen van verduurzamingsmaatregelen voor hun museumpanden. Royal Haskoning DHV heeft voor deze musea inzichtelijk gemaakt wat de mogelijkheden en kosten zijn voor verduurzaming. De hoogte van de subsidie voor verduurzaming is gebaseerd op deze individuele rapporten. Het Royal Haskoning-rapport voor het Nederlands Fotomuseum (hierna: Fotomuseum) was bij het verlenen van de Erfgoedsubsidies voor 2024 nog niet gereed. De € 112.593 die het Fotomuseum per 2024 ontvangt op grond van het individuele Royal Haskoning-rapport wordt met deze wijzigingsregeling aan de beheersubsidie voor het museum toegevoegd. Deze wijziging treedt met terugwerkende kracht in per 29 september 2023 (datum verleningsbeschikking Erfgoedwetsubsidie 2024).

In de wijzigingsregeling wordt het plafondbedrag structureel verhoogd met € 106.778 (conform loon- en prijspeil 2023) van € 2.389.230 naar € 2.496.008, zodat in de Rbr hetzelfde loon- en prijspeil gehanteerd wordt als voor de andere rijksmusea. In de wijzigingsbeschikking, die na het publiceren van deze wijzigingsregeling aan het Fotomuseum zal worden gezonden, wordt de geïndexeerde verhoging van € 112.593 toegepast (conform loon- en prijspeil 2024).

3. Aanpassing beheersubsidie Van Gogh Museum/Museum H.W. Mesdag

Het Van Gogh Museum/Museum H.W. Mesdag (hierna: Van Gogh Museum) heeft bezwaar gemaakt tegen de verleende Erfgoedwetsubsidie voor 2024. Eén van de gronden van het bezwaar betrof het totaal aantal m² van de door het Van Gogh Museum van de Staat gehuurde panden, op basis waarvan een opslag op de beheersubsidie voor taakvolwassenwording van de rijksmusea wordt berekend. Hangende de bezwaarprocedure is in overleg met het van Gogh Museum gekomen tot een correctie van de metrage van 17.409 m² naar 18.408 m². Aan het Van Gogh Museum zal een wijzigingsbeschikking worden gestuurd voor de wijziging van de beheersubsidie voor het jaar 2024. Daarin zal het onderdeel huisvestingssubsidie voor het Van Gogh Museum structureel worden verhoogd met € 37.463 (op basis van loon- en prijspeil 2023).

In verband hiermee wordt het plafondbedrag van artikel 3.2 Rbr voor het van Gogh Museum met € 37.463 verhoogd van € 7.990.030 verhoogd naar € 8.027.493. Deze wijziging treedt met terugwerkende kracht in per 29 september 2023 (datum verleningsbeschikking Erfgoedwetsubsidie 2024). In de wijzigingsbeschikking, die na het publiceren van deze wijzigingsregeling aan het museum zal worden gezonden, wordt dit bedrag geïndexeerd naar € 8.161.712. (conform loon- en prijspeil 2024).

Artikel II:Wijziging Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 18 april 2024 met nummer 45451694

A

In de Wijzigingsregeling 18 april 2024 zijn ook wijzigingen van de Rbr opgenomen die in werking zullen treden per 17 september 2024. Voor de onderstaande twee musea zijn daarop aanvullende wijzigingen nodig.

1. Aanpassing subsidie voor publieksactiviteiten Museum Slot Loevestein

Bij de verankering van de subsidie voor publieksactiviteiten in de Erfgoedwet vanaf 2021 zijn de subsidiebedragen uit de periode 2017–2020 vastgelegd. In deze periode ontving Museum Slot Loevestein (hierna: Loevestein) na een negatief oordeel van de Raad voor Cultuur een overbruggingssubsidie. Echter, in 2016 zijn met de rijksmusea en de Museumvereniging afspraken gemaakt over de toedeling van de kosten van het onderhoud van terreinen en monumentale tuinen van de rijksmusea. Dit onderhoud dient bekostigd te worden uit respectievelijk de beheersubsidie en uit de subsidie voor publieksactiviteiten. Omdat Loevestein in de periode 2017–2020 een overbruggingssubsidie kreeg, is hierdoor een weeffout ontstaan.

In de verleningsbeschikking voor de Erfgoedwetsubsidie 2024 van 29 september 2023 is aangekondigd dat hiervoor een wijzigingsbeschikking zal worden gestuurd. In verband hiermee wordt in deze wijzigingsregeling het plafondbedrag voor publieksactiviteiten voor Loevestein verhoogd met een bedrag van € 142.600 (conform loon- en prijspeil 2023) van € 100.345 naar € 242.945. In de wijzigingsbeschikking, die na het publiceren van deze wijzigingsregeling aan Loevestein zal worden gezonden, wordt dit bedrag geïndexeerd naar € 256.174 (conform loon- en prijspeil 2024).

2. Aanpassing subsidie voor publieksactiviteiten Nederlands Literatuurmuseum en Literatuurarchief

In de brief Uitgangspunten cultuursubsidies 2025–2028³ is opgenomen dat er niet alleen een rol is voor bibliotheken als het gaat om leesbevordering. Het Rijk investeert in de periode 2025–2028 structureel extra in het Nederlands Letterenfonds, de ondersteunende instelling voor de landelijke coördinatie van leesbevordering en literatuureducatie, het festival voor de letteren en het Literatuurmuseum. Voor het Literatuurmuseum wordt voorzien in een verhoging van de subsidie voor publieksactiviteiten met € 396.000 per jaar.

In verband hiermee wordt in deze wijzigingsregeling het plafondbedrag voor publieksactiviteiten voor het Literatuurmuseum met ingang van 2025 verhoogd met een bedrag van € 375.644 (conform loon- en prijspeil 2023) van € 1.634.908 naar € 2.010.552. De toepasselijke loon- en prijsbestellingen worden opgenomen in de jaarlijkse verleningsbeschikkingen.

Artikel III: Inwerkingtreding

Gelet op het voorbereidende karakter van deze wijzigingsregeling wordt met de inwerkingtreding afgeweken van aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. De beschikkingen voor het subsidiejaar 2025 (m.b.t. de beheersubsidie) en voor de subsidieperiode 2025–2028 (m.b.t. de subsidie voor publieksactiviteiten) moeten conform de Rbr verzonden worden voor 1 oktober 2024. Voorafgaand aan deze termijn dient deze wijzigingsregeling gepubliceerd te worden in de Staatscourant.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, E.E.W. Bruins

---

1 Stcrt. 2024, 13878.

2 Kamerstukken II 2023/24, 32 820, nr. 511.

3 Kamerstukken II, vergaderjaar 2022/23, 32 820, nr. 499, bijlage: Uitgangspunten cultuursubsidies 2025–2028.