Wijziging van het Beleidsbesluit doorschuiffaciliteit einde belastingplicht FGR

Directoraat-generaal Belastingdienst/Corporate Dienst Vaktechniek

Besluit van 23 augustus 2024, nr. 2024-19230

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit wijzigt het besluit van 20 december 2023, nr. 2023-255882 (Stcrt. 2023, 32430). De wijziging betreft de toevoeging van een nieuw onderdeel 5A, waarin voor een bijzondere situatie een goedkeuring voor de analoge toepassing van de doorschuiffaciliteit is opgenomen.

ARTIKEL I

Het besluit van 20 december 2023, nr. 2023-255882 (Stcrt. 2023, 32430), wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan onderdeel 1. wordt een alinea toegevoegd, luidende:

Dit besluit werd gewijzigd bij besluit van 23 augustus 2024, nr. 2024-19230, (Stcrt. 2024, 28426). De wijziging betrof de toevoeging van onderdeel 5A, waarin een goedkeuring is opgenomen voor een bijzondere situatie waarbij als gevolg van de aandelenfusie van artikel VI van de Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling het bestaan en daarmee de vennootschapsbelastingplicht van het fonds voor gemene rekening eerder eindigt dan het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan 1 januari 2025. Deze goedkeuring is gebaseerd op artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

B

In onderdeel 1.2 wordt aan de opsomming een zin toegevoegd, luidende:

  • De goedkeuring voor een bijzondere situatie waarbij het bestaan en daarmee de vennootschapsbelastingplicht van het FGR als gevolg van de aandelenfusie van artikel VI, tweede lid, Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling eerder eindigt dan het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan 1 januari 2025 (onderdeel 5A).

C

Na onderdeel 5.15 wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

5A. Goedkeuring bij einde FGR als gevolg van aandelenfusie

Zoals vermeld in onderdeel 2 vereist de doorschuiffaciliteit van artikel V Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling onder meer dat alle deelgerechtigden op 1 januari 2025 zijn onderworpen aan de vennootschapsbelasting, zonder ervan te zijn vrijgesteld. Wordt hieraan niet voldaan dan kunnen de niet kwalificerende deelgerechtigden hun bewijzen van deelgerechtigdheid voor 1 januari 2025 overdragen aan een wel kwalificerende vennootschap tegen uitreiking van eigen aandelen door die vennootschap. Voor een dergelijke reorganisatie wordt fiscaal begeleiding geboden op grond van artikel VI Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling, mits de reorganisatie kwalificeert als aandelenfusie als bedoeld in artikel VI, tweede lid, Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling.

Een bijzonder geval doet zich voor als door een aandelenfusie als bedoeld in artikel VI, tweede lid, Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling de verkrijgende vennootschap de enige deelgerechtigde in het fonds wordt. Een fonds voor slechts één gerechtigde is geen FGR.1 In die bijzondere situatie betekent de aandelenfusie van artikel VI, tweede lid, Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling ook meteen het einde van het bestaan en daarmee ook van de vennootschapsbelastingplicht van het FGR en kan voor de bijbehorende fiscale eindafrekening in ieder geval naar de letter geen gebruik worden gemaakt van de doorschuiffaciliteit van artikel V Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling. Deze heeft immers betrekking op de winst die een FGR behaalt als gevolg van – kort gezegd – het met ingang van 1 januari 2025 als gevolg van de Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling niet langer onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting. Daarvan is geen sprake als het FGR door de voorafgaande aandelenfusie al in 2024 is opgehouden te bestaan.

Deze uitkomst acht ik onbedoeld. Het uitgangspunt van het overgangsrecht in de Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling is om de wettelijke aanpassing van de definitie van het FGR zoveel mogelijk fiscaal geruisloos te laten verlopen.2 De fictieve vervreemdingen en eindafrekening worden zoveel mogelijk fiscaal begeleid. Bij deze bedoeling past het niet de fiscale begeleiding van artikel V Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling te weigeren als door een voorafgaande aandelenfusie als bedoeld in artikel VI Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling in 2024 het bestaan van het FGR en daarmee de vennootschapsbelastingplicht reeds in 2024 wordt beëindigd.

Ik heb dan ook besloten tot de volgende goedkeuring.

  • A.1. Voor artikel IV, eerste lid, Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling wordt gelezen: ‘Voor de toepassing van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt een FGR dat als gevolg van een aandelenfusie als bedoeld in artikel VI, tweede lid, Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling niet langer bestaat, geacht op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan de beëindiging van zijn bestaan al zijn vermogensbestanddelen tegen de waarde in het economische verkeer te hebben overgedragen aan de verkrijgende vennootschap als bedoeld in artikel VI, tweede lid, Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling, en wordt dat FGR geacht te zijn opgehouden in Nederland belastbare winst te genieten.’

  • A.2. Artikel IV, tweede, vierde en vijfde lid, Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling vinden overeenkomstige toepassing met betrekking tot de onder A.1. beschreven situatie.

  • B.1. Ik verleen de inspecteur toestemming op verzoek onder voorwaarden de winst die door het FGR wordt behaald als gevolg van de toepassing van onderdeel A van deze goedkeuring geheel of ten dele buiten aanmerking te laten, mits de verkrijgende vennootschap is onderworpen aan de vennootschapsbelasting zonder ervan te zijn vrijgesteld.

  • B.2. Deze toestemming geldt niet voor de volgende situaties:

    • a. Bij de verkrijgende vennootschap zijn op het tijdstip van de aandelenfusie niet dezelfde winstbepalingen van toepassing als bij het FGR op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan de aandelenfusie als bedoeld in artikel VI, tweede lid, Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling;

    • b. De inspecteur is van mening dat het verzoek slechts kan worden ingewilligd onder het stellen van één of meer andere voorwaarden dan opgenomen in dit besluit.

  • B.3. Als de inspecteur het verzoek toewijst, doet hij dit onder het stellen van de voorwaarden zoals opgenomen in de bijlage bij dit besluit, waarbij het overdrachtstijdstip wordt gesteld op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan de beëindiging van het bestaan van het FGR en aangevuld met de volgende voorwaarden.

    Voorwaarde 16 Plaatsvervanging

    De verkrijgende vennootschap treedt in de plaats van het FGR dat is opgehouden te bestaan met betrekking tot al hetgeen als gevolg van de toepassing van onderdeel A aan hem wordt geacht te zijn overgedragen, voor zover hiervan niet bij een overigens aan deze goedkeuring verbonden voorwaarde wordt afgeweken.

    Voorwaarde 17. Aanvaardingsvoorwaarde

    De goedkeuring en voorwaarden worden binnen twee maanden na dagtekening van de goedkeuring door de verkrijgende vennootschap en de beheerder van het FGR dat is opgehouden te bestaan schriftelijk aanvaard.

  • B.4. Als de inspecteur niet mag beslissen op het verzoek, dan zendt de inspecteur het verzoek door naar de Belastingdienst/Corporate Dienst Vaktechniek, Cluster Vpb-IB winst, Postbus 20201, 2500 EE Den Haag.

  • B.5. Het verzoek om toepassing van deze goedkeuring wordt gedaan uiterlijk op het tijdstip van het doen van de aangifte vennootschapsbelasting van het FGR over het boekjaar dat eindigt op het tijdstip van de aandelenfusie als bedoeld in artikel VI, tweede lid, Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling.

  • C. De goedkeuringen van onderdeel 4 met betrekking tot bepaalde aanspraken vinden overeenkomstige toepassing met betrekking tot een FGR waarvan de beëindiging van het bestaan fiscaal begeleid wordt met toepassing van de goedkeuring van dit onderdeel 5A.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 23 augustus 2024

De Staatssecretaris van Financiën, namens deze, H.G. Roodbeen Hoofddirecteur Fiscale en Juridische zaken


X Noot
1

Zie o.a. HR 24 januari 2020, ECLI:NL:HR:2020:115, r.o. 3.3.3.

X Noot
2

Kamerstukken II 2023/24, 36 423, nr. 3, p. 6.

Naar boven