Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2024, 2837 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2024, 2837 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op de artikelen 6, eerste lid, 33, eerste en tweede lid en 34, tiende lid, van de Arbeidsomstandighedenwet, de artikelen 13.25, 13.26 en 13.27 van het Omgevingsbesluit, de artikelen 9.9c en 9.9d van het Arbeidsomstandighedenbesluit en artikel 8.29a van de Arbeidsomstandighedenregeling;
Besluit:
1. In deze beleidsregel wordt onderscheid gemaakt tussen drie typen overtredingen:
a) een zware overtreding, oftewel een overtreding die in tabel 1 of 2 van bijlage 1 als ZO is aangemerkt en waarvoor direct een bestuurlijke boete wordt gegeven onder meer als de overtreding is opgenomen in tabel 3 of 4 van bijlage 1;
b) een overtreding met directe boete, oftewel een overtreding die in tabel 1 of 2 van bijlage 1 als ODB is aangemerkt en waarvoor direct een bestuurlijke boete wordt gegeven onder meer als de overtreding is opgenomen in tabel 5 of 6 van bijlage 1; en
c) een overige overtreding, oftewel een overtreding die in tabel 1 of 2 van bijlage 1 als OO is aangemerkt en waarvoor eerst een waarschuwing of een kennisgeving van een eis tot naleving wordt gegeven, of een eis tot naleving wordt gesteld, en waarop tot boeteoplegging wordt overgegaan indien:
1°. na ommekomst van de gegeven hersteltermijn de overtreding niet ongedaan is gemaakt; of
2°. nadat een overtreding van dezelfde of soortgelijke verplichting of verbod opnieuw wordt geconstateerd al dan niet tijdens de hersteltermijn van de eerdere overtreding.
2. Daarbij geldt voor deze beleidsregel dat in geval van een zwaar ongeval er direct een boete opgelegd kan worden. Dit vanwege het causale verband dat er in geval van een zwaar ongeval is met het overtreden van een artikel of artikellid of onderdeel waarvoor een bestuurlijke boete kan worden opgelegd op grond van artikel 13.27 eerste lid, van het Omgevingsbesluit of artikel 9.9d van het Arbeidsomstandighedenbesluit en artikel 8.29a van de Arbeidsomstandighedenregeling.
1. In tabel 1 van bijlage 1 is voor elk artikel of artikellid of onderdeel waarvoor een bestuurlijke boete kan worden opgelegd op grond van artikel 13.27 eerste lid, van het Omgevingsbesluit, aangegeven welk type overtreding het betreft.
2. In tabel 2 van bijlage 1 is voor elk artikel of artikellid of onderdeel waarvoor een bestuurlijke boete kan worden opgelegd op grond van artikel 9.9d van het Arbeidsomstandighedenbesluit en artikel 8.29a van de Arbeidsomstandighedenregeling, aangegeven welk type overtreding het betreft.
3. Met uitzondering van de in de artikelen 4.9, eerste lid en 4.11, eerste en derde lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving en de artikelen 2.5, derde lid, 2.5a, eerste lid van het Arbeidsomstandighedenbesluit en artikel 2.0a en 2.0c van de Arbeidsomstandighedenregeling vervatte verplichtingen worden de in de tabel 1 of 2 van bijlage 1 opgenomen boetenormbedragen als uitgangspunt gehanteerd voor de verdere boeteberekening.
4. Voor de in de artikelen 4.9, eerste lid en 4.11, eerste en derde lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving en de artikelen 2.5, derde lid, 2.5a, eerste lid van het Arbeidsomstandighedenbesluit en artikel 2.0a en 2.0c van de Arbeidsomstandighedenregeling vervatte verplichtingen zijn de boetenormbedragen opgenomen die aangepast zijn als gevolg van de beoordelingssystematiek zoals opgenomen in bijlage 2. De boetenormbedragen in tabel 2 van bijlage 2 worden als uitgangspunt voor de verdere boeteberekening gehanteerd.
De totale bij een boetebeschikking op te leggen bestuurlijke boete bestaat, in geval er sprake is van meer dan één overtreding, uit de som van de per overtreding berekende boetebedragen. Meerdere overtredingen van hetzelfde artikel, artikellid of onderdeel, zijn aparte beboetbare feiten.
1. De boetenormbedragen, als bedoeld in artikel 2, zijn uitgangspunt voor de berekening van de op te leggen bestuurlijke boetes voor werkgevers met 150 of meer werknemers.
2. In de overige gevallen geldt het volgende:
a. voor zelfstandigen wordt het boetenormbedrag 10 procent;
b. bij werkgevers die de arbeid zelf verrichten of werkgevers met minder dan 10 werknemers wordt het boetenormbedrag 25 procent;
c. bij werkgevers met 10 of meer maar minder dan 40 werknemers wordt het boetenormbedrag 40 procent.
d. bij werkgevers met 40 of meer maar minder dan 70 werknemers wordt het boetenormbedrag 55 procent.
e. bij werkgevers met 70 of meer maar minder dan 100 werknemers wordt het boetenormbedrag 70 procent.
f. bij werkgevers met 100 of meer maar minder dan 150 werknemers wordt het boetenormbedrag 85 procent.
3. Het boetenormbedrag, al dan niet overeenkomstig het tweede lid op werkgeversgrootte gecorrigeerd, wordt gebruikt voor eventuele verdere boeteberekening.
4. Overtredingen kunnen naast de werkgever worden begaan door de opdrachtgever, de ontwerpende partij en de uitvoerende partij, als bedoeld in artikel 1.1, tweede lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit. Alle vier de partijen worden niet gecorrigeerd naar het aantal werknemers als de overtreding naast door de werkgever ook door een van de andere partij is begaan.
5. Voor de boeteberekening van overtredingen geconstateerd op locaties, vestigingen of in filialen, wordt als werknemersgrootte het aantal werknemers van de gehele juridische eenheid gehanteerd die in Nederland werkzaam zijn.
Bij de berekening van de op te leggen bestuurlijke boete kunnen één of meer van de volgende factoren aan de orde zijn en leiden tot verhoging van het al dan niet op werkgeversgrootte gecorrigeerde boetenormbedrag:
a. bij een arbeidsongeval dat leidt tot de dood wordt het boetenormbedrag van de daaraan ten grondslag liggende overtredingen per omgekomen persoon vermenigvuldigd met vijf;
b. bij een arbeidsongeval dat leidt tot al dan niet blijvend letsel of een ziekenhuisopname als bedoeld in artikel 9, eerste lid van de Arbeidsomstandighedenwet worden de boetenormbedragen van de daaraan ten grondslag liggende overtredingen per gewonde persoon vermenigvuldigd met vier;
c. in het geval van een zwaar ongeval, wordt het boetenormbedrag van de daaraan ten grondslag liggende overtredingen vermenigvuldigd met drie.
d. in het geval van een zware overtreding (ZO), wordt het boetenormbedrag van de daaraan ten grondslag liggende overtredingen vermenigvuldigd met twee.
1. Er is sprake van recidive, als overtredingen van dezelfde of soortgelijke verplichtingen en verboden, als bepaald in hetzelfde artikel, artikellid of onderdeel van een artikel of artikellid als bedoeld in artikel 13.27, derde lid, van het Omgevingsbesluit, of van artikel 9.9d van het Arbeidsomstandighedenbesluit en artikel 8.29a van de Arbeidsomstandighedenregeling, aan de orde is.
2. In afwijking van het eerste lid, is bij overtreding van de in artikelen 4.9, eerste lid en 4.11, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving, de in artikelen 2.5, derde lid, en 2.5a, eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit en de artikelen 2.0a en 2.0c van de Arbeidsomstandighedenregeling vervatte verplichtingen sprake van recidive in het volgende geval.
Als het boetenormbedrag, als opgenomen in tabel 1 of 2 van bijlage 1, van de volgende overtreding binnen dezelfde boetecategorie valt als het boetnormbedrag, als opgenomen in tabel 1 of 2 van bijlage 1, van de eerste overtreding. De boetecategorieën voor het bepalen van recidive van deze overtredingen zijn:
a. < € 100.000;
b. € 100.000 – € 199.000;
c. € 200.000 – € 399.999;
d. € 400.000 – € 599.999;
e. > € 600.000
3. Bij de vaststelling of sprake is van recidive van overtredingen van dezelfde of soortgelijke verplichtingen en verboden wordt bij zelfstandig opererende nevenvestigingen van rechtspersonen gehandeld alsof deze afzonderlijke ondernemingen zijn.
4. Het derde lid is niet van toepassing op ernstige overtredingen als bedoeld in artikel 13.27, tweede lid, van het Omgevingsbesluit en artikel 9.10b van het Arbeidsomstandighedenbesluit.
5. Een overtreding bij een bedrijf of inrichting, die zowel onder de Seveso-paragraven van het Besluit activiteiten leefomgeving valt als onder het Arbeidsomstandighedenbesluit, betreft ook recidive al is de overtreding de eerste keer via het Omgevingsbesluit en de volgende keer via het Arbeidsomstandighedenbesluit of andersom gehandhaafd.
Bedrijven of inrichtingen, die zowel vallen onder de Seveso-paragraven van het Omgevingsbesluit als het Arbeidsomstandighedenbesluit en de Arbeidsomstandighedenregeling, worden als het een overtreding van zowel het Omgevingsbesluit als het Arbeidsomstandighedenbesluit of de Arbeidsomstandighedenregeling betreft, gehandhaafd en beboet via artikelen 13.25, 13.26 en 13.27, van het Omgevingsbesluit.
De Minister maakt het handhavingsbeleid Seveso en Arie-regeling bekend. Dit handhavingsbeleid is uniform en gelijk voor alle bedrijven die vallen onder genoemde bepalingen. Ook zorgt de Minister dat de Seveso-handhavingsstrategie van de Seveso-toezichthouders op het handhavingsbeleid aansluit.
Deze beleidsregel zal met de toelichting en de bijlagen in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 23 januari 2024
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E. Van Gennip
In tabel 1 of 2 staan de artikelen, die volgens artikel 13.27, eerste lid, van het Omgevingsbesluit, artikel 9.9d van het Arbeidsomstandighedenbesluit en artikel 8.29a van de arbeidsomstandighedenregeling, bestuurlijk beboetbaar zijn. Er wordt in de tabellen vermeld welk type overtreding het betreft. Tevens is het boetenormbedrag van elk artikel, lid of onderdeel daarvan opgenomen.
ZO staat voor een zware overtreding, ODB voor een overtreding met een directe boete en OO voor een overige overtreding.
Indien er in tabel 1 of 2 naast OO zowel ZO en/of ODB staat aangegeven, dan kunnen in tabel 3, 4, 5 of 6 de ZO en ODB overtredingen specifiek benoemd zijn voor de Seveso-paragraven of de Arie-regeling.
Het niet treffen van een maatregel die een zwaar ongeval kan voorkomen of de gevolgen kan beperken, zoals bedoeld in artikel 4.9 eerste lid Besluit activiteiten leefomgeving en artikel 2.5 derde lid Arbeidsomstandighedenbesluit, kan resulteren in ernstig gevaar voor personen. Wanneer er sprake is van een situatie waarbij ernstig gevaar voor personen zoals werknemers, zelfstandige of derden kan ontstaan, doordat er werkzaamheden plaatsvinden, die een situatie kunnen creëren wat een zwaar ongeval kan veroorzaken, kan de toezichthouder naast een stillegging als bedoeld in artikel 28 van de Arbeidsomstandighedenwet, direct een bestuurlijke boete opleggen als het een ZO of ODB betreft al dan niet beschreven in tabel 3, 4, 5 of 6 van bijlage 1.
In overleg met het Openbaar Ministerie kan worden bepaald dat in plaats van een bestuurlijke boete er een proces-verbaal wordt opgemaakt.
De in tabel 1 gegeven boetenormbedragen voor de artikelen 4.9, eerste lid en 4.11, eerste en derde lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving worden aangepast op basis van de beoordelingssystematiek, vermeld in bijlage 2.
De in tabel 2 van bijlage 2 opgenomen boetenormbedragen worden gebruikt voor de verdere boeteberekening voor deze artikelen waarna vervolgens de correctie op werknemersgrootte, als bepaald in artikel 4, of verhoging van het boetenormbedrag, als bepaald in artikel 5, kan plaatsvinden.
|
Artikel Bal |
Lid |
Onderdeel |
Boetenormbedrag |
Type overtreding |
|---|---|---|---|---|
|
4.4 |
2 |
€ 500.000,– |
ZO/ODB/OO |
|
|
4.5 |
1 |
€ 250.000,– |
ZO/ODB/OO |
|
|
a |
€ 15.000,– |
ODB |
||
|
b |
€ 15.000,– |
ODB |
||
|
c |
€ 15.000,– |
ODB |
||
|
d |
€ 15.000,– |
ODB |
||
|
e |
€ 15.000,– |
ODB |
||
|
f |
€ 15.000,– |
ODB |
||
|
3 |
€ 150.000,– |
ODB |
||
|
4.6 |
1 |
a |
€ 150.000,– |
ODB |
|
b |
€ 150.000,– |
ODB |
||
|
c |
€ 150.000,– |
ODB |
||
|
d |
€ 150.000,– |
ODB |
||
|
e |
€ 15.000,– |
ODB |
||
|
f |
€ 15.000,– |
ODB |
||
|
4.7 |
1 |
€ 900.000,– |
ZO/ODB/OO |
|
|
a |
€ 150.000,– |
ODB |
||
|
b |
€ 150.000,– |
ODB |
||
|
c |
€ 150.000,– |
ODB |
||
|
d |
€ 150.000,– |
ODB |
||
|
e |
€ 150.000,– |
ODB |
||
|
f |
€ 50.000,– |
ODB |
||
|
2 |
€ 250.000,– |
ODB/OO |
||
|
4.9 |
1 |
€ 500.000,– |
ZO/ODB/OO |
|
|
2 |
€ 500.000,– |
ODB |
||
|
4.10 |
1 |
€ 900.000,– |
ZO/ODB/OO |
|
|
2 |
a |
€ 250.000,– |
ODB/OO |
|
|
b |
€ 250.000,– |
ODB/OO |
||
|
c |
€ 250.000,– |
ODB/OO |
||
|
3 |
a |
€ 250.000,– |
ODB/OO |
|
|
b |
€ 250.000,– |
ODB/OO |
||
|
c |
€ 250.000,– |
ODB/OO |
||
|
d |
€ 250.000,– |
ODB/OO |
||
|
4.11 |
1 |
€ 900.000,– |
ZO/ODB/OO |
|
|
Onderdeel a van bijlage III van de richtlijn |
€ 250.000,– |
ODB/OO |
||
|
Onderdeel b van bijlage III van de richtlijn |
||||
|
I |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
||
|
ii |
€ 500.000,– |
ZO/ODB/OO |
||
|
iii |
€ 250.000,– |
ODB/OO |
||
|
iv |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
||
|
v |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
||
|
vi1 |
€ 100.000,– |
ODB/OO |
||
|
vii |
€ 100.000,– |
ODB/OO |
||
|
2 |
€ 100.000,– |
ODB/OO |
||
|
3 |
€ 500.000,– |
ZO/ODB/OO |
||
|
a |
€ 250.000,– |
ODB/OO |
||
|
b |
€ 100.000,– |
ODB/OO |
||
|
c |
€ 100.000,– |
ODB/OO |
||
|
4.12 |
1 |
€ 500.000,– |
ODB/OO |
|
|
2 |
€ 125.000,– |
ODB/OO |
||
|
4.13 |
1 |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
|
|
2 |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
||
|
4.14 |
1 |
€ 900.000,– |
ZO/ODB/OO |
|
|
2 |
Onderdeel 1 van bijlage II van de richtlijn |
€ 100.000,– |
ODB/OO |
|
|
Onderdeel 2 van bijlage II van de richtlijn |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
||
|
Onderdeel 3 van bijlage II van de richtlijn |
€ 250.000,– |
ODB/OO |
||
|
Onderdeel 4 van bijlage II van de richtlijn |
€ 250.000,– |
ODB/OO |
||
|
Onderdeel 5 van bijlage II van de richtlijn |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
||
|
a |
€ 250.000,– |
ODB/OO |
||
|
b |
€ 500.000,– |
ODB/OO |
||
|
c |
€ 250.000,– |
ODB/OO |
||
|
3 |
a |
€ 500.000,– |
ODB/OO |
|
|
b |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
||
|
c |
€ 250.000,– |
ODB/OO |
||
|
4 |
€ 250.000,– |
ODB/OO |
||
|
4.15 |
1 |
€ 500.000,– |
ZO/ODB/OO |
|
|
2 |
€ 250.000,– |
ODB/OO |
||
|
3 |
€ 250.000,– |
ODB/OO |
||
|
a |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
||
|
b |
€ 50.000,– |
ODB/OO |
||
|
c |
€ 100.000,– |
ODB/OO |
||
|
4 |
€ 250.000,– |
ODB/OO |
||
|
4.18 |
a |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
|
|
b |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
||
|
c |
€ 250.000,– |
ODB/OO |
||
|
d |
€ 250.000,– |
ODB/OO |
||
|
4.19 |
€ 500.000,– |
ODB/OO |
||
|
a |
€ 50.000,– |
ODB/OO |
||
|
b |
€ 200.000,– |
ODB/OO |
||
|
c |
€ 200.000,– |
ODB/OO |
||
|
d |
€ 50.000,– |
ODB/OO |
||
|
4.20 |
€ 250.000,– |
ODB/OO |
||
|
4.22 |
1 |
€ 500.000,– |
ZO/ODB/OO |
|
|
a |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
||
|
b |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
||
|
c |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
||
|
2 |
Bijlage IV van de richtlijn |
€ 900.000,– |
ZO/ODB/OO |
|
|
1a |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
||
|
1b |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
||
|
1c |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
||
|
1d |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
||
|
1e |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
||
|
1f |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
||
|
1g |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
||
|
3 |
€ 250.000,– |
ODB/OO |
||
|
4 |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
||
|
4.23 |
1 |
€ 250.000,– |
ODB/OO |
|
|
a |
€ 125.000,– |
ODB/OO |
||
|
b |
€ 125.000,– |
ODB/OO |
||
|
2 |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
||
|
3 |
€ 500.000,– |
ODB/OO |
||
|
a |
€ 100.000,– |
ODB/OO |
||
|
b |
€ 100.000,– |
ODB/OO |
||
|
c |
€ 100.000,– |
ODB/OO |
||
|
d |
€ 100.000,– |
ODB/OO |
||
|
e |
€ 100.000,– |
ODB/OO |
||
|
f |
€ 100.000,– |
ODB/OO |
||
|
4.24 |
1 |
€ 100.000,– |
ODB/OO |
|
|
2 |
€ 100.000,– |
ODB/OO |
||
|
3 |
€ 100.000,– |
ODB/OO |
||
|
4 |
€ 100.000,– |
ODB/OO |
||
|
4.26 |
||||
|
a |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
||
|
b |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
||
|
4.27 |
||||
|
a |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
||
|
b |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
||
|
4.28 |
||||
|
a |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
||
|
b |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
In onderdeel vi van bijlage III van de Seveso III richtlijn (2012/18/EU) zijn veiligheidprestatieindicatoren (safety performance indicators – SPI) opgenomen. In het Besluit activiteiten leefomgeving is het verplicht gesteld om te hebben aangezien alle elementen, die in de genoemde richtlijn staan opgenomen, verplicht zijn om te hebben.
De in tabel 2 gegeven boetenormbedragen voor de artikelen 2.5, derde lid en, 2.5a, eerste lid van het Arbeidsomstandighedenbesluit en de artikelen 2.0a en 2.0c van de Arbeidsomstandighedenregeling worden aangepast op basis van de beoordelingssystematiek, vermeld in bijlage 2.
De in tabel 2 van bijlage 2 opgenomen boetenormbedragen worden gebruikt voor de verdere boeteberekening voor deze artikelen waarna vervolgens de correctie op werknemersgrootte, als bepaald in artikel 4, of verhoging van het boetenormbedrag, als bepaald in artikel 5, kan plaatsvinden.
|
Artikel ARIE |
Lid |
Onderdeel |
Boetenormbedrag |
Type overtreding |
|---|---|---|---|---|
|
Arbobesluit |
||||
|
2.5 |
1 |
€ 900.000,– |
ZO/ODB/OO |
|
|
2 |
a |
€ 500.000,– |
ZO/ODB/OO |
|
|
b |
€ 500.000,– |
ZO/ODB/OO |
||
|
3 |
€ 500.000,– |
ZO/ODB/OO |
||
|
4 |
€ 500.000,– |
ODB |
||
|
5 |
€ 250.000,– |
ODB/OO |
||
|
2.5a |
1 |
€ 900.000,– |
ZO/ODB/OO |
|
|
2.5b |
1 |
€ 500.000,– |
ZO/ODB/OO |
|
|
3 |
€ 250.000,– |
ODB/OO |
||
|
4 |
€ 250.000,– |
ODB/00 |
||
|
2.5c |
1 |
a |
€ 500.000,– |
ODB/OO |
|
b |
€ 250.000,– |
ODB/OO |
||
|
c |
€ 250.000,– |
ODB/OO |
||
|
2 |
€ 125.000,– |
ODB/OO |
||
|
2.5d |
1 |
a |
€ 100.000,– |
ODB/OO |
|
b |
€ 100.000,– |
ODB/OO |
||
|
c |
€ 100.000,– |
ODB/OO |
||
|
d |
€ 250.000,– |
ODB/OO |
||
|
e |
€ 100.000,– |
ODB/OO |
||
|
f |
€ 100.000,– |
ODB/OO |
||
|
2.5e |
€ 500.000,– |
ZO/ODB/OO |
||
|
2.5g |
2 |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
|
|
2.5h |
1 |
€ 250.000,– |
ZO/ODB/OO |
|
|
a |
€ 15.000,– |
ODB |
||
|
b |
€ 15.000,– |
ODB |
||
|
c |
€ 15.000,– |
ODB |
||
|
d |
€ 15.000,– |
ODB |
||
|
e |
€ 15.000,– |
ODB |
||
|
f |
€ 15.000,– |
ODB |
||
|
g |
€ 15.000,– |
ODB |
||
|
h |
€ 15.000,– |
ODB |
||
|
2 |
a (2.5h lid 1 sub a t/m c) |
€ 15.000,– |
ODB/OO |
|
|
a (2.5h lid 1 sub d t/m h) |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
||
|
b |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
||
|
c |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
||
|
d |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
||
|
2.5i |
1 |
€ 900.000,– |
ZO/ODB/OO |
|
|
a |
€ 150.000,– |
ODB |
||
|
b |
€ 150.000,– |
ODB |
||
|
c |
€ 150.000,– |
ODB |
||
|
d |
€ 150.000,– |
ODB |
||
|
e |
€ 150.000,– |
ODB |
||
|
2 |
€ 250.000,– |
ODB |
||
|
Arboregeling |
||||
|
2.0 |
a |
€ 250.000,– |
ODB/OO |
|
|
b |
€ 250.000,– |
ODB/OO |
||
|
c |
€ 250.000,– |
ODB/OO |
||
|
d |
€ 250.000,– |
ODB/OO |
||
|
2.0a |
1 |
a |
€ 250.000,– |
ODB/OO |
|
b |
€ 100.000,– |
ODB/OO |
||
|
c |
€ 100.000,– |
ODB/OO |
||
|
2 |
€ 100.000,– |
ODB/OO |
||
|
3 |
€ 100.000,– |
ODB/OO |
||
|
2.0b |
1 |
€ 500.000,– |
ODB/OO |
|
|
2 |
Bijlage Ia |
€ 250.000,– |
ODB/OO |
|
|
1 |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
||
|
2 |
€ 50.000,– |
ODB/OO |
||
|
3 |
€ 100.000,– |
ODB/OO |
||
|
2.0c |
Bijlage Ib |
€ 900.000,– |
ZO/ODB/OO |
|
|
a |
€ 250.000,– |
ODB/OO |
||
|
b |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
||
|
c |
€ 500.000,– |
ZO/ODB/OO |
||
|
d |
€ 250.000,– |
ODB/OO |
||
|
e |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
||
|
f |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
||
|
g |
€ 100.000,– |
ODB/OO |
||
|
h |
€ 100.000,– |
ODB/OO |
||
|
2.0d |
Bijlage Ic |
€ 900.000,– |
ZO/ODB/OO |
|
|
a |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
||
|
b |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
||
|
c |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
||
|
d |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
||
|
e |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
||
|
f |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
||
|
g |
€ 150.000,– |
ODB/OO |
|
Artikel Seveso in het bal |
Zware overtreding |
|---|---|
|
4.4, tweede lid |
Het plaatsvinden van een zwaar ongeval en de partijen, als bepaald in artikel 4.4, eerste lid van het Bal zijn niet voldoende betrokken bij het opstellen of naleven van de Seveso-bepalingen. |
|
4.5, eerste lid |
Het volledig ontbreken van de gegevens van de kennisgeving waardoor niet beoordeeld kan worden of en welke bepalingen van paragraaf 4.2 Seveso-inrichting van toepassing zijn op de werkgever. |
|
4.7, eerste lid |
Het niet of niet op tijd melden van een zwaar ongeval waardoor de toezichthouder niet een onderzoek kan opstarten of uitvoeren. |
|
4.9, eerste lid |
Het introduceren van een actieve ontstekingsbron of apparaat, dat niet voldoet aan het Warenwetbesluit explosieveilig materieel 2016, in een gevarenzone. |
|
4.10, eerste lid |
Het volledig ontbreken van een preventiebeleid. |
|
4.11, eerste lid |
Het veiligheidsbeheerssysteem is niet afgestemd op de gevaren, de industriële werkzaamheden en de complexiteit van de organisatie of is niet op de evaluatie van de risico’s gebaseerd. |
|
Het volledig ontbreken van het veiligheidsbeheerssysteem. |
|
|
Het volledig ontbreken van de bepalingen uit bijlage III van de Seveso-richtlijn en de uitwerking daarvan. |
|
|
Het niet zorgdragen dat de procedures voor de systematische identificatie van de gevaren van zware ongevallen aanwezig zijn. |
|
|
4.11, derde lid |
Het volledig ontbreken van de procedures. |
|
4.14, eerste lid |
Het niet hebben van een veiligheidsrapport. |
|
Het volledig ontbreken van de bepalingen uit bijlage II van de Seveso-richtlijn en de uitwerking daarvan. |
|
|
4.15, eerste lid |
Het volledig ontbreken van scenario’s. |
|
Het ontbreken van de beschrijving van de scenario’s voor mogelijke zware ongevallen, bedoeld in bijlage II, onder 4, onder a, bij de Seveso-richtlijn. |
|
|
4.22, eerste lid |
Het niet hebben van een intern noodplan. |
|
4.22, tweede lid |
Het volledig ontbreken van de Seveso-bepalingen uit bijlage IV van de Seveso-richtlijn en de uitwerking daarvan. |
|
Artikel Arie-bepaling in Arbobesluit of Arboregeling |
Zware overtreding |
|---|---|
|
2.5, eerste lid, Arbobesluit |
Het volledig ontbreken van een beleid inzake de beheersing van de risico's van zware ongevallen. |
|
2.5, tweede lid, onderdeel a, Arbobesluit |
Het volledig ontbreken van de procedures. |
|
2.5, tweede lid, onderdeel b, Arbobesluit en 2.0b, Arboregeling |
Het volledig ontbreken van scenario’s. |
|
2.5, derde lid, Arbobesluit |
Het introduceren van een actieve ontstekingsbron of apparaat, dat niet voldoet aan het Warenwetbesluit explosieveilig materieel 2016, in een gevarenzone. |
|
2.5a, eerste lid, Arbobesluit |
Het volledig ontbreken van een preventiebeleid. |
|
Het veiligheidsbeheerssysteem is niet afgestemd op de gevaren, de industriële werkzaamheden en de complexiteit van de organisatie of is niet op de evaluatie van de risico’s gebaseerd. |
|
|
2.5a, eerste lid, Arbobesluit, 2.0c en bijlage Ib, Arboregeling |
Het volledig ontbreken van het veiligheidsbeheerssysteem. |
|
Het volledig ontbreken van de bepalingen uit bijlage Ib en de uitwerking daarvan. |
|
|
2.5b, eerste lid, Arbobesluit en 2.0d, Arboregeling |
Het niet hebben van een intern noodplan. |
|
2.5d, Arbobesluit, 2.0d en bijlage Ic, Arboregeling |
Het volledig ontbreken van de bepalingen uit bijlage Ic en de uitwerking daarvan. |
|
2.5e, Arbobesluit |
Het plaatsvinden van een zwaar ongeval en het niet voldoende betrokken zijn bij het opstellen of naleven van de bepalingen van andere werkgever, of de in het bedrijf of de inrichting werkzame zelfstandige of werkgever die de arbeid zelf verricht. |
|
2.5i, eerste lid, Arbobesluit |
Het niet of niet op tijd melden van een zwaar ongeval waardoor de toezichthouder niet een onderzoek kan opstarten of uitvoeren. |
|
2.5h, eerste lid, Arbobesluit |
Het niet melden of volledig ontbreken van de gegevens van de melding waardoor niet beoordeeld kan worden welke bepalingen van hoofdstuk twee, paragraaf twee van toepassing zijn op de werkgever. |
Bij de berekening van een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 13.27 Omgevingsbesluit en in artikel 9.9d Arbeidsomstandighedenbesluit en artikel 8.29a van de Arbeidsomstandighedenregeling, wordt voor een overtreding van de artikelen 4.9, eerste lid en 4.11, eerste en derde lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving, de artikelen 2.5, derde lid, 2.5a, eerste lid van het Arbeidsomstandighedenbesluit en de artikelen 2.0a en 2.0c van de Arbeidsomstandighedenregeling eerst onderstaande beoordelingssystematiek toegepast op het in bijlage 1, tabellen 1 of 2, gegeven boetenormbedrag.
De in tabel 2 van deze bijlage opgenomen bedragen zijn de boetenormbedragen, die voor de verdere berekening van de bestuurlijke boete worden gebruikt.
De beoordelingssystematiek is van toepassing op zowel het beoordelen van technische als organisatorische en procedurele maatregelen, als bepaald in artikel 4.9, eerste lid van het Besluit activiteiten leefomgeving en 2.5, derde lid van het Arbeidsomstandighedenbesluit, die de kans op een zwaar ongeval en de mogelijke gevolgen beperken of wegnemen. Daarbij is van belang dat technische maatregelen altijd voor gaan op organisatorische of procedurele maatregelen als bepaald in de Arbeidshygiënische strategie via artikel 4.4 van het Arbeidsomstandighedenbesluit.
Ook worden het veiligheidsbeheersysteem en de uitvoering ervan, bedoeld in artikel 4.11, eerste en derde lid van het Besluit activiteiten leefomgeving, artikel 2.5a, eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit en de artikelen 2.0a en 2.0c van de Arbeidsomstandighedenregeling, op deze manier beoordeeld.
De beoordelingssystematiek is op de volgende drie aspecten gestoeld:
1. Gedocumenteerd
Er is sprake van een deugdelijke en volledige beschrijving van een maategel:
– Deugdelijk betekent helder, inzichtelijk, goed leesbaar en actueel;
– Volledig betekent dat alle relevante aspecten zijn benoemd.
2. Geschikt
Technische onderdelen voldoen minimaal aan de stand van de wetenschap en professionele dienstverlening naast de stand der techniek. De maatregelen zijn geschikt als de stand der wetenschap en techniek toegepast wordt en als deze al jaren gelijk is dan is geschikt ook ‘state of the art’ en ‘safe by design’, ook als dit nog nergens of op weinig plekken in gebruik is.
De maatregelen zijn passend voor de aangetroffen situatie, waarbij technische maatregelen altijd voor procedurele en organisatorische maatregelen gaan als bepaald in artikel 4.4 van het Arbeidsomstandighedenbesluit.
Organisatorische en procedurele onderdelen voldoen ook aan de stand van de wetenschap of techniek en zijn eveneens passend voor de situatie. Daarbij wordt goed rekening gehouden met de individuele situatie van werknemers.
3. Geïmplementeerd
Er wordt gewerkt zoals beschreven is en de werknemers, zelfstandigen en/of derden lopen hierdoor geen risico of gevaar of dit wordt zo klein mogelijk gemaakt als het risico niet geheel weggenomen kan worden. Er is sprake van een goed functionerende managementloop en verbeteractiviteiten op alle onderdelen. Deze zijn structureel en onlosmakelijk aan de bedrijfsvoering verbonden. De gekozen maatregelen die geïmplementeerd zijn, zijn de geschikte maatregelen om het risico weg te nemen of zo klein mogelijk te maken. Deze zijn op een juiste manier in gebruik of geïnstalleerd en gedocumenteerd.
Een niet geschikte of niet goed geïmplementeerde maatregel, die wel goed gedocumenteerd is, kan maximaal als matig beoordeeld worden op het aspect gedocumenteerd. Het niet goed documenteren van maatregelen wordt meestal gehandhaafd als een overtreding van het veiligheidsbeheerssysteem.
Indien een geschikte maatregel onjuist geïmplementeerd of gedocumenteerd is, dan wordt de geschiktheid, implementatie en documentatie maximaal op matig beoordeeld. Indien een maatregel geschikt is, maar niet toegepast of in gebruik is, dan is de beoordeling van de maatregel altijd slecht op geschiktheid en maximaal matig op gedocumenteerd omdat de maatregel niet toegepast en in gebruik is.
Als een geschikte maatregel maar deels geïmplementeerd is en er door deze beperkte implementatie geen grote risico’s kunnen ontstaan, dan zal de beoordeling voor geschikt, geïmplementeerd en gedocumenteerd maximaal matig zijn. Als er wel een groot risico door kan ontstaan, dan is de beoordeling op geschikt, geïmplementeerd en gedocumenteerd slecht omdat de gezondheid en veiligheid van de personen hierdoor alsnog in gevaar kan komen of het risico op een zwaar ongeval verhoogd kan zijn.
Indien een ongeschikte maatregel voldoende geïmplementeerd of gedocumenteerd is, dan is de beoordeling op geïmplementeerd altijd slecht en gedocumenteerd maximaal matig. Bij een deels geschikte maatregel, dan is de beoordeling op geïmplementeerd en gedocumenteerd maximaal matig. Als een ongeschikte of deels ongeschikte maatregel juist geïmplementeerd en/of gedocumenteerd is, dan kan de gezondheid en veiligheid van de werknemers, zelfstandigen en derden hierdoor alsnog in gevaar komen of het risico op een zwaar ongeval verhoogd zijn, dus kan deze maatregel nooit als voldoende worden beoordeeld. Een ongeschikt maatregel betreft een maatregel die niet als voldoende wordt beoordeeld.
Tijdens een inspectie of bezoek van de toezichthouder wordt voor elke, volgens de toezichthouder, verkeerde, ontbrekende of onvolledige maatregel of element van het veiligheidsbeheersysteem een volledige beoordeling opgesteld.
Er wordt beoordeeld op de 3 bovenstaande aspecten (geïmplementeerd, geschikt en gedocumenteerd) en de toezichthouder geeft een oordeel namelijk voldoende (voorheen goed of redelijk), matig of slecht. Als door de toezichthouder alleen het oordeel voldoende wordt gegeven, dan zal er meestal geen overtreding geconstateerd zijn. Hierbij kan het wel zo zijn dat er wel een eis tot naleving of een waarschuwing wordt opgelegd omdat de situatie voldoende is maar niet goed genoeg. Dit gaat met name om situaties die voorheen als redelijk werden beoordeeld. Er is verbetering mogelijk om echt te voorkomen dat er een zwaar ongeval kan ontstaan of de veiligheid of gezondheid van personen direct of op de lange termijn geschaad kan worden.
Bij het oordeel slecht of matig wordt aan de beoordeling een waarde gekoppeld.
In tabel 1 van deze bijlage is per aspect met bijbehorend oordeel (matig of slecht) een waarde gekoppeld.
De waarde van alle drie de aspecten wordt bij elkaar opgeteld en door 16 gedeeld.
16 is de maximale uitkomst namelijk 3x slecht (2 + 6 + 8). De uitkomst van deze optelling is de correctiefactor waarmee de boetenormbedragen voor de overtreding wordt gecorrigeerd.
Wat betreft de artikelen 4.9, eerste lid en 4.11, eerste en derde lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving, de artikelen 2.5, derde lid, 2.5a, eerste lid van het Arbeidsomstandighedenbesluit en de artikelen 2.0a en 2.0c van de Arbeidsomstandighedenregeling kan er meer dan één maatregel volgens deze systematiek beoordeeld worden. Er kunnen meerdere overtredingen van dit artikellid tegelijk beboet worden. In dat geval worden de volgens deze systematiek gecorrigeerde boetenormbedragen bij elkaar opgeteld.
Artikel 4.11 eerste en derde lid van het Besluit Activiteiten Leefomgeving, 2.5a, eerste lid van het Arbeidsomstandighedenbesluit en de artikelen 2.0a en 2.0c van de Arbeidsomstandighedenregeling verplichten de werkgever en exploitant tot het uitvoeren van een veiligheidsbeheerssysteem dat voldoet aan alle elementen genoemd in bijlage III van de richtlijn1 of de bijlage Ib van de Arbeidsomstandighedenregeling. Voor de Seveso-bedrijven geldt dat deze alle onderdelen als bepaald in artikel 4.11, eerste lid van het Besluit Activiteiten Leefomgeving als verplichtingen hebben. Ook die in de bijlage van de Seveso III-richtlijn als optioneel zijn opgenomen. Dit is in het Bal en de toelichting hierop reeds aangegeven en bepaald.
Omdat deze elementen op onderdelen, apart of gezamenlijk kunnen worden overtreden, is voor elk element een boetenormbedrag opgenomen in de tabel van bijlage 2. De overtreding gaat ook altijd over een maatregel waardoor een boeterapport over het overtreden van meerdere maatregelen gaat wat meerdere overtredingen zijn.
Een overtreding van een onderdeel van een element van het veiligheidsbeheerssysteem is meestal ook een overtreding van het treffen van alle maatregelen die nodig zijn als bepaald in artikel 4.9, eerste lid van het Besluit Activiteiten Leefomgeving en 2.5, derde lid van het Arbeidsomstandighedenbesluit. Andersom kan dit vaak ook het geval zijn dat een overtreding van het niet treffen van alle maatregelen die nodig zijn, ook een overtreding van het veiligheidsbeheerssysteem is.
De toezichthouder kan ervoor kiezen om in plaats van een overtreding van een onderdeel van een element van het veiligheidsbeheerssysteem een overtreding van artikel 4.9, eerste lid van het Besluit Activiteiten Leefomgeving of 2.5, derde lid van het Arbeidsomstandighedenbesluit te handhaven. Dit hangt af van de specifieke situatie ter plekke, wat er in het handhavingsbeleid is opgenomen en of het een systematische afwijking is. Een systematische afwijking betekent in elk geval dat deze vaker is of kan voorkomen mede omdat er geen goed managementsysteem of de PDCA-cyclus is of als deze niet volledig doorlopen is.
Een overtreding van een onderdeel van het element a tot en met h van het veiligheidsbeheerssysteem, wordt gezien als overtreding van het gehele element van het veiligheidsbeheerssysteem. Hierbij is het niet van belang dat er mogelijk wel aan de andere onderdelen van dat element wordt voldaan omdat het doel van het element wordt overtreden.
Als er meerdere onderdelen van het element worden overtreden, dan kunnen er meerdere overtredingen worden geconstateerd omdat er meerdere maatregelen niet goed zijn. Er kan dan ervoor worden gekozen om één beoordeling te maken van het slechtste onderdeel dat overtreden is als de maatregelen met elkaar verbonden zijn.
Daarnaast kan dan ook voor de individuele maatregelen die niet getroffen zijn, een overtreding van artikel 4.9, eerste lid van het Besluit Activiteiten Leefomgeving of 2.5, derde lid van het Arbeidsomstandighedenbesluit worden gehandhaafd aangezien niet alle maatregelen getroffen zijn.
De in tabel 1 of 2 van bijlage 1 opgenomen boetenormbedragen worden in geval van overtreding gecorrigeerd met de vastgestelde correctiefactor als hiervoor beschreven.
|
Aspect |
Beoordeling |
Waarde |
|---|---|---|
|
Gedocumenteerd |
Matig |
1 |
|
Slecht |
2 |
|
|
Geschikt |
Matig |
3 |
|
Slecht |
6 |
|
|
Geïmplementeerd |
Matig |
4 |
|
Slecht |
8 |
In tabel 2 zijn voor elke mogelijke uitkomst de te hanteren boetenormbedragen voor deze artikelen vermeld.
|
Uitkomst |
Boetenormbedrag € 25.000 |
Boetenormbedrag € 100.000 |
Boetenormbedrag € 150.000 |
Boetenormbedrag € 250.000 |
Boetenormbedrag € 900.000 |
|---|---|---|---|---|---|
|
1 |
€ 1.562,– |
€ 6.250,– |
€ 9.375,– |
€ 15.625,– |
€ 56.250,– |
|
2 |
€ 3.125,– |
€ 12.500,– |
€ 18.750,– |
€ 31.250,– |
€ 112.500,– |
|
3 |
€ 4.687,50 |
€ 18.750,– |
€ 28.125,– |
€ 46.875,– |
€ 168.750,– |
|
4 |
€ 6.250,– |
€ 25.000,– |
€ 37.500,– |
€ 62.500,– |
€ 225.000,– |
|
5 |
€ 7.812,50 |
€ 31.250,– |
€ 46.875,– |
€ 78.125,– |
€ 281.250,– |
|
6 |
€ 9.375,– |
€ 37.500,– |
€ 56.250,– |
€ 93.750,– |
€ 337.500,– |
|
7 |
€ 10.937,50 |
€ 43.750,– |
€ 65.625,– |
€ 109.375,– |
€ 393.750,– |
|
8 |
€ 12.500,– |
€ 50.000,– |
€ 75.000,– |
€ 125.000,– |
€ 450.000,– |
|
9 |
€ 14.062,50 |
€ 56.250,– |
€ 84.375,– |
€ 140.625,– |
€ 506.250,– |
|
10 |
€ 15.625,– |
€ 62.500,– |
€ 93.750,– |
€ 156.250,– |
€ 562.500,– |
|
11 |
€ 17.187,50 |
€ 68.750,– |
€ 103.125,– |
€ 171.875,– |
€ 618.750,– |
|
12 |
€ 18.750,– |
€ 75.000,– |
€ 112.500,– |
€ 187.500,– |
€ 675.000,– |
|
13 |
€ 20.312,50 |
€ 81.250,– |
€ 121.875,– |
€ 203.125,– |
€ 731.250,– |
|
14 |
€ 21.875,– |
€ 87.500,– |
€ 131.250,– |
€ 218.750,– |
€ 787.500,– |
|
15 |
€ 23.437,50 |
€ 93.750,– |
€ 140.625,– |
€ 234.375,– |
€ 843.750,– |
|
16 |
€ 25.000,– |
€ 100.000,– |
€ 150.000,– |
€ 250.000,– |
€ 900.000,– |
Op 1 januari 2024 treedt de Omgevingswet, de vier omgevingswetgevingsbesluiten en de Omgevingsregeling in werking. Het Besluit risico's zware ongevallen 2015 (hierna: Brzo 2015) en de Regeling risico’s zware ongevallen (hierna: Rrzo) zijn opgenomen in de Omgevingswetgeving. Hierdoor vervallen het Brzo 2015 en de Rrzo per 1 januari 2024. De regels voor de bedrijven uit het Brzo 2015 en Rrzo staan per 1 januari 2024 in het Besluit activiteiten leefomgeving (hierna: Bal). De eisen voor de toezichthouder, bevoegd gezag en bestuursorganen staat in het Omgevingsbesluit (hierna: Ob).
De Beleidsregel handhaving- en sanctioneringkader Besluit risico’s zware ongevallen 2015 zal per die datum niet meer gelden voor het opleggen van nieuwe bestuurlijke boetes maar wel nog van toepassing zijn voor reeds opgelegde bestuurlijke boetes. De beleidsregel inzake het handhaving- en sanctioneringkader van artikel 6 van de Arbeidsomstandighedenwet (hierna: Beleidsregel artikel 6) treed per 1 januari 2024 in werking. Het opleggen van bestuurlijke boetes voor overtredingen, die na publicatie van de Beleidsregel artikel 6 zijn geconstateerd, zal dan via de Beleidsregel artikel 6 gaan. De toezichthouder kan besluiten dat overtredingen, die voor 1 januari 2024 zijn vastgesteld en nog niet zijn opgelegd, via deze beleidsregel worden opgelegd. Daarbij geldt wel dat, als bepaald in artikel 1, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht, de meest gunstige bepalingen van toepassing zijn. De Beleidsregel handhaving- en sanctioneringkader Besluit risico’s zware ongevallen 2015 wordt ook nog niet ingetrokken om te zorgen dat lopende bestuurlijke boetes en bezwaar of beroepzaken door kunnen lopen. Deze beleidsregel gaat over enkele jaren ingetrokken worden.
Het Brzo 2015 betreft de implementatie van Richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, houdende wijziging en vervolgens intrekking van Richtlijn 96/82/EG van de Raad (PbEU 2012, L 197) (hierna: Seveso III-richtlijn). Door de komst van de Omgevingswetgeving gaan de Brzo-inrichtingen voortaan Seveso-inrichtingen heten naar de grondslag van deze eisen.
Het doel van de Seveso III-richtlijn is de preventie van zware ongevallen bij inrichtingen waar grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen aanwezig zijn of kunnen zijn. De richtlijn beoogt het milieu en de gezondheid en veiligheid van werknemers en de bevolking te beschermen tegen rampen en zware ongevallen. Een zwaar ongeval betreft een gebeurtenis, waarbij een of meer Seveso stof(fen) is (zijn) betrokken, als gevolg van onbeheerste ontwikkelingen tijdens de bedrijfsuitoefening in een Seveso-inrichting, waardoor hetzij onmiddellijk, hetzij na verloop van tijd ernstig gevaar voor de menselijke gezondheid of het milieu, binnen of buiten de inrichting ontstaat. Voorbeelden zijn een brand, explosie of het vrijkomen van een gevaarlijke stof. Het vrijkomen van de Seveso-stof kan naar de lucht, op of in de grond of naar het water zijn. Het vrijkomen van een Seveso-stof op de grond of in de lucht kan ook gebeuren ondanks of in een genomen maatregel om een zwaar ongeval te voorkomen. Hierdoor kan die stof vrijkomen. Het plaatsvinden of kunnen plaatsvinden van een zwaar ongeval, staat los van de reeds genomen maatregelen om een zwaar ongeval te voorkomen. Als de werknemers bijvoorbeeld door het opruimen alsnog blootgesteld kunnen worden, dan kan dit nog steeds een zwaar ongeval zijn omdat personen op termijn schade kunnen krijgen.
Ook kan het zo zijn dat een mogelijk zwaar ongeval nog nooit is voorgekomen of dat de stoffen niet makkelijk ontbranden, gaan emitteren of exploderen, maar de werknemers kunnen direct of na verloop van tijd schade van het zware ongeval krijgen als deze Seveso-stoffen vrij komen. Dit kan omdat er een vergrote of verhoogde blootstelling heeft plaatsgevonden naast de dagelijkse blootstelling aan de Seveso-stoffen die mogelijk aanwezig zijn. Van belang voor het begrip zwaar ongeval is het mogelijk ontstaan van ernstig gevaar voor de menselijke gezondheid, ongeacht of die personen zich binnen of buiten het bedrijf of de inrichting bevinden.
Van groot belang bij het bepalen of er een zwaar ongeval kan optreden of heeft plaatsgevonden, is het potentieel ontstaan van gevaar voor de menselijke gezondheid, onmiddellijk of na verloop van tijd. De Seveso III- Richtlijn definieert gevaar als de intrinsieke eigenschap van een gevaarlijke stof of van een fysische situatie, die potentieel tot schade voor de menselijke gezondheid of het milieu kan leiden. De intrinsieke eigenschap van een gevaarlijke stof waaronder de toxiciteit of brandbaarheid, spelen een belangrijke rol. De gevaarlijke stof zal de potentie moeten hebben om, vanuit het oogpunt van arbeidsveiligheid en -gezondheid, tot schade aan de menselijke gezondheid te leiden op korte of lange termijn. Een toxische stof kan potentieel tot vergiftiging leiden. De fysische situatie is ook van belang. Bijvoorbeeld bij een brand is dit de warmte en bij een explosie de drukgolf. Dit geldt ook zo voor de Arie-regeling. Via de Arie-regeling zijn aanvullend ook de gevaren van corrosieve stoffen opgenomen.
Aangezien zware ongevallen niet altijd zijn te voorkomen, bevat de Seveso III-richtlijn ook bepalingen om de gevolgen voor de menselijke gezondheid en het milieu te beperken als zich een zwaar ongeval toch plaatsvindt. Ook voor de Arie-regeling zijn deze eisen hetzelfde.
Met onbeheerste ontwikkelingen wordt onder meer bedoeld het ongewild of onbedoeld vrijkomen van een gevaarlijke stof. Alle gevaarlijke stoffen, die in de Arie-regeling of in de Seveso III-richtlijn zijn opgenomen, hebben de potentie tot het geven van schade voor de menselijke gezondheid of het milieu.
De Seveso III-richtlijn beoogt daarnaast dat lering wordt getrokken uit zware ongevallen en regelt de internationale uitwisseling van informatie over zware ongevallen die aanleiding kunnen geven tot verbeteringen van de uitvoering en eventueel tot aanpassing van de richtlijn. Het op tijd melden van een mogelijk aan Europa te melden zwaar ongeval is daarom cruciaal en wordt daarom nu ook in de Beleidsregel 6 beboet. In de eerdere beleidsregel op de sanctionering van het Brzo 2015 en Rrzo was dit niet opgenomen. Dit geldt ook zo voor de Arie-regeling.
In de Beleidsregel artikel 6 zijn de boetebepalingen opgenomen waarvan op grond van het Omgevingsbesluit een bestuurlijke boete kan worden opgelegd op het niet naleven van de eisen, die opgenomen zijn in het Besluit activiteiten leefomgeving als bepaald in afdeling 13.4 Bestuurlijke en strafrechtelijke sancties Seveso-inrichtingen. Dit zijn de eisen die mede gebaseerd zijn op Artikel 6 van de Arbeidsomstandighedenwet (hierna: Arbowet).
Naast de boetebepalingen voor de Seveso-inrichten zijn ook boetebepalingen voor bedrijven die vallen onder de Aanvullende Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (hierna: ARIE) regeling opgenomen in deze Beleidsregel. Onder de oude ARIE-regeling kon alleen via het strafrecht worden gehandhaafd, maar onder de nieuwe ARIE-regeling kunnen, los van de strafrechtelijke handhaving, ook bestuurlijke boetes worden opgelegd. Het Arbeidsomstandighedenbesluit (hierna: Arbobesluit) en de Arbeidsomstandighedenregeling (hierna: Arboregeling) zijn gewijzigd2 in verband met een nieuwe opzet van de aanvullende risico-inventarisatie en -evaluatie inzake zware ongevallen met gevaarlijke stoffen. De oude ARIE-aanwijssystematiek is gewijzigd en er is aangesloten op de CLP-verordening en de systematiek van het Brzo 2015 tot 31 december 2023 en vanaf 1 januari 2024 het Bal.
Zowel de bepalingen voor Seveso inrichtingen als ARIE-bedrijven zijn gebaseerd op artikel 6 van de Arbowet. Op grond van artikel 6 van de Arbowet gelden voor bedrijven en inrichtingen die behoren tot een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie, nadere voorschriften gericht op het voorkomen van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken en – indien een zwaar ongeval zich toch voordoet – het zoveel mogelijk beperken van de gevolgen van zo’n ongeval. De ARIE-regeling is daarbij gebaseerd op het International Labour Organization (ILO) Verdrag betreffende het voorkomen van zware industriële ongevallen van 22 juni 1993.
In deze beleidsregel is opgenomen op welke wijze de bestuurlijke boete wordt berekend voor het niet naleven van de voorschriften ten aanzien van de Aanvullende Risico-inventarisatie en -evaluatie op grond van artikel 9.9d Arbobesluit en artikel 8.29a van de Arboregeling. Hierbij is zo veel als mogelijk aangesloten bij de artikelen van de Omgevingswetgeving en de bijbehorende boetenormbedragen en overtredingen. De reden hiervoor is dat diverse voorschriften ter bescherming van de werknemersgezondheid en veiligheid zowel in de Omgevingswetgeving als onder de ARIE-regeling gelden en dezelfde boetesystematiek gehanteerd dient te worden, zodat voor het niet naleven van dezelfde soort handelingen en overtredingen de boetebedragen overeen komen.
In tegenstelling tot de ARIE-regeling is de handhaving en sanctionering voor zover het niet-naleving van de regels voor de arbeidsveiligheid opgenomen in de Omgevingswetgeving betreft, niet inhoudelijk aangepast. Tekstueel hebben er meerdere aanpassingen in de artikelen van het Bal, Ob en tevens het Besluit kwaliteit leefomgeving (hierna: Bkl) plaatsgevonden maar dit zijn geen inhoudelijke aanpassingen. Ook zijn er geen wijzigingen voor de mogelijkheid tot het toepassen van de last onder bestuursdwang en de last onder dwangsom. Hiernaast blijft strafrechtelijke handhaving van de arbeidsveiligheidsbepalingen in de Omgevingswetgeving mogelijk.
De boetenormbedragen in de Beleidsregel artikel 6 zijn iets aangepast aan de bedragen als bepaald in artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht.
Het niet naleven van artikel 6 van de Arbowet en het bij of krachtens het Arbobesluit, Arboregeling of Bal bepaalde, kan leiden tot het opleggen van een bestuurlijke boete. Bij overtredingen, die als overige overtredingen (OO) zijn aangegeven, zal bij eerste constatering van de overtreding niet direct sprake zijn van een boeteoplegging tenzij dit recidive betreft, maar in eerste instantie wordt een hersteltermijn gegeven. Indien na ommekomst daarvan echter wordt vastgesteld dat de overtreding niet ongedaan is gemaakt of deze overtreding komt tijdens de hersteltermijn nogmaals voor, dan wordt een bestuurlijke boete opgelegd.
Bij overtredingen, die als overtreding met directe boete (ODB) zijn aangegeven, zal bij eerste constatering direct een bestuurlijke boete worden opgelegd.
Nieuw is dat er in geval van een zware overtreding direct een bestuurlijke boete kan worden opgelegd. Dit komt overeen met de Beleidsregel boeteoplegging arbeidsomstandighedenwetgeving (hierna: Beleidsregel Arbowetgeving) en dan wordt er ook direct een bestuurlijke boete opgelegd. Gezien de ernst van de overtreding wordt het boetenormbedrag van het betreffende artikel, artikellid of onderdeel, verhoogd met een factor twee.
Er is op meer punten verdere aansluiting gezocht met de Beleidsregel Arbowetgeving.
Door de opname van de ARIE-regeling in de Beleidsregel artikel 6, is de mogelijkheid om het boetenormbedrag te corrigeren aangepast en zijn er tevens verhogingsgronden opgenomen die grotendeels overeenkomen met de Beleidsregel Arbowetgeving. Op het terrein van het type letsel wordt afgeweken van de Beleidsregel Arbowetgeving. De Seveso- en ARIE-wetgeving maakt namelijk geen onderscheid in het type letsel. De wetgeving kent qua criteria alleen het overlijden van een persoon of dat er letsel is. De Seveso-wetgeving kent deze criteria vanuit wat een zwaar ongeval is dat aan Europa gemeld dient te worden als bepaald in bijlage VI van de Seveso-richtlijn. Er wordt daarom met de criteria voor verhoging aangesloten op deze criteria, omdat de wetgeving die gebaseerd is op artikel 6 van de Arbowet hierover gaat.
Er kan wederom geen boete aan werknemers opgelegd worden via de Beleidsregel artikel 6 aangezien in zowel de ARIE-regeling als in de Seveso-paragraven alleen verplichtingen voor de werkgever, de (meewerkende) werkgever, de zelfstandige of partijen als bepaald in artikel 1.1, tweede lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit, staan. Indien er aanleiding is een werknemer gezien zijn handelen een boete op te leggen, gebeurt dit op grond van artikel 11 van de Arbeidsomstandighedenwet via de Beleidsregel Arbowetgeving.
Daar waar er in de Beleidsregel artikel 6 gesproken wordt over een werknemer dan is dit de werknemer als bepaald in artikel 1 van de Arbeidsomstandighedenwet.
Wanneer in de Beleidsregel artikel 6 over de toezichthouder wordt gesproken, dan betreft dit de door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangewezen toezichthouder als bedoeld in artikel 1, derde lid, onderdeel d, van de Arbeidsomstandighedenwet. Deze is aangewezen via de Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken op grond van SZW wetgeving.
In artikel 1 wordt onderscheid gemaakt tussen drie typen overtredingen, namelijk de zware overtreding (ZO), overtreding met directe boete (ODB) en een overige overtreding (OO). Dit komt overeen met de drie typen overtredingen in de Beleidsregel boeteoplegging arbeidsomstandighedenwetgeving. Als er een zwaar ongeval heeft plaatsgevonden, dan is er meestal ook sprake van een zware overtreding.
In tabel 1 en 2 van bijlage 1 van deze beleidsregel is per beboetbaar artikel of artikellid of onderdeel aangegeven of het een zware overtreding (ZO), een overtreding met directe boete (ODB) of een overige overtreding (OO) betreft.
Als in tabel 1 of 2 van bijlage 1 van deze beleidsregel in de kolom type overtreding de term ZO is opgenomen, dan betreft dit een overtreding van het gehele artikel of artikellid waarbij direct een boete wordt opgelegd. In tabel 3 van bijlage 1 is voor de Seveso-paragraven de lijst met zware overtredingen opgenomen. Voor de Arie-regeling is in tabel 4 van bijlage 1 de lijst van zware overtredingen opgenomen.
Een zware overtreding is een overtreding waarbij er een acuut gevaar is op een zwaar ongeval of dat er een groter risico op een zwaar ongeval kan zijn. Als er sprake is van een zware overtreding dan wordt het boetenormbedrag verhoogd. Via artikel 5 geregeld dat het boetenormbedrag dan met 2 wordt vermenigvuldigd.
Als er ODB is opgenomen dan betreft dit ook een overtreding van het gehele artikel of artikellid waarop direct een boete wordt gegeven. Bij een ODB zal bij constatering van de overtreding direct een boeterapport worden opgemaakt. In tabel 5 van bijlage 1 komt voor de Seveso-paragraven de lijst met ODB’s te staan. Voor de Arie-regeling komt in tabel 6 van bijlage 1 de lijst van ODB’s. Beide tabellen worden op korte termijn toegevoegd aan de beleidsregel. De tabellen 3, 4, 5 en 6 zullen eens per jaar bijgewerkt gaan worden of als nodig.
Als er sprake is van de noodzaak om maatregelen te treffen om de overtreding op te heffen, kan naast het opmaken van een boeterapport bestuursdwang worden toegepast.
Als de term OO is opgenomen dan kan er niet meteen, dit betekent de eerste keer van het constateren van die overtreding, direct een boete worden opgelegd. Er wordt bij de eerste constatering eerst een waarschuwing of een kennisgeving eis tot naleving opgelegd.
Als de overtreding niet opgeheven wordt, dan wordt daarna een boete opgelegd of als precies dezelfde overtreding opnieuw plaatsvindt voordat de hersteltermijn verlopen is. Dit is na het verlopen van de hersteltermijn of als een gelijke overtreding is opgetreden.
Via een bezoek van de toezichthouder (of via een andere door de toezichthouder gekozen methode om de eis of waarschuwing te controleren) wordt bepaald of de eis opgevolgd is en of de waarschuwing ter harte is genomen. Als volgens de toezichthouder de overtreding nog bestaat, dan wordt een boeterapport opgesteld zodat de bestuurlijke boete opgelegd kan worden.
Dit artikel regelt dat indien er meerdere overtredingen zijn, de op te leggen bestuurlijke boete bestaat uit de optelsom van de per overtreding berekende boetebedragen.
Dit artikel regelt de evenredigheid. In het kader van de evenredigheid is ervoor gekozen om te corrigeren op basis van het aantal werknemers dat bij de werkgever in dienst is, ter beschikking is gesteld of onder gezag werkt. Een werknemer hier volgt de definitie die staat in artikel 1 van de Arbeidsomstandighedenwet.
Het aantal werknemers geeft de draagkracht van de werkgever weer en het mogelijke aantal personen die geraakt kunnen worden. Hoe groter het aantal werknemers is, des te groter de draagkracht van de werkgever. Op basis van het aantal werknemers vindt een correctie plaats van het boetenormbedrag genoemd in artikel 2 van deze beleidsregel. Het gaat daarbij dus om het totaal aantal vaste, tijdelijke, onder toezicht staande en onder gezag werkende werknemers al dan niet in dienst van de werkgever.
Als uitgangspunt bij bepaling van de grootte van de werkgever ten behoeve van de correctie van de in artikel 2 genoemde boetenormbedragen, wordt in principe uitgegaan van hetgeen de werkgever ten overstaan van de toezichthouder verklaart over het aantal werknemers. Daarbij zal ook de waarneming van de inspecteur mee worden genomen, mocht er ten tijde van de overtreding veel meer personen aanwezig zijn. Dit kan zo zijn in geval van een bedrijfsstop wanneer er veel externe partijen en personen op de locatie aanwezig zijn.
Gezien de verplichting om samen te werken is er voor gekozen om, bij het niet naleven van de verplichtingen door zowel de werkgever als een van de andere partijen, als bepaald in artikel 1.1, tweede lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit, de mogelijkheid voor corrigeren niet van toepassing te laten zijn.
Naast een verlaging van de boetenormbedragen via de correctie op werknemersgrootte, kan een boetenormbedrag ook verhoogd worden. De redenen zijn grotendeels gelijk als in de Beleidsregel boeteoplegging Arbeidsomstandighedenwetgeving behalve dat er geen onderscheid wordt gemaakt in het type letsel. In tegenstelling tot de Beleidsregel boeteoplegging Arbeidsomstandighedenwetgeving gaat deze beleidsregel alleen over overtredingen waar gevaarlijke stoffen bij betrokken zijn en waar er mogelijk een zwaar ongeval kan plaatsvinden. Daarom is er gekozen om alleen een onderscheid te maken tussen als er sprake van letsel is of een persoon komt te overlijden. Dit komt overeen met de criteria van wat is een te melden zwaar ongeval volgens de Seveso-richtlijn. Ook is, onder andere door de grote risico’s, de grote hoeveel gevaarlijke stoffen en de processen, de kans groot dat er blijvend letsel is of op een later moment kan plaatsvinden.
Er kunnen meerdere verhogingsfactoren van toepassing zijn en toegepast worden. Als er een zwaar ongeval is en er is ook sprake van een gewonde dan wordt zowel de verhoging voor een zwaar ongeval als die voor één persoon met letsel.
Dit artikel regelt wanneer er sprake is van recidive en hoe de recidiveaanpak wordt toegepast bij werkgevers (rechtspersonen) met één of meerdere vestigingen.
In de Arbeidsomstandighedenwet is bepaald dat er sprake is van recidive bij een onherroepelijke veroordeling wegens overtreding van eenzelfde of soortgelijke verplichtingen en verboden. In artikel 13.27, derde lid, van het Omgevingsbesluit of van artikel 8.29c van de Arbeidsomstandighedenregeling, is verder uitgewerkt wanneer er sprake is van overtreding van eenzelfde of soortgelijke verplichtingen en verboden. Om te voorkomen dat bij elke overtreding van eenzelfde of soortgelijke verplichtingen en verboden altijd sprake is van recidive, is er voor gekozen om te werken met boetecategorieën als er sprake is van overtredingen van de artikelen 4.9, eerste lid en 4.11, eerste en derde lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving, de artikelen 2.5, derde lid, 2.5a, eerste lid van het Arbeidsomstandighedenbesluit en de artikelen 2.0a en 2.0c van de Arbeidsomstandighedenregeling.
Het derde lid van dit artikel bepaalt dat bij de vaststelling van recidive wordt gekeken naar het organisatorisch verband, waar de overtredingen hebben plaatsgevonden, het zogenoemde ‘locatiebeginsel’. Dit is gebaseerd op de uitleg van het begrip onderneming in de Wet op de ondernemingsraden en komt overeen met de bepaling in de Beleidsregel boeteoplegging Arbeidsomstandighedenwetgeving. Filialen of vestigingen van rechtspersonen kunnen zelfstandig opereren ten opzichte van de hoofdvestiging. De nevenvestiging is als zodanig opgenomen in het handelsregister van de Kamers van Koophandel. De rechtspersoon (hoofdvestiging) wordt formeel aangesproken als overtreder, maar bij de bepaling of sprake is van recidive, wordt gekeken naar de nevenvestiging waar de overtreding heeft plaatsgevonden. Alleen indien een overtreding zich herhaalt bij dezelfde nevenvestiging wordt het bedrijf geacht te recidiveren. Voor werkgevers die arbeid laten verrichten op een andere locatie, wordt daarmee gekeken naar de vestiging waar vandaan gewerkt wordt en niet de locatie waarop gewerkt wordt.
Indien er sprake is van een ernstige overtreding geldt een strenger sanctieregime en een langere recidivetermijn. Indien er sprake is van een ernstige overtreding, wordt, gelet op die ernst van de overtreding dit zogenoemde ‘locatiebeginsel’ niet toegepast.
Door de komst van de nieuwe ARIE-regeling zijn zo goed als alle bedrijven, die vallen onder de Seveso-bepalingen in de Omgevingswet, ook een ARIE-bedrijf. Om te voorkomen dat er onduidelijkheid is over het feit waarop wordt gehandhaafd bij het niet nemen van maatregelen ter voorkoming van zware ongevallen zijn genomen, is dit artikel opgenomen. Om zeker te zijn dat er vanuit de gezamenlijkheid van de Seveso-paragraven strafrechtelijk opgetreden kan worden als er ook omgevings- of milieubelangen geschaad zijn, is er voor gekozen dat er altijd als eerste op de Seveso-bepalingen wordt gehandhaafd. Alleen als het een niet Seveso stof betreft of dat een lage drempel Seveso bedrijf niet aan alle ARIE-bepalingen voldoet die overeenkomen met de verplichtingen van een hoge drempel Seveso-bedrijf, dan wordt op de ARIE-regeling gehandhaafd. Dit omdat die verplichtingen niet vanuit de Seveso-bepalingen in de Omgevingswetgeving aan deze bedrijven worden gesteld.
De Minister zal via de door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangewezen toezichthouder als bedoeld in artikel 1, derde lid, onderdeel d, van de Arbeidsomstandighedenwet, zorgen dat er een uniform, landelijk handhavingsbeleid is en dit voor een ieder die betrokken is inzichtelijk is doordat dit openbaar wordt gemaakt. Ook zorgt de Minister via de aangewezen toezichthouder dat in de gezamenlijke handhavingsstrategie dit beleid en de bepalingen van deze beleidsregel
De Beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2024.
Dit is de datum dat de Omgevingswet, het Besluit activiteiten leefomgeving, Omgevingsbesluit, Besluit kwaliteit leefomgeving en de Omgevingsregeling in werking treden. Tevens verlopen dan de overgangsbepalingen als opgenomen in aanpassing van het Arbeidsomstandighedenbesluit in verband met de komst van de nieuwe ARIE-regeling.
De citeertitel van de Beleidsregel inzake het handhavings- en sanctioneringskader van artikel 6 van de Arbeidsomstandighedenwet wordt de Beleidsregel Artikel 6.
In bijlage 1 zijn in de tabellen de boetenormbedragen per artikel, lid en onderdeel bepaald. In tabel 1 zijn de bepalingen vanuit het Besluit activiteiten leefomgeving opgenomen. In tabel 2 de bepalingen vanuit het Arbeidsomstandighedenbesluit en de Arbeidsomstandighedenregeling.
Daarbij is per beboetbaar artikel of artikellid of onderdeel aangegeven of het een zware overtreding (ZO), een overtreding met directe boete (ODB) of een overige overtreding (OO) betreft.
In tabel 3 is voor de Seveso-paragraven de lijst met zware overtredingen opgenomen. Voor de Arie-regeling is in tabel 4 de lijst van zware overtredingen opgenomen.
In tabel 5 komt voor de Seveso-paragraven de lijst met ODB’s te staan. Voor de Arie-regeling komt in tabel 6 de lijst van ODB’s. Beide tabellen worden op korte termijn toegevoegd aan de beleidsregel.
De in deze beleidsregel gekozen beoordelingssystematiek volgt de beoordelingssystematiek die voorheen bij een inspectie werd gehanteerd. Ondanks dat er nu een nieuwe inspectiemethodiek wordt gebruikt, wordt de beoordelingssystematiek in deze beleidsregel voor de vaststelling van op te leggen boetes gehanteerd voor overtreding van de artikelen 4.9, eerste lid en 4.11, eerste en derde lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving, de artikelen 2.5, derde lid, 2.5a, eerste lid van het Arbeidsomstandighedenbesluit en de artikelen 2.0a en 2.0c van de Arbeidsomstandighedenregeling. Daarbij is gekozen om naar drie beoordelingen te gaan namelijk voldoende, matig of slecht. Deze beoordeling is net als voorheen alleen het oordeel van de door de Minister aangewezen toezichthouder en niet van andere bevoegde gezagen, toezichthouders of bestuursorganen.
De beoordelingssystematiek is op drie aspecten gestoeld:
• Gedocumenteerd
o Er is sprake van een deugdelijke en volledige beschrijving van een maategel:
• Deugdelijk betekent helder, inzichtelijk, goed leesbaar en actueel;
• Volledig betekent dat alle relevante aspecten zijn benoemd.
• Geschikt
o Technische onderdelen voldoen minimaal aan de stand van de wetenschap en professionele dienstverlening naast de stand der techniek. De maatregelen zijn geschikt als de stand der wetenschap en techniek toegepast wordt en als deze al jaren gelijk is, dan is geschikt ook ‘state of the art’ en ‘safe by design’, ook als dit nog nergens of op weinig plekken in gebruik is. De maatregelen zijn passend voor de aangetroffen situatie, waarbij technische maatregelen altijd voor procedurele en organisatorische maatregelen gaan als bepaald in artikel 4.4 van het Arbeidsomstandighedenbesluit.
Organisatorische en procedurele onderdelen voldoen ook aan de stand van de wetenschap of techniek en zijn eveneens passend voor de situatie. Daarbij wordt goed rekening gehouden met de individuele situatie van werknemers.
• Geïmplementeerd
o Er wordt gewerkt zoals beschreven is en de werknemers, zelfstandigen en/of derden lopen hierdoor geen risico of gevaar of dit wordt zo klein mogelijk gemaakt als het risico niet geheel weggenomen kan worden. Er is sprake van een goed functionerende managementloop en verbeteractiviteiten op alle onderdelen. Deze zijn structureel en onlosmakelijk aan de bedrijfsvoering verbonden. De gekozen maatregelen die geïmplementeerd zijn, zijn de geschikte maatregelen om het risico weg te nemen of zo klein mogelijk te maken. Deze zijn op een juiste manier in gebruik, geïnstalleerd en gedocumenteerd.
Aangezien de verschillende aspecten niet los van elkaar gezien en beoordeeld kunnen worden, is er voor gekozen dat er in bepaalde gevallen een maximale beoordeling kan zijn. Dit omdat het risico op een zwaar ongeval vergroot kan worden in deze situaties.
Een niet geschikte of niet goed geïmplementeerde maatregel, die wel goed gedocumenteerd is, kan maximaal als matig beoordeeld worden. Het niet goed documenteren van maatregelen wordt meestal gehandhaafd als een overtreding van het veiligheidsbeheerssysteem.
Indien een geschikte maatregel onjuist geïmplementeerd of gedocumenteerd is, dan wordt de geschiktheid, implementatie en documentatie maximaal op matig beoordeeld. Indien een maatregel geschikt is, maar niet toegepast of in gebruik is, dan is de beoordeling van de maatregel altijd slecht op geschiktheid en maximaal matig op gedocumenteerd omdat de maatregel niet toegepast en in gebruik is.
Als een geschikte maatregel maar deels geïmplementeerd is en er door deze beperkte implementatie geen grote risico’s kunnen ontstaan, dan zal de beoordeling voor geschikt, geïmplementeerd en gedocumenteerd maximaal matig zijn. Als er wel een groot risico door kan ontstaan, dan is de beoordeling op geschikt, geïmplementeerd en gedocumenteerd slecht omdat de gezondheid en veiligheid van de personen hierdoor alsnog in gevaar kan komen of het risico op een zwaar ongeval verhoogd kan zijn.
Indien een ongeschikte maatregel voldoende geïmplementeerd of gedocumenteerd is, dan is de beoordeling op geïmplementeerd altijd slecht en gedocumenteerd maximaal matig. Bij een deels geschikte maatregel, dan is de beoordeling op geïmplementeerd en gedocumenteerd maximaal matig. Als een ongeschikte of deels ongeschikte maatregel juist geïmplementeerd en/of gedocumenteerd is, dan kan de gezondheid en veiligheid van de werknemers, zelfstandigen en derden hierdoor alsnog in gevaar komen of het risico op een zwaar ongeval verhoogd zijn, dus kan deze maatregel nooit als voldoende worden beoordeeld. Een ongeschikt maatregel betreft een maatregel die niet als voldoende wordt beoordeeld.
Een procedure of organisatieonderdeel zijn net als technische onderdelen een maatregel die zowel op 4.9, eerste lid van het Besluit activiteiten leefomgeving en artikel 2.5, derde lid van het Arbeidsomstandighedenbesluit gehandhaafd kan worden als op 4.11, eerste en derde lid van het Besluit activiteiten leefomgeving en artikel 2.5a, eerste lid van het Arbeidsomstandighedenbesluit.
Deze beoordelingsmethodiek beoogt een gelijke waardering in vergelijkbare situaties. Daarom is een waarderingstabel gebruikt voor technische, procedurele en organisatorische zaken en het veiligheidsbeheerssysteem. Deze zijn gegeven in onderstaande tabel.
|
Waardering technische maatregelen |
|||
|
Beoordelingsgrond |
Voldoende |
Matig |
Slecht |
|
Geschikt: Dit betekent dat de maatregel aantoonbaar passend is om het doel te bereiken. |
De maatregel is passend of min of meer passend voor de aangetroffen situatie. Passend betekent dat er wordt voldaan aan de beste stand van de wetenschap en professionele dienstverlening en de stand van de techniek en zijn de maatregelen ook state of the art en safe by design. Min of meer passend betekent dat er een kleine kans op falen is van de aanwezige maatregel. Bij min of meer passend zijn wijzigingen in de stand van de wetenschap en professionele dienstverlening, stand der techniek de afgelopen tijd niet geheel gevolgd en toegepast. |
De maatregel is onvoldoende passend voor de aangetroffen situatie en/of de kans op falen is realistisch. |
De maatregel is niet passend voor de aangetroffen situatie. |
|
Geïmplementeerd: Dit betekent dat de maatregel aantoonbaar aanwezig en werkend is. De managementloop is sluitend voor wat betreft controle, onderhoud en verbeteractiviteiten. |
De goede of redelijk geschikte maatregel is aanwezig en de staat van onderhoud is goed of redelijk in orde. De goede maatregel grijpt daadwerkelijk in. De staat van onderhoud is in orde en de bedrijfszekerheid is geborgd. Er is sprake van een goed functionerende managementloop. Als de maatregel redelijk is dan grijpt deze in. De managementloop functioneer, maar men laat wel eens steken vallen. |
De maatregel is aanwezig, maar de staat van onderhoud is aantoonbaar niet in orde. De kans op falen van de maatregel is onaanvaardbaar toegenomen. De managementloop wordt maar incidenteel doorlopen. |
De maatregel is fysiek niet aanwezig en/of niet passend voor de aangetroffen situatie of hij werkt niet (meer) zoals het hoort. De managementloop functioneert niet of is niet aanwezig. |
|
Gedocumenteerd: Dit betekent dat het doel van de maatregel ergens vaststaat (in een omschrijving) en hierop is de maatregel (de uitgangspunten) ontworpen. |
Er is sprake van een redelijke of goede deugdelijke en volledige of min of meer volledige beschrijving van de maatregel. Redelijk deugdelijk betekent dat de helderheid, inzichtelijkheid, leesbaarheid en actualiteit van de documentatie nog verbeterd kan worden. Min of meer volledig betekent dat alle relevante aspecten zijn min of meer benoemd maar dit kan verbeterd worden. |
Er is sprake van een matige deugdelijke en onvolledige beschrijving. Dit betekent dat de helderheid, inzichtelijkheid, leesbaarheid en actualiteit van de documentatie aantoonbaar onvoldoende is. Er is een onvolledige beschrijving omdat een aantal relevante aspecten ontbreken. |
Er is geen sprake van een deugdelijke en volledige beschrijving. Dit betekent dat er geen of slechts een zeer beperkte documentatie aanwezig is, die niet deugdelijk of volledig is. |
|
Waardering organisatorische en procedurele maatregelen |
|||
|
Beoordelingsgrond |
Voldoende |
Matig |
Slecht |
|
Geschikt: Dit betekent dat de maatregel aantoonbaar passend is om het doel te bereiken. |
De maatregel sluit redelijk of goed aan op de doelen van het preventiebeleid. Als de maatregel goed aansluit betekent dit dat de maatregel zorgt om een goed niveau van risicoreductie te realiseren. Deze maatregel kan in goede staat worden gehouden. De stand van de wetenschap en professionele dienstverlening wordt nadrukkelijk gevolgd. Als de maatregel voldoet dan betekent dit dat deze zorgt om een gewenst niveau van risicoreductie te realiseren. Organisatorische factoren en human factors zijn in de beschouwing meegenomen. De maatregel kan redelijk in goede staat worden gehouden. Wijzigingen in de stand van de wetenschap en professionele dienstverlening worden niet geheel gevolgd. |
De maatregel sluit niet voldoende aan op de doelen van het preventiebeleid. De maatregel zorgt niet voor een gewenst niveau van risicoreductie. Organisatorische en human factors zijn in het ontwerp niet meegenomen. Het onderhouden van de maatregelen is niet of nauwelijks mogelijk. |
De maatregel is afwezig of sluit niet aan op de doelen van het preventiebeleid. De maatregel is niet in staat om een gewenst niveau van risicoreductie te realiseren. Organisatorische en human factors zijn in het ontwerp niet meegenomen. Het onderhouden van de maatregelen is niet of zo goed als niet mogelijk. |
|
Geïmplementeerd: Dit betekent dat de maatregel aantoonbaar aanwezig en werkend is. De managementloop is sluitend voor wat betreft controle, onderhoud en verbeteractiviteiten. |
Er wordt aantoonbaar of voldoende gewerkt zoals beschreven is. Als er aantoonbaar goed wordt gewerkt zoals beschreven is, dan betekent dit dat de beschreven werkwijze goed wordt gevolgd. Er is sprake van een goed functionerende management-loop, verbeteractiviteiten zijn structureel en onlosmakelijk aan de bedrijfsvoering verbonden. Als er aantoonbaar voldoende wordt gewerkt zoals beschreven is, dan betekent dit dat de beschreven werkwijze grotendeels gevolgd wordt. De managementloop functioneert, maar men laat wel eens steken vallen. Verbeteractiviteiten worden niet altijd geïnitieerd of uitgevoerd. |
De beschreven werkwijze wordt niet structureel gevolgd. De managementloop wordt incidenteel doorlopen. Verbeteractiviteiten worden incidenteel uitgevoerd en zonder duidelijke band met de bedrijfsvoering. |
Er wordt niet gewerkt zoals wordt beschreven of een eenduidige werkwijze ontbreekt. De managementloop functioneert niet of is niet aanwezig. Verbeteractiviteiten worden niet of nauwelijks uitgevoerd. |
|
Gedocumenteerd: Dit betekent dat het doel van de maatregel ergens vaststaat (in een omschrijving) en hierop is de maatregel (de uitgangspunten) ontworpen. |
Er is sprake van een goede of redelijke deugdelijke en een min of meer volledige beschrijving. Als de beschrijving goed en volledig is dan betekent dit dat deze helder, inzichtelijk, goed leesbaar en actueel is. Ook zijn alle relevante aspecten benoemd. Er is sprake van een redelijk deugdelijke en min of meer volledige beschrijving als er een systematische benadering in principe aanwezig is, maar de helderheid, inzichtelijkheid, leesbaarheid en actualiteit valt te verbeteren. Een min of meer volledige beschrijving betekent dat alle relevante aspecten min of meer benoemd zijn. |
Er is sprake van een matig deugdelijke en onvolledige beschrijving. Toelichting Matig deugdelijk: er is nauwelijks een systematische benadering aanwezig, de helderheid, inzichtelijkheid, leesbaarheid en actualiteit van de documentatie is aantoonbaar onvoldoende. Onvolledige beschrijving: een aantal relevante aspecten ontbreken. |
Er is geen sprake van een deugdelijke en volledige beschrijving. Toelichting Er is geen of slechts een zeer summiere documentatie aanwezig dat niet deugdelijk of volledig is. |
|
Waardering veiligheidsbeheersysteem |
|||
|
Beoordelingsgrond |
Voldoende |
Matig |
Slecht |
|
Geschikt: Dit betekent dat de maatregel aantoonbaar passend is om het doel te bereiken. |
Het veiligheidsbeheerssysteem sluit perfect of redelijk aan op de doelen van het preventiebeleid. Het is zodanig van opzet dat aantoonbaar de juiste of redelijk goede maatregelen getroffen worden, dat deze in goede of redelijke staat zijn of worden gehouden. Als dit goed is dan wordt de stand van wetenschap en professionele dienstverlening, de stand van de techniek, state of the art en safe by design nadrukkelijk gevolgd. De PDCA-benadering (PDCA -Plannen, doen, checken en acteren) wordt nadrukkelijk gevolgd. Als dit redelijk is dan worden wijzigingen in de stand van wetenschap en veiligheid niet geheel of niet altijd gevolgd. Er zijn beperkte knelpunten in het volgen van de PDCA benadering. |
Het veiligheidsbeheerssysteem sluit niet goed aan op de doelen van het preventiebeleid. Het is zodanig opgezet dat onvoldoende aan te tonen is dat de juiste maatregelen worden getroffen of dat ze worden onderhouden. De borging van het veiligheidsbeheerssysteem is onvoldoende. |
Het veiligheidsbeheerssysteem is afwezig of sluit niet aan op de doelen als bepaald in het preventiebeleid. De opzet zorgt duidelijk onvoldoende dat de juiste maatregelen worden genomen, of het onderhoud is niet geborgd. Het onderhouden van het veiligheidsbeheerssysteem is slecht opgezet, waardoor de PDCA-benadering (PDCA -Plannen, doen, checken en acteren) niet gerealiseerd kan worden. |
|
Geïmplementeerd: Dit betekent dat de maatregel aantoonbaar aanwezig en werkend is. De managementloop is sluitend voor wat betreft controle, onderhoud en verbeteractiviteiten. |
Er wordt aantoonbaar gewerkt zoals beschreven is of grotendeels gewerkt volgend de beschreven werkwijze. Als er aantoonbaar gewerkt wordt volgens de werkwijze, is er sprake van een goed functionerende management-loop. De verbeteractiviteiten zijn structureel en onlosmakelijk aan de bedrijfsvoering verbonden Als de werkwijze grotendeels wordt gevolgd, dan functioneert de managementloop voldoende, maar men laat wel eens steken vallen. Niet prioritaire verbeteractiviteiten worden niet altijd geïnitieerd of uitgevoerd. |
De beschreven werkwijze wordt niet structureel gevolgd. De managementloop wordt incidenteel doorlopen. Verbeteractiviteiten worden incidenteel uitgevoerd en zonder duidelijke band met de bedrijfsvoering. |
Er wordt niet gewerkt zoals wordt beschreven of een eenduidige werkwijze ontbreekt. De managementloop functioneert niet of is niet aanwezig. Verbeteractiviteiten worden niet of nauwelijks uitgevoerd. |
|
Gedocumenteerd: Dit betekent dat het doel van de maatregel ergens vaststaat (in een omschrijving) en hierop is de maatregel (de uitgangspunten) ontworpen. |
Er is sprake van een goed of redelijk deugdelijke en min of meer of volledige beschrijving van het veiligheidsbeheerssysteem. Deugdelijk betekent dat er een helder, inzichtelijk, goed leesbaar en actuele beschrijving van het veiligheidsbeheerssysteem is. Volledig betekent dat alle relevante aspecten benoemd zijn. Er is sprake van een redelijk deugdelijke en min of meer volledige beschrijving van het beheerssysteem. Redelijk deugdelijk betekent dat er een systematische benadering in principe aanwezig is. Wel zijn de helderheid, inzichtelijkheid, leesbaarheid en actualiteit te verbeteren. Een min of meer volledige beschrijving betekent dat alle relevante aspecten min of meer benoemd zijn. |
Er is sprake van een matige deugdelijke en onvolledige beschrijving van het veiligheidsbeheerssysteem. Matig deugdelijk betekent dat er in het document nauwelijks sprake is van een systematische benadering. De helderheid, inzichtelijkheid, leesbaarheid en actualiteit van het document is aantoonbaar onvoldoende. Een onvolledige beschrijving betekent dat een aantal relevante aspecten ontbreken. |
Er is geen sprake van een deugdelijke en volledige beschrijving van het veiligheidsbeheerssysteem. Dit betekent dat er geen of slechts een zeer beperkte documentatie aanwezig is, die niet deugdelijk of volledig is en als een gedocumenteerd veiligheidsbeheerssysteem kan worden opgevat. |
Richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, houdende wijziging en vervolgens intrekking van Richtlijn 96/82/EG van de Raad (PbEU 2012, L 197);
Op 1 januari 2023 is bij wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit (Stb. 2022, nr. 501) de regelgeving in afdeling 2 van hoofdstuk 2 van het Arbobesluit over de aanvullende risico-inventarisatie en -evaluatie herzien en geactualiseerd. In aansluiting daarop zijn per 1 januari 2023 ook de voorschriften in de Arbeidsomstandighedenregeling betreffende de ARIE-regeling geactualiseerd (Stb. 2022, nr. 34933).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2024-2837.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.