ADDENDUM bij het Convenant Uitvoering Noodplannen personeelstekort G5: Utrecht (Stcrt. 2020, 38283)

Partijen,

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R. Dijkgraaf, en de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M. Paul, handelend als bestuursorgaan en als vertegenwoordigers van de Staat der Nederlanden, hierna: de Ministers;

En

Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht, te dezen vertegenwoordigd door de wethouder Onderwijs, de heer D. de Vries;

En

De schoolbesturen, te dezen vertegenwoordigd door de voorzitter CvB PCOU mevrouw F. Nasrullah;

SPO Utrecht

KSU

PCOU Willibord

SOZKO

DKP Onderwijsgroep

Happy kids

Monton

Wijs! Utrecht

Stichting Noor

Vrije School Utrecht

Fritz Redlschool

Utrechtse Schoolvereniging

LEV-WN

Agatha Snellen

Stichting Freinet Onderwijs

Kathedrale Koorschool

Stichting Hindoe Onderwijs Nederland,

hierna: de schoolbesturen;

En

De lerarenopleidingen werkende vanuit de Utrecht Leert Opleiders Alliantie, te dezen vertegenwoordigd door de voorzitter CvB Marnix Academie, mevrouw A. Venes;

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht

Hogeschool Utrecht - Pabo

Marnix Academie

Universiteit van Utrecht / ALPO

Universiteit voor Humanistiek,

hierna: de lerarenopleidingen;

Overwegende dat:

  • De looptijd van het Convenant Uitvoering Noodplannen personeelstekort G5: Utrecht (verder ook: Convenant) afloopt op 31 augustus 2024;

  • Partijen samen voorstellen om het vigerende Convenant Uitvoering Noodplannen personeelstekort G5: Utrecht te verlengen tot en met 31 december 2025;

  • Dit een voortzetting is in de zin van artikel 9 van het Convenant;

  • Partijen zijn overeengekomen artikel 3 van het Convenant te wijzigen;

  • De activiteiten in het activiteitenplan voor zij-instroom G5 onderdeel worden van het Convenant. De activiteiten zij-instroom zich richten op het verbeteren van het voortraject, de opleiding en begeleiding van zij-instromers op scholen in de G5;

  • Partijen toetreding tot het Convenant mogelijk willen maken;

  • Alle partijen hebben ingestemd met deze wijzigingen en verlenging;

  • Wordt toegewerkt naar een landelijk dekkend netwerk van onderwijsregio’s;

  • Alle partijen het belang van het betrekken van de beroepsgroep onderstrepen bij de uitvoering van dit Convenant.

Spreken het volgende af:

1. Definities

Aan Artikel 1 van het Convenant wordt toegevoegd:

  • g. Versneld voor de Klas: traject waarbij studenten met ho-vooropleiding tijdens de Pabo als zij-instromer worden aangesteld bij een bevoegd gezag met een geschiktheidsverklaring na het behalen van een aantal mijlpalen als bedoeld in de Kamerbrief ‘Extra actie tegen het lerarentekort’ van 24 augustus 2018 (TK, 2017–2018, 27 923, nr. 318);

  • h. Zij-instromer: degene die beschikt over een geschiktheidsverklaring als bedoeld in artikel 171 van de Wet op het primair onderwijs.

2. Hernieuwde maatregelen

2.1. Artikel 3 van het Convenant komt te luiden:

Artikel 3 Maatregelen en resultaten

Inleiding

In het lopende convenant hebben de convenantspartijen de maatregelen vanuit het “Actieplan Utrecht Leert 2020 - 2024 - uitwerking Primair Onderwijs” in uitvoering genomen. Er zijn maatregelen in gang gezet langs vier actielijnen: opleiden en begeleiden in scholen, aantrekken en behouden van onderwijstalent, het nieuwe opleiden en anders organiseren. In de recente zelfevaluatie is een verantwoording gegeven van de resultaten die per maatregel - en per onderscheiden resultaatafspraak zijn behaald. Rapportages laten zien dat de verschillen in de steden tussen scholen groter zijn geworden. Dit is een risico voor de ontwikkelkansen voor kinderen in de grote steden. In Utrecht zijn er ook verschillen tussen wijken. De tekorten zijn het hoogst in de wijken met een kwetsbare schoolpopulatie. Om deze verschillen te reduceren, zetten de gemeente Utrecht en schoolbesturen in op ongelijke investering om gelijke kansen te bevorderen. Dit krijgt met name vorm door extra investeringen te doen in een rijk en ontwikkelingsgericht aanbod, in versterking van de doorgaande lijn voorschools - schools aanbod. In het strategisch personeelsbeleid dringen de convenantspartijen de ongelijkheid terug door gebruik te maken van flexpools, te streven naar meer uniformiteit in arbeidsvoorwaarden en stagevergoedingen, gezamenlijke wervings- en voorlichtingscampagnes. Daarbij leggen de convenantspartijen focus op het gespecialiseerd onderwijs, waar het tekort het grootst is.

Ter voorbereiding op de totstandkoming van dit addendum is - met de zelfevaluatie als uitgangspunt - per maatregel en per werkpakket besproken welke activiteiten gecontinueerd moeten worden met eenzelfde inzet, welke activiteiten een intensivering nodig hebben, welke activiteiten zijn afgerond of beëindigd kunnen worden en wat nieuw wordt ingezet. Samengevat gaat het om:

  • 1. Continuering en versterking van de succesvolle zij-instroomaanpak;

  • 2. Meer focus in het samen opleiden en begeleiden (met name op schoolopleiders);

  • 3. Een langetermijnvisie op anders leren en organiseren (van noodmaatregel door schaarste naar kans voor herontwerp van een rijke leeromgeving);

  • 4. Het comprimeren van activiteiten binnen de Utrecht Leert Academie (van verbreding en verdunning naar verdikking (focus op wat echt bijdraagt aan omgaan met het personeelstekort).

  • 5. De start van een nieuw werkpakket: tegengaan van personeelstekorten in het GO.

De aanpassingen worden hieronder per maatregel toegelicht.

1. Zij-instroom

Met de integratie van de subsidie voor zij-instroom en de subsidie voor de uitvoering van de convenanten kunnen de convenantspartijen vanuit financieel en verantwoordingsperspectief een efficiëntere inzet realiseren. De middelen uit de subsidie zij-instroom waren voornamelijk bedoeld voor het realiseren van dubbele begeleiding. Dit is een van de successen van de Utrechtse aanpak. Vanuit de beschikbare middelen voor zij-instroom dragen de convenantspartijen bij aan het op een efficiënte manier behalen van een onderwijsbevoegdheid en het behouden van personeel voor het onderwijs. Iedere zij-instromer krijgt vanaf de start in het onderwijs intensieve begeleiding aangeboden voor tenminste 1 dag in de week. De begeleidingsstructuur die in de scholen is opgebouwd, gaan de convenantspartijen verder versterken en borgen. Ook bekijken de convenantspartijen hoe en waar de inzet efficiënter en effectiever kan. De zij-instroom-middelen zetten de convenantspartijen in voor werven, oriënteren, opleiden en begeleiden van 45 zijinstromers. De convenantsmiddelen worden ingezet voor hetzelfde voor nog eens 15 zijinstromers extra, waarmee de convenantspartijen een totaal van 60 per jaar behalen. De aanvankelijke subsidieregeling zijinstroom G5 werd aanvankelijk aangevuld met de convenantsmiddelen. Er namen binnen deze regeling meer PO-besturen deel. In deze nieuwe convenantsperiode zullen dan ook meerdere besturen participeren.

Wat heeft tot nu toe gewerkt en willen de convenantspartijen behouden:

  • Dubbele bezetting (starten in duo’s) en extra begeleiding

  • Oriëntatie en vliegende starttraject

  • Training voor begeleiders van zij-instromers

  • Online informatiebijeenkomsten

  • Het meten van de tevredenheid van zij-instromers met behulp van onderzoek

Wat gaan de convenantspartijen versterken:

  • Promotie en werving om jaarlijks 60 zij-instromers aan te trekken

  • Opleidingsmodule voor duo-collega’s

  • Afspraken maken met de opleidingen voor een betere aansluiting praktijk en opleiding

  • De overgang voor zij-instromers aantrekkelijker maken door (secundaire) arbeidsvoorwaarden

Resultaat:

  • Opleiden en begeleiden van 60 zij-instromers per jaar. Dit aantal blijft gelijk, omdat de convenantspartijen verwachten dat de stijgende lijn van de afgelopen jaren zich zal stabiliseren.

  • Iedere zij-instromer krijgt vanaf de start 1 dag naast de standaard begeleiding, begeleiding op maat, afhankelijk wat nodig is.

  • Iedere zij-instromer krijgt gedurende het eerste jaar 3 tot 6 maanden begeleiding in de vorm van dubbele bezetting in de week

  • Er zijn twee oriëntatie en vliegende starttrajecten georganiseerd, waarbij maximaal 20 personen per groep kunnen deelnemen. Er zijn 3 online informatiebijeenkomsten per jaar georganiseerd.

  • Zij-instromers ervaren een betere aansluiting tussen opleiding en praktijk (dit blijkt onder meer uit maatwerkafspraken in het opleidingstraject en uit het tevredenheidsonderzoek).

  • Zij-instromers ervaren dat de overstap naar het onderwijs aantrekkelijk is door secundaire arbeidsvoorwaarden die -voor zover haalbaar- aansluiten bij hun behoeften (dit blijkt onder meer uit het tevredenheidsonderzoek).

  • De begeleiding van zij-instromers is versterkt door een training van begeleiders die jaarlijks wordt aangeboden. Het leerelement wordt hierdoor groter.

  • Het tevredenheidsonderzoek onder zij-instromers wordt jaarlijks herhaald door KBA, met een score van minimaal een 7,0 op de componenten dubbele bezetting, oriëntatie en begeleiding door schoolopleider.

2. Opleiden en begeleiden

De impuls in het opleiden en begeleiden is met name gericht op schoolopleiders. De convenantspartijen willen de druk die zij ervaren verlichten en op deze manier bijdragen aan het opleiden en begeleiden van startende leraren en zij-instromers.

Wat heeft tot nu toe gewerkt en willen de convenantspartijen behouden:

  • Faciliteren van de schoolopleiders door het uitbreiden van uren voor opleiden en begeleiden. De oorspronkelijke begroting gaat uit van 8 uur per week extra. In de praktijk wordt dit maatwerk ingevuld.

  • Uitbreiding van het aantal schoolopleiders (ook kleine schoolbesturen) door het aantal opleidingsscholen uit te breiden en de instroom voor schoolopleiders te vergroten.

  • Tools aanbieden die behulpzaam kunnen zijn.

Wat gaan de convenantspartijen versterken:

  • De convenantspartijen gaan de rol en functie van schoolopleiders in het belang van de lange termijn bewaken: zij zijn er primair om startende leraren en zij-instromers op te leiden en te begeleiden en niet om klassen over te nemen.

  • Schoolopleiders krijgen een uitbreiding van uren (door middel van deelname aan tijd voor kwaliteit krijgen de scholen 4 uur per week, op voorwaarde dat de school zelf ook minimaal 4 uur uit eigen formatie bekostigd).

  • Schoolopleiders krijgen een aanbod van co-teaching.

  • Er worden middelen beschikbaar gesteld voor schoolopleiders om binnen de school of binnen een schoolbestuur flexibel in te zetten, ten behoeve van het uitvoeren van hun rol en functie in het belang van duurzaam opleiden en begeleiden van startende leraren en zij-instromers.

  • In het kader van Vernieuwend opleiden wordt onderzocht of en in welke mate het werken met anders bevoegden in de school kan bijdragen aan het verminderen van het personeelstekort.

Resultaat:

  • Schoolopleiders hebben een duidelijk afgebakende taak die in de praktijk ook wordt bewaakt en beschermd.

  • Het aantal uren voor schoolopleiders is uitgebreid naar 8 uur.

  • Per schoolbestuur is een flexibel budget ter besteding door schoolopleiders voor opleiden en begeleiden beschikbaar.

  • Er is zicht op de meerwaarde van anders bevoegden in de school voor de uitoefening van het beroep van leraar.

3. Anders leren en organiseren

In de huidige convenantperiode lag de focus voor deze maatregel voornamelijk op het ‘omgaan met schaarste’. In de komende periode willen de convenantspartijen van deze noodmaatregelen een kans maken vanuit een duidelijke visie: hoe kunnen we, gegeven een terugloop van capaciteit, kinderen een rijke en ontwikkelingsgerichte leeromgeving bieden door op een innovatieve manier naar de huidige school- en lesweekindeling te kijken?

Hiertoe wordt de opdracht binnen deze werkgroep aangescherpt: “Hoe kunnen vanuit schaarste het onderwijs voor de toekomst herontwerpen”.

Wat heeft tot nu toe gewerkt en willen de convenantspartijen behouden:

  • Experimenteerregeling: een vast bedrag per jaar beschikbaar voor scholen die andere manieren zoeken om goed onderwijs te bieden.

  • Drie keuzemogelijkheden voor de inzet:

    • Anders bevoegden (conform “andere dag-weekindeling”)

    • Tijd voor teamontwikkeling

    • Eigen ideeën

  • Inzet onderwijsambassadeurs: onderwijsambassadeurs zijn personen die buiten het onderwijs werkzaam zijn of met pensioen zijn gegaan, en die zich willen inzetten voor het onderwijs. Via het project Onderwijsambassadeurs bieden zij gedurende een half of een heel schooljaar ondersteuning in de klas door te assisteren bij diverse taken van een leerkracht. Ze zetten hun expertise, werkervaring en talenten in om leerlingen en leerkrachten te inspireren.

Wat gaan de convenantspartijen versterken:

  • Anders organiseren vanuit een langetermijnvisie inzetten. Hiertoe wordt meer geïnvesteerd in visievorming naast kortetermijnmaatregelen.

Resultaat:

  • 80% van alle scholen maakt gebruik van deze mogelijkheid.

  • Uit onderzoek blijkt wat de resultaten van de inzet van de experimenteergelden zijn en of deze ook duurzaam zijn.

  • De kennis over de opbrengsten wordt gedeeld binnen het scholennetwerk

  • Er is een langetermijnvisie op anders organiseren ontwikkeld.

  • Per jaar worden minimaal 12 nieuwe onderwijsambassadeurs aangetrokken voor de deelnemende PO besturen binnen het convenant lerarentekort Utrecht.

  • Behoud leerkracht en leerlingen meer aandacht, verbinden met de samenleving, bijvangst instroom (30% binnen onderwijssector).

4. Utrecht Leert Academie

De Utrecht Leert Academie heeft tot doel het samen leren en ontwikkelen systematisch te versterken en tot innovatieve aanpakken te komen. Doel hiervan is dat er een cyclus is van aantrekken, opleiden, samen professionaliseren met alle partners in de stad en de regio en dat wat werkt direct kan worden geïmplementeerd in de opleidingen en de curricula. In deze convenantperiode zijn hier grote stappen ingezet door de vorming van de Utrecht Leert Opleiders Alliantie, kennisdelingsbijeenkomsten, delen van ervaringen en goede voorbeelden via social media, ontmoeting en netwerken. De Utrecht Leert Academie heeft goed vorm gekregen, maar is in aanbod ook breed geworden, onder meer door aan te sluiten bij de directe behoeften van scholen en leraren. Dit maatwerk is enerzijds een kracht, anderzijds een risico, omdat het accent verschuift naar ‘ontzorgen’ in plaats van leren en opleiden. Daarom kiezen de convenantspartijen in dit addendum voor ‘verdikking’: minder aanbod en specifiek gericht op het terugdringen van en het leren omgaan met personeelstekorten.

Wat heeft tot nu toe gewerkt en willen de convenantspartijen behouden:

  • Opleidingen voor aankomende schoolleiders

  • Opleidingen voor aankomende IB-ers

  • Modules voor leiderschap, co teaching, anders bekwaam

  • In 2023–2024 is de zeer succesvolle pilot voor de MBO opleiding pedagogisch verbinder gestart

Wat gaan de convenantspartijen versterken:

  • De convenantspartijen kiezen voor ‘verdikking’: minder aanbod en specifiek gericht op het terugdringen van en het leren omgaan met personeelstekorten.

Resultaten:

  • Eind 2025 hebben 20 aankomende schoolleiders deelgenomen aan een opleidingen voor aankomende schoolleiders.

  • Eind 2025 hebben 20 aankomende IB-ers deelgenomen aan een opleiding voor aankomende IB-ers.

  • Eind 2025 heeft 80% van de schoolopleiders de module co-teaching gevolgd.

  • Eind 2025 heeft 80% van de anders bekwame professionals de module anders bekwaam gevolgd.

  • Eind 2025 is hebben 20 deelnemers aan de opleiding pedagogisch verbinder deelgenomen.

5. Gespecialiseerd onderwijs

Sinds 2019 werken de convenantspartijen samen in Utrecht Leert, voor het vinden, opleiden, behouden en blijven ontwikkelen van voldoende goed onderwijspersoneel. De personeelstekorten in het gespecialiseerd onderwijs zijn hoger dan de personeelstekorten in het primair onderwijs. De signalen dat scholen voor speciaal onderwijs steeds meer moeite hebben om goed personeel te vinden nemen toe en dat is zorgwekkend. Daarom zal in de aanpak van Utrecht Leert meer aandacht komen voor de specifieke situatie rondom het personeelstekort in het speciaal onderwijs. Wat werkt voor gemiddelde scholen, werkt mogelijk niet voor alle scholen. De convenantspartijen willen aandacht geven aan wat aandacht nodig heeft en dingen uitproberen op de plaatsen waar ze het hardst nodig zijn. Daarom is er aan de scholen gevraagd: wat doen jullie, en wat hebben jullie nodig? Er zijn in de periode februari–april 2023 drie bijeenkomsten georganiseerd met vertegenwoordigers van SBO, SO en VSO scholen (cluster 2, 3 en 4), OPDC Utrecht, Marnix academie, Hogeschool Utrecht, Ministerie van OCW, gemeente Utrecht, programmamanagement convenant PO, programmamanagement Utrecht Leert. Naar aanleiding van deze bijeenkomsten is besloten om te staten met een vijfde werkpakket, specifiek gericht op het GO. Er is een werkgroep gevormd en een projectleider aangetrokken om de aanbevelingen uit de bijeenkomsten om te zetten naar acties. De werkgroep komt eens per 6 weken bijeen.

Wat heeft tot nu toe gewerkt en willen de convenantspartijen behouden:

  • Dit onderwerp hebben de convenantspartijen in schooljaar 2023–2024 nieuw toegevoegd. De aandacht voor personeelstekorten in het GO is vergroot en er is meer aandacht voor specifieke vraagstukken in het GO.

Resultaten:

  • Er is zicht op de kansen en knelpunten van een bovenbestuurlijke flexpool, die zowel op regulier als op GO gericht is.

  • Er is een pilot ingericht om de doorstroom van AD PEP naar ZIB te verbeteren (welke ondersteuning is nodig om opleiding te halen?).

  • Er is onderzocht op welke manier tegemoet kan worden gekomen aan de knelpunten in (het ontbreken van) een toereikende stagevergoeding.

  • Er is een Minor GO ontwikkeld door de Marnix Academie en de HU.

  • Bestaande netwerken van so/sbo/vso scholen en leernetwerken van schoolopleiders zijn functioneel verbinden

  • Er is een leernetwerk voor Urban Education, waarin de aandacht voor het GO is vergroot.

Artikel 3.2 Onderwijsregio Utrecht

De uitvoering van de onder artikel 3.1 genoemde maatregelen zal gedurende de looptijd van het addendum steeds meer plaatsvinden onder regie van de Onderwijsregio Utrecht. Partijen maken tijdig afspraken over de continuering en financiering van de maatregelen vanaf 1 januari 2026.

3. Toetredingsregeling Convenant

  • 3.1. Alle schoolbesturen met scholen in de gemeente Utrecht kunnen gedurende de looptijd van het convenant als partij toetreden. Als een schoolbestuur wil toetreden tot het Convenant kan het desbetreffende schoolbestuur voorafgaand aan de start van een nieuw schooljaar hiertoe een verzoek indienen bij de bovenbestuurlijke penvoerder. De penvoerder zal aan alle huidige convenantspartijen vragen om hiervoor een verklaring van instemming tot toetreding te tekenen. Het schoolbestuur dat wil toetreden tekent een verklaring van instemming met de bepalingen in het convenant. De samengevoegde verklaringen van instemming worden ten slotte door de bovenbestuurlijke penvoerder aan het Ministerie van OCW toegestuurd;

  • 3.2. Indien een opleiding wil toetreden tot het Convenant volgt een soortgelijk proces als beschreven in artikel 4.1;

  • 3.3. Een toetredende partij dient de verplichtingen die voor haar uit het convenant voortvloeien zonder voorbehoud te aanvaarden;

  • 3.4. Het verzoek tot toetreding en de verklaring tot instemming worden als bijlage aan het convenant aangehecht.

4. Verlenging looptijd Convenant en inwerkingtreding addendum

  • 4.1. De looptijd van het Convenant Uitvoering Noodplannen personeelstekort G5: Utrecht wordt verlengd vanaf het einde van de looptijd zoals bepaald in art. 9 van het Convenant tot en met 31 december 2025;

  • 4.2. Dit addendum treedt in werking aansluitend op het Convenant op 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025.

5. Publicatie in Staatscourant

  • 5.1. Dit Addendum op het Convenant Uitvoering Noodplannen personeelstekort G5: Utrecht zal binnen 30 dagen na ondertekening openbaar worden gemaakt door publicatie in de Staatscourant.

  • 5.2. Dit addendum maakt onderdeel uit van het Convenant Uitvoering Noodplannen personeelstekort G5: Utrecht (Stcrt. 2020, 38283).

  • 5.3. Van toetreden, uittreden, opzeggen of ontbinden wordt melding gemaakt in de Staatscourant.

Aldus overeengekomen en in vijfvoud ondertekend, te Den Haag.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R. Dijkgraaf, en de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M. Paul, handelend als bestuursorgaan en als vertegenwoordigers van de Staat der Nederlanden,

En

Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht, te dezen vertegenwoordigd door de wethouder Onderwijs, D. de Vries,

En

De schoolbesturen, te dezen vertegenwoordigd door de voorzitter CvB PCOU F. Nasrullah,

En

De lerarenopleidingen werkende vanuit de Utrecht Leert Opleiders Alliantie, te dezen vertegenwoordigd door de voorzitter CvB Marnix Academie, A. Venes.

Naar boven