Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2020, 38283 | Convenanten |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2020, 38283 | Convenanten |
Partijen,
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw I.K. van Engelshoven, en Minister voor Basis en Voortgezet Onderwijs en Media, de heer A. Slob, handelend als bestuursorgaan en als vertegenwoordigers van de Staat der Nederlanden, hierna: de ministers;
En
De gemeente Utrecht, te dezen vertegenwoordigd door de wethouder Onderwijs, mevrouw A.P.H. Klein; hierna: gemeente;
En
De schoolbesturen, te dezen vertegenwoordigd door de voorzitter CvB PCOU de heer M.A. Mittelmeijer;
SPO Utrecht
KSU
PCOU Willibord
SOZKO
De Kleine Prins
Happy kids
Monton
RKS VdMH
Noorscholen
Vrije School Utrecht
Fritz Redlschool
Utrechtse Schoolvereniging
LEV-WN,
hierna: de schoolbesturen;
En
De lerarenopleidingen werkende vanuit de Utrecht Leert Opleidingsalliantie, te dezen vertegenwoordigd door de voorzitter CvB Hogeschool Utrecht, de heer Jan Bogerd;
Hogeschool der Kunsten
Hogeschool Utrecht – Pabo
Marnix Academie
Universiteit van Utrecht / ALPO
Universiteit voor Humanistiek,
hierna: de opleidingen.
Overwegen het volgende,
– het personeelstekort in het primair onderwijs is een groeiend probleem, zowel in kwantitatief als in kwalitatief opzicht;
– het personeelstekort kan alleen worden aangepakt in samenwerking tussen de ministers, schoolbesturen, scholen, lerarenopleidingen en gemeenten;
– de omvang van de tekorten verschilt per regio en neemt vooral snel toe in Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht en Almere (hierna: G5);
– het streven is om het personeelstekort in de G5 op een uniforme wijze in kaart te brengen;
– om de continuïteit, kwaliteit en kansengelijkheid van het onderwijs te waarborgen zijn extra maatregelen nodig;
– de schoolbesturen in Utrecht hebben in samenwerking met de gemeente Utrecht een noodplan opgesteld voor de korte termijn met een doorkijk naar de middellange termijn om de toekomstbestendigheid van maatregelen te kunnen garanderen;
– het noodplan wordt ondersteund door de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraden van de schoolbesturen;
– 72% van de schoolbesturen onderschrijft het noodplan. Dat is 95% van het aantal scholen en 95% van het aantal leerlingen;
– de schoolbesturen hebben in de noodplannen solidariteitsafspraken, zoals het verminderen van het aantal kleine scholen, gemaakt over de aanpak van het personeelstekort en voeren die afspraken uit;
– de schoolbesturen in de G5 hebben een plan opgesteld met maatregelen voor de middellange termijn;
– in het kader van de uitvoering van het noodplan biedt het ministerie via de beleidsregel andere dag- en weekindeling op scholen in de G5 meer ruimte om andere professionals dan bevoegde leraren in te zetten en andere activiteiten aan te bieden binnen de onderwijstijd;
– daarnaast biedt het ministerie via de subsidieregeling zij-instroom PO G5 extra middelen, in aanvulling op de subsidieregeling zij-instroom, zodat er meer financiële ruimte komt voor de opleiding en begeleiding van zij-instromers;
– het ministerie biedt daarnaast financiële middelen voor de uitvoering zoals is afgesproken in dit convenant;
– er wordt een subsidieregeling opgesteld en op basis daarvan vindt de toekenning van de middelen plaats;
– de financiële middelen bedragen minder dan de schoolbesturen en gemeente hebben gevraagd om alle maatregelen uit het noodplan uit te voeren en daarom is een prioritering aangebracht door de schoolbesturen;
– bij de uitvoering van het convenant wordt rekening gehouden met een context van onzekerheid door de impact van het coronavirus op de samenleving en het onderwijs;
– de kennis die wordt opgedaan en de resultaten die worden gerealiseerd met de inzet van deze middelen in de G5 wordt ook gedeeld met de rest van het land.
Spreken het volgende af,
In dit convenant (en de daarbij behorende bijlagen) wordt verstaan onder:
het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
de vijf gemeenten met de grootste personeelstekorten in het primair onderwijs: Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht en Almere;
plan van bevoegde gezagsorganen en de gemeente betreffende noodmaatregelen lerarentekort genaamd Actieplan Utrecht Leert 2020 – 2024 – uitwerking Primair Onderwijs (PO)
de subsidieregeling uitvoering convenanten lerarentekort PO G5;
de subsidie die de schoolbesturen ontvangen op basis van de subsidieregeling uitvoering convenanten lerarentekort PO G5;
bijdrage van de schoolbesturen en gemeente in geld of in geld waardeerbaar exclusief reeds verstrekte subsidies door het Ministerie van OCW.
Het doel van dit convenant is om het personeelstekort in het primair onderwijs in Utrecht tegen te gaan en de continuïteit, kwaliteit en kansengelijkheid in het onderwijs te waarborgen.
1. Maatregelen
De schoolbesturen nemen samen met de opleidingen en de gemeente de maatregelen vanuit het “Actieplan Utrecht Leert 2020 – 2024 – uitwerking Primair Onderwijs” in uitvoering. Er worden maatregelen genomen langs vier actielijnen.
Opleiden en begeleiden in scholen
• De begeleidingscapciteit op de scholen wordt uitgebreid en geïntensiveerd zodanig dat alle schoolbesturen een goed functionerende opleidingsinfrastructuur hebben met schoolopleiders/coaches en instituutopleiders.
• Er komt een toolbox voor de begeleiding van studenten.
• Er komt een handreiking opleiden in de school aantrekken en behouden van onderwijstalent
Aantrekken en behouden van onderwijstalent
• Organiseren van informatiebijeenkomsten, meeloopdagen, snuffelstages, leerwerkplaatsen op scholen.
• Lerarenonderzoek onder zittend personeel en studenten om inzicht te krijgen, waarop leraren behouden blijven om op basis van de uitkomsten keuzes te maken voor elementen van goed werkgeverschap en secundaire arbeidsvoorwaarden.
• Ook starten partners een Lerarenpanel op, ten behoeve van denkkracht van leraren voor leraren gericht op vormgeven van randvoorwaarden voor realiseren van goed werkgever, goed werknemerschap.
• Er komt een Utrecht & Leraar pakket, gericht op leven lang ontwikkelen van de zittende professional, zowel horizontaal als verticaal.
• Om huidig personeel een aantrekkelijke loopbaan perspectief te bieden, organiseren schoolbesturen en scholen een In-company managementopleiding voor (toekomstige) directeuren en midden managers.
• Besturen bieden een collectieve werkgarantie aan studenten die studeren aan de Utrechtse Pabo’s.
Het nieuwe opleiden en anders organiseren
• Schoolbesturen en opleidingen richten samen de Utrecht Leert Opleidingsalliantie op.
• Schoolbesturen en opleidingen realiseren samen een nieuw curriculum en opleidingsinfrastructuur.
• Schoolbesturen realiseren meer inzicht in het anders organiseren van het onderwijs in de basisscholen en scholen voor speciaal (basis-)onderwijs zodanig dat ze met een diversere inzet van multifunctionele teams het onderwijs kwalitatief goed kunnen verzorgen. Daardoor zou de vraag naar Pabo opgeleide medewerkers afnemen en van andere pedagogisch opgeleide medewerkers toenemen.
Samenwerken in een lerende organisatie
Voor de borging van het aantrekkelijke werkklimaat in de scholen in de stad willen wij een lerend netwerk inrichten in de stad (in aansluiting op wat we reeds hebben) om met elkaar ervaringen te delen op het gebied van de effecten van de maatregelen en van daaruit te komen met verbeteringen en andere interventies om ons doel te realiseren. In die netwerken participeren leraren, schoolopleiders, instituutsopleiders, schoolleiders en besturen.
In het eerste jaar (2020–2021) richten de partners zich met name op eerste actielijn. Daarmee creëren de lerarenopleidingen, scholen en schoolbesturen de randvoorwaarden die nodig zijn om vervolgstappen en maatregelen te nemen voor de overige actielijnen.
2. Beoogde outcome/output:
Met de hierboven geschetste maatregelen worden de volgende resultaten beoogd.
Opleiden en begeleiden in de school
Output/outcome:
• 5% meer instroom in de lerarenopleidingen ten opzichte van de start van Utrecht Leert in 2019 (nulmeting vanuit lerarenopleiding).
• Verbeteren rendement uitstroom lerarenopleidingen waardoor 4% meer dan in studiejaar 2019–2020 daadwerkelijk de opleiding afmaakt en aan het werk gaat in het PO (nulmeting in 2019 aan de hand van alumnibeleid opleidingsinstituten).
• 10% tot 15% minder uitval in de reguliere opleidingen (nulmeting in 2019 op basis van gegevens opleidingsinstituten).
• Waardering omhoog van begeleiding zij-instroom van 5 naar een 6,5 (nulmeting 2020).
• Alle leraren die starten met werken in de stad Utrecht ontvangen het Utrecht Leert – Startpakket voor startende leraren.
• Alle schoolbesturen stimuleren kansen voor interne mobiliteit en arbeidsmobiliteit van instromers, zij-instromers en kansen op de arbeidsmarkt.
Impact:
• Versterking opleidingsinfrastructuur via opleidingsscholen door intensiveren samenwerking opleidingsinstituten en scholen zelf.
• Doorontwikkeling van de school/bestuur als arbeidsorganisatie met goed HR-beleid en aantrekkelijke loopbaanpaden (opstroom, zijstroom en doorstroom).
• Goed opgeleide leraren die passen bij het profiel van de leraar van een grote stad.
• Realiseren opleidingshart van Nederland door leren van wat werkt en implementeren/ borgen van uitkomsten in ketensamenwerking tussen scholen en opleidingsinstituten.
Aantrekken en behouden van onderwijstalent
Outcome/output:
• Versterken imago van onderwijs/werken in het onderwijs en leraarschap PO.
• Uit de onderzoeken halen wij effectieve interventies om leraren beter te behouden in het onderwijs in de stad Utrecht.
• 2.800 leraren ontvangen Utrecht & Leraar-pakket jaarlijks gericht op allerhande informatie voor leraren in de stad, ook op het gebied van wonen en woon-werkverkeer.
Impact:
• Imago van leraarschap en werken in het primair onderwijs is aantoonbaar verbeterd.
• Verhoging instroom aantal studenten in lerarenopleidingen.
• Verbeteren rendement uitstroom lerarenopleidingen met 5%.
Het nieuwe opleiden en anders opleiden
Output/outcome:
• Minimaal 15 extra zij-instromers per jaar gerealiseerd ten opzichte van de minimaal 45 per jaar uit het plan voor de subsidieregeling zij-instroom PO G5. In totaal dus minimaal 60 zij-instromers per jaar.
• Verhogen tevredenheid over opleiden in de school: van 5,8 naar 6,5 (nulmeting zal geschieden op basis van alumni onderzoek in 2020 in nauwe samenwerking met de opleidingsinstituten).
• In een periode van vier jaar (vanaf de start van Utrecht Leert in 2019) hebben alle 101 basisscholen hun opleidings- en begeleidingsstructuur voor zij-instromers versterkt en één of twee schoolopleiders in de school.
Impact:
• Alle opleidingsinstituten werken samen aan een nieuwe opleidingsalliantie (Utrecht Leert Opleidingsalliantie), samen met de PO besturen en scholen, gericht op het ontwikkelen van nieuw curriculum voor zowel initieel als post-initieel onderwijs. Dit leidt ertoe dat er een cyclus is van aantrekken, opleiden, samen professionaliseren met alle partners in de stad en de regio en dat wat werkt direct kunnen implementeren in de opleidingen en de curricula.
• Ontwikkeling van de gehele opleidingsinfrastructuur voor educatie wordt hierin betrokken: van PO tot WO. Dit ter versterkig van de opleidingsinfratructuur in de stad, regio en in het land.
• Samenwerken in een lerende organisatie
Output / outcome:
• 100% deelname van betrokken bestuurders in het kennisprogramma.
• 100% deelname aan monitoring – kwantitatief en kwalitatief.
Impact:
• Samenwerking tussen partners in een langjarige partnerschap in samenwerking met het Rijk.
• Sturingsinformatie over het programma: wat werkt wel, wat werk niet.
• Opleveren van publicaties ter verspreiding van de kennis die is opgedaan.
1. De ministers kennen financiële middelen toe op basis van de Subsidieregeling uitvoering convenanten lerarentekort PO G5.
2. Deze financiële middelen worden toegekend bovenop de middelen voor de regionale aanpak van het personeelstekort en de verbetering van de zij-instroom zoals eerder zijn toegezegd door de ministers.
3. De schoolbesturen en gemeente dragen samen minstens een derde cofinanciering bij in het totaal van de subsidiabele kosten. De minimale bedragen staan in de subsidieregeling.
4. De cofinanciering wordt ingezet voor alle maatregelen genoemd in artikel 3.1.
5. Bij de subsidieaanvraag volgt een begroting met een prijsonderbouwing in de vorm van pxq (p=prijs en q=aantal).
1. De partijen verplichten zich mee te werken aan een monitorings- en evaluatieonderzoek
2. Het onderzoek bestaat uit twee onderdelen: (I) een brede kwantitatieve monitor en (II) een aanvullende kwantitatieve en een kwalitatieve zelfevaluatie door de besturen per stad.
3. De brede kwantitatieve monitor wordt centraal georganiseerd door het ministerie. De monitor geeft jaarlijks een beeld van de ontwikkelingen in de tekorten (o.a. ramingen CentERdata en eigen inventarisatie steden), de instroom (o.a. instroom in de opleidingen en aantal zij-instromers), behoud (o.a. uitval en ziekteverzuim) en anders werken (o.a. aantal onderwijsondersteunend personeel en aantallen besturen en scholen die gebruik maken van de beleidsregel andere dag- en weekindeling).
4. De zelfevaluatie door de besturen per stad bevat in ieder geval een reflectie op de ontwikkeling van de tekorten in de stad, op de voortgang van de gemaakte afspaken in het convenant en de resultaten in 3.2, hoe tevreden besturen, opleidingen en gemeente hiermee zijn en of de gekozen maatregelen worden voortgezet of aanpassing nodig is (voor zowel de maatregelen in 3.1 als 4.4). De zelfevaluaties worden vanaf 2021 jaarlijks uiterlijk 1 oktober opgeleverd.
5. Een onderzoeksbureau biedt op basis van het genoemde in artikel 5.3 en 5.4. en eventueel aanvullend onderzoek uiterlijk 1 september 2022 een tussentijds verslag aan. Op basis hiervan kan de aanpak zoals in dit convenant is afgesproken worden bijgesteld. Het onderzoeksbureau biedt het eindverslag uiterlijk 1 februari 2024 aan partijen aan. Beide verslagen worden openbaar gemaakt.
6. Op basis van de brede monitor en zelfevaluaties kan de inzet van de subsidie jaarlijks worden bijgesteld.
7. De kosten van de brede monitor en het onderzoeksbureau worden door het Ministerie van OCW bekostigd. De zelfevaluatie bekostigen de besturen zelf.
1. Partijen treden met elkaar in overleg indien zich onvoorziene omstandigheden voordoen die wezenlijke gevolgen hebben voor de uitvoering van dit convenant.
2. Partijen treden met elkaar in overleg indien één of meerdere bepalingen van dit convenant onverbindend blijken te zijn. Het convenant wordt zo gewijzigd dat het geen onverbindende bepalingen meer bevat en dat het doel dat met dit convenant wordt beoogd zoveel mogelijk wordt bereikt.
3. Het in het eerste en tweede lid bedoelde overleg vindt plaats binnen drie maanden nadat een partij de wens hiertoe aan de andere partij schriftelijk kenbaar heeft gemaakt.
4. Wijzigingen aan het convenant behoeft de schriftelijke instemming van alle partijen.
5. De wijziging en de verklaring(en) tot instemming worden als bijlage aan het convenant gehecht.
6. Ingeval het overleg niet binnen drie maanden tot overeenstemming leidt, geldt de beëindigingsregeling zoals deze zijn opgenomen in artikel van dit convenant.
1. Elke partij kan het convenant tussentijds met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden schriftelijk opzeggen, indien een zodanige verandering van omstandigheden is opgetreden dat dit convenant billijkheidshalve op korte termijn behoort te eindigen. De opzegging moet de verandering in omstandigheden vermelden.
2. Wanneer een partij het convenant tussentijds opzegt, beraden de overige partijen zich over de gevolgen daarvan voor het convenant.
3. Indien een partij opzegt kan dit gevolgen hebben voor de subsidieverlening.
4. In geval van beëindiging van het convenant krachtens opzegging is geen van de partijen jegens een andere partij schadeplichtig.
1. Onverminderd wat in het convenant is vastgelegd, kan elk van de partijen het convenant door middel van een aangetekend schrijven buiten rechte geheel of gedeeltelijk ontbinden indien de andere partij in verzuim is, dan wel nakoming blijvend of tijdelijk onmogelijk is.
2. Indien een van de partijen gedurende een bij dit convenant te bepalen periode ten gevolge van overmacht haar verplichtingen op grond van dit convenant niet kan nakomen, heeft de andere partij het recht dit convenant door middel van een aangetekend schrijven met onmiddellijke ingang buiten rechte geheel of gedeeltelijk te ontbinden, zonder dat daardoor enig recht op schadevergoeding zal ontstaan.
3. Ingeval van overmacht gaan partijen niet eerder tot ontbinding over dan nadat een termijn van zes maanden is verstreken, tenzij partijen een andere termijn overeenkomen.
Dit convenant treedt in werking op 1 september 2020 en eindigt op 31 augustus 2024. Partijen treden uiterlijk drie maanden voor laatstgenoemde datum in overleg over voortzetting van dit convenant.
De volgende bij dit convenant behorende bijlagen maken integraal onderdeel uit van dit convenant:
Actieplan Utrecht Leert 2020 – 2024 – aanpak Primair Onderwijs
Ingeval van strijdigheid tussen het bepaalde in een bijlage en het convenant prevaleert het convenant.
1. Binnen 30 dagen na ondertekening van dit convenant wordt de tekst daarvan gepubliceerd in de Staatscourant.
2. Bij wijzigingen in het convenant vindt het eerste lid overeenkomstige toepassing.
3. Van toetreden, uittreden, opzeggen of ontbinden wordt melding gemaakt in de Staatscourant.
Aldus overeengekomen en in vijfvoud ondertekend, te Den Haag 9 juli 2020
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob
De wethouder Onderwijs van Gemeente Utrecht, A.P.H. Klein
De schoolbesturen, M.A. Mittelmeijer
De lerarenopleidingen, J. Bogerd
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2020-38283.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.