Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 14 juni 2024, nr. WJZ/46564183, houdende wijziging van het Organisatie- en mandaatbesluit OCW 2008 in verband met de mandatering van een aantal bevoegdheden tot het opleggen van bestuurlijke boetes aan de Inspecteur-generaal van het onderwijs

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

ARTIKEL I

Het vierde lid van artikel 7 van het Organisatie- en mandaatbesluit OCW 2008 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel e komt als volgt te luiden:

  • e. de bestuurlijke boete op te leggen, bedoeld in artikel 27 van de Leerplichtwet 1969, artikel 39 van de Leerplichtwet BES, artikel 15.7, derde lid, en artikel 15.8 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, artikel 11.2, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, alsmede, vanaf het moment dat het bij Koninklijke boodschap van 14 april 2023 ingediende voorstel van wet houdende de vaststelling van regels voor het Nederlandse kwalificatieraamwerk voor een leven lang leren (Wet NLQF, Kamerstuk 2023 II 36 341, nr. 2) tot wet is verheven, artikel 4.3 van de Wet NLQF, of

2. Aan het slot van onderdeel f wordt ‘, of’ vervangen door een punt.

3. Onderdeel g vervalt.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de daarbij behorende toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf

TOELICHTING

Het voorliggende besluit wijzigt op enkele punten de mandatering aan de inspecteur-generaal van het onderwijs, zoals opgenomen in het vierde lid van artikel 7 van het Organisatie- en Mandaatbesluit OCW 2008, zoals deze thans zijn opgenomen in de onderdelen e en g.

Met de Wet bescherming namen en graden hoger onderwijs (WNG) en de Wet uitbreiding bestuurlijk instrumentarium onderwijs is het voor de Minister mogelijk gemaakt om een bestuurlijke boete op te leggen aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon, wanneer het in strijd handelt met deze wetten. Daarnaast voorziet het wetsvoorstel NLQF eveneens in een bevoegdheid voor de Minister om een bestuurlijke boete op te leggen. Vooruitlopend op vaststelling en inwerkingtreding van de Wet NLQF wordt met de wijziging van onderdeel e de bevoegdheid een bestuurlijke boete op te leggen alvast gemandateerd aan de Inspectie van het Onderwijs (de Inspectie).

Het opleggen van bestuurlijke boetes past goed bij de wettelijke taken van de Inspectie. Het is logisch dat de Inspectie, nadat het zelf gedegen onderzoek naar het mogelijk ten onrechte voeren van de naam universiteit of hogeschool of het ten onrechte verlenen van graden heeft verricht (waaronder hoor en wederhoor met de betrokkene) vervolgens zelf het boetebesluit neemt (en daarmee ook de hoogte van de boete vaststelt). Dat geldt evenzeer voor de andere genoemde boetebesluiten die aan de Inspectie worden gemandateerd. Het versnelt de procedure, legt meer eigenaarschap bij de Inspectie en voorkomt dat het werk van de Inspectie wordt overgedaan door een ambtenaar van een beleidsdirectie van het bestuursdepartement.

Met het mandateren van de bevoegdheid aan de Inspectie wordt aangesloten bij Rijksbeleid. Verschillende inspecties die onder de verschillende ministeries vallen, kennen ook de gemandateerde bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete. De Inspectie voert deze werkzaamheden uit in een scheiding der functies. Die scheiding volgt uit standaard jurisprudentie en is dan ook standaard praktijk van de Inspectie; de rapporten worden door de toezichtdirectie opgesteld en de boetebesluiten door de juridische afdeling.

Het huidige onderdeel g komt te vervallen. Dit onderdeel werd met de wijziging van het Organisatie- en Mandaatbesluit OCW 2008 in 2018 (Staatscourant 2018, nr. 8895) toegevoegd aan dit besluit. In de toelichting daarbij is opgenomen dat deze wijziging de Inspectie machtigt om ook voor aanbieders van onderwijs buiten het bestel van de WHW een boeterapport op te maken. Dit sloot aan bij een destijds in voorbereiding zijnde wetsvoorstel om duidelijk te maken dat de inspectie toezichthouder is voor de genoemde aanbieders van onderwijs buiten het bestel. Deze machtiging zou komen te vervallen, zodra die wetswijziging in werking trad. Met de inwerkingtreding van de Variawet hoger onderwijs (Kamerstukken I, 2020/21, 35 582, A) per 1 september 2021 is dit inmiddels het geval.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf

Naar boven