Wijziging van het besluit van 26 juni 2023, Loonheffingen, inkomstenbelasting. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen en premie- en kapitaalovereenkomsten en nettopensioenregelingen (Staffelbesluit pensioenen), nr. 2023-13825, (Stcrt. 2023-18466)

Directoraat-generaal Belastingdienst/Corporate Dienst Vaktechniek

Besluit van 12 juni 2024, nr. 2024-10674

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit wijzigt het besluit Staffelbesluit pensioenen, laatstelijk gewijzigd bij wijzigingsbesluit van 13 september 2023, nr. 2023-20266 (Stcrt. 2023-25923). De wijzigingen betreffen de aanpassing van onderdeel 9.2. Daarnaast zijn de staffels in bijlage I, IV en VII uitgebreid. Ook zijn enkele redactionele wijzigingen aangebracht.

ARTIKEL I

Het Staffelbesluit pensioenen, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 13 september 2023, nr. 2023-20266 (Stcrt. 2023-25923), wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan onderdeel 1.1. (Wijzigingen) wordt een alinea toegevoegd, luidende:

Dit besluit is aanvullend gewijzigd bij besluit van 12 juni 2024, nr. 2024-10674, (Stcrt. 2024-xxxx). De wijzigingen betreffen de aanpassing van onderdeel 9.2. Daarnaast zijn de staffels in bijlage I, IV en VII uitgebreid. Ook zijn enkele redactionele wijzigingen aangebracht. In onderdeel 9. worden onder bepaalde voorwaarden regelingen met een premieovereenkomst waarin voor werknemers van 18 jaar of 19 jaar wordt uitgegaan van het premiepercentage voor de leeftijdsklasse van 20 jaar tot en met 24 jaar, aangewezen als pensioenregeling. Onderdeel 9.2. bevat deze voorwaarden. Twee voorwaarden (voorwaarden a en c) zijn aangepast. De premiestaffels in bijlage I, IV en VII zijn uitgebreid voor werknemers die doorwerken nadat ze de leeftijd van 68 jaar hebben bereikt tot ten hoogste het moment waarop de leeftijd wordt bereikt van vijf jaar na de AOW-leeftijd.

B

Onderdeel 9. wordt als volgt gewijzigd:

1. In de zin ‘Onderdeel van deze wet is dat per 1 januari 2024 er een lagere minimale leeftijd voor het verwerven van pensioenaanspraken geldt.’ wordt ‘per’ vervangen door ‘vanaf’.

2. In de zin ‘Als gevolg van de verlaging van de minimale leeftijd voor het verwerven van pensioenaanspraken van 21 jaar naar 18 jaar, moeten veel beschikbare premieregelingen worden aangepast in een relatief korte periode.’ wordt ‘moeten’ vervangen door ‘moesten’ en wordt ‘beschikbare premieregelingen’ vervangen door ‘regelingen met een premieovereenkomst’.

3. In de zin ‘Een eenvoudige wijze, waarop deze aanpassing kan plaatsvinden, is door het premiepercentage voor de leeftijdsklasse 20 jaar tot en met 24 jaar ook te gebruiken voor werknemers van 18 en 19 jaar.’ wordt ‘kan’ vervangen door ‘kon’ en wordt ‘is’ vervangen door ‘was’.

C

Onderdeel 9.2. (Voorwaarden) wordt als volgt gewijzigd:

1. Sub a. komt te luiden:

  • a. de regeling bestond reeds op 30 juni 2023 en voldoet aan de voorwaarden van hoofdstuk IIB Wet LB (tekst vanaf 1 juli 2023) in combinatie met artikel 38q Wet LB (tekst vanaf 1 juli 2023);

2. Sub c. komt te luiden:

  • c. voor werknemers van 18 of 19 jaar wordt maximaal het premiepercentage van de leeftijdsklasse van 20 jaar tot en met 24 jaar toegepast, zoals dat in die beschikbare-premieregeling op 30 juni 2023 gold, met dien verstande dat dit percentage niet hoger mag zijn dan het premiepercentage voor de leeftijdsklasse van 15 jaar tot 20 jaar genoemd in artikel 38r Wet LB (actuele tekst). Het bepaalde in artikel 10 UBLB 1965 (actuele tekst) is hierbij van overeenkomstige toepassing;

D

In bijlage I. komt tabel 1 te luiden:

Tabel 1

Leeftijdsklassen tot 72 jaar

Percentage van de pensioengrondslag

(opbouw gericht op 1,875% per dienstjaar bij middelloonstelsel)

 

OP

OP en uitgesteld opgebouwd PP

OP en direct ingaand opgebouwd PP

OP en direct ingaand bereikbaar PP

15 tot en met 19

3,3

3,9

4,4

4,6

20 tot en met 24

3,8

4,5

5,1

5,4

25 tot en met 29

4,6

5,5

6,1

6,6

30 tot en met 34

5,6

6,7

7,4

7,8

35 tot en met 39

6,8

8,1

8,9

9,4

40 tot en met 44

8,3

9,9

10,8

11,3

45 tot en met 49

10,2

12,1

13,1

13,7

50 tot en met 54

12,5

14,8

15,8

16,5

55 tot en met 59

15,3

18,2

19,2

19,9

60 tot en met 64

19,0

22,6

23,3

23,8

65 tot en met 67

22,7

27,0

27,3

27,5

68

23,0

27,7

27,9

27,9

69

22,4

27,1

27,2

27,2

70

21,7

26,4

26,6

26,6

71

21,0

25,7

26,0

26,0

E

In bijlage I. komt tabel 2 te luiden:

Tabel 2

Leeftijdsklassen tot 72 jaar

Percentage van de pensioengrondslag

(opbouw gericht op 1,701% per dienstjaar bij middelloonstelsel)

 

OP

OP en uitgesteld opgebouwd PP

OP en direct ingaand opgebouwd PP

OP en direct ingaand bereikbaar PP

15 tot en met 19

3,0

3,6

4,0

4,2

20 tot en met 24

3,5

4,1

4,6

4,9

25 tot en met 29

4,2

5,0

5,6

6,0

30 tot en met 34

5,1

6,0

6,7

7,1

35 tot en met 39

6,2

7,4

8,1

8,5

40 tot en met 44

7,6

9,0

9,8

10,3

45 tot en met 49

9,2

11,0

11,9

12,4

50 tot en met 54

11,3

13,4

14,4

15,0

55 tot en met 59

13,9

16,5

17,4

18,0

60 tot en met 64

17,2

20,5

21,1

21,6

65 tot en met 67

20,6

24,5

24,8

24,9

68

20,9

25,1

25,3

25,3

69

20,3

24,6

24,7

24,7

70

19,7

24,0

24,2

24,2

71

19,0

23,4

23,6

23,6

F

In bijlage I. komt tabel 3 te luiden:

Tabel 3

Leeftijdsklassen tot 72 jaar

Percentage van de pensioengrondslag

(opbouw gericht op 1,788% per dienstjaar bij middelloonstelsel)

 

OP

OP en uitgesteld opgebouwd PP

OP en direct ingaand opgebouwd PP

OP en direct ingaand bereikbaar PP

15 tot en met 19

3,2

3,7

4,2

4,4

20 tot en met 24

3,6

4,3

4,9

5,2

25 tot en met 29

4,4

5,2

5,9

6,3

30 tot en met 34

5,4

6,4

7,1

7,5

35 tot en met 39

6,5

7,7

8,5

9,0

40 tot en met 44

8,0

9,4

10,3

10,8

45 tot en met 49

9,7

11,5

12,5

13,0

50 tot en met 54

11,9

14,1

15,1

15,7

55 tot en met 59

14,6

17,4

18,3

18,9

60 tot en met 64

18,1

21,5

22,2

22,7

65 tot en met 67

21,6

25,8

26,1

26,2

68

22,0

26,4

26,6

26,6

69

21,3

25,8

26,0

26,0

70

20,7

25,2

25,4

25,4

71

20.0

24,6

24,8

24,8

G

In bijlage IV. komt tabel 1 te luiden:

Tabel 1

Leeftijdsklassen tot 72 jaar

Percentage van de pensioengrondslag

(opbouw gericht op 1,875% per dienstjaar bij middelloonstelsel)

 

OP

OP en uitgesteld opgebouwd PP

OP en direct ingaand opgebouwd PP

OP en direct ingaand bereikbaar PP

15 tot en met 19

5,8

7,0

7,9

8,1

20 tot en met 24

6,5

7,8

8,7

9,1

25 tot en met 29

7,5

9,1

10,0

10,6

30 tot en met 34

8,7

10,5

11,6

12,1

35 tot en met 39

10,1

12,2

13,4

13,9

40 tot en met 44

11,8

14,2

15,4

16,0

45 tot en met 49

13,7

16,5

17,8

18,5

50 tot en met 54

16,0

19,3

20,6

21,4

55 tot en met 59

18,7

22,6

23,8

24,6

60 tot en met 64

22,1

26,7

27,6

28,2

65 tot en met 67

25,4

30,8

31,2

31,4

68

25,5

31,2

31,4

31,4

69

24,7

30,4

30,6

30,6

70

23,8

29,6

29,8

29,8

71

23,0

28,7

29,0

29,0

H

In bijlage IV. komt tabel 2 te luiden:

Tabel 2

Leeftijdsklassen tot 72 jaar

Percentage van de pensioengrondslag

(opbouw gericht op 1,701% per dienstjaar bij middelloonstelsel)

 

OP

OP en uitgesteld opgebouwd PP

OP en direct ingaand opgebouwd PP

OP en direct ingaand bereikbaar PP

15 tot en met 19

5,3

6,4

7,1

7,4

20 tot en met 24

5,9

7,1

7,9

8,3

25 tot en met 29

6,8

8,2

9,1

9,6

30 tot en met 34

7,9

9,5

10,5

11,0

35 tot en met 39

9,2

11,1

12,1

12,6

40 tot en met 44

10,7

12,9

14,0

14,6

45 tot en met 49

12,4

15,0

16,2

16,8

50 tot en met 54

14,5

17,5

18,7

19,4

55 tot en met 59

17,0

20,5

21,6

22,3

60 tot en met 64

20,0

24,3

25,0

25,6

65 tot en met 67

23,0

28,0

28,3

28,4

68

23,2

28,3

28,5

28,5

69

22,4

27,6

27,8

27,8

70

21,7

26,9

27,1

27,1

71

20,9

26,1

26,3

26,3

I

In bijlage IV. komt tabel 3 te luiden:

Tabel 3

Leeftijdsklassen tot 72 jaar

Percentage van de pensioengrondslag

(opbouw gericht op 1,788% per dienstjaar bij middelloonstelsel)

 

OP

OP en uitgesteld opgebouwd PP

OP en direct ingaand opgebouwd PP

OP en direct ingaand bereikbaar PP

15 tot en met 19

5,6

6,7

7,5

7,7

20 tot en met 24

6,2

7,4

8,3

8,7

25 tot en met 29

7,2

8,6

9,6

10,1

30 tot en met 34

8,3

10,0

11,0

11,6

35 tot en met 39

9,6

11,6

12,7

13,3

40 tot en met 44

11,2

13,5

14,7

15,3

45 tot en met 49

13,0

15,7

17,0

17,6

50 tot en met 54

15,2

18,4

19,6

20,4

55 tot en met 59

17,8

21,6

22,7

23,4

60 tot en met 64

21,1

25,5

26,3

26,9

65 tot en met 67

24,2

29,4

29,7

29,9

68

24,3

29,8

30,0

30,0

69

23,6

29,0

29,2

29,2

70

22,8

28,2

28,5

28,5

71

22,0

27,4

27,7

27,7

J

In bijlage VII. komt 1. Premiestaffel voor de nettopensioenregeling op basis van 4% rekenrente te luiden:

1. Premiestaffel voor de nettopensioenregeling op basis van 4% rekenrente

Leeftijdsklassen tot 72 jaar

Percentage van de pensioengrondslag

nettopensioenregeling

15 tot en met 19

2,3

20 tot en met 24

2,7

25 tot en met 29

3,3

30 tot en met 34

3,9

35 tot en met 39

4,7

40 tot en met 44

5,7

45 tot en met 49

6,9

50 tot en met 54

8,3

55 tot en met 59

10,0

60 tot en met 64

12,0

65 tot en met 67

13,9

68

13,4

69

13,1

70

12,8

71

12,5

K

In bijlage VII. komt 2. Premiestaffel voor de nettopensioenregeling op basis van 3% rekenrente te luiden:

2. Premiestaffel voor de nettopensioenregeling op basis van 3% rekenrente

Leeftijdsklassen tot 72 jaar

Percentage van de pensioengrondslag

nettopensioenregeling

15 tot en met 19

4,1

20 tot en met 24

4,6

25 tot en met 29

5,4

30 tot en met 34

6,1

35 tot en met 39

7,0

40 tot en met 44

8,1

45 tot en met 49

9,3

50 tot en met 54

10,8

55 tot en met 59

12,4

60 tot en met 64

14,2

65 tot en met 67

15,9

68

15,9

69

15,5

70

15,0

71

14,6

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 12 juni 2024

De Staatssecretaris van Financiën, namens deze, H.G. Roodbeen Hoofddirecteur Fiscale en Juridische zaken

TOELICHTING

In artikel I, onderdeel A, wordt aan onderdeel 1.1. (Wijzigingen) een passage toegevoegd ter toelichting van de wijzigingen via dit besluit.

In artikel I, onderdeel B, wordt onderdeel 9. aangepast. Het betreft tekstuele wijzigingen omdat de wetgeving waarnaar wordt verwezen inmiddels in werking is getreden.

De in artikel I, onderdeel C, opgenomen wijzigingen betreffen een actualisering. Per 1 januari 2024 geldt door de invoering van de maatregelen van de Wet toekomst pensioenen een lagere minimale leeftijd voor het verwerven van pensioenafspraken. De minimale leeftijd is verlaagd van 21 jaar naar 18 jaar. Naar aanleiding van deze verlaging zijn regelingen met een premieovereenkomst waarin voor werknemers van 18 of 19 jaar wordt uitgegaan van het premiepercentage voor de leeftijdsklasse van 20 jaar tot en met 24 jaar aangewezen als pensioenregeling in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964 (wijziging van het Staffelbesluit pensioenen, besluit van 13 september 2023, nr. 2023-20266). Door de eerste opgenomen wijziging wordt in voorwaarde a van onderdeel 9.2. verduidelijkt dat de pensioenregeling voor het overige ook moet voldoen aan hoofdstuk IIB en artikel 38q van de Wet op de loonbelasting 1964. Door de tweede opgenomen wijziging wordt voorwaarde c van onderdeel 9.2. aangepast. Hierdoor worden regelingen aangewezen als pensioenregeling als maximaal het percentage van de leeftijdsklasse 20 jaar tot en met 24 jaar wordt toegepast.

Door de in artikel I, onderdeel D, opgenomen wijziging worden de premiestaffels in tabel 1, bijlage I, geactualiseerd. Dit is nodig in verband met de aanwijzing van regelingen waardoor werknemers die doorwerken vanaf de leeftijd van 68 jaar tot ten hoogste het moment waarop de leeftijd wordt bereikt van vijf jaar na de AOW-leeftijd, de opbouw van pensioen kunnen voortzetten.

Door de in artikel I, onderdeel E, opgenomen wijziging worden de premiestaffels in tabel 2, bijlage I, geactualiseerd. Dit is nodig in verband met de aanwijzing van regelingen waardoor werknemers die doorwerken vanaf de leeftijd van 68 jaar tot ten hoogste het moment waarop de leeftijd wordt bereikt van vijf jaar na de AOW-leeftijd, de opbouw van pensioen kunnen voortzetten.

Door de in artikel I, onderdeel F, opgenomen wijziging worden de premiestaffels in tabel 3, bijlage I, geactualiseerd. Dit is nodig in verband met de aanwijzing van regelingen waardoor werknemers die doorwerken vanaf de leeftijd van 68 jaar tot ten hoogste het moment waarop de leeftijd wordt bereikt van vijf jaar na de AOW-leeftijd, de opbouw van pensioen kunnen voortzetten.

Door de in artikel I, onderdeel G, opgenomen wijziging worden de premiestaffels in tabel 1, bijlage IV, geactualiseerd. Dit is nodig in verband met de aanwijzing van regelingen waardoor werknemers die doorwerken vanaf de leeftijd van 68 jaar tot ten hoogste het moment waarop de leeftijd wordt bereikt van vijf jaar na de AOW-leeftijd, de opbouw van pensioen kunnen voortzetten.

Door de in artikel I, onderdeel H, opgenomen wijziging worden de premiestaffels in tabel 2, bijlage IV, geactualiseerd. Dit is nodig in verband met de aanwijzing van regelingen waardoor werknemers die doorwerken vanaf de leeftijd van 68 jaar tot ten hoogste het moment waarop de leeftijd wordt bereikt van vijf jaar na de AOW-leeftijd, de opbouw van pensioen kunnen voortzetten.

Door de in artikel I, onderdeel I, opgenomen wijziging worden de premiestaffels in tabel 3, bijlage IV, geactualiseerd. Dit is nodig in verband met de aanwijzing van regelingen waardoor werknemers die doorwerken vanaf de leeftijd van 68 jaar tot ten hoogste het moment waarop de leeftijd wordt bereikt van vijf jaar na de AOW-leeftijd, de opbouw van pensioen kunnen voortzetten.

Door de in artikel I, onderdeel J, opgenomen wijziging worden de premiestaffels in tabel 1, bijlage VII, geactualiseerd. Dit is nodig in verband met de aanwijzing van regelingen waardoor werknemers die doorwerken vanaf de leeftijd van 68 jaar tot ten hoogste het moment waarop de leeftijd wordt bereikt van vijf jaar na de AOW-leeftijd, de opbouw van pensioen kunnen voortzetten.

Door de in artikel I, onderdeel K, opgenomen wijziging worden de premiestaffels in tabel 2, bijlage VII, geactualiseerd. Dit is nodig in verband met de aanwijzing van regelingen waardoor werknemers die doorwerken vanaf de leeftijd van 68 jaar tot ten hoogste het moment waarop de leeftijd wordt bereikt van vijf jaar na de AOW-leeftijd, de opbouw van pensioen kunnen voortzetten.

Artikel II regelt de datum van inwerkingtreding van de onderhavige wijzigingen. Deze datum wordt gesteld op de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit is na de inwerkingtreding terstond uitgewerkt.

De Staatssecretaris van Financiën, namens deze, H.G. Roodbeen Hoofddirecteur Fiscale en Juridische zaken

Naar boven