Wijziging van het besluit van 26 juni 2023, loonheffingen, inkomstenbelasting. Pensioenen; beschikbare-premieregelingen en premie- en kapitaalovereenkomsten en nettopensioenregelingen (Staffelbesluit pensioenen) nr. 2023-13825 (Stcrt. 2023-18466)

Directoraat-generaal Belastingdienst/Corporate Dienst Vaktechniek

Besluit van 13 september 2023, nr. 2023-20266

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit wijzigt het besluit Staffelbesluit pensioenen van 26 juni 2023, nr. 2023-13825 (Stcrt. 2023, 18466). De wijzigingen betreffen de toevoeging van een nieuw onderdeel 9. Daarnaast zijn enkele redactionele wijzigingen aangebracht. Onderdeel 9. (nieuw) bevat een aanwijzing van regelingen die voor de toepassing van bijlagen I, IV en V van het Staffelbesluit pensioenen, voor werknemers met een leeftijd van 18 of 19 jaar steeds uitgaan van het percentage van de leeftijdsklasse 20 tot en met 24.

ARTIKEL I

Het Staffelbesluit pensioenen van 26 juni 2023, nr. 2023-13825 (Stcrt. 2023, 18466), wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan onderdeel 1.1. (Wijzigingen) wordt een alinea toegevoegd, luidende:

Dit besluit is vervolgens gewijzigd bij besluit van 13 september 2023 nr. 2023-20266 (Stcrt. 2023, 25923) De wijzigingen betreffen de toevoeging van een nieuw onderdeel 9. Daarnaast zijn enkele redactionele wijzigingen aangebracht. De invoering van de maatregelen van de Wet toekomst pensioenen leidt ertoe dat de minimale leeftijd voor het verwerven van pensioenaanspraken wordt verlaagd van 21 jaar naar 18 jaar. Deze bepaling treedt in werking per 1 januari 2024. In verband met de korte invoeringstermijn wijs ik onder voorwaarden in onderdeel 9. (nieuw) regelingen die bij de toepassing van bijlagen I, IV en V, voor de werknemers met een leeftijd van 18 of 19 jaar steeds uitgaan van het percentage van de leeftijdsklasse 20 tot en met 24 aan als pensioenregeling.

B

In onderdeel 1.2. (Indeling) wordt na de zin ‘Onderdeel 8. van dit besluit bevat de beschrijving van nettopensioen als bedoeld in artikel 10a.27 van de Wet IB 2001 en afdeling 5.3B van de Wet IB 2001 (tekst 30 juni 2023).’ een zin ingevoegd, luidende:

‘Onderdeel 9. bevat een aanwijzing in verband met de verlaging van de minimale leeftijd voor het verwerven van pensioenaanspraken van 21 jaar naar 18 jaar.’

Verder worden ‘onderdeel 9.’ en ‘Onderdeel 10.’ vervangen door ‘onderdeel 10.’ respectievelijk ‘Onderdeel 11.’.

C

Onder vernummering van onderdeel 9. tot 10. en van onderdeel 10. tot 11. wordt een onderdeel ingevoegd luidende:

9. Verlaging van de minimale leeftijd voor het verwerven van pensioenaanspraken van 21 jaar naar 18 jaar

Per 1 juli 2023 is de WTP inwerking getreden. Onderdeel van deze wet is dat per 1 januari 2024 er een lagere minimale leeftijd voor het verwerven van pensioenaanspraken geldt.

Als gevolg van de verlaging van de minimale leeftijd voor het verwerven van pensioenaanspraken van 21 jaar naar 18 jaar, moeten veel beschikbare premieregelingen worden aangepast in een relatief korte periode. Een eenvoudige wijze, waarop deze aanpassing kan plaatsvinden, is door het premiepercentage voor de leeftijdsklasse 20 jaar tot en met 24 jaar ook te gebruiken voor werknemers van 18 en 19 jaar.

9.1. Aanwijzing regelingen die voor werknemers van 18 of 19 jaar uitgaan van het premiepercentage van de leeftijdsklasse van 20 jaar tot en met 24 jaar

Onder de hierna gestelde voorwaarden wijs ik regelingen met een premieovereenkomst waarin voor werknemers van 18 of 19 jaar wordt uitgegaan van het premiepercentage voor de leeftijdsklasse van 20 jaar tot en met 24 jaar aan als pensioenregeling in de zin van de Wet LB.

9.2. Voorwaarden

Bij deze aanwijzing gelden de volgende voorwaarden:

  • a. de beschikbare-premieregeling bestond reeds op 30 juni 2023;

  • b. ten aanzien van de beschikbare-premieregeling wordt het overgangsrecht van artikel 38q Wet LB toegepast;

  • c. voor werknemers van 18 of 19 jaar wordt het premiepercentage van de leeftijdsklasse van 20 jaar tot en met 24 jaar toegepast, zoals dat in die beschikbare-premieregeling op 30 juni 2023 gold, met dien verstande dat dit percentage niet hoger mag zijn dan het premiepercentage voor de leeftijdsklasse van 15 jaar tot 20 jaar als genoemd in artikel 38r Wet LB (actuele tekst). Het bepaalde in artikel 10 UBLB 1965 (actuele tekst) is hierbij van overeenkomstige toepassing;

  • d. indien in de beschikbare-premieregeling een staffel wordt gehanteerd die is gebaseerd op artikel 10aa UBLB 1965, dan mag het premiepercentage voor werknemers van 18 of 19 jaar niet hoger zijn dan het premiepercentage voor de leeftijdsklasse van 15 jaar tot 20 jaar als genoemd in artikel 10aa, tweede respectievelijk derde lid, UBLB 1965 (actuele tekst). Het bepaalde in artikel 10 UBLB 1965 (actuele tekst) is hierbij van overeenkomstige toepassing;

  • e. de beschikbare-premieregeling voldoet ook overigens aan de voorwaarden die in het Staffelbesluit pensioenen zijn opgenomen voor de aanwijzing van de betreffende regeling als pensioenregeling.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 13 september 2023

De Staatssecretaris van Financiën, namens deze, H.G. Roodbeen hoofddirecteur Fiscale en Juridische Zaken

Naar boven