Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 13 juni 2024, IENW/BSK-2024/98337, houdende vaststelling regels in verband met de sturing van en het toezicht op Airport Coordination Netherlands (Regeling sturing van en toezicht op ACNL)

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 32 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en artikel 8a.70 van de Wet luchtvaart;

BESLUIT:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Kaderwet:

Kaderwet zelfstandige bestuursorganen;

begroting:

begroting als bedoeld in artikel 8a.69, eerste lid, van de Wet luchtvaart;

minister:

Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

wet:

Wet luchtvaart;

slotverordening:

Verordening (EEG) nr. 95/93 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 18 januari 1993 betreffende gemeenschappelijke regels voor de toewijzing van slots op communautaire luchthavens (PbEG 1993, L 14).

§ 2. Directie van ACNL

Artikel 2. Ontstentenis directie

ACNL informeert de minister onverwijld over de ontstentenis van een lid van de directie met het oog op de conform artikel 8a.66, vierde lid, van de wet te treffen voorziening.

§ 3. Financieel toezicht

Artikel 3. Jaarbrief van de minister

  • 1. ACNL ontvangt jaarlijks vóór 1 april een jaarbrief van de minister.

  • 2. De jaarbrief heeft onder meer betrekking op:

    • a. onderwerpen die Rijksbreed aandacht krijgen dat betreffende jaar en de daaropvolgende boekjaren;

    • b. de aandachtspunten en voorgenomen wijzigingen betreffende de verantwoording, verslaglegging en de aandachtspunten voor de accountantscontrole, bedoeld in artikel 5 van deze regeling.

Artikel 4. Meerjarenbeleidsplan

  • 1. De minister ontvangt van ACNL de begroting, bedoeld in artikel 8a.69, eerste lid, van de wet, die vergezeld gaat van een meerjarenbeleidsplan.

  • 2. Het jaarlijkse meerjarenbeleidsplan omvat de periode van het laatst afgesloten boekjaar, het lopende jaar, het komende boekjaar en de twee daarop volgende jaren.

  • 3. In het meerjarenbeleidsplan komt in ieder geval aan de orde:

    • a. interne en externe ontwikkelingen en de gevolgen daarvan voor de door ACNL gelegde en te leggen beleidsaccenten in termen van strategie, doelstellingen en resultaten;

    • b. veranderingen in de werkwijze van ACNL voor zover deze politiek relevant worden geacht of financieel van substantiële omvang zijn;

    • c. een beschrijving van de lopende en voorgenomen activiteiten in het kader van wettelijke taken en overige markt- en nevenactiviteiten;

    • d. een toelichting op de investeringen;

    • e. een overzicht van de benodigde en verwachte mutaties in de omvang en samenstelling van de organisatie qua omvang van de benodigde personele inzet;

    • f. zwaarwegende veranderingen in het beleid ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden van het personeel;

    • g. de stand van zaken rond de informatiebeveiliging en, indien aan de orde, de verbeteringsmaatregelen, alsmede belangrijke wijzigingen in het informatiebeveiligingsbeleid;

    • h. de ontwikkelingen van de kosten, opbrengsten en tarieven;

    • i. de meerjarencijfers voor de drie jaren na het eerstvolgende begrotingsjaar omtrent de geraamde totale omzet en de totale kosten alsmede de verwachte positie van het eigen en vreemd vermogen;

    • j. wijzigingen ten opzichte van aannames en uitgangspunten in het vorige financieel meerjarenbeleidsplan;

    • k. een uitwerking van de plannen om de doelmatigheid te verbeteren;

    • l. eventuele verzoeken tot voorafgaande instemming van de minister voor beslissingen van ACNL inzake het aangaan van verplichtingen voor het eerstvolgende boekjaar voor zover deze bij of krachtens de Kaderwet nodig zijn;

    • m. de wijze waarop ACNL uitvoering geeft aan de jaarbrief, bedoeld in artikel 3 van deze regeling.

Artikel 5. Aandachtspunten voor de accountantscontrole

Bij de aanwijzing van de accountant, bedoeld in artikel 35, tweede lid, van de Kaderwet, bedingt ACNL dat de controles en de verklaringen daarover mede betreffen:

  • a. een toereikende scheiding tussen de baten en lasten casu quo ontvangsten en uitgaven uit de bij of krachtens de wet aan ACNL opgedragen taken dan wel andere activiteiten;

  • b. de juiste en volledige hantering van de vastgestelde tarieven;

  • c. de aandachtspunten voor de accountantscontrole, genoemd in de bijlage die integraal onderdeel uitmaakt van deze regeling.

Artikel 6. ADR controle

De minister informeert ACNL over het voornemen tot een review van de accountantscontrole door de Auditdienst Rijk (ADR). Het besluit tot het uitvoeren van een review van de accountantscontrole wordt vergezeld van een toelichting waaruit de aanleiding blijkt, de procedure die zal worden gevolgd en de informatie die ACNL ten behoeve van dit onderzoek beschikbaar dient te stellen.

Artikel 7. Invulling artikel 32 van de Kaderwet

  • 1. ACNL behoeft de voorafgaande instemming van de minister voor:

    • a. het oprichten van dan wel deelnemen in een rechtspersoon;

    • b. het in eigendom verwerven, het vervreemden of het bezwaren van registergoederen waarvan de waarde een bedrag van € 100.000 overschrijdt;

    • c. het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen waarvan de waarde een bedrag van € 100.000 overschrijdt;

    • d. het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot huur, verhuur of pacht van registergoederen waarvan de huur of pacht een bedrag van jaarlijks € 75.000 overschrijdt;

    • e. het aangaan van kredietovereenkomsten en van overeenkomsten van geldlening indien deze afzonderlijk dan wel alle (deel)kredietovereenkomsten en (deel)overeenkomsten van geldleningen gezamenlijk een bedrag van € 100.000 overschrijden;

    • f. het aangaan van overeenkomsten waarbij ACNL zich verbindt tot zekerheidstelling met inbegrip van zekerheidstelling voor schulden van derden of waarbij ACNL zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich voor een derde sterk maakt;

    • g. het vormen van andere fondsen en reserveringen dan de egalisatiereserve, bedoeld in artikel 33 van de Kaderwet;

    • h. het doen van aangifte tot zijn faillissement of het aanvragen van zijn surséance van betaling.

  • 2. Indien ACNL een beslissing wil nemen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b, c, d en e, waarbij de bedragen, genoemd in het eerste lid, niet overschreden worden, informeert ACNL de minister voorafgaand over de beslissing.

  • 3. Voor zover de in het eerste lid genoemde voornemens zijn opgenomen in de begroting, hoeven deze niet afzonderlijk ter instemming aan de minister te worden voorgelegd.

§ 4. Informatie-uitwisseling

Artikel 8. Jaarrekening

De jaarrekening geeft inzicht in de uitvoering van de goedgekeurde begroting. Bij het opstellen van de jaarrekening wordt onderscheid gemaakt tussen de baten en lasten, alsook tussen de ontvangsten en uitgaven van de bij of krachtens de wet aan ACNL opgedragen taken dan wel van andere activiteiten.

Artikel 9. Jaarverslag

  • 1. In aanvulling op titel 9, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, en de artikelen 18 en 19 van de Kaderwet bevat het jaarverslag in ieder geval de volgende onderdelen:

    • a. de relevante gegevens over de gerealiseerde dienstverlening;

    • b. de risico’s die zich in een verslagjaar hebben voorgedaan alsmede de werking van de beheersmaatregelen;

    • c. het aantal bezwaar- en beroepsprocedures dat is gevoerd op grond van de Algemene wet bestuursrecht en de resultaten daarvan;

    • d. het aantal verzoeken op grond van de Wet open overheid en de resultaten daarvan;

    • e. het aantal ingediende klachten op grond van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht, en de resultaten daarvan;

    • f. het aantal klachten op grond van de Wet Nationale ombudsman en de resultaten daarvan;

    • g. mededelingen omtrent de verwachte gang van zaken, waarbij in het bijzonder aandacht wordt besteed aan de omstandigheden waarvan de ontwikkeling van de omzet en van de kwaliteit van de taakuitoefening afhankelijk is;

    • h. het gevoerde integriteitbeleid;

    • i. een bedrijfsvoeringparagraaf waarin onder andere wordt ingegaan op het financieel en materieel beheer;

    • j. de wijze waarop ACNL toepassing heeft gegeven aan internationale wet- en regelgeving.

  • 2. Uit het jaarverslag valt af te leiden op welke wijze de realisatie in het boekjaar overeenkomt met dan wel afwijkt van de begroting en welke impact dit heeft op de nabije toekomst.

  • 3. Het jaarverslag is voorzien van:

    • a. een verslag van de directie;

    • b. een op risicomanagement gebaseerd in-control-statement van de directie, waarin in ieder geval wordt ingegaan op de financiële en operationele processen van ACNL.

  • 4. Bij de aanbieding van het jaarverslag aan de minister informeert ACNL de minister over:

    • a. de toepassing van de arbeidsvoorwaarden van het personeel;

    • b. de gemiddelde loonsom per werknemer over het desbetreffende boekjaar;

    • c. het aantal ingediende schadeclaims, onderverdeeld naar taak, en de resultaten daarvan.

Artikel 10. Uitvoeringstoets ACNL

  • 1. De minister legt de volgende voornemens tijdig aan ACNL voor met het oog op een uitvoeringstoets:

    • a. voor het functioneren van ACNL relevante beleidsvoornemens;

    • b. voor het functioneren van ACNL relevante voorgenomen wet- en regelgeving;

    • c. overige voor het functioneren van ACNL relevante voornemens tot het opdragen van taken of het stellen van regels met betrekking tot de uitvoering van taken bij of krachtens een wet waarvoor hij eerste verantwoordelijke is.

  • 2. In de uitvoeringstoets worden in ieder geval de financiële, organisatorische en juridische gevolgen van het voornemen beschreven, alsmede de gevolgen voor de bedrijfsvoering, de gebruikers en afnemers van de diensten van ACNL.

  • 3. De minister reageert op de door ACNL toegezonden uitvoeringstoets en geeft daarbij in ieder geval aan hoe deze in de besluitvorming is of zal worden betrokken.

  • 4. Indien in de loop van het besluitvormingsproces het aan ACNL voorgelegde voornemen op voor ACNL relevante punten wordt gewijzigd, legt de minister de wijzigingen ten behoeve van een finale uitvoeringstoets voor aan ACNL.

Artikel 11. Uitvoeringsevaluaties ACNL

  • 1. ACNL evalueert op een daartoe door de minister gedaan verzoek of uit eigen beweging de uitvoering van beleid of wet- en regelgeving.

  • 2. Bij het verzoek formuleert de minister de door ACNL te beantwoorden vragen en wordt de termijn bepaald waarbinnen de rapportage gereed dient te zijn.

  • 3. De minister reageert op de door ACNL toegezonden rapportage en geeft daarbij in ieder geval aan hoe de rapportage in de besluitvorming is of zal worden betrokken.

Artikel 12. ICT-projecten

ACNL verschaft de minister structureel informatie over lopende dan wel in voorbereiding zijnde ICT-projecten waarover aan het Adviescollege ICT-toetsing, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet Adviescollege ICT-toetsing advies is gevraagd, of waarover door de minister aan de Staten-Generaal wordt gerapporteerd.

Artikel 13. Cybersecurity

  • 1. Overeenkomstig artikel 41 van de Kaderwet draagt ACNL zorg voor een afdoende beveiliging van het gehele proces van informatievoorziening en bescherming van (persoons)gegevens door het hanteren van een managementsystematiek op basis van een cyclische benadering van continue verbetering.

  • 2. ACNL draagt zorg voor een efficiënte en adequate beheersing van cybersecurity-risico’s.

Artikel 14. Informatieverstrekking cybersecurity

  • 1. ACNL informeert jaarlijks de minister vertrouwelijk over:

    • a. de wijze waarop ACNL de veiligheid van de netwerk- en informatiesystemen waarborgt;

    • b. de wijze waarop ACNL samenwerkt met betrokkenen binnen de sector en daarbuiten om de weerbaarheid tegen cybersecurity-incidenten te vergroten.

  • 2. ACNL informeert de minister vertrouwelijk over:

    • a. de wijzigingen die zich in het voorafgaande jaar hebben voorgedaan ten opzichte van het eerste lid;

    • b. de omvang en typen van cybersecurity-incidenten die hebben plaatsgevonden, de wijze waarop ACNL daarop heeft gereageerd alsmede de daaruit voortvloeiende verbetermaatregelen;

  • 3. Onverminderd het tweede lid informeert ACNL de minister onverwijld vertrouwelijk over incidenten die zijn aandacht behoeven.

Artikel 15. Onderzoek door derden ten behoeve van toezicht

Indien de minister na overleg met ACNL een derde aanwijst om in het kader van het toezicht op het functioneren van ACNL onderzoek te doen naar een door de minister te bepalen onderdeel van ACNL of van de taakuitoefening door ACNL, verstrekt ACNL aan deze derde op de door de derde te bepalen wijze de ter zake van het onderzoek gevraagde informatie voor zover dit niet beperkt is bij of krachtens een wet of overeenkomst.

Artikel 16. Informatieverstrekking van de minister aan ACNL

De minister verstrekt ACNL informatie die relevant is voor ACNL met betrekking tot:

  • a. aanschrijvingen;

  • b. politieke aangelegenheden en de meningsvorming door de minister of de Staten-Generaal met betrekking tot ACNL en de toekomst van ACNL;

  • c. (inter)nationaal overleg;

  • d. (ontwikkeling van) rechtstreeks werkende EU-regelgeving;

  • e. overleg met andere departementen en resultaten daarvan;

  • f. klachten over het functioneren van ACNL;

  • g. overige ontwikkelingen die het functioneren van ACNL beïnvloeden of kunnen beïnvloeden.

Artikel 17. Instemmingstoets minister

  • 1. ACNL legt tot hem gerichte voorstellen tot taakopdracht door een ander bestuursorgaan tijdig voor aan de minister met het oog op het verkrijgen van diens instemming.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op voornemens van ACNL tot het verrichten van markt- en nevenactiviteiten, die nog niet bij of krachtens wet zijn opgedragen of bij een eerder besluit van de minister zijn toegestaan.

§ 5. Overige bepalingen

Artikel 18. Overgangsrecht

  • 1. Op de jaarstukken 2024 worden de artikelen 5, 8 en 9 niet toegepast voor zover deze bepalingen afwijken van eerder met ACNL gemaakte afspraken en ACNL heeft aangegeven voor de jaarstukken 2024 niet te kunnen voldoen aan deze regeling.

  • 2. Indien ACNL heeft aangegeven voor de jaarstukken 2024 niet te kunnen voldoen aan deze regeling, gelden voor de jaarstukken 2024 de afspraken tussen de minister en ACNL d.d. 1 april 2020.

Artikel 19. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2024.

Artikel 20. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling sturing van en toezicht op ACNL.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

BIJLAGE ALS BEDOELD IN ARTIKEL 5 VAN DE REGELING STURING VAN EN TOEZICHT OP ACNL

Aandachtspunten voor de accountantscontrole

De volgende elementen zijn aandachtspunten voor de accountantscontrole:

1. Rechtmatigheid

  • a. controle van de rechtmatigheid van de bestedingen en inning van de middelen door ACNL. Rechtmatigheid houdt in dat een financiële transactie waarvan de uitkomst in de jaarrekening wordt verantwoord in overeenstemming is met de in internationale en nationale regelgeving opgenomen bepalingen die de uitkomst van die financiële transactie beïnvloeden;

  • b. de controle van de rechtmatige inning en besteding van de tarieven;

  • c. voor de verstrekking van de verklaring over de rechtmatigheid conform artikel 35, derde lid, van de Kaderwet en de kwalificatie van die verklaring gelden ten aanzien van de in de jaarrekening opgenomen financiële stromen en saldi inzake de publieke middelen de volgende tolerantiegrenzen:

Toleranties rechtmatigheid

Goedkeurende verklaring

Verklaring met beperking

Verklaring van oordeelsonthouding / Afkeurende verklaring

Fouten (afwijkingen) in de verantwoording en onzekerheden in de controle

Kleiner dan of gelijk aan 2%

Groter dan 2% en kleiner of gelijk aan 4%

Groter dan 4%

2. Tarieven

Beoordeling van de juiste en volledige hantering van de door de minister goedgekeurde tarieven van ACNL als bedoeld in artikel 8a.67, eerste lid, van de Wet luchtvaart.

3. Niet-financiële informatie

Beoordeling van de consistentie en de controleerbaarheid van het totstandkomingsproces van de in de jaarverantwoording opgenomen niet-financiële informatie.

4. In-control-statement

Beoordeling van de consistentie en de controleerbaarheid van het totstandkomingsproces van het in de jaarverantwoording opgenomen in-control-statement, waaronder de verenigbaarheid daarvan met de jaarrekening en de uitkomsten van de controlewerkzaamheden op de jaarrekening. Het onderzoek naar de kwaliteit van de bedrijfsvoering is in ieder geval gericht op de kwaliteit, het financieel beheer, de financiële informatie, de toepassing van het kostprijsmodel en de continuïteit en de beveiliging van de geautomatiseerde systemen.

TOELICHTING

Algemeen deel

Met de Wet Omvorming Stichting Airport Coordination Netherlands is de Wet luchtvaart gewijzigd waardoor het privaatrechtelijke zelfstandige bestuursorgaan ‘Stichting Airport Coordination The Netherlands’ (SACN) is omgevormd tot een publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan (zbo) met de naam ‘Airport Coordination Netherlands’ (hierna: ACNL).1

ACNL is verantwoordelijk voor de verdeling van slots aan exploitanten van burgerluchtvaartuigen op de gecoördineerde luchthavens in Nederland – momenteel: Amsterdam Airport Schiphol, Rotterdam The Hague Airport en Eindhoven Airport. Deze procedure volgt uit de slotverordening waarin is vastgelegd dat elke lidstaat een organisatie moet aanwijzen die op onafhankelijke wijze slots alloceert en het slotgebruik monitort.2 ACNL is gevestigd op Schiphol.

In de slotverordening zijn specifieke voorwaarden opgenomen ten opzichte van de onafhankelijkheid van ACNL waar het haar inhoudelijke taakuitvoering aangaat. Bij het opstellen van deze regeling is rekening gehouden met de kaders van de slotverordening.

Op ACNL is de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen (hierna: Kaderwet) van toepassing. De Wet luchtvaart bevat een nadere duiding van bepaalde artikelen van de Kaderwet en de afwijkingen op de Kaderwet. Zo zijn vanwege de in de slotverordening voorgeschreven onafhankelijke taakuitoefening van de slotcoördinator de artikelen 21 en 22 van de Kaderwet niet van toepassing op ACNL.

Met onderhavige regeling is gebruik gemaakt van de mogelijkheid die de Kaderwet en de Wet luchtvaart (hierna: de wet) bieden om regels te stellen ten aanzien van de sturing van en het toezicht op ACNL en de verantwoording door ACNL. Tevens wordt uitvoering gegeven aan artikel 32 van de Kaderwet op grond waarvan bepaalde rechtshandelingen van ACNL aan de voorafgaande instemming van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (hierna: minister) kunnen worden onderworpen. Daarnaast wordt invulling gegeven aan de bepalingen van de wet door regels te stellen over de uitoefening van het toezicht op ACNL (artikel 8a.70 van de wet). Vanwege onafhankelijkheid van ACNL ziet deze regeling op bedrijfsvoering van ACNL en niet op haar inhoudelijke taakuitoefening.

Het toezicht op ACNL staat niet op zichzelf. Onder het Ministerie IenW ressorteren nog andere zbo’s dan ACNL. Het uitgangspunt is om de aansturing van en het toezicht op de zbo’s van IenW zo uniform mogelijk vorm te geven. Dat betekent dat de voorschriften uit deze ministeriële regeling vaak overeenkomen met die welke op andere zbo’s van IenW van toepassing zijn (de Dienst Wegverkeer, de Luchtverkeersleiding Nederland, het Centraal Bureau voor de uitgifte van Rijvaardigheidsbewijzen). Al deze regelingen zijn op eenzelfde manier vormgegeven. Verschil is alleen gemaakt waar de specifieke context dit vereist, bijvoorbeeld indien sprake is van Europese regels of maatwerk gewenst is vanwege het verschil in aard van de werkzaamheden van het desbetreffende zbo. Een voorbeeld hiervan zijn de regels inzake de toewijzing van slots en de onafhankelijkheid van ACNL in de uitvoering daarvan. Dit is vastgelegd in de slotverordening en geldt voor alle Europese slotcoördinatoren.

De onderhavige regelgeving heeft geen consequenties voor burgers of bedrijfsleven.

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen gevolgen voor de regeldruk heeft.

Deze regeling is voor uitvoeringstoets voorgelegd aan ACNL. ACNL acht de regeling uitvoerbaar.

De regeling is niet in internetconsultatie gebracht omdat deze geen ingrijpende verandering teweegbrengt in de rechten en plichten van burgers en bedrijven en alleen voor betreffende zelfstandige bestuursorgaan gevolgen heeft.

Artikelsgewijs deel

§ 2. Directie van ACNL

Artikel 2. Ontstentenis bestuur

Conform artikel 8a.66 van de wet treft de minister een voorziening in geval van ontstentenis van een lid van het bestuur.

Om de minister in staat te stellen deze voorziening te treffen, informeert ACNL de minister onverwijld bij bijvoorbeeld langdurige afwezigheid in geval van ziekte die naar verwachting 4 weken of langer zal duren.

§ 3. Financieel toezicht

Artikel 3. Jaarbrief van de minister

Met de jaarbrief start de jaarlijkse planning- en controlcyclus. De minister zendt deze brief jaarlijks vóór 1 april aan ACNL. Met deze brief kan de minister onder meer aangeven waar ACNL zich het komende jaar en de daaropvolgende jaren op moet richten. Dit betreft beleidsmatige, financiële, technische en procedurele uitgangspunten.

Het voorbereidingsproces voor vaststelling van het meerjarenbeleidsplan (zie artikel 4) begint al enkele maanden voordat het meerjarenbeleidsplan wordt vastgesteld. Dit heeft tot gevolg dat verschillende opeenvolgende jaarbrieven onderwerpen en kaders kunnen omvatten die zien op de totstandkoming van het eerstvolgende meerjarenbeleidsplan. De in de regeling opgenomen onderwerpen betreffen geen limitatieve lijst, maar in de jaarbrief kan de minister onder meer aandachtspunten meegeven ten aanzien van:

Onderwerpen die Rijksbreed aandacht krijgen (tweede lid, onderdeel a)

Wijzigingen van het Rijksbeleid zullen moeten worden geïmplementeerd door ACNL. Er kan bijvoorbeeld worden gedacht aan gewijzigde wet- en regelgeving of nieuwe richtlijnen op het gebied van archivering en open data. Ook deze wijzigingen kunnen door middel van de jaarbrief bij ACNL onder de aandacht gebracht worden.

Aandachtspunten en voorgenomen wijzigingen betreffende de verantwoording, verslaglegging en het controleprotocol (tweede lid, onderdeel b)

De planning- en controlcyclus, die de basis vormt van de sturing op en verantwoording van ACNL is uitgewerkt in de onderhavige regeling. Indien er sprake is van een structurele wijziging van de verantwoordingssystematiek, zal deze regeling worden aangepast. De jaarbrief kondigt deze komende wijzigingen alvast aan.

De jaarbrief kan tevens meer incidentele verantwoordings- en verslagleggingseisen benoemen. Het Rijksbeleid kan bijvoorbeeld aandachtspunten meegeven voor de verantwoording van het komende jaar. Daarnaast kunnen specifieke aandachtspunten voor de accountantscontrole mee worden gegeven. Ook dit soort aandachtspunten worden weergegeven in de jaarbrief.

Artikel 4. Meerjarenbeleidsplan

Conform artikel 8a.69 van de wet stuurt ACNL de begroting vóór 1 februari van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de begroting betrekking heeft naar de minister. Met ‘jaar’ wordt in de wet ‘boekjaar’ bedoeld. Het boekjaar van ACNL loopt van 1 april van enig jaar tot en met 31 maart van het daaropvolgende jaar. De begroting gaat vergezeld van een meerjarenbeleidsplan.

Het Meerjarenbeleidsplan (MBP) verschaft meerjarig inzicht in de keuzes die ACNL maakt ten aanzien van haar uitvoeringsbeleid, de onderbouwing en de consequenties van de gemaakte keuzes, alsmede de financiële vertaling daarvan in de begroting en de meerjarencijfers. Inzicht wordt gegeven in kosten en opbrengsten en in de meerjarige ontwikkeling van de tarieven die daarbij horen. Tevens wordt inzicht gegeven in eventuele markt- en nevenactiviteiten. De toelichting op de investeringen bevat een overzicht van die investeringen inclusief de afschrijvingen, de wijze van financiering en de effecten op de liquiditeitspositie.

Jaarlijks zendt de minister aan ACNL een jaarbrief, waarin ACNL wordt geïnformeerd over relevante ontwikkelingen die de taakuitvoering raken. In het MBP wordt vervolgens aandacht besteed aan de wijze waarop aan de jaarbrief uitvoering wordt gegeven. Het jaarlijks aan de minister voor te legen MBP omvat de periode van het laatst afgesloten boekjaar (t-1), het lopende jaar (t-0), het komende begrotingsjaar (t+1) en de twee daaropvolgende jaren (t+2 tot en met t+3).

Het MBP dient als basis voor de begroting. De continuïteit van ACNL wordt hiermee inzichtelijk. Conform artikel 8a.67 van de wet vormt deze begroting de basis voor de berekening van de tarieven van ACNL; zowel de bijdrage van de luchthavens als de slottarief.

Artikel 5. Aandachtspunten voor de accountantscontrole

De aandachtspunten voor de accountantscontrole dienen zeker te stellen dat alle relevante aspecten in de controle worden meegenomen, zodat de minister in staat wordt gesteld om zijn bevoegdheid op grond van artikel 34, tweede lid, van de Kaderwet tot goedkeuring van het besluit tot vaststelling van de jaarrekening uit te oefenen.

Specifieke eisen Kaderwet

De specifieke eisen voor de financiële verantwoording en de accountantscontrole staan vermeld in artikel 35 van de Kaderwet. Artikel 35, tweede lid, van de Kaderwet bepaalt onder meer dat de jaarrekening vergezeld gaat van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Volgens artikel 35, derde lid, van de Kaderwet heeft de bovengenoemde verklaring mede betrekking op de rechtmatige inning en besteding van de middelen door een zbo (verklaring van getrouwheid en rechtmatigheid bij de jaarrekening van ACNL). Zoals de memorie van toelichting bij de Kaderwet aangeeft, betekent rechtmatigheid dat het financieel beheer door het zelfstandig bestuursorgaan in overeenstemming dient te worden gevoerd met wettelijke regelingen, met door de minister gestelde specifieke voorwaarden en met contractuele afspraken met derden.3

Rapportagetolerantie

Ten aanzien van de in de regeling en de bijlage genoemde accountantswerkzaamheden geldt een rapportagetolerantie. De rapportagetolerantie geeft aan vanaf welke omvang fouten gemeld moeten worden aan de minister in het verslag van bevindingen. Voor alle in de regeling genoemde posten, uitgezonderd de Europese aanbesteding en bezoldiging bestuurders 4, geldt een standaard rapportagetolerantie van 2% van de financiële stromen en saldi inzake de publieke middelen, waarbij fouten en onzekerheden bij elkaar worden opgeteld. Omdat het uitgangspunt wordt gehanteerd dat geconstateerde fouten zoveel mogelijk moeten worden gecorrigeerd, beperkt de accountant zich tot een uitzonderingsrapportage. Hiervoor gebruikt hij het verslag van bevindingen, waarin hij de aard en omvang van de geconstateerde fouten vermeldt. Het verslag van bevindingen moet voldoen aan de daaraan vanuit de Handleiding Regelgeving Accountancy gestelde eisen. ACNL stuurt de controleverklaring van de externe accountant en de jaarrekening voor 1 juni naar de minister.

Bedrijfsvoeringparagraaf

Door middel van de bedrijfsvoeringparagraaf in het jaarverslag geeft ACNL inzicht in de ontwikkelingen en resultaten van de belangrijkste onderdelen van de bedrijfsvoering van ACNL (zie artikel 9). Zo bevat de bedrijfsvoeringparagraaf in ieder geval een ‘in control statement’ van de directie alsmede informatie over de rechtmatigheid en doelmatigheid, het financieel en materieel beheer, het gevoerde personeelsbeleid, de uitkomsten van het gevoerde risicomanagement, de beveiliging van het gehele proces van informatievoorziening en de totstandkoming van de beleidsinformatie. De verklaring van de externe accountant over de getrouwheid omvat ook een controle van de bedrijfsvoeringparagraaf in het jaarverslag. Dit houdt tevens in een beoordeling van de consistentie en de controleerbaarheid van het totstandkomingsproces door de accountant van het in de jaarverantwoording opgenomen in-control-statement, waaronder de verenigbaarheid daarvan met de jaarrekening en de uitkomsten van de controlewerkzaamheden op de jaarrekening.

Controleverklaring

De accountantscontrole op de jaarrekening mondt uit in een controleverklaring van de externe accountant. De accountant maakt voor de controleverklaring van de externe accountant gebruik van een daarvoor in de Handleiding Regelgeving Accountancy voorgeschreven modeltekst. De accountant mag ervoor kiezen om ten behoeve van het ministerie een zogenaamde ‘WG-verklaring’ af te geven, waarbij uitsluitend de naam van de instellingsaccountant met aanduiding w.g. (was getekend) wordt vermeld. De origineel ondertekende verklaring/rapport met de persoonlijke handtekening van de accountant moet in het archief van de instelling worden opgenomen.

Artikel 6. ADR controle

De minister kan de accountantsdienst van het Rijk vragen om een review van de accountantscontrole te laten uitvoeren. Indien de minister hiervoor kiest, zal hij de aanleiding hiervan toelichten. Indien een review wordt uitgevoerd is er sprake van hoor en wederhoor.

Artikel 7. Invulling artikel 32 van de Kaderwet

Met artikel 7 wordt gebruikgemaakt van de mogelijkheid die artikel 32 van de Kaderwet biedt om bepaalde beslissingen aan de voorafgaande instemming van de minister te onderwerpen.

Zoals aangegeven in de memorie van toelichting bij de Kaderwet5 strekt dit artikel ertoe de minister de mogelijkheid te geven te bepalen dat hij vooraf zijn instemming moet geven aan het aangaan van de in dit artikel genoemde verplichtingen en transacties, die in het algemeen niet tot de dagelijkse praktijk van een zbo zullen behoren en die bovendien – indien aangegaan – vaak tot langjarige verplichtingen leiden. De meeste van de in artikel 7 genoemde transacties – behoudens wellicht die onder b en c indien het gaat om de eigen huisvesting – zullen voor vrijwel alle zbo’s ongebruikelijk zijn en niet onlosmakelijk verbonden zijn met de uitoefening van hun taken.

Omdat een rechtshandeling een grote invloed kan hebben op de begroting, de vermogenspositie en daarmee de tarieven van ACNL, dient ACNL de minister over voorgenomen beslissingen als bedoeld in het eerste lid voorafgaand te informeren.

Door te bepalen dat de in artikel 7 genoemde transacties aan voorafgaande instemming van de minister zijn onderworpen, kan de minister goed zicht houden op verplichtingen en aanspraken die het zbo over een langere termijn heeft of gaat verkrijgen. Daarnaast kan de minister erop toezien dat zbo’s zich uitsluitend richten op terreinen die tot hun onmiddellijke taak behoren en kan worden voorkomen dat in beginsel gewenst alert middelenbeheer door zbo’s uitgroeit tot ongewenste vermogensvorming en vermogensbeheer met publieke middelen.

Ten aanzien van de registergoederen zoals genoemd in het eerste lid, onderdelen b, c en d, wordt opgemerkt dat momenteel in Nederland de vastgoedmarkt sterk onder druk staat. Mede daardoor kampt de Rijksoverheid met overcapaciteit en is het beleid erop gericht om die capaciteit te reduceren. Net als de Rijksoverheid dienen zbo’s (zeer) terughoudend te zijn met investeringen in onroerend goed. Het is voor zowel het Rijk als voor de zbo’s onwenselijk dat gekozen wordt voor nieuwbouw indien er binnen de voorraad van kantoorpanden een doelmatiger alternatief mogelijk is.

Dit artikel behelst in beginsel geen extra belasting van ACNL of van het ministerie; er mag ten aanzien van de voorgenomen beslissingen voorondersteld worden dat deze steeds onderdeel uitmaken van het reguliere proces van begrotingsvoorbereiding en overleg over de begroting tussen ACNL en de minister. De goedkeuring van de begroting door de minister omvat dan ook de voorafgaande instemming van de voorgenomen beslissing. Ter verduidelijking is in artikel 7, derde lid, opgenomen dat een voorgenomen beslissing niet afzonderlijk aan de minister voorgelegd hoeft te worden, indien deze is opgenomen in de goedgekeurde begroting van het betreffende boekjaar. Voor voorgenomen transacties als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b, c, d en e, waarbij de genoemde bedragen niet worden overschreden, is in het tweede lid van artikel 7 een informatieplicht van ACNL opgenomen voorafgaand aan het aangaan van de betreffende verplichting(en).

De beoordeling van een voorgenomen beslissing ten behoeve van de voorafgaande instemming richt zich op de borging van de ministeriële verantwoordelijkheid ten aanzien van ACNL. De volgende aspecten worden daarom telkens in de afweging betrokken:

  • doelmatigheidseisen;

  • continuïteit van ACNL;

  • kwaliteit van de taakuitvoering door ACNL;

  • tariefontwikkeling.

Om de minister tot deze afweging in staat te stellen, dient ACNL bij het voorleggen van een voorgenomen beslissing inzicht te verschaffen in de gevolgen van de voorgenomen beslissing op deze aspecten. Evenzo zal bij het voorbeeld van een geldlening de reden voor de lening aangegeven moeten worden en of de geldlening wordt gebruikt voor uitgaven die voldoen aan de doelmatigheidseisen. Ook zal ACNL inzichtelijk moeten maken tegen welke rente en looptijd de geldlening wordt aangegaan.

ACNL kan vrijwillig gebruik maken van de leen- of rekening-courant-faciliteiten van het Ministerie van Financiën. De aanvraag om gebruik te maken van de faciliteiten wordt conform de regels van het Ministerie van Financiën ingediend bij het Ministerie van Financiën door tussenkomst van de minister. Voor het aangaan van leningen buiten het Ministerie van Financiën behoeft ACNL de voorafgaande instemming van de Minister van IenW indien de beoogde lening boven de in artikel 7, eerste lid, onderdeel e, bepaalde drempelbedragen uitkomt.

Om onduidelijkheid te voorkomen of deelovereenkomsten die onder het drempelbedrag vallen, en die onderdeel uitmaakten van een groter geheel wel of niet ter instemming aan de minister moeten worden voorgelegd, is ervoor gekozen om deelkredietovereenkomsten en deelovereenkomsten in de tekst van dit artikellid expliciet op te nemen. Op deze manier wordt ongewenste buitensluiting van de minister door het eventuele opknippen van overeenkomsten voorkomen en worden deelovereenkomsten met een gezamenlijk doel, niet los van elkaar gezien.

De minister beoordeelt het voornemen tot het vormen van andere fondsen en reserveringen dan de egalisatiereserve, bedoeld in artikel 33 van de Kaderwet aan de hand van de afweging of deze nodig zijn om risico’s af te dekken dan wel nodig zijn als structurele of conjuncturele reserves. De kwantificering van de risico’s dient zo concreet mogelijk te zijn en zal periodiek geëvalueerd worden door ACNL en de minister gezamenlijk.

§ 4. Informatie-uitwisseling

Er is sprake van een aantal informatieverplichtingen. Het merendeel van deze verplichtingen vloeit voort uit artikel 8a.70 van de Wet Luchtvaart op grond waarvan de minister de bevoegdheid heeft regels te stellen over de uitvoering van het toezicht op ACNL en aldus het recht heeft alle informatie op te vragen die hij noodzakelijk acht voor de uitoefening van zijn toezichthoudende taak. Daarnaast bestaat er een specifieke informatieverplichting van ACNL jegens de minister op grond van artikel 20 van de Kaderwet.

De informatie-uitwisseling tussen het ministerie en ACNL is tweerichtingsverkeer. Beide organisaties hebben baat bij de uitwisseling: de informatie stelt de minister in staat invulling te geven aan de ministeriële verantwoordelijkheid, terwijl ze ACNL in staat stelt om te anticiperen op relevante ontwikkelingen.

Er worden drie manieren van informatie-uitwisseling onderscheiden:

  • documenten. Het betreft hier vooral het meerjarenbeleidsplan, de begroting, de jaarrekening en het jaarverslag. Het kan echter ook gaan om – bijvoorbeeld – documenten die nodig zijn ter beantwoording van Kamervragen, ontwikkeling van beleid of verbetering van de taakuitvoering;

  • formele overleggen. De volgende overleggen vinden in ieder geval plaats:

    • de directie en degene die namens de minister toezicht houdt (minimaal eens per jaar). Onderwerp van het gesprek is in ieder geval het functioneren van de directie;

    • de directie en de toezichthouder (minimaal twee maal per jaar);

    • de directie en de beleidsmaker (minimaal twee maal per jaar).

  • informele overleggen. Op ‘werkvloerniveau’ vindt regelmatig informeel contact plaats, zodat ambtelijk IenW en ACNL goed op de hoogte zijn van wederzijdse ontwikkelingen. Dit zorgt er onder meer voor dat beide organisaties goed kunnen anticiperen op op handen zijnde veranderingen en er in geval van calamiteiten snel een oplossing gevonden kan worden. IenW en ACNL bepalen gezamenlijk de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de informele overleggen.

Er is niet alleen sprake van onderlinge informatieplicht. Het is ook de bedoeling dat informatie op toegankelijke wijze voor het publiek ontsloten wordt om invulling te geven aan één van de doelstellingen van de Kaderwet, het vergroten van het publieke inzicht in het functioneren van zbo’s. Daartoe wordt alle regelgeving (zoals de Instellingswet, de toezichtvisie, het bestuursreglement), alsmede een overzicht van de leden van de directie inclusief een rooster van aftreden, op de website van het ministerie en ACNL gezet.

Artikelen 8 en 9. Jaarrekening en jaarverslag

Zoals in artikel 35, eerste lid, van de Kaderwet is bepaald, wordt in de jaarrekening verantwoording afgelegd over het financieel beheer en de geleverde prestaties van de bij of krachtens de wet aan ACNL opgedragen taken dan wel over andere activiteiten die zijn ondernomen gedurende het verstreken boekjaar. Indien sprake is van markt- of nevenactiviteiten of het gebruik van rest- en overcapaciteit geeft de jaarrekening bovendien volledige transparantie over de opbrengsten en kosten van deze activiteiten.

Zoals in artikel 18, eerste lid, van de Kaderwet is bepaald, beschrijft het jaarverslag de taakuitoefening en het gevoerde beleid. Zoals in artikel 19, derde lid, van de Kaderwet is bepaald, doet ACNL in het jaarverslag verslag van hetgeen ACNL doet ten aanzien van:

  • een tijdige voorbereiding en uitvoering;

  • de kwaliteit van de daarbij gebruikte procedures;

  • de zorgvuldige behandeling van personen en instellingen die met ACNL in aanraking komen;

  • de zorgvuldige behandeling van bezwaarschriften en klachten die worden ontvangen;

  • voorzieningen, waardoor personen en instellingen, die met ACNL in aanraking komen, in de gelegenheid zijn voorstellen tot verbeteringen van werkwijzen en procedures te doen.

Uit het jaarverslag is af te leiden op welke wijze de realisatie in het boekjaar overeenkomt met dan wel afwijkt van de begroting. Het jaarverslag geeft toelichting op de verschillen tussen begroting en realisatie met specifieke aandacht voor de vraag waarom de in de begroting weergegeven aannames eventueel niet zijn uitgekomen en welke impact dit heeft op de nabije toekomst.

ACNL gaat in haar verslaglegging ook in op de voorzieningen die zijn getroffen om te voldoen aan artikel 19 van de Kaderwet, de adviezen die daarover zijn uitgebracht en hoe met die adviezen is omgegaan.

ACNL beschrijft in haar jaarverslag ook de risico’s die zich in een boekjaar hebben voorgedaan en geeft een toelichting over de wijze waarop de getroffen beheersmaatregelen hebben gefunctioneerd.

De bepaling over de in control statement is tot stand gekomen op basis van ervaringen uit de praktijk. Geconstateerd is dat ieder zbo zijn eigen invulling gaf aan het in control statement. Die mogelijkheid tot maatwerk blijft bestaan, maar vastgesteld is dat het zbo in de control statement tenminste in moet gaan op de financiële processen en de operationele processen.

ACNL informeert de minister over het gevoerde integriteitbeleid. Ook bij zbo’s wordt gehecht aan een toereikend integriteitbeleid. Voorbeelden hiervan zijn het hebben van een vertrouwenspersoon integriteit, de aanwezigheid en toepassing van een klokkenluidersregeling en een gedragscode waarin wordt ingegaan op ongewenste omgangsvormen, omgaan met informatie/geheimhouding/vrijheid van meningsuiting (informatiebeveiliging), geschenken en voordelen, nevenwerkzaamheden en financiële belangen en transacties met effecten.

ACNL informeert de minister over de wijze waarop ACNL toepassing heeft gegeven aan internationale regelgeving. Het gaat om internationale regelgeving die niet in de nationale wetgeving hoeft te worden geïmplementeerd. In het kader van de ministeriële verantwoordelijkheid voor de totale taakuitoefening van ACNL is het belangrijk dat de minister voldoende informatie ontvangt over de wijze waarop ACNL dit type regelgeving uitvoert.

Artikel 10. Uitvoeringstoets ACNL

Beleidsvoornemens en voornemens tot wet- en regelgeving die van invloed zijn op ACNL of diens taakopdracht of taakuitvoering, worden door de minister aan ACNL voorgelegd voor een uitvoeringstoets. In de regel gaat de uitvoeringstoets van ACNL in op de vraag hoe doeltreffende, doelmatige en rechtmatige uitvoering van de op te dragen taak of uit te voeren regeling verzekerd kan worden, op de effecten ervan op de overige taakuitvoering van ACNL, op de bedrijfsvoering en financiering, alsook op de gevolgen voor gebruikers en andere stakeholders. In het verzoek om een uitvoeringstoets kan de minister ook specifieke vragen stellen. ACNL kan ook uit eigen beweging elementen in een uitvoeringtoets opnemen. Het is mogelijk een uitvoeringstoets gefaseerd uit te voeren: een eerste toets op een voornemen en naderhand een definitieve toets op een uitgewerkt of nadien op een deels gewijzigd voorstel. In het verzoek geeft de minister ook aan op welke termijn de uitvoeringstoets wordt verwacht en na ontvangst ervan wanneer er welk gevolg aan wordt gegeven. Het Ministerie van IenW laat aan ACNL weten wat met de uitvoeringstoets wordt gedaan.

Het zoveel mogelijk verbinden van het proces van de uitvoeringstoets met de cyclus van voorstellen voor begroting, tarieven, MBP komt de integraliteit van de beoordeling en de efficiëntie van het besluitvormingsproces ten goede.

Artikel 11. Uitvoeringsevaluaties ACNL

Bij het op afstand zetten van beleid en de uitvoering van wet- en regelgeving is het van belang de wisselwerking tussen beleidsbepaling en beleidsuitvoering te behouden. Wanneer beleid eenmaal in uitvoering is genomen, kan de evaluatie dienen om de effecten te meten en eventueel aanleiding zijn om bestaand beleid en regelgeving aan te passen. In principe neemt de minister het initiatief tot een uitvoeringsevaluatie. Heeft de minister (nog) geen verzoek gedaan, en mocht naar het oordeel van ACNL een evaluatie nodig zijn dan kan ACNL dit aan de minister melden.

Artikel 12. ICT-projecten

Het Adviescollege ICT-toetsing toetst momenteel alle nieuwe projecten van de centrale overheid met een ICT-component van meer dan € 5.000.000. Het Adviescollege oordeelt over de slaagkans van ICT-projecten en geeft adviezen ter verbetering. Ministeries zijn gehouden om alle projecten met een ICT-component van meer dan 5 miljoen euro bij het Adviescollege aan te melden. Ook adviseert het Adviescollege over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het onderhoud en beheer van informatiesystemen. Projecten van ACNL zijn eveneens onderdeel van de rapportageverplichting van de minister aan het Adviescollege ICT-toetsing en de Staten-Generaal. Over deze projecten verstrekt ACNL structureel informatie aan de minister. ACNL dient de minister te informeren over tussentijdse wijzigingen. Dergelijke onderwerpen worden doorgaans besproken in de bestuurlijke overleggen tussen het Ministerie van IenW en ACNL.

Artikel 13. Cybersecurity

Conform artikel 41 van de Kaderwet draagt ACNL zorg voor een afdoende beveiliging van het gehele proces van informatievoorziening en bescherming van (persoons)gegevens door het hanteren van een managementsystematiek op basis van een cyclische aanpak van continue verbetering. Risicomanagement vormt hierbij de basis voor het selecteren en implementeren van organisatorische, procesmatige, bouwkundige en technische maatregelen.

Vanwege het belang dat wordt gehecht aan een goede cybersecurity wordt in het tweede lid expliciet de zorg voor cybersecurity bij ACNL neergelegd.

Artikel 14. Informatieverstrekking cybersecurity

ACNL informeert de minister vertrouwelijk over de wijze waarop aandacht wordt besteed aan cybersecurity. ACNL informeert de minister over de wijze waarop de netwerk- en informatiesystemen worden beveiligd en over hoe zij samenwerkt met nationale en internationale partners om de weerbaarheid tegen cybersecurity-incidenten in de keten te vergroten. Het betreft hier in principe een eenmalige informatieplicht over de inrichting, waarna ACNL op grond van het tweede lid periodiek over eventuele wijzigingen, voortgang en incidenten informeert.

ACNL informeert de minister vertrouwelijk over de wijzigingen die zijn doorgevoerd ten opzichte van het reeds ingerichte systeem. Daarnaast meldt ACNL de incidenten die hebben plaatsgevonden en hoe ACNL op de incidenten heeft gereageerd en welke structurele maatregelen zijn genomen. Een incident omvat in ieder geval een ongeplande verstoring van de digitale omgeving waarbij verminderde beschikbaarheid, integriteit of vertrouwelijkheid van een IT dienst is ontstaan. Omdat het hier gevoelige informatie betreft die onder de weigeringsgronden van de Woo valt, zal deze vertrouwelijk met de minister worden gedeeld en niet openbaar worden gemaakt.

Tot slot zal ACNL de minister onverwijld informeren over incidenten als het belangrijk is voor de minister om dit direct te weten.

Artikel 15. Onderzoek door derde ten behoeve van toezicht

De minister kan een derde aanwijzen om in het kader van gedegen toezicht op het functioneren van ACNL onderzoek te doen naar een door de minister te bepalen onderdeel van ACNL of van de taakuitoefening door ACNL. Hierover wordt voorafgaan overlegt met ACNL. Doorgaans is informatieverstrekking door ACNL nodig om dergelijk onderzoek uit te voeren. Ingevolge artikel 15 verstrekt ACNL op verzoek van de derde partij informatie aan de derde op de door de derde te bepalen wijze ten behoeve van het onderzoek, voor zover dit niet beperkt is door een wet of contract.

Artikel 16. Informatieverstrekking van de minister aan ACNL

Zoals boven aangegeven is de informatie-uitwisseling tussen het Ministerie van IenW en ACNL tweerichtingsverkeer. De minister verstrekt ACNL de inlichtingen die deze voor zijn taakuitoefening redelijkerwijs nodig heeft. Artikel 16 geeft daaraan invulling. Daarbij kan het gaan om aanschrijvingen van de Minister van Financiën of de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Een aanschrijving is een mededeling van de minister aan een organisatie dat aan een bepaalde verplichting moet worden voldaan, hierbij tevens rekening houdend met de onafhankelijkheidseisen zoals vastgelegd in de slotverordening. Onder overige ontwikkelingen kan bijvoorbeeld de uitkomsten van bestuurlijke afspraken worden verstaan.

Artikel 17. Instemmingstoets minister

Artikel 17 verplicht ACNL om tot haar gerichte voorstellen tot taakopdrachten door een ander bestuursorgaan dan wel voornemens tot het verrichten van markt- en nevenactiviteiten tijdig aan de minister ter instemming voor te leggen. Hiermee wordt de minister in staat gesteld om te voorkomen dat de continuïteit en kwaliteit van de taakuitvoering van ACNL in het geding komen, bijvoorbeeld omdat zij te veel taken krijgt opgedragen of taken krijgt opgedragen die niet passen bij of verenigbaar zijn met haar kerntaken.

§ 5. Overige Bepalingen

Artikel 18. Overgangsrecht

Het boekjaar van ACNL loopt van 1 april van enig jaar tot en met 31 maart van het daaropvolgende jaar. Voor de jaarstukken vanaf 1 april 2024 tot en met 31 maart 2025 worden de oude afspraken ten aanzien van de vastlegging en de accountantscontrole geëerbiedigd voor zover deze inhoudelijk afwijken van de in onderhavige regeling opgenomen bepaling en ACNL heeft aangegeven hieraan niet te kunnen voldoen.

Artikelen 19 en 20.

Deze artikelen regelen de inwerkingtreding van onderhavige regeling en de aanduiding van deze regeling. De regeling zal met ingang van 1 oktober 2024 in werking treden conform de zogenoemde vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers


X Noot
1

Wet van 27 maart 2018 tot wijziging van de Wet luchtvaart (Omvorming Stichting Airport Coordination Netherlands tot publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan), Stb. 2019, 150.

X Noot
2

Verordening (EEG) nr. 95/93 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 18 januari 1993 betreffende gemeenschappelijke regels voor de toewijzing van slots op communautaire luchthavens (PbEG 1993, L 14).

X Noot
3

Kamerstukken II 2000/01, 27 426, nr. 3, blz. 32.

X Noot
4

Nauwkeurigheid van de accountantscontrole en daarmee de aard en omvang van de werkzaamheden van de accountant worden door de geldende aanbestedingswetgeving respectievelijk WNT-regelgeving bepaald.

X Noot
5

Kamerstukken II 2000/01, 27 426, nr. 3, blz. 31.

Naar boven