Besluit van 16 mei 2024, houdende de instelling van de staatscommissie demografische ontwikkelingen ten behoeve van de advisering over de demografische ontwikkelingen op Caribisch Nederland 2050 (Instellingsbesluit staatscommissie demografische ontwikkelingen Caribisch Nederland 2050)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 13 mei 2024, nr. 2024-0000116653, gedaan mede namens Onze Staatssecretaris van Koninkrijksrelaties en Digitalisering;

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Gelet op artikel 6, eerste en derde lid, van de Kaderwet adviescolleges;

HEBBEN GOEDGEVONDEN EN VERSTAAN:

Artikel 1 Begripsbepaling

Er is een staatscommissie voor demografische ontwikkelingen Caribisch Nederland 2050, hierna te noemen: de staatscommissie.

Artikel 2 Instelling en taak

  • 1. De staatscommissie heeft tot taak aan de regering te adviseren over scenario’s, beleidsopties en handelingsperspectieven van de regering in relatie tot de maatschappelijke gevolgen van de demografische ontwikkelingen in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, in het bijzonder van vergrijzing en migratie, tot ten minste 2050 en tegen de achtergrond van de brede welvaartsbenadering. Dit in navolging van het Instellingsbesluit staatscommissie demografische ontwikkelingen 2050.

  • 2. De staatscommissie betrekt bij haar werkzaamheden actuele en relevante inzichten en publicaties, waaronder de data van het Centraal Bureau voor de Statistiek en het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut over demografische scenario’s en de gevolgen hiervan voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 3 Instellingsduur en rapportages

  • 1. De staatscommissie brengt haar eindadvies uit voor 1 juli 2024 aan Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

  • 2. Twee weken na het uitbrengen van het eindverslag, bedoeld in het vierde lid, is de staatscommissie opgeheven.

  • 3. De staatscommissie is bevoegd desgewenst een of meer tussenrapporten uit te brengen.

  • 4. De staatscommissie biedt Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor 15 augustus 2024 een eindverslag aan waarin verslag wordt gedaan over de activiteiten van de periode waarin de commissie werkzaam is geweest.

Artikel 4 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 februari 2024.

Artikel 5 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit staatscommissie demografische ontwikkelingen Caribisch Nederland 2050.

Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatscourant zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 16 mei 2024

Willem-Alexander

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

De Staatssecretaris van Koninkrijksrelaties en Digitalisering, A.C. van Huffelen

NOTA VAN TOELICHTING

De staatscommissie demografische ontwikkelingen 2050 (staatscommissie 2022) is ingesteld bij besluit van 26 augustus 2022. Het startpunt van de Verkenning bevolking 2050 werd gevormd door de Algemene Politieke Beschouwingen in 20181, toen de Tweede Kamer de motie Dijkhoff c.s.2 aannam. De motie verzocht het kabinet scenario’s te ontwikkelen waarin de gevolgen van demografische veranderingen in Nederland op verschillende beleidsterreinen in kaart werden gebracht en deze te voorzien van beleidsopties. In dit kader zijn diverse publicaties uitgebracht door het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI), met medewerking van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Mede naar aanleiding van de motie Den Haan c.s.3 heeft het kabinet de staatscommissie ingesteld. De staatscommissie is gevraagd advies uit te brengen over scenario’s, mogelijke beleidsopties en handelingsperspectieven van de regering in relatie tot de maatschappelijke gevolgen van de demografische ontwikkelingen, in het bijzonder van vergrijzing en migratie, tot tenminste 2050, tegen de achtergrond van de brede welvaartsbenadering.

De Tweede Kamer heeft in november 2022 – na de instelling van de staatscommissie 2022 – de regering per motie4 verzocht om ook Caribisch Nederland mee te nemen in de taakopdracht van de staatscommissie. Gezien de eigen verantwoordelijkheden van de landen Curaçao, Aruba en Sint Maarten, gaat het hierbij in specifieke zin om de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Data over demografische scenario’ s en de maatschappelijke gevolgen daarvan, zoals die beschikbaar zijn voor Europees Nederland in publicaties van het NIDI en het CBS, waren toentertijd niet beschikbaar voor Caribisch Nederland. Hierdoor kon de staatscommissie 2022 Caribisch Nederland niet meenemen in de destijds lopende opdracht. Het rapport van de staatscommissie 2022 is op 15 januari 2024 aan het kabinet en de Tweede Kamer aangeboden.

Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in mei 2023 het CBS en het NIDI gevraagd om varianten op de demografische prognoses, die het CBS jaarlijks voor Caribisch Nederland maakt, uit te werken en om de maatschappelijke gevolgen van deze varianten vervolgens te duiden. Het rapport Bevolking Caribisch Nederland 2050 in beeld: Opleiding, arbeid, gezondheid en wonen waarin dit wordt beschreven is op 31 januari 2024 gepubliceerd. Om uitvoering te kunnen geven aan de eerdergenoemde motie op basis van de inmiddels beschikbare data, is het onderhavige instellingsbesluit opgesteld waarin de opdracht met betrekking tot Caribisch Nederland is geëxpliciteerd.

Deze staatscommissie betreft daarmee een beperkte voortzetting van de vorige staatscommissie, omdat slechts een aanvullend advies over Caribisch Nederland nodig is. Gelet op het waarborgen van verschillende perspectieven en disciplines binnen de staatscommissie, alsook de complexiteit van de opdracht waarbij (vergelijkende) kennis en reeds opgedane expertise omtrent de demografische situatie in Europees Nederland van toegevoegde waarde kan zijn, blijft de samenstelling van de staatscommissie gelijk. Dit is ook wenselijk vanuit het oogpunt van verdeling van additionele werkzaamheden, voortvloeiende uit de publicatie van het adviesrapport van januari 2024, zoals beantwoording van vragen en informatieverzoeken en het verzorgen van presentaties en publieke optredens.

Er is daarnaast een vice-voorzitter aan de commissie toegevoegd die specifieke expertise en kennis met betrekking tot Caribisch Nederland inbrengt. De staatscommissie betrekt in haar werk Bevolking Caribisch Nederland 2050 in beeld en andere actuele en relevante inzichten en publicaties. In het bijzonder maakt de staatscommissie gebruik van lokale expertise.

Artikelsgewijs

Artikel 1 Begripsbepaling

Dit artikel roept de staatscommissie voor demografische ontwikkelingen Caribisch Nederland 2050 in het leven.

Artikel 2 Instelling en taak

Dit artikel regelt de taak van de staatscommissie. In de taakomschrijving is opgenomen dat de staatscommissie onderzoek doet naar de demografische ontwikkelingen op de genoemde domeinen voor de openbare lichamen van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De staatscommissie neemt bij haar werkzaamheden actuele en relevante inzichten en publicaties mee. Naast het rapport Verkenning Bevolking Caribisch Nederland 2050, kan hierbij bijvoorbeeld gedacht worden onderzoeken over domeinen die niet in de verkenning behandeld worden of aan beleidsstukken. Ook betrekt de staatscommissie experts uit Caribisch Nederland. De taak ligt in het verlengde van de taak neergelegd in het Instellingsbesluit staatscommissie demografische ontwikkelingen5, waarbij de staatscommissie onderzoek over dezelfde thema’s heeft verricht ten aanzien van Europees Nederland.

Artikel 3 Instellingsduur en rapportages

De staatscommissie heeft de vorm van een éénmalig adviescollege in de zin van artikel 6, eerste lid, van de Kaderwet adviescolleges. De staatscommissie dient op grond van het eerste lid, voor 1 juli 2024 een eindadvies uit te brengen en heeft op grond van het derde lid, de mogelijkheid om tussenrapportages uit te brengen. Daarnaast is in het vierde lid opgenomen dat de staatscommissie tevens uiterlijk 15 augustus 2024 een eindverslag aanbiedt. Twee weken na het uitbrengen van dit eindverslag wordt de staatscommissie, op grond van het tweede lid, opgeheven.

Artikel 4 Inwerkingtreding

Met deze bepaling is de inwerkingtreding van het besluit geregeld. Het besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte in de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 februari 2024. Hiermee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten, gelet op het spoedeisende karakter van de start van de staatscommissie.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip


X Noot
1

Handelingen II 2018/19, nr. 2, items 2 en 5 en Handelingen II 2018/19, nr. 3, items 3, 6 en 8.

X Noot
2

Tweede Kamer, vergaderjaar 2018–2019, 35 000, nr. 8.

X Noot
3

Tweede Kamer, vergaderjaar 2021–2022, 35 925, nr. 55.

X Noot
4

Motie Den Haan c.s. – Tweede Kamer, vergaderjaar 2022–2023, 36 200 IV, nr. 23.

Naar boven