Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatscourant 2024, 16694 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatscourant 2024, 16694 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht:
Besluit:
De Subsidieregeling bonus zorgprofessionals COVID-19 wordt als volgt gewijzigd:
A
Voor hoofdstuk 7 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
budgethouder als bedoeld in artikel 15b;
SVB als bedoeld in artikel 15b;
Unieke Zorgverzekeraarsidentificatie, een uniek nummer voor iedere zorgverzekeraar, beheerd door Vektis;
de Commanditaire Vennootschap die de declaratiegegevens van alle zorgverzekeraars beheert;
zorg of dienst als omschreven bij of krachtens de Zvw;
zorgovereenkomst als bedoeld in artikel 15ae;
Zorgverzekeringswet;
Zvw-pgb als bedoeld in artikel 1, onderdeel k, van de Zvw;
tegemoetkoming van € 1.000 netto aan een Zvw-pgbzorgverlener;
tegemoetkoming van € 384,71 netto aan een Zvw-pgbzorgverlener;
natuurlijk persoon die ten laste van een Zvw-pgb zorg verleent.
1. De minister kan op aanvraag van een budgethouder besluiten een Zvw-pgbzorgbonus 2020 of een Zvw-pgbzorgbonus 2021 uit te betalen aan een Zvw-pgbzorgverlener die op basis van een zorgovereenkomst aan die budgethouder zorg heeft verleend ten laste van het Zvw-pgb tijdens de COVID-19 uitbraak of COVID-19 uitbraak 2021, en voor zover wordt voldaan aan de overige voorwaarden in dit hoofdstuk.
2. Aan een Zvw-pgbzorgverlener wordt ten hoogste één Zvw-pgbzorgbonus 2020 en één Zvw-pgbzorgbonus 2021 uitbetaald.
Een zorgovereenkomst voor de toepassing van dit hoofdstuk is een arbeidsovereenkomst of een overeenkomst van opdracht met een Zvw-pgbzorgverlener die betrekking heeft op een Zvw-pgb tijdens de COVID-19 uitbraak of de COVID-19 uitbraak 2021, tenzij het een zorgovereenkomst betreft die is gesloten door de budgethouder met:
a. een zorginstelling; of
b. een partner of een eerste- of tweedegraads familielid.
1. Een Zvw-pgbzorgverlener kan in aanmerking komen voor een Zvw-pgbzorgbonus 2020 indien de budgethouder verklaart dat de Zvw-pgbzorgverlener werkzaamheden heeft verricht ten laste van het Zvw-pgb en daarbij een uitzonderlijke prestatie heeft geleverd tijdens de COVID-19 uitbraak.
2. In afwijking van het eerste lid komt de Zvw-pgbzorgverlener niet in aanmerking voor een Zvw-pgbzorgbonus 2020:
a. indien de zorg is verleend op basis van een zorgovereenkomst waarbij:
i. een bruto uurloon is gehanteerd dat hoger is dan € 39,–, indien sprake is van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek; of
ii. een bruto uurtarief is gehanteerd dat hoger is dan € 88,90 inclusief btw, indien sprake is van een overeenkomst van opdracht als bedoeld in artikel 400 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;
b. als de Zvw-pgbzorgverlener tevens gemachtigde of wettelijk vertegenwoordiger is van de budgethouder en als gemachtigde of wettelijk vertegenwoordiger de aanvraag heeft ingediend ten behoeve van zichzelf als Zvw-pgbzorgverlener;
c. indien de Zvw-pgbzorgverlener een pgb-zorgbonus voor pgb-zorgverleners heeft ontvangen als bedoeld in artikel 15c.
1. Een Zvw-pgbzorgverlener kan in aanmerking komen voor een Zvw-pgbzorgbonus 2021 indien de budgethouder verklaart dat de Zvw-pgbzorgverlener werkzaamheden heeft verricht ten laste van het Zvw-pgb en daarbij een uitzonderlijke prestatie heeft geleverd tijdens de Covid-19 uitbraak 2021.
2. In afwijking van het eerste lid komt de Zvw-pgbzorgverlener niet in aanmerking voor een Zvw-pgbzorgbonus 2021:
a. indien de zorg is verleend op basis van een zorgovereenkomst waarbij:
i. een bruto uurloon is gehanteerd dat hoger is dan € 39,50, indien sprake is van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek; of
ii. of een bruto uurtarief is gehanteerd dat hoger is dan € 88,90 inclusief btw, indien sprake is van een overeenkomst van opdracht als bedoeld in artikel 400 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.
b. als de Zvw-pgbzorgverlener tevens gemachtigd of wettelijk vertegenwoordiger is van de budgethouder en als gemachtigde of wettelijk vertegenwoordiger de aanvraag heeft ingediend ten behoeve van zichzelf als Zvw-pgbzorgverlener.
c. indien de Zvw-pgbzorgverlener ook een pgb-zorgbonus voor pgb-zorgverleners heeft ontvangen als bedoeld in artikel 15v.
1. Voor de aanvraag van de Zvw-pgbzorgbonus 2020 wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt.
2. De aanvraag wordt door de budgethouder ingediend in de periode van maandag 2 september 2024 09.00 uur tot en met donderdag 24 oktober 2024 18.00 uur.
3. Indien de budgethouder geen gebruik maakt van de ondersteuning als bedoeld in artikel 13a, achtste lid, van de Zvw, gaat de aanvraag vergezeld van:
a. een kopie van een zorgovereenkomst als bedoeld in artikel 15ae;
b. de naam van de verzekeraar en het polisnummer van de verzekering zoals deze tijdens de COVID-19 uitbraak gold;
c. een kopie van een gelakt bankafschrift, waaruit de uitbetaling van een zorgfactuur aan de zorgverlener ten tijde van de COVID-19 uitbraak blijkt;
d. een machtiging, indien de budgethouder zich laat vertegenwoordigen door een gemachtigde of een beschikking, indien de budgethouder zich laat vertegenwoordigen door een wettelijk vertegenwoordiger; en
e. een kopie van een zorgfactuur, waaruit blijkt dat tijdens de COVID-19 uitbraak zorg is gedeclareerd uit het Zvw-pgb door de Zvw-pgbzorgverlener.
4. De budgethouder verklaart bij de aanvraag dat hij uitdrukkelijk toestemming geeft om diens persoonsgegevens door de SVB te laten verwerken ten behoeve van het verkrijgen van de Zvw-pgbzorgbonus 2020.
5. De Zvw-pgbzorgverlener verklaart bij de aanvraag dat hij uitdrukkelijk toestemming geeft om diens persoonsgegevens door de SVB te laten verwerken ten behoeve van het verkrijgen van de Zvw-pgbzorgbonus 2020.
6. In aanvulling op het vierde lid, verklaart de budgethouder die geen gebruik maakt van de ondersteuning als bedoeld in artikel 13a, achtste lid van de Zvw, ten behoeve van het verkrijgen van de Zvw-pgb zorgbonus 2020dat hij uitdrukkelijk toestemming geeft:
a. aan de SVB om diens persoonsgegevens met Vektis te delen, als bedoeld in artikel 15aj; en
b. aan Vektis om zijn persoonsgegevens te verwerken.
7. De SVB is bevoegd tot het verwerken van persoonsgegevens van de budgethouder en de Zvw-pgbzorgverlener die noodzakelijk zijn voor het beoordelen van een aanvraag om een Zvw-pgbzorgbonus 2020 te verkrijgen.
1. Voor de aanvraag van de Zvw-pgbzorgbonus 2021 wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt.
2. De aanvraag wordt door de budgethouder ingediend in de periode van maandag 2 september 2024 09.00 uur tot en met donderdag 24 oktober 2024 18.00 uur.
3. Voor de aanvraag van de Zvw-pgbzorgbonus 2021 is artikel 15ah, derde tot en met het zevende lid, van overeenkomstige toepassing.
1. De minister besluit op de aanvraag binnen 13 weken na sluiten van het aanvraagtijdvak, bedoeld in artikel 15ah, tweede lid, en artikel 15ai, tweede lid, en maakt dit besluit bekend aan de budgethouder.
2. De minister betaalt het bedrag van de Zvw-pgbzorgbonus 2020 of Zvw-pgbzorgbonus 2021 in één keer uit aan de Zvw-pgbzorgverlener.
1. Als de budgethouder geen gebruik maakt van de ondersteuning als bedoeld in artikel 13a, achtste lid van de Zvw, kan de SVB bij Vektis een informatieverzoek indienen over de aanwezigheid van een Zvw-pgb tijdens de COVID-19 uitbraak of de COVID-19 uitbraak 2021.
2. De SVB deelt de volgende informatie over de budgethouder, bij het indienen van een informatieverzoek bij Vektis:
a. het polisnummer dat de budgethouder bij de verzekeraar had in de periode waarop de aanvraag van de Zvw-pgbzorgbonus 2020 of Zvw-pgbzorgbonus 2021 betrekking heeft;
b. het UZOVI-nummer van de verzekering dat de budgethouder had in de periode waarop de aanvraag van de Zvw-pgbzorgbonus 2020 of Zvw-pgbzorgbonus 2021 betrekking heeft; en
c. de perioden waarvoor de aanvraag van de Zvw-pgbzorgbonus 2020 of Zvw-pgbzorgbonus 2021 is ingediend.
1. De minister kan een besluit tot toekenning van een Zvw-pgbzorgbonus 2020 of Zvw-pgbzorgbonus 2021 intrekken indien:
a. de budgethouder aan wie een Zvw-pgbzorgbonus 2020 en Zvw-pgbzorgbonus 2021 is toegekend onjuiste of onvolledige informatie heeft verschaft, waardoor een Zvw-pgbzorgbonus 2020 en Zvw-pgbzorgbonus 2021 ten onrechte is toegekend; of
b. het besluit tot toekenning van een Zvw-pgbzorgbonus 2020 en Zvw-pgbzorgbonus 2021 anderszins onjuist was en de Zvw-pgbzorgverlener als ontvanger van de Zvw-pgbzorgbonus 2020 en Zvw-pgbzorgbonus 2021 dat wist, dan wel behoorde te weten.
2. De minister vordert een bedrag, dat als gevolg van een besluit als bedoeld in het eerste lid ten onrechte is uitbetaald, terug van de Zvw-pgbzorgverlener aan wie is uitbetaald.
B
In hoofdstuk 7 wordt artikel 15ac vernummerd tot artikel 15an.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, C. Helder
Het kabinet heeft in 2020 via de Subsidieregeling bonus zorgprofessionals COVID-19 (hierna: de Regeling) een bonus beschikbaar gesteld van netto € 1.000 aan (pgb-)zorgverleners die een uitzonderlijke prestatie hebben verricht in de strijd tegen COVID-19. In 2021 heeft het kabinet opnieuw een bonus van € 384,71 netto beschikbaar gesteld. Met deze zorgbonussen heeft het kabinet haar waardering willen uitspreken voor de inspanning van zorgprofessionals om de zorg tijdens de COVID-19 pandemie draaiende te houden. Zorgverleners konden deze bonus niet voor zichzelf aanvragen, dat moesten diens werkgevers of pgb-budgethouders voor hen doen. Daarbij was het aan de werkgever en de pgb-budgethouder om te beoordelen en te verklaren dat de zorgverlener een uitzonderlijke prestatie heeft geleverd tijdens de COVID-19 pandemie.
Zorgverleners die betaald worden uit een persoonsgebonden budget (hierna: pgb) op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw), kwamen tot op heden nog niet in aanmerking voor de zorgbonussen. Een deel van de budgethouders Zvw voert namelijk het beheer van het pgb-budget zelf uit en zijn daardoor niet bekend bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Hierdoor stonden vraagstukken op het gebied van privacyregelgeving, rechtmatigheid en uitvoerbaarheid, eraan in de weg om de zorgbonussen beschikbaar te stellen aan Zvw-pgbzorgverleners.
Voor deze vraagstukken is inmiddels een passende oplossing gevonden die nader wordt toegelicht bij de hieronder benoemde verschillen ten opzichte van de aanvraagprocedure van de zorgbonussen voor andere zorgverleners. Met de onderhavige wijzigingsregeling kunnen de zorgbonussen daardoor nu ook beschikbaar worden gesteld voor zorgverleners wiens werkzaamheden worden vergoed uit een Zvw-pgb, zodat ook deze zorgverleners dezelfde waardering krijgen als andere zorgverleners voor de uitzonderlijke prestaties die zij tijdens de COVID-19 pandemie hebben geleverd. Daarbij is een belangrijk uitgangspunt dat de zorgbonussen voor Zvw-pgbzorgverleners qua inhoud en (aanvraag)proces zoveel mogelijk hetzelfde is als de zorgbonussen voor andere pgb-zorgverleners. Net als de uitvoering van de Regeling die betrekking heeft op de pgb-zorgbonus is ook de uitvoering van de Zvw-pgb zorgbonus belegd bij de SVB. De SVB zal ook dit deel van de Regeling in mandaat uitvoeren. Het besluit mandaat en machtiging pgb-zorgbonus voor pgb-zorgverleners COVID-19 is hiertoe aangepast. Met het oog op rechtmatigheid en de uitvoerbaarheid kunnen de Zvw-pgb zorgbonussen niet op alle punten gelijk lopen met de pgb-zorgbonussen.
De belangrijkste verschillen zijn als volgt.
In de eerste plaats dient bij de aanvraag van de Zvw-pgbzorgbonus de expliciete toestemmingsverklaring te worden bijgevoegd van zowel de budgethouder als de Zvw-pgbzorgverlener. Het volstaat niet, zoals bij de Regeling pgb-zorgbonus het geval was, om de toestemmingsverklaring op aanvraag beschikbaar te hebben bij de budgethouder. Deze toestemming vormt immers de grondslag voor de verwerking van de (persoons)gegevens nu er ook sprake kan zijn van aanvragen van budgethouders die het beheer van het pgb-budget zelf uitvoeren en daardoor niet reeds bekend zijn bij de SVB. Het is hierdoor van belang dat de SVB zich van deze toestemming kan vergewissen. De SVB heeft deze (persoons)gegevens nodig in het kader van de beoordeling van de aanvraag voor de zorgbonus(sen), zodat deze zorgbonus(sen) aan de juiste personen kunnen worden uitbetaald.
Ten tweede wordt aan budgethouders die zelf het pgb-budget beheren gevraagd om aanvullende informatie naar de SVB te sturen. Het gaat daarbij onder andere om identificatiegegevens en een kopie van de zorgovereenkomst zoals die tijdens de COVID-19 pandemie gold. Ten aanzien van deze groep budgethouders kan de SVB tevens aan Vektis vragen om te controleren of er sprake was van een actief Zvw-pgb tijdens de periode(n) waarvoor de aanvraag wordt ingediend. Dit verzoek ziet op twee vragen, die positief of negatief door Vektis beantwoord kunnen worden:
1) Had de budgethouder een toegekend Zvw-pgb tijdens de periode(n) waar de aanvraag op ziet?
2) Is er sprake van een factuur uit de periode(n) waar de aanvraag op ziet, die door de zorgverzekeraar is gehonoreerd?
De SVB heeft voldoende gegevens van de groep budgethouders die het budgetbeheer door de SVB laat uitvoeren. Deze groep budgethouders hoeft bij het doen van een aanvraag dan ook geen aanvullende informatie aan te leveren. Daarnaast is het voor deze groep budgethouders niet nodig om informatieverzoeken bij Vektis in te dienen. De SVB kan namelijk zelf controleren of deze groep budgethouders een actief Zvw-pgb had tijdens de periode(n) waar de aanvraag op ziet.
Tot slot kunnen budgethouders tijdens de aanvraagperiode de aanvraag voor de bonus uit 2020 en de bonus uit 2021 tegelijkertijd indienen. Beide aanvragen worden vervolgens afzonderlijk beoordeeld, om te bepalen of de zorgverlener van de desbetreffende budgethouder in beide tijdvakken recht heeft op een bonus.
Regeldruk
De administratieve lasten zijn in kaart gebracht om de regeldruk voor deze wijzigingsregeling te kunnen vaststellen. Hiervoor is allereerst het proces in kaart gebracht. Vervolgens wordt dit gewogen.
Het proces van de aanvraag van een bonus voor pgb-zorgverleners ziet er als volgt uit:
1) De budgethouder informeert zich over de regeling. De budgethouder kan de regeling lezen. Daarnaast wordt gekeken hoe de informatie breder verstrekt kan worden.
2) De budgethouder bepaalt welke van zijn Zvw-pgbzorgverleners een uitzonderlijke prestatie hebben geleverd tijdens de COVID-19 uitbraak en voor wie een Zvw-pgbzorgbonus aangevraagd kan worden.
De budgethouder kan hierbij gebruikmaken van de handreiking bij de regeling. Deze handreiking is door VWS, in afstemming met de SVB, opgesteld. De beoordeling of een zorgverlener in aanmerking komt voor de Zvw-pgb bonusregeling kan ingewikkeld zijn, met name het oordeel of de zorgverlener een uitzonderlijke prestatie heeft geleverd. Dit moet de budgethouder of vertegenwoordiger zelf toetsen.
3) De budgethouder en de Zvw-pgbzorgverlener geven beide de SVB toestemming voor het verwerken van gegevens. Voor de aanvraag van de Zvw-pgb bonusregeling geven de budgethouder en de Zvw-pgbzorgverlener beide toestemming aan de SVB om de gegevens te verwerken. Dit geven zij aan op het aanvraagformulier. De budgethouder die niet bij de SVB bekend is, verleent daarnaast ook nog toestemming aan de SVB om gegevens aan Vektis te verstrekken.
4) De budgethouder dient een aanvraag in. Budgethouders die niet bekend zijn bij de SVB (deze groep is circa 80% van de doelgroep) dienen een papieren aanvraag in. Budgethouders die bekend zijn bij de SVB (deze groep is circa 20% van de doelgroep) kunnen een digitale of een papieren aanvraag indienen.
Bepalen van de administratieve lasten
Voor het berekenen van de administratieve lasten is het proces van de aanvraag opgeknipt in een aantal standaardhandelingen. In de tabellen op de volgende pagina staan nummers, deze verwijzen naar de standaardhandelingen in het Handboek meting regeldruk. Het tarief is gebaseerd op het tarief burgers in Handboek meting regeldruk. En voor de tijdsbesteding heeft de SVB een inschatting gemaakt.
Tot slot wordt bij het nader in kaart brengen van de administratieve lasten onderscheid gemaakt tussen 2 soorten aanvragen, te weten:
• papieren aanvraag;
• digitale aanvraag.
|
Soort aanvraag |
Taak |
Tarief p/u |
Aantal minuten |
Aantal uur |
Kosten |
|---|---|---|---|---|---|
|
Papieren aanvraag |
1. kennisnemen van/ informeren over de verplichting |
€ 17 |
15 |
0,25 |
€ 4,25 |
|
3. verzamelen en bewerken van informatie |
€ 17 |
60 |
0,25 |
4,25 |
|
|
5. formulier invullen |
€ 17 |
30 |
0,50 |
€ 8,50 |
|
|
7. gegevens verzenden |
€ 17 |
10 |
0,17 |
2,83 |
|
|
9. archiveren van documenten |
€ 17 |
3 |
0,05 |
€ 0,85 |
|
|
Totaal voor 1 papieren aanvraag |
118 |
1,22 |
€ 16,44 |
||
|
Totale populatie dient papieren aanvraag in |
4.563 |
€ 61.650 |
|||
|
Budgethouders die niet bekend zijn bij de SVB dienen een papieren aanvraag in (80%) |
3.650 |
€ 49.320 |
|||
|
Soort aanvraag |
Taak |
Tarief p/u |
Aantal minuten |
Aantal uur |
Kosten |
|---|---|---|---|---|---|
|
Digitale aanvraag |
1. kennisnemen van/ informeren over de verplichting |
€ 17 |
15 |
0,25 |
€ 4,25 |
|
3. verzamelen en bewerken van informatie |
€ 17 |
30 |
0,50 |
€ 8,50 |
|
|
5. formulier invullen |
€ 17 |
20 |
0,33 |
€ 5,67 |
|
|
9. archiveren van documenten |
€ 17 |
2 |
0,03 |
€ 0,57 |
|
|
Totaal voor 1 digitale aanvraag |
67 |
1,12 |
€ 18,98 |
||
|
Totale populatie dient papieren aanvraag in |
4.188 |
€ 71.188 |
|||
|
Budgethouders die bekend zijn bij de SVB dienen een digitale aanvraag in (20%) |
838 |
€ 14.238 |
|||
Voor deze regeling wordt uitgegaan van een de doelgroep die bestaat uit 25.000 budgethouders. De verwachting is dat 50% van de budgethouders in aanmerking komen voor een bonus. Er wordt geschat dat circa 30% daadwerkelijk een aanvraag zal doen voor een Zvw-pgbzorgbonus 2020 en 2021. Dat betekent dat we in totaal 3.750 subsidieaanvragen verwachten. Als we tenslotte uitgaan van 80% papieren aanvragen en 20% digitale aanvragen dan kom je op onderstaande totalen.
|
Aantal uur |
Kosten |
|
|---|---|---|
|
Budgethouders die niet bekend zijn bij de SVB dienen een papieren aanvraag in (80%) |
3.650 |
€ 49.320 |
|
Budgethouders die bekend zijn bij de SVB dienen een digitale aanvraag in (20%) |
838 |
€ 14.238 |
|
Totaal |
4.488 |
€ 63.558 |
De cijfers nader toegelicht
De groep budgethouders die bekend zijn bij de SVB
Deze groep budgethouders kan de aanvraag volledig digitaal doen, omdat de SVB over veel van de voor de aanvraag noodzakelijke gegevens beschikt. Verwacht wordt dat het invullen van het formulier om de aanvraag te doen voor de budgethouder of vertegenwoordiger eenvoudig zal zijn, omdat een beperkt aantal gegevens nodig zijn. Zoals uit de tabel op de vorige pagina is te lezen, is voor een digitale aanvraag 36 minuten nodig.
De groep budgethouders die nog niet bekend zijn bij de SVB
Voor budgethouders die nog niet bekend zijn bij de SVB, beschikt de SVB nog niet over de voor de aanvraag noodzakelijke gegevens. Deze groep budgethouders moet een papieren aanvraag doen.
De administratieve is voor deze groep hoger. Zoals uit de tabel op de vorige pagina is op te maken, is voor een papieren aanvraag naar verwachting 58 minuten nodig.
De budgethouder moet naast het aanvraagformulier ook een zorgovereenkomst, een betaalbewijs en een declaratie insturen. Verder wordt de budgethouder gevraagd om de gegevens op deze stukken weg te lakken die niet nodig zijn voor de aanvraag van de bonus.
Het toevoegen van de gevraagde documenten wordt mogelijk bemoeilijkt doordat er veel tijd is verstreken tussen de zorg die werd geboden in de COVID-tijd en de opening van het loket om de Zvw-pgbzorgbonus aan te vragen. Alle zorgverzekeraars hebben weliswaar in hun pgb-reglement opgenomen dat de budgethouder verplicht is om het dossier voor minimaal 5 jaar te bewaren – waaronder bancaire betalingsbewijzen (of loonstaten van de SVB) – in de praktijk kan het lastig zijn om deze informatie te verzamelen nu er meerdere jaren zijn verstreken.
Met deze wijziging van de Regeling zijn bepalingen over de Zvw-pgbzorgbonus 2020 en Zvw-pgbzorgbonus 2021 aan de Subsidieregeling toegevoegd. Dit is gedaan door met onderdeel A een nieuw hoofdstuk in te voegen.
Artikel 15ac bevat nadere begripsbepalingen. Deze begripsbepalingen hebben alleen betrekking op hoofdstuk 6a en zijn een aanvulling op de begripsbepalingen die in artikel 1 van hoofdstuk 1 van de Subsidieregeling zijn uitgewerkt.
Dit artikel bepaalt dat budgethouders een aanvraag kunnen indienen voor het uitkeren van een eenmalige Zvw-pgb zorgbonus 2020 en/of een Zvw-pgb zorgbonus 2021 aan een Zvw-pgbzorgverlener. In de artikelen hierop volgend zijn de voorwaarden en het aanvraagproces voor deze zorgbonussen over 2020 en 2021 uitgewerkt. Het tweede lid van artikel 15ad bepaalt dat een Zvw-pgbzorgverlener éénmaal een bonus 2020 en éénmaal een bonus 2021 kan ontvangen. Het is immers mogelijk dat een zorgverlener voor meerdere budgethouders werkzaam is geweest en dat meerdere budgethouders dus een aanvraag voor een en dezelfde zorgverlener indienen. Enkel de eerste aanvraag komt voor toewijzing van een zorgbonus in aanmerking indien ook wordt voldaan aan de overige voorwaarden.
De Zvw-pgbzorgverlener verricht zorg op basis van een zorgovereenkomst. In dit artikel is geregeld wat een zorgovereenkomst is voor dit hoofdstuk van de Regeling. Er kan immers enkel een Zvw-pgb zorgbonus uitbetaald worden aan een Zvw-pgbzorgverlener die op basis van een zorgovereenkomst zorg heeft verleend. In het artikel is bepaald dat een zorgovereenkomst een arbeidsovereenkomst of een overeenkomst van opdracht is met een Zvw-pgbzorgverlener. Deze arbeidsovereenkomst of overeenkomst van opdracht heeft betrekking op een Zvw-pgb tijdens de COVID-19 uitbraak of de COVID-19 uitbraak 2021. Belangrijk om hierbij te melden is dat het zowel kan gaan om een modelovereenkomst van de SVB of de zorgverzekeraar of een eigen zorgovereenkomst. Het is niet verplicht voor de budgethouder om een modelovereenkomst te gebruiken.
Een aantal zorgovereenkomsten valt niet onder de toepassing van hoofdstuk 6a. Op het moment dat zorg is geleverd op grond van een zorgovereenkomst die de budgethouder heeft gesloten met een zorginstelling of met een partner of een eerste- of tweedegraadsfamilielid komt de Zvw-pgbzorgverlener niet in aanmerking voor een Zvw-pgb zorgbonus. Deze voorwaarden zijn gelijk aan de voorwaarden als opgenomen de artikelen 15d, lid 2 en 15w van de Regeling (hoofdstuk 3 en hoofdstuk 5). De budgethouder met een pgb budget bekostigd uit de Zvw heeft echter, anders dan de budgethouder met een pgb budget bekostigd uit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 (Wmo 2015), Jeugdwet en of Wet langdurige zorg (Wlz) niet de verplichting om van de voorgeschreven model zorgovereenkomsten gebruik te maken die de SVB ter beschikking stelt. Dat heeft tot gevolg dat niet op basis van het type modelovereenkomst kan worden vastgesteld of er sprake is van een eerst- of tweedegraadsfamilie verhouding tussen budgethouder en zorgverlener als bedoeld in artikel 15d, lid 2, sub b van de Regeling. Om die reden wordt met deze wijzigingsregeling deze doelgroep in artikel 15ae nader geduid als eerste- of tweedegraadsfamilielid. Dit betreft daarmee geen nieuwe voorwaarde, maar een meer gespecificeerde omschrijving van de voorwaarde zoals reeds opgenomen in hoofdstuk 3 en 5 van de Regeling.
Artikelen 15af en 15ag bevatten de voorwaarden voor de Zvw-pgb zorgbonus 2020 en 2021. Artikel 15af bevat de voorwaarden voor 2020 en artikel 15ag voor 2021. Omdat deze voorwaarden voor de Zvw-pgb zorgbonus 2020 en 2021 gelijk zijn worden deze artikelen tezamen toegelicht.
Een eerste voorwaarde is dat de budgethouder verklaart dat de Zvw-pgbzorgverlener ten behoeve van de budgethouder tijdens de COVID-19 uitbraak werkzaamheden heeft verricht ten laste van Zvw-pgb en daarbij een uitzonderlijke prestatie heeft verricht. Deze voorwaarde is opgenomen zodat de beoordeling over of er al dan niet een uitzonderlijke prestatie is verricht door de Zvw-pgbzorgverlener, door een ander plaatsvindt dan de ontvanger van de Zvw-pgb zorgbonus zelf. Dit is in lijn met het streven naar een zo objectief mogelijke beoordeling van de uitzonderlijke prestatie, zoals dat ook geldt voor het uitkeren van een subsidie (ten behoeve van de uitkering van een bonus) aan zorgaanbieders. De budgethouder ten behoeve van wie werkzaamheden zijn verricht heeft hierop het beste zicht en wordt hiertoe het meest bekwaam geacht.
Voor de duidelijkheid zij nog het volgende opgemerkt. Er kan – logischerwijs – geen sprake zijn van een uitzonderlijke prestatie op het moment dat er geen werkzaamheden zijn verricht door de pgb-zorgverlener tijdens de COVID-19 uitbraak. Daarvan is in ieder geval ook sprake indien de pgb-zorgverlener ten aanzien van de gehele periode van de COVID-19 uitbraak, zijnde van 1 maart 2020 tot 1 september 2020, uitsluitend is doorbetaald op grond van de volgende regeling: de Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 29 juni 2020, houdende wijziging van de Regeling Jeugdwet, de Regeling langdurige zorg, de Regeling zorgverzekering en de Uitvoeringsregeling Wmo 2015 in verband met het doorbetalen van niet-geleverde jeugdhulp, zorg of ondersteuning indien deze op grond van de maatregelen als gevolg van Covid-19 niet is verleend en het verhogen van het Wlz-pgb indien naar aanleiding van deze maatregelen de inkoop van extra zorg nodig is (Stcrt. 2020, 35696). Op grond van bovengenoemde regeling is het – in het belang van de continuïteit van de zorgverlening – mogelijk geweest om de pgb-zorgverlener ten laste van het persoonsgebonden budget te betalen, ook als de zorg op grond van de maatregelen als gevolg van COVID-19, niet is verleend. Indien er tijdens de COVID-19 uitbraak ten behoeve van een zorgverlener uitsluitend gebruik is gemaakt van deze regelingen en derhalve in het geheel geen zorg is verleend, heeft de pgb-zorgverlener geen uitzonderlijke werkzaamheden verricht en dient deze pgb-zorgverlener niet in aanmerking te komen voor de pgb-zorgbonus. Daarnaast moet er uiteraard ook aan de overige voorwaarden van het hoofdstuk worden voldaan, zoals blijkt uit artikel 15ad, eerste lid.
Het tweede lid bepaalt in welke situaties een zorgverlener, ondanks dat voldaan is aan de voorwaarde van het eerste lid, niet in aanmerking komt voor een Zvw-pgb zorgbonus. In het tweede lid, onder a (i en ii), is de voorwaarde opgenomen dat een Zvw-pgbzorgverlener alleen in aanmerking komt voor een Zvw-pgb zorgbonus indien de zorgverlener een uurtarief hanteert dat overeenkomt met een inkomen dat ten hoogste tweemaal modaal bedraagt. Dit is overeenkomstig de voorwaarden die gelden voor de aanvraag van subsidie door zorgaanbieders (opgenomen in artikel 11 van de Regeling) en door de budgethouder voor de pgb-zorgverlener (opgenomen in artikel 15e van de Regeling). De reden voor deze voorwaarde is erin gelegen dat op een zorgvuldige manier moet worden omgegaan met het gemeenschapsgeld dat voor de zorgbonus is gereserveerd. Het totale bedrag dat met de Regeling is gemoeid is daarbij ook zeer omvangrijk. Daarom is besloten dat het geld voornamelijk moet worden gebruikt om diegenen in de zorg met een relatief minder hoog inkomen extra te ondersteunen.
De te hanteren grens is een bruto jaarsalaris dat bij een voltijdse inzet ten hoogste tweemaal het bruto modaal inkomen bedraagt, zijnde € 73.000. Dit bedrag is gebaseerd op het door het Centraal Planbureau geraamde bruto modale inkomen voor 2020 op 1 maart 2020 (de start van de referteperiode), zijnde € 36.500.
Om te bepalen of er sprake is van een inkomen dat niet meer is dan tweemaal modaal, kan onderscheid worden gemaakt tussen enerzijds Zvw-pgbzorgverleners die werkzaamheden hebben verricht op basis van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, en anderzijds Zvw-pgbzorgverleners die werkzaamheden hebben verricht op basis van een overeenkomst van opdracht.
Voor degenen die werkzaamheden hebben verricht op basis van een arbeidsovereenkomst wordt uitgegaan van het bruto uurloon dat in rekening is gebracht bij de budgethouder voor de verrichtte werkzaamheden. Hiervoor hanteert de Regeling een bruto uurloon van maximaal € 39 of € 39,50 voor 2021. Dat is vergelijkbaar met een tweemaal modaal inkomen. De berekening van dit bruto uurloon is tot stand gekomen in samenwerking met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna: Ministerie van SZW).
Voor degenen die werkzaamheden hebben verricht op basis van een overeenkomst van opdracht wordt uitgegaan van het uurtarief dat in rekening is gebracht bij de budgethouder. Voor het uurtarief wordt een tarief van maximaal € 88,90 gehanteerd. Dat is vergelijkbaar met een tweemaal modaal inkomen. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de Zvw-pgbzorgverlener een ondernemer is in de zin van de Wet inkomstenbelasting 2001. De berekening van dit tarief is tot stand gekomen in samenwerking met het Ministerie van SZW.
Het kan voorkomen dat de budgethouder en de Zvw-pgbzorgverlener in de zorgovereenkomst meerdere tarieven hebben opgenomen. Er kunnen immers verschillende tarieven worden gehanteerd voor bijvoorbeeld dag, avond- of weekenddiensten. Bij de toetsing van de gehanteerde tarieven aan de voorwaarden van de Regeling wordt uitgegaan van het laagst gehanteerde tarief. Indien het laagst gehanteerde tarief onder de maximale grens ligt, wordt aan de inkomenseis voldaan en worden tarieven die daarboven liggen buiten beschouwing gelaten.
In het tweede lid, onder b, is de voorwaarde opgenomen dat een Zvw-pgbzorgverlener niet tevens de gemachtigde of de wettelijk vertegenwoordiger van de budgethouder is en in die hoedanigheid de aanvraag voor de zorgbonus heeft ingediend ten behoeve van zichzelf als Zvw-pgbzorgverlener. In het pgb-domein komt het regelmatig voor dat een budgethouder, in het kader van het budgetbeheer, wordt vertegenwoordigd door een vertegenwoordiger. Degene die voor de budgethouder als vertegenwoordiger optreedt, kan ook – ten laste van het pgb van de desbetreffende budgethouder – aan die budgethouder zorg verlenen. In lijn met de voornoemde (objectieve) beoordeling over de uitzonderlijke prestatie, is het evenwel niet gewenst dat een vertegenwoordiger namens of in vertegenwoordiging van de budgethouder een aanvraag kan indienen voor een Zvw-pgb zorgbonus ten behoeve van zichzelf in de rol van pgb-zorgverlener. Kort gezegd is in artikel 15af en artikel 15ag daarom bepaald dat geen Zvw-pgb zorgbonus wordt verstrekt aan een Zvw-pgbzorgverlener die een aanvraag heeft ingediend ten behoeve van zichzelf. In dat geval vindt immers de beoordeling over de uitzonderlijke prestatie van de Zvw-pgbzorgverlener niet zo objectief mogelijk plaats.
Tot slot is – in het tweede lid onder c – bepaald dat wanneer een Zvw-pgbzorgverlener ook een pgb-zorgbonus 2020 heeft ontvangen als bedoeld in artikel 15c van de Regeling deze niet in aanmerking komt voor een Zvw-pgb zorgbonus 2020. Daarbij gaat het om een pgb-zorgbonus voor geleverde zorg in de zin van de Wet langdurige zorg, ondersteuning in de zin van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 of jeugdhulp in de zin van de Jeugdwet. Wat wel kan is dat iemand die al een pgb-zorgbonus 2021 heeft gehad, maar geen pgb-zorgbonus voor 2020, deze nu wel in aanmerking kan komen voor de Zvw-pgb zorgbonus 2020.
Deze artikelen hebben betrekking op de aanvraag van de Zvw-pgb zorgbonus voor 2020 (in artikel 15ah) en Zvw-pgb zorgbonus 2021 (in artikel 15ai). Voor de aanvraag wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt dat is te vinden op www.svb.nl/nl/pgb.
Het vergt dus twee aanvragen om voor de zorgbonus 2020 en zorgbonus 2021 in aanmerking te komen. Deze twee aanvragen kunnen wel gecombineerd in één door de minister vastgesteld aanvraagformulier worden ingediend. Uit het voorgeschreven formulier blijkt welke gegevens de budgethouder dient aan te leveren. Het derde tot en met het zevende lid van artikel 15ah is van overeenkomstige toepassing verklaard op het indienen van aanvraag van de Zvw-pgbzorgbonus 2021. Dit volgt uit het derde lid van artikel 15ai. Hieronder volgt een andere uitwerking van deze leden.
In het derde lid van artikel 15ah (tevens van toepassing op de aanvraag voor de Zvw-pgbzorgbonus 2021 als bedoeld in artikel 15ai) is opgenomen welke aanvullende informatie de budgethouder moet aanleveren indien hij geen gebruik maakt van de ondersteuning als bedoeld in artikel 13a, achtste lid, van de Zvw. In veel gevallen maakt een budgethouder gebruik van de ondersteuning van de SVB bij – zoals het is omschreven in artikel 13a, achtste lid, van de Zvw – het verkrijgen van de vergoeding van zijn zorgverzekeraar voor en zijn werkgeverstaken of opdrachtgeverschap in verband met de door de verzekerde betrokken zorg of diensten. In dat geval heeft de SVB inzicht in de gegevens die nodig zijn om de aanvraag te kunnen beoordelen en te controleren, zoals de zorgovereenkomst, declaraties en betalingen. Wanneer de budgethouder geen gebruik maakt van de ondersteuning van de SVB als bedoeld in artikel 13a, achtste lid van de Zvw dient de budgethouder de extra gegevens aan te leveren die zijn benoemd in het derde lid.
In dit geval levert de budgethouder de volgende gegevens aan (genoemd in het derde lid onder a tot en met e): een kopie van een zorgovereenkomst als bedoeld in artikel 15ae, de naam van de verzekeraar en het polisnummer van de verzekering zoals deze tijdens de COVID-19uitbraak of CVOVID-19 uitbraak 2021 gold, een kopie van een gelakt bankafschrift, waaruit de uitbetaling van een zorgfactuur aan de zorgverlener ten tijde van de COVID-19 uitbraak of CVOVID-19 uitbraak 2021 blijkt, een machtiging, indien de budgethouder zich laat vertegenwoordigen door een gemachtigde of een beschikking indien de budgethouder zich laat vertegenwoordigen door een wettelijk vertegenwoordiger en een kopie van een zorgfactuur, waaruit blijkt dat tijdens de COVID-19 uitbraak of CVOVID-19 uitbraak 2021 zorg is gedeclareerd uit het Zvw-pgb door de Zvw-pgbzorgverlener. Omdat dezelfde aanvullende documenten voor zowel de Zvw-pgbzorgbonus 2020 als voor de Zvw-pgbzorgbonus 2021 zijn opgenomen geldt dat bij een aanvraag voor beide zorgbonussen de aanvullende documenten niet dubbel aangeleverd hoeven te worden. Dit geldt voor: (a) de zorgovereenkomst indien de zorgovereenkomst voor zowel de COVID-19 uitbraak en de COVID-19 uitbraak 2021 geldig is, (b) de naam van de verzekeraar en het polisnummer mits de budgethouder in de tussentijd niet is overgestapt en (d) een machtiging indien deze zowel geldig is in de periode van de COVID-19 uitbraak en de COVID-19 uitbraak 2021. Onder meer met betrekking tot het gelakt bankafschrift geldt dat er een werkinstructie door de SVB aan de budgethouder beschikbaar wordt gesteld. Hieruit volgt dat in ieder geval het BSN van het bankafschrift moet worden gelakt.
In het vierde tot en met het zevende lid van artikel 15ah (15ah (tevens van toepassing op de aanvraag van de Zvw-pgbzorgbonus 2021 als bedoeld in artikel 15ai) zijn bepalingen opgenomen die zien op het verwerken van persoonsgegevens en het geven van toestemming daartoe. Zowel de budgethouder als de Zvw-pgbzorgverlener leveren bij de aanvraag een verklaring aan dat zij uitdrukkelijk toestemming hebben gegeven aan de SVB om hun persoonsgegevens door de SVB te laten verwerken ten behoeve van het verkrijgen van de Zvw-pgb zorgbonus. Dit volgt uit het vierde en vijfde lid van artikel 15ah en 15ai. Deze toestemming is noodzakelijk omdat de SVB verwerkingsverantwoordelijke is in de zin van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). De SVB is bevoegd tot het verwerken van persoonsgegevens van de budgethouder en de Zvw-pgbzorgverlener die noodzakelijk zijn voor het beoordelen van een aanvraag om een Zvw-pgbzorgbonus 2020 of Zvw-pgbzorgbonus 2021 te verkrijgen. Dit volgt uit het zevende lid van artikelen 15ah en 15ai.
Wanneer de budgethouder geen gebruik maakt van de ondersteuning van de SVB als bedoeld in artikel 13a, achtste lid van de Zvw, zoals hierboven toegelicht, is het noodzakelijk om in aanvulling op de verklaring van de budgethouder uit het vierde lid, een extra verklaring bij de aanvraag in te dienen. Dit volgt uit het zesde lid. In deze extra verklaring geeft de budgethouder uitdrukkelijk toestemming aan de SVB om diens persoonsgegevens met Vektis te delen en door Vektis te laten verwerken. Dit is gekoppeld aan artikel 15aj waarin de gegevensuitwisseling met Vektis is bepaald. Deze uitwisseling is noodzakelijk om te kunnen controleren dat de budgethouder een actief Zvw-pgb had in de aanvraagperiode en een factuur door de zorgverzekeraar is uitbetaald uit het Zvw-pgb van de budgethouder.
De budgethouder kan de subsidieaanvragen voor de Zvw-pgb zorgbonus 2020 en voor Zvw-pgb zorgbonus 2021 indienen in de periode van maandag 2 september 2024 09.00 uur tot en met donderdag 24 oktober 2024 18.00 uur. Voor beide aanvragen geldt dus hetzelfde aanvraagtijdvak. Dit volgt uit het tweede lid van artikelen 15ah en 15ai.
Uiterlijk binnen 13 weken na sluiting van het aanvraagtijdvak, volgt een beslissing van de minister op de subsidieaanvraag. Het aanvraagtijdvak is opgenomen in het tweede lid van artikelen 15ah en 15ai. De minister maakt het besluit bekend aan de budgethouder. De budgethouder is immers de aanvrager en daarmee degene die het besluit ontvangt. De minister betaalt het bedrag aan de Zvw-pgbzorgverlener en betaalt het bedrag in één keer uit.
De SVB kan bij Vektis een informatieverzoek indienen over budgethouders die niet bekend zijn bij de SVB. Dit informatieverzoek heeft tot doel vast te stellen of de budgethouder een toegekend Zvw-pgb had ten tijde van de aanvraagperiode(s) en of de zorgverzekeraar een zorgfactuur van de budgethouder heeft gehonoreerd in de aanvraagperiode(s).
In bepaalde gevallen kan de minister een besluit tot toekenning van een Zvw-pgb zorgbonus intrekken. Het gaat dan om gevallen waarin de budgethouder aan wie een Zvw-pgb zorgbonus is toegekend onjuiste of onvolledige informatie heeft verschaft bij de aanvraag van de Zvw-pgb zorgbonus of het besluit tot toekenning van een Zvw-pgb zorgbonus anderszins onjuist was en de Zvw-pgbzorgverlener als ontvanger van de zorgbonus dat wist, dan wel behoorde te weten.
Indien het besluit tot toekenning van de Zvw-pgb zorgbonus wordt ingetrokken, wordt het geld teruggevorderd bij de Zvw-pgbzorgverlener. Dit is immers degene aan wie het bedrag van de zorgbonus is uitbetaald.
Op grond van dit artikel kan de minister ten aanzien van de Zvw-pgb zorgbonus 2020 en Zvw-pgb zorgbonus 2021 een of meer bepalingen van de Regeling buiten toepassing laten, of daarvan afwijken voor zover toepassing, gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, C. Helder
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2024-16694.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.