Bekendmaking van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 8 april 2024, kenmerk 2024-0000091834, houdende de publicatie van het gewijzigde Certificatieschema voor de Persoonscertificaten Deskundig Asbest Verwijderaar niveau 1 en niveau 2 (DAV-1 en DAV-2) en Deskundig Toezichthouder Asbestverwijdering (DTA), bedoeld in artikel 1.5a, onderdeel c, van het Arbeidsomstandighedenbesluit, zoals vastgesteld op 16 maart 2024 door de Stichting Ascert in overeenstemming met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

maakt bekend dat het Certificatieschema voor de Persoonscertificaten Deskundig Asbest Verwijderaar niveau 1 en niveau 2 (DAV-1 en DAV-2) en Deskundig Toezichthouder Asbestverwijdering (DTA), bedoeld in artikel 4.26 van de Arbeidsomstandighedenregeling, door de Stichting Ascert op 16 maart 2024 in overeenstemming met hem is vastgesteld. Het Certificatieschema voor de Persoonscertificaten Deskundig Asbest Verwijderaar niveau 1 en niveau 2 (DAV-1 en DAV-2) en Deskundig Toezichthouder Asbestverwijdering (DTA) met de daarbij behorende toelichting is als bijlage opgenomen bij deze bekendmaking.

Deze bekendmaking zal met het certificatieschema en de daarbij behorende toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 8 april 2024

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

BIJLAGE BEHORENDE BIJ DE BEKENDMAKING VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 8 APRIL 2024, NR. 2024-0000091834, HOUDENDE DE PUBLICATIE VAN HET GEWIJZIGDE CERTIFICATIESCHEMA VOOR DE PERSOONSCERTIFICATEN DESKUNDIG ASBEST VERWIJDERAAR NIVEAU 1 EN NIVEAU 2 (DAV-1 EN DAV-2) EN DESKUNDIG TOEZICHTHOUDER ASBESTVERWIJDERING (DTA), BEDOELD IN ARTIKEL 1.5A, ONDERDEEL C VAN HET ARBEIDSOMSTANDIGHEDENBESLUIT, ZOALS VASTGESTELD OP 16 MAART DOOR DE STICHTING ASCERT IN OVEREENSTEMMING MET DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Certificatieschema voor de Persoonscertificaten Deskundig Asbest Verwijderaar niveau 1 en niveau 2 (DAV-1 en DAV-2) en Deskundig Toezichthouder Asbestverwijdering (DTA)

Vastgesteld door de Stichting Ascert op 26 maart 2024 in overeenstemming met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Doel:

  • Het doel van het certificatieschema ten aanzien van de DAV-1 is het toetsen of de DAV-1 voldoende kennis heeft over de gevaren bij het werken met asbest en voldoende beheersing heeft in de uitvoering van werkzaamheden om, onder directe begeleiding van een DAV-2 of DTA, veilig te werken en blootstelling van asbestvezels aan zichzelf en de omgeving te voorkomen.

  • Het doel van het certificatieschema ten aanzien van de DAV-2 is het toetsen of de DAV-2 voldoende kennis heeft over de gevaren bij het werken met asbest en voldoende beheersing heeft in het veilig en zelfstandig uitvoeren van asbestverwijderingswerkzaamheden om blootstelling van asbestvezels aan zichzelf en de omgeving te voorkomen.

  • Het doel van het certificatieschema ten aanzien van de DTA is het toetsen of de DTA voldoende kennis heeft van alle wettelijke eisen die van toepassing zijn bij de verwijdering van asbest, toezicht houdt op de uitvoering en de juiste maatregelen neemt om te waarborgen dat in de praktijk aan deze eisen wordt voldaan en dit aantoonbaar maakt door registraties.

Paragraaf 1. Definities en eisen

Artikel 1. Definities en afkortingen

In dit certificatieschema wordt verstaan onder:

Aanvrager:

een persoon die bij een certificerende instelling een aanvraag doet voor het afgeven van een certificaat van vakbekwaamheid;

Certificaat of persoonscertificaat:

een certificaat als bedoeld in artikel 20, eerste lid, van de wet;

Certificaatregister:

het register dat door de schemabeheerder wordt beheerd op basis van de gegevens die de certificerende instellingen vastleggen op grond van artikel 1.5b, eerste lid, onderdeel l, van het Arbeidsomstandighedenbesluit;

Certificerende instelling procescertificatie:

een certificerende instelling als bedoeld in artikel 4.28, onderdeel a, van de Arbeidsomstandighedenregeling;

DAV:

deskundig asbestverwijderaar;

DAV-1:

persoon die in het bezit is van een persoonscertificaat deskundig asbestverwijderaar niveau 1;

DAV-2:

persoon die in het bezit is van een persoonscertificaat deskundig asbestverwijderaar niveau 2;

DTA:

persoon die in het bezit is van een persoonscertificaat deskundig toezichthouder asbestverwijdering;

Eindtermen:

een omschrijving van het geheel aan kennis, ervaring, attitude en praktische vaardigheden van een specifiek vakbekwaamheidsgebied ten behoeve van het toetsen van een aanvrager;

Entreecriteria:

criteria, zoals opleiding en werkervaring, waaraan de aanvrager voldoet om toegelaten te worden tot de certificatieprocedure;

Examenreglement:

het door de schemabeheerder opgestelde examenreglement (Sca-511) van 9 oktober 2023.

Fatale fout:

een handeling tijdens het praktijkexamen die kan leiden tot blootstelling aan asbest en daardoor gevaar kan opleveren voor de kandidaat of de omgeving;

Itembank:

een door de schemabeheerder beheerd totaalbestand van vragen en opdrachten ten behoeve van het examen;

NEN-EN-ISO/IEC 17024:

algemene eisen voor instellingen die certificatie van personen uitvoeren, uitgegeven door het Nederlands Normalisatie-instituut, zoals deze luidden in 2012;

Risicoklasse 1:

wanneer sprake is van de concentraties asbestvezels als omschreven in de artikelen 4.44 en 4.46 van het Arbeidsomstandighedenbesluit;

Risicoklasse 2:

wanneer sprake is van de concentraties asbestvezels als omschreven in de artikelen 4.46 en 4.48 van het Arbeidsomstandighedenbesluit;

Risicoklasse 2A:

wanneer sprake is van de concentraties asbestvezels als omschreven in de artikelen 4.46 en 4.53a van het Arbeidsomstandighedenbesluit;

Schemabeheerder:

Stichting Ascert, gevestigd te Wageningen, zijnde de schemabeheerder, bedoeld in artikel 1.5b, eerste lid, onderdeel m, van het Arbeidsomstandighedenbesluit;

Toetsterm:

een omschrijving van een eindterm of een element van een eindterm in de vorm van een kennisaspect, een vaardigheid of de attitude zodanig dat deze toetsbaar is;

Uiteindelijk belanghebbende:

een natuurlijke persoon of rechtspersoon die:

  • a. een belang houdt in het kapitaal;

  • b. stemrecht kan uitoefenen in de algemene vergadering;

  • c. feitelijk zeggenschap kan uitoefenen;

  • d. begunstigde is van een deel of het gehele vermogen; of

  • e. een bijzondere zeggenschap heeft over het vermogen.

Paragraaf 2. Algemene eisen aan de certificerende instellingen

Artikel 2. Voldoen aan eisen

De certificerende instelling voldoet aan de eisen uit artikel 1.5b en 1.5c van het Arbeidsomstandighedenbesluit, aan de eisen uit NEN-EN-ISO/IEC 17024 en aan de eisen die ter nadere invulling daarvan worden gesteld in dit certificatieschema.

Artikel 3. Gedragscode, procedures t.b.v. het certificatieproces en uitbesteding

  • 1. De certificerende instelling heeft een integriteitsbeleid uitgewerkt in een gedragscode, haar bestuurders en werknemers handelen overeenkomstig dat integriteitsbeleid en tekenen een integriteitsverklaring.

  • 2. De certificerende instelling heeft de volgende procedures op schrift gesteld:

    • a. een zienswijzeprocedure overeenkomstig afdeling 4.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • b. een bezwaarschriftprocedure overeenkomstig de hoofdstukken 6 en 7 van de Algemene wet bestuursrecht, en

    • c. een klachtenprocedure overeenkomstig titel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3. Het examineren en beoordelen van examenresultaten, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a en b, kan worden uitbesteed aan een derde partij, mits:

    • a. de certificerende instelling een overeenkomst met deze derde partij heeft gesloten;

    • b. de derde partij de werkzaamheden niet uitbesteedt;

    • c. de certificerende instelling beschikt over een door het bestuur van de derde partij waaraan de certificerende instelling taken uitbesteedt opgestelde en getekende actuele beschrijving van haar:

      • 1°. juridische structuur;

      • 2°. bestuurlijke verhoudingen;

      • 3°. eigendomsverhoudingen;

      • 4°. personele invulling van het management; en

      • 5°. doel en aard van de dienstverlening van deze derde partij; en

    • d. de certificerende instelling van de overeenkomst, bedoeld in onderdeel a, en van de beschrijving, bedoeld in onderdeel c, een afschrift heeft verstrekt aan de schemabeheerder.

  • 4. De beslissing tot verlenen, weigeren, schorsen en intrekken van persoonscertificaten alsmede de afgifte van een certificaat wordt niet uitbesteed.

Artikel 4. Onpartijdigheid en onafhankelijkheid certificerende instelling

  • 1. Een uiteindelijk belanghebbende of bestuurder bij een certificerende instelling en een uiteindelijk belanghebbende of bestuurder bij een derde partij waaraan de certificerende instellingen taken uitbesteedt is niet tegelijkertijd uiteindelijk belanghebbende of bestuurder bij:

    • a. een asbestverwijderingsbedrijf; of

    • b. een opleidingsinstelling die opleidt voor het certificaat DAV-1, DAV-2 of DTA.

  • 2. Een certificerende instelling beschrijft haar:

    • 1°. juridische structuur;

    • 2°. bestuurlijke verhoudingen;

    • 3°. eigendomsverhoudingen;

    • 4°. personele invulling van het management; en

    • 5°. doel en aard van de onderneming en van haar dienstverlening.

  • 3. De beschrijving wordt door alle bestuurders ondertekend.

Artikel 5. Overeenkomst certificerende instelling en schemabeheerder

  • 1. Een certificerende instelling sluit een overeenkomst met de schemabeheerder waarin wordt bepaald dat:

    • a. de certificerende instelling zich aansluit bij het door de schemabeheerder ingestelde Centraal College van Deskundigen;

    • b. de certificerende instelling deelneemt aan het door het Centraal College van Deskundigen georganiseerde harmonisatieoverleg; en

    • c. de certificerende instelling de tijdens het harmonisatieoverleg vastgestelde afspraken over de geharmoniseerde uitvoering van de certificatie-eisen uitvoert.

  • 2. Indien er meerdere certificerende instellingen zijn, kunnen deze instellingen overeenkomen dat zij gezamenlijk een vertegenwoordiger aanwijzen die de betreffende certificerende instellingen vertegenwoordigt bij het Centraal College van Deskundigen.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde overeenkomst bepaalt tevens dat:

    • a. de certificerende instelling de schemabeheerder binnen de in de overeenkomst gestelde termijn informeert over personen aan wie een certificaat is verleend of waarvan het certificaat is geschorst of ingetrokken;

    • b. de schemabeheerder ten behoeve van het examen dat door de aanvrager van een certificaat wordt afgelegd, een itembank beheert waarin door de schemabeheerder gegenereerde examenpakketten zijn opgenomen;

    • c. de schemabeheerder en de certificerende instelling geen informatie aan derden verstrekken over de inhoud van de itembank;

    • d. in afwijking van onderdeel c, de schemabeheerder de Stichting Raad voor Accreditatie toegang verleent tot de itembank indien dat voor de beoordeling en tussentijdse controles van de certificerende instelling naar het oordeel van de Stichting Raad voor Accreditatie nodig is; en

    • e. de schemabeheerder er zorg voor draagt dat tekortkomingen in de itembank die tijdens de in onderdeel d genoemde beoordelingen en controles kunnen blijken, zo spoedig mogelijk worden opgelost.

  • 4. De in het eerste lid bedoelde overeenkomst kan eisen bevatten inzake de procedures, bedoeld in artikel 3, tweede lid, en artikel 9, tweede lid.

  • 5. De in het eerste lid bedoelde overeenkomst bepaalt tevens dat de certificerende instelling de schemabeheerder informeert zodra zij voornemens is een of meer van haar taken te beëindigen.

  • 6. Indien er verschil van inzicht bestaat tussen een certificerende instelling en een certificaathouder over de interpretatie van dit certificatieschema, legt de certificerende instelling dit voor aan het Centraal College van Deskundigen.

Artikel 6. Eisen aan het certificatiepersoneel

  • 1. De certificerende instelling beschikt voor de verificatie van de competenties inzake kennis, kunde en houding van het certificatiepersoneel over een specifieke verificatiemethode.

  • 2. Een certificerende instelling beschikt over de volgende deskundigen:

    • a. een toezichthouder theorie-examen die zorg draagt voor de naleving en uitvoering van het examenreglement en de daarin opgenomen uitvoeringsvoorschriften voor het afnemen van het theorie-examen;

    • b. een examinator praktijkexamen DAV respectievelijk DTA die beoordeelt of kennis, vaardigheden en attitude van de kandidaat voldoen aan de gestelde eisen voor het praktijkexamen en die toeziet op de naleving en uitvoering van het examenreglement, de uitvoeringsvoorschriften en de exameneisen bij de afname van het praktijkexamen;

    • c. een corrector die de puntentoekenning van de praktijkopdrachten conform de door de examencommissie goedgekeurde protocollen beoordeelt;

    • d. een beoordelaar van theorie-examen en praktijkexamen die binnen de door de certificerende instelling gestelde termijn de resultaten van theorie- en praktijkexamens beoordeelt op basis van de waarderingsmethodiek zoals vastgelegd in dit certificatieschema; en

    • e. een certificaatbeslisser die de bevoegdheid heeft om certificatiebeslissingen te nemen.

  • 3. De in het tweede lid bedoelde deskundigen voldoen aan de volgende algemene eisen:

    • a. zij zijn in staat zich in woord en geschrift doeltreffend in de Nederlandse taal uit te drukken;

    • b. zij kunnen onafhankelijk en zelfstandig handelen;

    • c. zij beschikken over voldoende communicatieve en contactuele vaardigheden voor de uitoefening van hun taken; en

    • d. zij hebben een integriteitsverklaring als bedoeld in artikel 3, eerste lid, getekend in verband met geheimhouding, onafhankelijkheid van kandidaat en opleider en beslotenheid van de examens.

  • 4. Ten aanzien van een toezichthouder theorie-examen geldt tevens dat hij:

    • a. objectief en zonder vooroordelen kan examineren;

    • b. in staat is om tijdens een examen regelend en besluitvaardig op te treden; en

    • c. op basis van een overeenkomst met de certificerende instelling werkzaam is.

  • 5. Ten aanzien van een examinator praktijkexamen DAV en DTA geldt tevens dat hij naast de in het derde lid genoemde eisen:

    • a. voldoet aan alle eisen gesteld aan de toezichthouder theorie-examen;

    • b. in staat is te oordelen op basis van feiten en de beoordelingscriteria;

    • c. in staat is te verantwoorden hoe hij tot zijn oordeel is gekomen en hij dat schriftelijk kan vastleggen;

    • d. gedegen kennis heeft van het Certificatieschema voor de Procescertificaten Asbestinventarisatie en Asbestverwijderingen en het onderhavige certificatieschema DAV-1, DAV-2 en DTA;

    • e. aantoonbaar minimaal twee jaar relevante werkervaring heeft in het vakgebied; en

    • f. beschikt over een geldig DTA certificaat of een certificaat Asbestdeskundige (ADK) van de schemabeheerder.

  • 6. Ten aanzien van een corrector geldt tevens dat hij naast de in het derde lid genoemde eisen:

    • a. in staat is te oordelen op basis van feiten en de beoordelingscriteria;

    • b. in staat is te verantwoorden hoe hij tot zijn oordeel is gekomen en hij dat schriftelijk kan vastleggen;

    • c. gedegen kennis heeft van het Certificatieschema voor de Procescertificaten Asbestinventarisatie en Asbestverwijdering en het onderhavige certificatieschema DAV-1, DAV-2 en DTA;

    • d. aantoonbaar minimaal twee jaar relevante werkervaring heeft in het vakgebied; en

    • e. beschikt over een geldig DTA certificaat of een certificaat Asbestdeskundige (ADK).

  • 7. Ten aanzien van de beoordelaar van theorie-examen en praktijkexamen geldt tevens dat hij naast de in het derde lid genoemde eisen:

    • a. actuele vakinhoudelijke kennis heeft van en inzicht in de werkzaamheden van de DAV en DTA;

    • b. gedegen kennis heeft van het onderhavige certificatieschema DAV-1, DAV-2 en DTA;

    • c. de examenresultaten en het examenproces kan beoordelen;

    • d. niet betrokken is bij de directe afname van theorie-examens en praktijkexamens; en

    • e. een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft met de certificerende instelling.

  • 8. Ten aanzien van de certificaatbeslisser geldt tevens dat hij naast de in het derde lid genoemde eisen:

    • a. gedegen kennis heeft van het examenreglement;

    • b. gedegen kennis heeft van de NEN-EN-ISO/IEC 17024;

    • c. niet betrokken is bij de directe afname en de beoordeling van de resultaten van theorie-examen en praktijkexamen; en

    • d. een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft met de certificerende instelling.

  • 9. De certificerende instelling houdt een register bij van het certificatiepersoneel en van hun inzet bij de examens.

  • 10. De certificerende instelling beschikt over persoonsdossiers van het certificatiepersoneel waarin ten minste zijn opgenomen:

    • a. een curriculum vitae;

    • b. een integriteitsverklaring als bedoeld in artikel 3, eerste lid; en

    • c. beoordelingsformulieren en andere relevante, persoonsgebonden documenten.

Artikel 7. Administratie in Nederlandse taal

De certificerende instelling gebruikt in haar administratie in verband met de certificatie op basis van dit certificatieschema uitsluitend de Nederlandse taal.

Artikel 8. Informatieverstrekking bij beëindiging activiteiten

  • 1. De certificerende instelling informeert de Minister zo spoedig mogelijk wanneer zij voornemens is één of meer van haar taken waarvoor zij is aangewezen, te beëindigen.

  • 2. Een certificerende instelling volgt de aanwijzingen van de Minister op met betrekking tot de overdracht van dossiers.

  • 3. De certificerende instelling informeert haar certificaathouders alsmede degenen die een aanvraag tot certificatie hebben ingediend wanneer zij voornemens is een of meer van haar taken waarvoor zij is aangewezen, te beëindigen.

  • 4. Een geheel of gedeeltelijk gestopte certificerende instelling is niet gevrijwaard van eventuele aansprakelijkheid voor fouten in door haar uitgevoerde beoordelingen.

Artikel 9. Certificatieprocedure

  • 1. De certificerende instelling is verantwoordelijk voor de afgifte van een persoonscertificaat en draagt zorg voor de uitvoering van de volgende werkzaamheden:

    • a. fase 1: examineren van de kandidaat met onderscheid in theorie- en praktijkexamen;

    • b. fase 2: beoordelen van de examenresultaten van de kandidaat; en

    • c. fase 3: beslissen omtrent verlening, en eventueel schorsing of intrekking, van het certificaat.

  • 2. De werkwijze voor certificatie wordt door de certificerende instelling in een certificatieprocedure vastgelegd. Deze certificatieprocedure bevat ten minste de volgende elementen:

    • a. de wijze van controle op de entreecriteria;

    • b. de wijze van registratie van de gegevens van de kandidaat;

    • c. de wijze en frequentie van het doorgegeven van mutaties ten behoeve van het certificaatregister;

    • d. de verplichting tot het gebruik van de itembank welke wordt beheerd door de schemabeheerder;

    • e. de wijze van omgaan met de examenopgaven en de maatregelen die genomen worden om de vertrouwelijkheid van deze gegevens te waarborgen;

    • f. de verplichting om interpretatieverschillen met betrekking tot vragen of opdrachten uit de itembank voor te leggen aan de schemabeheerder;

    • g. de wijze van beoordeling van de examenresultaten door de beoordelaar;

    • h. de wijze van beslissing tot verlening, weigering of intrekking van een certificaat; en

    • i. eisen en wijze van beoordeling ten aanzien van de erkenning van certificaten van vakbekwaamheid van een persoon die onderdaan is van een betrokken staat als bedoeld in artikel 1 van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties.

  • 3. De certificerende instelling controleert vooraf of de kandidaat reeds een certificaat heeft gehad bij een andere certificerende instelling en of dit certificaat onvoorwaardelijk is geschorst. Indien het certificaat op het moment van de aanvraag onvoorwaardelijk is geschorst, accepteert de certificerende instelling de aanvraag niet en verwijst de kandidaat terug naar zijn oorspronkelijke certificerende instelling.

  • 4. De certificerende instelling beslist binnen vier weken nadat aan alle eisen is voldaan tot verlening van het certificaat.

Artikel 10. Hercertificatie

  • 1. Voor hercertificatie gelden dezelfde procedures en eisen als voor initiële certificatie.

  • 2. Hercertificatie vindt plaats nadat het gehele praktijkexamen en theorie-examen met goed gevolg is afgelegd.

  • 3. Indien de examendatum valt binnen drie maanden voor de vervaldatum van het lopende certificaat, dan is de vervaldatum tevens de ingangsdatum van het vervolgcertificaat.

  • 4. Indien de examendatum valt voor de drie maanden voorafgaand aan de vervaldatum van het lopende certificaat dan is de datum van de hercertificatiebeslissing de ingangsdatum van het vervolgcertificaat.

  • 5. Een nieuw certificaat wordt slechts verstrekt onder het gelijktijdig intrekken of ongeldig maken van het eerder afgegeven certificaat.

Paragraaf 3. Het examen

Artikel 11. Eisen aan het examen

  • 1. Het examen bestaat uit een praktijkexamen en een theorie-examen.

  • 2. De certificerende instelling organiseert de examens in overeenstemming met het examenreglement dat ten minste de volgende onderwerpen bevat:

    • a. de wijze waarop de deelname en oproep worden bevestigd;

    • b. de wijze van identificatie van de deelnemers;

    • c. een regeling inzake toelating en afwezigheid;

    • d. de wijze van examinering;

    • e. gedragsregels voor kandidaten;

    • f. de wijze van bekendmaking van de uitslag door de certificerende instelling aan de kandidaat;

    • g. een regeling inzake het vaststellen van de bewaartermijn van de examendocumenten zoals uitwerkingen en beoordelingsformulieren; en

    • h. een regeling inzake inzagerecht.

  • 3. De vragen en opdrachten voor het examen worden ontleend aan de itembank die wordt beheerd door de schemabeheerder.

  • 4. De certificerende instelling informeert de kandidaat over de kosten van het examen.

Artikel 12. Algemene eisen theorie-examen

  • 1. De locatie van het theorie-examen is geschikt voor het afnemen van de betreffende theorie-examens en voldoet aan de eisen, vastgesteld door de schemabeheerder.

  • 2. Het theorie-examen wordt in de Nederlandse taal afgenomen waarbij de tekst van de vragen op papier of in elektronische vorm kan worden aangeboden.

Artikel 13. Alternatieven voor theorie-examen

  • 1. De volgende alternatieve wijzen voor het afnemen van een theorie-examen worden onderscheiden:

    • a. een voorleesexamen door middel van een geluidsdrager of computer; of

    • b. een verlengd examen.

  • 2. Een voorleesexamen kan alleen en onder de in het zesde lid opgenomen voorwaarden worden afgenomen bij een DAV-1 of DAV-2 kandidaat, maar niet bij DTA kandidaten. Een voorleesexamen wordt door de schemabeheerder beschikbaar gesteld.

  • 3. Een verlengd examen kan alleen worden afgenomen bij kandidaten die een door een psycholoog of orthopedagoog afgegeven dyslexieverklaring kunnen overleggen.

  • 4. Een kandidaat richt een schriftelijk verzoek voor het mogen afleggen van een verlengd theorie-examen aan de certificerende instelling.

  • 5. Voor een alternatief theorie-examen kunnen hogere kosten in rekening worden gebracht. De kandidaat wordt over deze kosten vooraf geïnformeerd door de certificerende instelling.

  • 6. Bij een voorleesexamen geldt het volgende:

    • a. de toezichthouder instrueert de kandidaat;

    • b. de kandidaat krijgt het examen aangeboden op een geluidsdrager of computer en kan zelf vragen opnieuw afspelen binnen de beschikbare tijd;

    • c. de kandidaat duidt en noteert zelf het antwoord, en

    • d. de beschikbare tijd is gelijk aan die voor het reguliere examen.

  • 7. Voor een verlengd examen is de beschikbare tijd 150% van de reguliere maximale examenduur.

Artikel 14. Algemene eisen praktijkexamen

  • 1. De locatie van het praktijkexamen is geschikt voor het afnemen van de betreffende praktijkexamens en voldoet aan de eisen, vastgesteld door de schemabeheerder.

  • 2. Tijdens het praktijkexamen wordt gecommuniceerd in de Nederlandse taal.

Paragraaf 4. Eisen in verband met DAV-1

Artikel 15. Entreecriteria DAV-1

  • 1. De entreecriteria voor de aanvrager van het DAV-1 examen houden in dat de aanvrager:

    • a. minimaal de leeftijd van 18 jaar heeft;

    • b. aantoonbaar minder dan twaalf maanden voor het afleggen van het examen een facefit-test heeft uitgevoerd; en

    • c. deel 1 van het online-instructieprogramma adembescherming heeft afgerond en dat kan aantonen.

  • 2. In aanvulling op het eerste lid geldt als entreecriterium dat in de voorgaande twaalf maanden geen certificaat DAV-1 of DAV-2 van de aanvrager is ingetrokken.

Artikel 16. Examen, cesuur, scope en geldigheid DAV-1

  • 1. Het examen bestaat uit een theorietoets en een praktijkopdracht.

  • 2. Het theorie-examen duurt maximaal 45 minuten en bestaat uit 20 gesloten vragen. Een kandidaat is geslaagd voor de theorietoets als hij ten minste 70% van het maximaal aantal te behalen punten heeft behaald.

  • 3. Het praktijkexamen duurt maximaal 60 minuten en bestaat uit de werkprocessen voorbereiding, PBM toepassen en decontamineren. De kandidaat is geslaagd voor de praktijkopdracht als hij:

    • a. voor ieder werkproces tenminste 70% van het maximaal aantal te behalen punten heeft behaald; en

    • b. geen fatale fout heeft gemaakt.

  • 4. De scope van het DAV-1 certificaat is: Deskundig Asbestverwijderaar niveau 1 (DAV-1).

  • 5. Het certificaat DAV-1 is maximaal 36 maanden geldig.

Artikel 17. Functieomschrijving, risicoprofiel, competenties, eindtermen, toetstermen en toetsmatrijzen DAV-1

  • 1. Voor de DAV-1 geldt de volgende functiebeschrijving, risicoprofiel, competenties, kern- en deeltaken, eind- en toetstermen.

    Functieomschrijving DAV-1

    De Deskundig Asbestverwijderaar niveau 1 (DAV-1) voert onder toezicht van een Deskundig Toezichthouder Asbestverwijdering (DTA) en onder directe begeleiding van een Deskundig Asbestverwijderaar niveau 2 (DAV-2) of DTA asbestverwijderingswerkzaamheden uit, zowel in binnen- als buitensituaties. Een DAV-1 hoeft nog niet alle voorkomende werkzaamheden bij asbestverwijdering te beheersen. Een aantal deeltaken zijn onderdeel van het leerwerktraject naar DAV-2

    Risicoprofiel

    Asbest is vanwege de goede eigenschappen in het verleden veel gebruikt, bijvoorbeeld in gebouwen. Asbestvezels kunnen bij inademing diep in de longen doordringen en op termijn ziektes met een veelal fatale afloop veroorzaken. Bij activiteiten in het kader van verwijdering van asbest is er een risico dat er asbestvezels in de ademzone van medewerkers komen en dat er asbestvezelemissie plaatsvindt naar mens en milieu.

    De Deskundig Toezichthouder Asbestverwijdering (DTA) kan de risico’s beoordelen en ter voorkoming van asbestvezelemissie maatregelen nemen dan wel er op toe zien dat dit gebeurt. De maatregelen kunnen bestaan uit het afschermen of isoleren van de bron. Daarnaast is er sprake van bronmaatregelen, dat wil zeggen er worden maatregelen aan de bron genomen waardoor bij het verwijderen asbestvezelemissie wordt voorkomen of zo veel als mogelijk wordt beperkt.

    Als de maatregelen zijn gedefinieerd c.q. zijn opgenomen in het werkplan, bedoeld in artikel 4.50 van het Arbeidsomstandighedenbesluit, dan worden deze genomen door vakbekwame en betrokken medewerkers. Dit laatste stelt eisen aan de training en de opleiding van medewerkers die deze activiteiten uitvoeren.

    De Deskundig Asbest Verwijderaar is zich bewust van de risico’s op asbestvezelemissie. Hij voert de maatregelen, die in het werkplan zijn opgenomen accuraat uit. Ook volgt hij de aanwijzingen c.q. aanvullende maatregelen gegeven door de DTA op. Uiteraard heeft hij ook oog voor de overige veiligheidsaspecten en risico’s.

    Het beoogd resultaat van het persoonscertificatieschema t.a.v. DAV-1 is vast te stellen dat de DAV-1 de maatregelen onder begeleiding van de DAV-2 zorgvuldig en correct kan uitvoeren.

    Competenties DAV-1

    Een DAV-1 is competent op de volgende algemene punten:

    a. vakdeskundigheid: is op de hoogte van de wet- en regelgeving en de gangbare en algemeen geaccepteerde begrippen, technieken en werkwijzen en kan deze waar nodig tijdens zijn werkzaamheden toepassen.

    b. nauwkeurigheid: bezit over de vaardigheden en de attitude om de werkzaamheden zorgvuldig en correct uit te voeren en heeft daarbij oog voor de noodzakelijke details en handelingen.

    c. behendigheid: heeft voldoende motorische vaardigheid om de handelingen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de werkzaamheden uit te voeren.

    d. veiligheidsbewustzijn: is voortdurend alert op maatregelen om de veiligheid van de situatie te borgen en risico’s waaronder die van vezelemissie te voorkomen en treft deze maatregelen ook.

    e. mondelinge communicatie: kan duidelijk en op nette en gangbare wijze communiceren met collega’s, leidinggevenden en anderen met wie mondelinge communicatie in het kader van de werkzaamheden nodig is. Geeft blijk van begrip van de gegeven mondelinge opdrachten en aanwijzingen, kan deze indien nodig herhalen en vraagt door indien er onduidelijkheden zijn.

    Deze competenties zijn uitgewerkt in onderstaande kerntaken, deeltaken, eindtermen en toetstermen.

    Kerntaak: Inrichten van het werkgebied

    Deeltaak

    Eind- en toetstermen DAV-1

    Theorie

    Praktijk

    Ontvangen van de opdracht

    Competenties:

    a, e

    D1.1 De DAV-1 kan een opdracht of aanwijzing van de DTA aannemen. (a, e)

    D1.1.1 De DAV-1 kan de voor het uitvoeren van het werk gangbare en algemeen geaccepteerde begrippen toepassen tijdens de communicatie. (a)

     

    P

    D1.1.2 De DAV-1 kan de opdracht of de aanwijzing van de DTA herhalen en benoemen welke handeling van hem wordt verwacht en kan op een duidelijke en nette manier doorvragen bij onduidelijkheden. (a, e)

     

    P

    Plaatsen afzettingen

    Competenties:

    a

    D1.2 De DAV-1 kan de eisen noemen die gesteld worden aan het plaatsen van de afzettingen, zowel in binnen- als buitensituaties. (a)

    D1.2.1 De DAV-1 kan de gestelde eisen aan het afzetten van de werkplek noemen bij asbestverwijdering in containment. (a)

    K

     

    D1.2.2 De DAV-1 kan de gestelde eisen aan het afzetten van de werkplek bij asbestverwijdering in een buitensituatie noemen. (a)

    K

     

    Controleren decontaminatie- unit

    Competenties:

    a, b

    D1.3 De DAV-1 kan de gehele decontaminatie-unit voorafgaand aan de asbestverwijderingswerkzaamheden controleren op een juiste werking. (a, b)

    D1.3.1 De DAV-1 kan de decontaminatie-unit op de juiste werking controleren. (a, b)

     

    P

    D1.3.2 De DAV-1 kan het watermanagementsysteem op de juiste werking controleren. (a, b)

     

    P

    Kerntaak: Persoonlijke veiligheid waarborgen

    Deeltaak

    Eind- en toetstermen DAV-1

    Theorie

    Praktijk

    Kiezen, toepassen en onderhoud van persoonlijke beschermings- middelen

    Competenties:

    a, b, c, d

    D1.4 De DAV-1 weet dat inademing van asbestvezels ernstige gezondheidsschade kan opleveren, weet welke verplichtingen de werkgever hieromtrent heeft en hoe gezondheidsschade voorkomen kan worden. (a, d)

    D1.4.1 De DAV-1 kan benoemen dat gezondheidsschade ontstaat door inademing van asbestvezels. (a)

    K

     

    D1.4.2 De DAV-1 kan noemen welke ziekten kunnen ontstaan door inademing van asbestvezels. (a)

    K

     

    D1.4.3 De DAV-1 kan benoemen dat de werkgever verplicht is werknemers in de gelegenheid te stellen een medisch onderzoek te ondergaan. (a)

    K

     

    D1.4.4 De DAV-1 kan de verschillende persoonlijke beschermingsmiddelen om gezondheidsschade als gevolg van asbest te voorkomen herkennen, op de juiste wijze toepassen en onderhouden. (a, d)

    T

    P

    D1.5 De DAV-1 weet hoe hij zijn adembeschermingsmasker op geschiktheid en passendheid moet controleren en voert de benodigde testen uit. (a, b, c, d)

    D1.5.1 De DAV-1 kan benoemen wat de facefit-test inhoudt, kan het doel van de facefit-test benoemen en weet dat de facefit-test jaarlijks moet worden uitgevoerd. (a)

    K

     

    D1.5.2 De DAV-1 kan de regels uit het programma adembescherming op www.vezelveiligheid.nl ten aanzien van het controleren van het adembeschermingsmasker, de aanblaasunit en de filters toepassen. (a, b, c, d)

     

    P

    D1.5.3 De DAV-1 kan bij een onverwachte gebeurtenis aangeven wat hij moet doen volgens de regels uit het programma adembescherming op www.vezelveiligheid.nl. (a, b, c, d)

    T

     

    Aanvullende maatregelen treffen om veilig te werken

    Competenties:

    a, d

    D1.6 De DAV-1 kan risico’s van het werken op hoogte, werken met elektriciteit en werken in een besloten ruimte noemen en zo nodig voorzorgsmaatregelen benoemen. (a, d)

    D1.6.1 De DAV-1 kan de risico’s van werken op hoogte noemen. (a)

    K

     

    D1.6.2 De DAV-1 kan gegeven een bepaalde situatie de voorzorgsmaatregelen noemen die moeten worden genomen bij het werken op daken. (a, d)

    T

     

    D1.6.3 De DAV-1 herkent de gevaren op het gebied van elektriciteit in en om de werkplek en weet wat hij in een bepaalde situatie mag en moet doen. (a, d)

    T

     

    D1.6.4 De DAV-1 kent de risico’s bij werken in een besloten ruimte en kan aangeven welke aanvullende veiligheidsmaatregelen nodig zijn. (a, d)

    T

     

    Kerntaak: Asbestverwijderingswerkzaamheden uitvoeren

    Deeltaak

    Eind- en toetstermen DAV-1

    Theorie

    Praktijk

    Beoordelen van de situatie t.b.v. werkwijze

    Competenties:

    a

    D1.7 De DAV-1 heeft basiskennis van materiaaleigenschappen, eisen aan asbestverwijdering en verwijderingstechnieken om de situatie ten behoeve van de werkwijze te kunnen beoordelen. (a)

    D1.7.1 De DAV-1 kan de risicoklassen noemen. (a)

    K

     

    D1.7.2 De DAV-1 kan de verschillen in de hechtgebondenheid van asbest noemen. (a)

    K

     

    D1.7.3 De DAV-1 kan de aandachtspunten noemen bij het verwijderen van hechtgebonden, respectievelijk niet-hechtgebonden asbest. (a)

    K

     

    D1.7.4 De DAV-1 kan benoemen dat orde en netheid op de werkplek van belang zijn voor de veiligheid van zichzelf en anderen. (a)

    K

     

    D1.7.5 De DAV-1 kan de gestelde eisen aan het verwijderen van asbesthoudend materiaal noemen. (a)

    K

     

    D1.7.6 De DAV-1 weet dat de asbestverwijderingswerkzaamheden in een werkplan zijn vastgelegd. (a)

    K

     

    Emissiearm demonteren

    Competenties:

    a, d

    D1.8 De DAV-1 weet dat bij asbestverwijderingswerkzaamheden de emissie van asbestvezels moet worden voorkomen ten behoeve van de veiligheid van zichzelf en anderen en welke handelingen en gereedschappen hiervoor geschikt zijn. (a,d)

    D1.8.1 De DAV-1 kan het belang van emissiearm werken benoemen. (a)

    K

     

    D1.8.2 De DAV-1 kan voor een omschreven asbestverwijderingssituatie het meest geschikte (hand)gereedschap kiezen. (a, d)

    T

     

    D1.8.3 De DAV-1 kan gegeven een bepaalde situatie de werkmethode kiezen die emissie van asbestvezels voorkomt. (a, d)

    T

     

    D1.8.4 De DAV-1 kan de gestelde eisen noemen aan de asbeststofzuiger en het veilig gebruik daarvan zoals goed verpakken. (a)

    K

     

    D1.8.5 De DAV-1 kan aangeven wat hij moet doen in het geval van een aan onverwachte gebeurtenis (zoals wegvallen onderdruk of calamiteit). (a, d)

    T

     

    Afvoeren van asbesthoudend afval

    Competenties:

    a

    D1.9 De DAV-1 kan de eisen noemen die gesteld worden aan het behandelen van asbesthoudend afval. (a)

    D1.9.1 De DAV-1 kan aangeven waarom asbesthoudend afval veilig verpakt moet worden. (a)

    K

     

    D1.9.2 De DAV-1 kan de stappen uit de procedure voor het verpakken van asbesthoudend afval noemen. (a)

    K

     

    D1.9.3 De DAV-1 kan aangeven dat asbesthoudend afval moet zijn voorzien van de vereiste etiketten. (a)

    K

     

    D1.9.4 De DAV-1 kan aangeven hoe hij asbesthoudend materiaal uit het containment/werkgebied moet brengen. (a)

    K

     

    Reinigen van de werkplek voorafgaand aan eindbeoordeling

    Competenties:

    a, d

    D1.10 De DAV-1 weet hoe een containment /werkgebied na de verwijderingswerkzaamheden voor een eindbeoordeling gereed gemaakt moet worden. (a, d)

    D1.10.1 De DAV-1 kan aangeven waarom hij het containment /werkgebied moet schoonmaken. (a, d)

    B

     

    D1.10.2 De DAV-1 kan de hulpmiddelen noemen die geschikt zijn voor het reinigen van de werkplek. (a)

    K

     

    D1.10.3 De DAV-1 kan de aandachtspunten bij het schoonmaken noemen. (a)

    K

     

    D1.10.4 De DAV-1 weet wanneer een gebied zonder adembescherming betreden mag worden (a).

    K

     

    Kennen procedure na afwijking

    Competenties:

    a

    D1.11 De DAV-1 kan de procedure, zijn rechten en plichten na een geconstateerde afwijking noemen. (a)

    D1.11.1 De DAV-1 weet dat zijn persoonscertificaat door de certificerende instelling kan worden geschorst of worden ingetrokken als bij hem een afwijking wordt geconstateerd zoals in de certificatieregeling. (a)

    K

     

    D1.11.2 De DAV-1 kent de procedure, rechten en plichten na het schrijven van de certificerende instelling. (a)

    K

     

    Kerntaak: Decontamineren

    Deeltaak

    Eind- en toetstermen DAV-1

    Theorie

    Praktijk

    Decontamineren

    Competenties:

    a, b, c, d

    D1.12 De DAV-1 kan stappen uit de decontaminatieprocedure op de juiste wijze uitvoeren. (a, b, c, d)

    D1.12.1 De DAV-1 kan de stappen uit de decontaminatieprocedure met transit noemen en weet waaruit de stappen bestaan. (a)

    K

     

    D1.12.2 De DAV-1 kan de stappen uit de decontaminatieprocedure gekoppelde situatie (zonder transit) noemen en weet waaruit de stappen bestaan. (a)

    K

     

    D1.12.3 De DAV-1 kan de decontaminatieprocedure met transit uitvoeren. (a, b, c, d)

     

    P

    D1.12.4 De DAV-1 kan de decontaminatieprocedure in een gekoppelde situatie (zonder transit) uitvoeren. (a, b, c, d)

     

    P

    De letter K staat voor het niveau Kennis, de letter B staat voor het niveau Begrip, de letter T staat voor het niveau Toepassing. De letter P staat voor praktijkexamen.

  • 2. Voor de DAV-1 gelden de volgende toetsmatrijs voor het theorie-examen.

    In een theorie-examen zijn de toetsvragen op de volgende manier over de kern- en deeltaken verdeeld.

     

    Aantal vragen per taxonomiecode

    Kerntaak: Inrichten van het werkgebied 5%

    K

    B

    T

    Plaatsen afzettingen

    1

       

    Kerntaak: Persoonlijke veiligheid waarborgen 40%

    Kiezen, toepassen en onderhoud van persoonlijke beschermingsmiddelen

    3

     

    2

    Aanvullende maatregelen treffen om veilig te werken

    1

     

    2

    Kerntaak: Asbestverwijderingswerkzaamheden uitvoeren 45%

    Beoordelen van de situatie t.b.v. werkwijze

    2

       

    Emissiearm demonteren

    1

     

    2

    Afvoeren van asbesthoudend afval

    1

       

    Reinigen van de werkplek voorafgaand aan eindbeoordeling

    1

    1

     

    Kennen procedure na afwijking

    1

       

    Kerntaak: Decontamineren 10%

    Decontamineren

    2

       

    Totaal

    13

    1

    6

    De letter K staat voor het niveau Kennis, de letter B staat voor het niveau Begrip, de letter T staat voor het niveau Toepassing.

  • 3. De DAV-1 begrijpt wat de consequenties zijn van het niet juist uitvoeren van de in het tweede lid bedoelde kerntaken en de daaraan gerelateerde eindtermen en toetstermen en kan uitleggen waarom zijn handelen daarmee in overeenstemming is.

Artikel 18. Herexamen DAV-1

  • 1. Een kandidaat kan uiterlijk zes maanden na het behalen van een voldoende resultaat voor ofwel zijn praktijkexamen ofwel voor zijn theorie-examen herexamen doen voor het nog als onvoldoende gekwalificeerde examengedeelte theorie of praktijk.

  • 2. In de in het eerste lid bedoelde situatie kan de kandidaat maximaal twee maal een herexamen afleggen.

  • 3. Wanneer de kandidaat in de in het tweede lid bedoelde situatie niet geslaagd is na een herexamen, of na het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijn, wordt zowel het theorie- als het praktijkexamen opnieuw afgelegd.

  • 4. Er is geen maximum verbonden aan het aantal af te leggen gecombineerde praktijk- en theorie-examens.

Paragraaf 5. Eisen in verband met DAV-2

Artikel 19. Entreecriteria DAV-2

  • 1. De entreecriteria voor de aanvrager van het DAV-2 examen houden in dat de aanvrager:

    • a. in bezit is geweest van een DAV-certificaat dat is afgegeven voor 1 maart 2016;

    • b. in het bezit is of is geweest van een DAV-2 certificaat of van een DTA-certificaat; of

    • c. in het bezit is van een DAV-1 certificaat dat geldig is op de datum waarop het examen wordt afgelegd of op dat tijdstip niet langer dan drie maanden verlopen is, waarbij de aanvrager een door de schemabeheerder verstrekte verklaring kan tonen waaruit blijkt dat de aanvrager het praktijkervaringsdeel in een bedrijf met het procescertificaat asbestverwijdering heeft uitgevoerd en dit aangetoond is:

      • 1°. door middel van tijdens de asbestverwijderingswerkzaamheden verkregen logboekregistraties van ten minste 120 pakuren, waarvan ten minste 30 in containment, gewerkt in ten minste 40 dagen, waarin ten minste 1 pakuur is gewerkt; en

      • 2°. door een volledig ingevulde DAV-1 opdrachtenset.

  • 2. In aanvulling op het eerste lid geldt dat de aanvrager:

    • a. aantoonbaar minder dan 12 maanden voor het afleggen van het examen een facefit-test heeft uitgevoerd; en

    • b. deel 2 van het online-instructieprogramma adembescherming heeft afgerond en dat kan aantonen.

  • 3. In aanvulling op het eerste en tweede lid geldt als entreecriterium dat in de voorgaande twaalf maanden geen certificaat DAV-1 of DAV-2 van de aanvrager is ingetrokken.

Artikel 20. Examen, cesuur, scope en geldigheid DAV-2

  • 1. Het examen bestaat uit een theorietoets en een praktijkopdracht.

  • 2. Het theorie-examen duurt maximaal 60 minuten en bestaat uit 30 gesloten vragen. Een kandidaat is geslaagd voor de theorietoets als hij ten minste 70% van het maximaal aantal te behalen punten heeft behaald.

  • 3. Het praktijkexamen duurt maximaal 90 minuten en bestaat de werkprocessen inrichten werkgebied, veilig en emissiearm werken en afval verpakken en decontamineren. De kandidaat is geslaagd voor de praktijkopdracht als hij:

    • a. voor ieder werkproces tenminste 70% van het maximaal aantal te behalen punten heeft behaald; en

    • b. geen fatale fout heeft gemaakt.

  • 4. De scope van het DAV-2 certificaat is: Deskundig Asbestverwijderaar niveau 2 (DAV-2).

  • 5. Het DAV-2 certificaat is maximaal 36 maanden geldig.

Artikel 21. Functieomschrijving, risicoprofiel, competenties, taken, eindtermen, toetstermen en toetsmatrijzen DAV-2

  • 1. Voor de DAV-2 geldt de volgende functiebeschrijving, risicoprofiel, competenties, kern- en deeltaken, eind- en toetstermen.

    Functieomschrijving DAV-2

    De Deskundig Asbestverwijderaar niveau 2 (DAV-2) voert onder toezicht van een Deskundig Toezichthouder Asbestverwijdering (DTA) alle voorkomende asbestverwijderingswerkzaamheden uit, zowel in binnen- als buitensituaties.

     

    Risicoprofiel

    Asbest is vanwege de goede eigenschappen in het verleden veel gebruikt, bijvoorbeeld in gebouwen. Asbestvezels kunnen bij inademing diep in de longen doordringen en op termijn ziektes met een veelal fatale afloop veroorzaken. Bij activiteiten in het kader van verwijdering van asbest is er een risico dat er asbestvezels in de ademzone van medewerkers komen en dat er asbestvezelemissie plaatsvindt naar mens en milieu.

    De Deskundig Toezichthouder Asbestverwijdering (DTA) kan de risico’s beoordelen en ter voorkoming van asbestvezelemissie maatregelen nemen dan wel er op toe zien dat dit gebeurt.

    De maatregelen kunnen bestaan uit het afschermen of isoleren van de bron. Daarnaast is er sprake van bronmaatregelen, dat wil zeggen er worden maatregelen aan de bron genomen waardoor bij het verwijderen asbestvezelemissie wordt voorkomen of zo veel als mogelijk wordt beperkt.

    Als de maatregelen zijn gedefinieerd c.q. zijn opgenomen in het werkplan, bedoeld in artikel 4.50 van het Arbeidsomstandighedenbesluit, dan dienen deze genomen door vakbekwame en betrokken medewerkers. Dit laatste stelt eisen aan de training en de opleiding van medewerkers die deze activiteiten uitvoeren.

    De DAV-2 is zich bewust van de risico’s op asbestvezelemissie. Hij voert de maatregelen, die in het werkplan zijn opgenomen accuraat uit. Ook volgt hij de aanwijzingen c.q. aanvullende maatregelen gegeven door de DTA op. Uiteraard heeft hij ook oog voor de overige veiligheidsaspecten en risico’s.

    Het beoogd resultaat van het persoonscertificatieschema t.a.v. DAV-2 is vast te stellen dat de DAV-2 de maatregelen zorgvuldig en correct kan uitvoeren en de aanwijzingen van de DTA kan opvolgen.

     

    Competenties DAV-2

    Een DAV-2 is competent op de volgende algemene punten:

    a. vakdeskundigheid: is op de hoogte van de wet- en regelgeving en de gangbare en algemeen geaccepteerde begrippen, technieken en werkwijzen en kan deze waar nodig tijdens zijn werkzaamheden toepassen.

    b. nauwkeurigheid: bezit over de vaardigheden en de attitude om de werkzaamheden zorgvuldig en correct uit te voeren en heeft daarbij oog voor de noodzakelijke details en handelingen.

    c. behendigheid: heeft voldoende motorische vaardigheid om de handelingen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de werkzaamheden uit te voeren.

    d. veiligheidsbewustzijn: is voortdurend alert op maatregelen om de veiligheid van de situatie te borgen en risico’s waaronder die van vezelemissie te voorkomen en treft deze maatregelen ook.

    e. mondelinge communicatie: kan duidelijk en op nette en gangbare wijze communiceren met collega’s, leidinggevenden en anderen met wie mondelinge communicatie in het kader van de werkzaamheden nodig is. Geeft blijk van begrip van de gegeven mondelinge opdrachten en aanwijzingen, kan deze indien nodig herhalen en vraagt door indien er onduidelijkheden zijn.

    f. zelfstandigheid: kan zelfstandig de noodzakelijke werkzaamheden conform werkplan uitvoeren en weet wanneer de DTA geïnformeerd moet worden.

    g. stressbestendigheid: kan in geval van onvoorziene gebeurtenissen de rust te bewaren en rustig en consequent de gebruikelijke en/of noodzakelijke maatregelen treffen c.q. acties ondernemen.

    Deze competenties zijn uitgewerkt in onderstaande kerntaken, deeltaken en toetstermen.

     

    Kerntaak: Inrichten van het werkgebied

     

    Deeltaak

    Eind- en toetstermen DAV-2

    Theorie

    Praktijk

    Cat.

    Ontvangen van de opdracht

    Competenties:

    a, e

    D2.1 De DAV-2 kan een opdracht of aanwijzing van de DTA aannemen. (a, e)

    L

    D2.1.1 De DAV-2 kan de voor het uitvoeren van het werk gangbare en algemeen geaccepteerde begrippen toepassen tijdens de communicatie. (a)

     

    P

     

    D2.1.2 De DAV-2 kan de opdracht of de aanwijzing van de DTA herhalen en benoemen welke handeling van hem wordt verwacht kan op een duidelijke en nette manier doorvragen bij onduidelijkheden. (a, e)

     

    P

     

    Plaatsen afzettingen

    Competenties:

    a, d, f

    D2.2 De DAV-2 kan de eisen noemen die gesteld worden aan het plaatsen van de afzettingen, zowel in binnen- als buitensituaties en kan de afzettingen conform die eisen plaatsen. (a, d, f)

    V

    D2.2.1 De DAV-2 kan de eisen ten aanzien van het afzetten in een specifieke situatie toepassen. (a, d)

    T

       

    D2.2.2 De DAV-2 kan de werkplek bij een asbestverwijdering in containment volgens de gestelde eisen afzetten. (a, d, f)

     

    P

     

    D2.2.3 De DAV-2 kan de werkplek ten behoeve van een asbestverwijdering in een buitensituatie volgens de eisen afzetten. (a, d, f)

     

    P

     

    Materialen controleren en aansluiten apparatuur

    Competenties:

    a, c, f, g

    D2.3 De DAV-2 kan de benodigde materialen en de vereiste apparatuur controleren en de apparatuur conform de gestelde eisen aansluiten, zowel in binnen- als in buitensituaties. (a, c, f, g)

    L

    D2.3.1 De DAV-2 kan de minimale onderdruk en het minimale ventilatievoud noemen. (a)

    K

       

    D2.3.2 De DAV-2 kan de gestelde eisen aan de materialen en de vereiste apparatuur noemen bij asbestverwijdering. (a)

    T

       

    D2.3.3 De DAV-2 kan voor gebruik beoordelen of machines en gereedschap veilig en gekeurd zijn. (a, f)

     

    P

     

    D2.3.4 De DAV-2 van de vereiste apparatuur ten behoeve van een asbestverwijdering in een buitensituatie volgens de eisen aansluiten. (a, c, f)

     

    P

     

    D2.3.5 De DAV-2 kan de onderdrukmachine op de juiste manier in gebruik nemen. (a, c, f)

     

    P

     

    D2.3.6 De DAV-2 kan de filterweerstand van de onderdrukmachine op de juiste wijze controleren en indien nodig de juiste maatregelen nemen. (a, f, g)

     

    P

     

    D2.3.7 De DAV-2 kan de juiste onderdruk en ventilatievoud tot stand brengen. (a, f)

     

    P

     

    D2.3.8 De DAV-2 kan de onderdrukwaarde die in het containment heerst controleren en indien nodig de juiste maatregelen nemen. (a, f, g)

     

    P

     

    Plaatsen decontaminatie- unit

    Competenties:

    a

    D2.4 De DAV-2 kan de eisen noemen die gesteld worden aan het plaatsen van de decontaminatie-unit, zowel in binnen- als buitensituatie. (a)

    V

    D2.4.1 De DAV-2 kan de gestelde eisen aan het plaatsen van de mobiele decontaminatie-unit in een buitensituatie noemen. (a)

    T

       

    Kerntaak: Persoonlijke veiligheid waarborgen

     

    Deeltaak

    Eind- en toetstermen DAV-2

    Theorie

    Praktijk

    Cat.

    Adembeschermingsmiddelen en overige persoonlijke beschermings- middelen gebruiken

    Competenties:

    a, b, c, d, f, g

    D2.5 De DAV-2 weet dat inademing van asbestvezels ernstige gezondheidsschade kan opleveren, weet welke verplichtingen de werkgever hieromtrent heeft en hoe gezondheidsschade voorkomen kan worden. (a, b, c, d, f, g)

    V

    D2.5.1 De DAV-2 kan benoemen dat gezondheidsschade ontstaat door inademing van asbestvezels. (a)

    K

       

    D2.5.2 De DAV-2 kan noemen welke ziekten kunnen ontstaan door inademing van asbestvezels. (a)

    K

       

    D2.5.3 De DAV-2 kan benoemen dat de werkgever verplicht is werknemers in de gelegenheid te stellen een medisch onderzoek te ondergaan. (a)

    K

       

    D2.5.4 De DAV-2 kan gegeven de situatie de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen op de juiste wijze controleren en gebruiken. (a, d)

     

    P

     

    D2.6 De DAV-2 weet hoe hij zijn adembeschermingsmasker op geschiktheid en passendheid moet controleren en voert de benodigde testen uit.

    V

    D2.6.1 De DAV-2 kan benoemen wat de facefit-test inhoudt, kan het doel van de facefit-test noemen en weet dat de facefit-test jaarlijks moet worden uitgevoerd. (a)

    K

       

    D2.6.2 De DAV-2 kan de regels uit het programma adembescherming op www.vezelveiligheid.nl ten aanzien van het inspecteren van het adembeschermingsmasker, de aanblaasunit en de filters toepassen en kan bij een afwijkende situatie aangeven wat hij moet doen volgens die regels. (a, b, c, d, f, g)

     

    P

     

    D2.6.3 De DAV-2 kan het masker na gebruik schoonmaken en op de juiste wijze opbergen.

     

    P

     

    Aanvullende maatregelen treffen om veilig te werken

    Competenties:

    a, c, d, f

    D2.7 De DAV-2 kan zijn kennis van de eisen voor veilig werken op hoogte, werken met elektriciteit en werken in een besloten ruimte in de praktijk toepassen. (a, c, d, f)

    V

    D2.7.1 De DAV-2 kan gegeven een bepaalde situatie de juiste voorzorgsmaatregelen bij het werken op daken noemen. (a, d)

    T

       

    D2.7.2 De DAV-2 kan in verschillende situaties, zowel in een binnen- als in een buitensituatie, het juiste klimmaterieel kiezen. (a, d)

    T

       

    D2.7.3 De DAV-2 kan uitleggen waarom in bepaalde uitzonderingssituaties met ladders en trappen gewerkt mag worden. (a, d)

    B

       

    D2.7.4 De DAV-2 kan gegeven een situatie aangeven welk valbeveiligingsmiddel gebruikt moet worden. (a, d)

    T

       

    D2.7.5 De DAV-2 kan de aandachtspunten benoemen bij de opbouw en het afbreken van een (rol)steiger. (a)

    K

       

    D2.7.6 De DAV-2 kan een (rol)steiger veilig gebruiken (a, c, d, f).

     

    P

     

    D2.7.7 De DAV-2 kan de gevaren herkennen op het gebied van elektriciteit in en om de werkplek en weet wat hij in een bepaalde situatie mag en moet doen. (a, d)

    T

       

    D2.7.8 De DAV-2 kan veilig werken met elektrische gereedschappen en machines. (a, d, f)

     

    P

     

    D2.7.9 De DAV-2 kan de risico’s bij het werken in een besloten ruimte noemen, kan voor een beschreven situatie aangeven welke aanvullende veiligheidsmaatregelen nodig zijn. (a, d)

    T

       

    Kerntaak: Asbestverwijderingswerkzaamheden uitvoeren

     

    Deeltaak

    Eind- en toetstermen DAV-2

    Theorie

    Praktijk

    Cat.

    Beoordelen van de situatie t.b.v. werkwijze

    Competenties:

    a

    D2.8 De DAV-2 heeft kennis van materiaaleigenschappen, eisen aan asbestverwijdering en verwijderingstechnieken om de situatie ten behoeve van de werkwijze te kunnen beoordelen. (a)

    L

    D2.8.1 De DAV-2 kan de verschillen tussen hechtgebonden en niet-hechtgebonden asbest noemen. (a)

    K

       

    D2.8.2 De DAV-2 kan benoemen dat voor asbestverwijderings-werkzaamheden water en elektriciteit noodzakelijk is. (a)

    K

       

    D2.8.3 De DAV-2 weet dat de asbestverwijderingswerkzaamheden in een werkplan zijn vastgelegd. (a)

    K

       

    D2.8.4 De DAV-2 weet dat een amfibool een groter gezondheidsrisico heeft dan een serpentijn. (a)

    K

       

    D2.8.5 De DAV-2 kan de risicoklassen benoemen. (a)

    K

       

    D2.8.6 De DAV-2 kan uitleggen waarom er op een werkdag niet aaneengesloten in het containment gewerkt mag worden. (a)

    B

       

    Emissiearm demonteren

    Competenties:

    a, b, c, d, f, g

    D2.9 De DAV-2 dat bij asbestverwijderingswerkzaamheden de emissie van asbestvezels moet worden beperkt, welke handelingen en gereedschappen hiervoor geschikt zijn en kan deze handelingen uitvoeren. (a, b, c, d, f, g)

    V

    D2.9.1 De DAV-2 kan het belang van emissiearm werken benoemen. (a)

    K

       

    D2.9.2 De DAV-2 kan gegeven een bepaalde situatie de werkmethode kiezen die emissie van asbestvezels voorkomt. (a, d)

     

    P

     

    D2.9.3 De DAV-2 kan asbesthoudend materiaal verwijderen conform de geldende regels. (a, b, c, d, f)

     

    P

     

    D2.9.4 De DAV-2 kan voor de asbestverwijderingssituatie het meest geschikte (hand)gereedschap kiezen. (a, d)

    T

    P

     

    D2.9.5 De DAV-2 kan (hand)gereedschap bij de asbestverwijdering op de juiste wijze gebruiken. (a, b, c, d, f)

     

    P

     

    D2.9.6 De DAV-2 kan de maatregelen noemen die genomen moeten worden om emissie te beperken bij het werken met een vloerfrees. (a, d)

    K

       

    D2.9.7 De DAV-2 kan de asbeststofzuiger veilig gebruiken, ter voorkoming van emissie van asbestvezels (zoals goed verpakken) en ten behoeve van de veiligheid van zichzelf en anderen. (a, b, c, d, f)

     

    P

     

    D2.9.8 De DAV-2 houdt de werkplek ordelijk en netjes. (b, d)

     

    P

     

    D2.9.9 De DAV-2 kan aangeven wat hij moet doen in het geval van een aan een onverwachte gebeurtenis (zoals wegvallen onderdruk of calamiteit). (a, b, c, d, f, g)

    T

       

    Afvoeren van asbesthoudend afval

    Competenties:

    a, b, c, d

    D2.10 De DAV-2 kan asbesthoudend afval volgens de gestelde eisen verpakken en uitsluizen. (a, b, c, d)

    L

    D2.10.1 De DAV-2 kan aangeven waarom asbesthoudend afval veilig verpakt moet worden. (a)

    K

       

    D2.10.2 De DAV-2 kan de stappen uit de procedure voor het verpakken en uitsluizen van asbesthoudend afval noemen. (a)

    K

       

    D2.10.3 De DAV-2 kan asbesthoudend afval verpakken volgens de geldende procedure. (a, b, d)

     

    P

     

    D2.10.4 De DAV-2 kan asbesthoudend materiaal veilig voor zichzelf en anderen uit het containment/werkgebied brengen. (a, b, c, d)

     

    P

     

    Reinigen en ontmantelen

    Competenties:

    a, b, c, d, f

    D2.11 De DAV-2 kan het werkgebied reinigen en ontmantelen. (a, b, c, d, f)

    L

    D2.11.1 De DAV-2 kan aangeven waarom hij een containment / werkgebied moet schoonmaken, welke hulpmiddelen hiervoor het meest geschikt zijn en kan de aandachtspunten bij het schoonmaken noemen. (a)

    B

       

    D2.11.2 De DAV-2 kan het containment/werkgebied schoonmaken volgens de geldende eisen. (a, b, c, d)

     

    P

     

    D2.11.3 De DAV-2 kan aangeven wanneer, waarom en hoe een containment / werkgebied ontmanteld moet worden. (a)

    K

       

    D2.11.4 De DAV-2 kan het containment / werkgebied conform de geldende regels ontmantelen (a, b, f).

     

    P

     

    D2.11.5 De DAV-2 kan aangeven wanneer hij een gesaneerde ruimte zonder persoonlijke beschermingsmiddelen mag betreden. (a)

    K

       

    Kennen procedure na afwijking

    Competenties:

    a

    D2.12 De DAV-2 kent de procedure en kan zijn rechten en plichten na een geconstateerde afwijking noemen en kent de gevolgen. (a)

    V

    D2.12.1 De DAV-2 weet dat zijn persoonscertificaat door de certificerende instelling kan worden geschorst of worden ingetrokken als bij hem een afwijking wordt geconstateerd zoals vermeld in de certificatieregeling en hij kent de procedure, rechten en plichten na het schrijven van de certificerende instelling. (a)

    K

       

    D2.12.2 De DAV-2 weet wat de gevolgen voor een certificaathouder DAV-2 zijn als het certificaat van die persoon voorwaardelijk of onvoorwaardelijk wordt geschorst of als het certificaat van die persoon wordt ingetrokken, zoals beschreven in de certificatieregeling. (a)

    K

       

    Kerntaak: Decontamineren

     

    Deeltaak

    Eind- en toetstermen DAV-2

    Theorie

    Praktijk

    Cat.

    Decontamineren

    Competenties:

    a, b, c, d

    D2.13 De DAV-2 kan stappen uit de decontaminatieprocedure op de juiste wijze uitvoeren (a, b, c, d)

    L

    D2.13.1 De DAV-2 kan de stappen uit de decontaminatieprocedure met transit noemen en weet waaruit de stappen bestaan. (a)

    K

       

    D2.13.2 De DAV-2 kan de stappen uit de decontaminatieprocedure gekoppelde situatie (zonder transit) noemen en weet waaruit de stappen bestaan. (a)

    K

       

    D2.13.3 De DAV-2 kan de decontaminatieprocedure met transit uitvoeren. (a, b, c, d)

     

    P

     

    D2.13.4 De DAV-2 kan de decontaminatieprocedure in een gekoppelde situatie (zonder transit) uitvoeren. (a, b, c, d)

     

    P

     

    De letter K staat voor het niveau Kennis, de letter B staat voor het niveau Begrip, de letter T staat voor het niveau Toepassing. De letter P staat voor praktijkexamen.

     
  • 2. Voor de DAV-2 geldt de volgende toetsmatrijs voor het theorie-examen.In het theorie-examen zijn de toetsvragen op de volgende manier over de kern- en deeltaken verdeeld.

     

    Aantal vragen per taxonomiecode

     

    K

    B

    T

    Kerntaak: Inrichten van het werkgebied 13%

    Plaatsen afzettingen

       

    1

    Materialen controleren en aansluiten apparatuur

    1

     

    1

    Plaatsen decontaminatie-unit

       

    1

    Kerntaak: Persoonlijke veiligheid waarborgen 27%

    Adembeschermingsmiddelen en overige persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken

    3

       

    Aanvullende maatregelen treffen om veilig te werken

    1

    1

    3

    Kerntaak: Asbestverwijderingswerkzaamheden uitvoeren 53%

    Beoordelen van de situatie t.b.v. werkwijze

    3

    1

     

    Emissiearm demonteren

    1

     

    2

    Afvoeren van asbesthoudend afval

    3

       

    Reinigen en ontmantelen

    3

    1

     

    Kennen procedure na afwijking

    2

       

    Kerntaak: Decontamineren 7%

    Decontamineren

    2

       

    Totaal

    19

    3

    8

    De letter K staat voor het niveau Kennis, de letter B staat voor het niveau Begrip, de letter T staat voor het niveau Toepassing.

  • 3. De DAV-2 begrijpt wat de consequenties zijn van het niet juist uitvoeren van de in het tweede lid bedoelde kerntaken en de daaraan gerelateerde eindtermen en toetstermen en kan uitleggen waarom zijn handelen daarmee in overeenstemming is.

Artikel 22. Herexamen DAV-2

  • 1. Een kandidaat kan uiterlijk zes maanden na het behalen van een voldoende resultaat voor ofwel zijn praktijkexamen ofwel voor zijn theorie-examen herexamen doen voor het nog als onvoldoende gekwalificeerde examengedeelte theorie of praktijk.

  • 2. In de in het eerste lid bedoelde situatie kan de kandidaat maximaal twee maal een herexamen afleggen.

  • 3. Wanneer de kandidaat in de in het tweede lid bedoelde situatie niet geslaagd is na het herexamen, of na het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijn, wordt zowel het theorie- als het praktijkexamen opnieuw afgelegd.

  • 4. Er is geen maximum verbonden aan het aantal af te leggen gecombineerde praktijk- en theorie-examens.

Paragraaf 6. Eisen in verband met DTA

Artikel 23. Entreecriteria DTA

  • 1. De entreecriteria voor de aanvrager van het DTA examen houden in dat de aanvrager:

    • a. in bezit is van een DAV certificaat dat is afgegeven voor 1 maart 2016, een DAV-2 certificaat of van een DTA-certificaat, dat geldig is op de datum van het afleggen van het examen of dan niet langer dan één jaar verlopen is;

    • b. werkzaam is in een bedrijf dat beschikt over het bedrijfscertificaat Beoordelingsrichtlijn Veilig en Milieukundig Slopen (SMVS-007), minimaal twee jaar werkervaring heeft en beschikt over een diploma Voorman Sloopwerken of Uitvoerder Sloopwerken afgegeven door de Stichting Vakopleidingen Sloopbedrijf of documenten waaruit vergelijkbare deskundigheid blijkt; of

    • c. aantoonbare ervaring heeft in het werken met gevaarlijke stoffen waarbij sprake is van gebruik van adembeschermingsmiddelen en decontaminatie-procedures en ten minste 120 pakuren gewerkt heeft waarvan 30 pakuren in containment, in ten minste 40 werkdagen.

  • 2. In aanvulling op het eerste lid geldt als entreecriterium dat de aanvrager:

    • a. aantoonbaar minder dan twaalf maanden voor het afleggen van het examen een facefit-test heeft uitgevoerd;

    • b. deel 2 van het online-instructieprogramma adembescherming heeft afgerond en dat kan aantonen; en

    • c. in de voorgaande twaalf maanden geen certificaat DAV-1, DAV-2 of DTA van de aanvrager is ingetrokken.

Artikel 24. Examen, cesuur, scope en geldigheid DTA

  • 1. Het examen bestaat uit een theorietoets, een materiaalherkenningsopdracht en een praktijkopdracht

  • 2. Het theorie-examen duurt maximaal 90 minuten en bestaat uit 50 gesloten vragen. Een kandidaat is geslaagd voor de theorietoets als hij ten minste 70% van het maximaal aantal te behalen punten heeft behaald.

  • 3. De materiaalherkenningsopdracht duurt maximaal 10 minuten en bestaat uit 10 vragen. Een kandidaat is geslaagd voor de materiaalherkenningsopdracht als hij ten minste 70% van het maximaal aantal te behalen punten heeft behaald.

  • 4. Het praktijkexamen duurt maximaal 100 minuten en bestaat uit de werkprocessen: inrichting werkgebied controleren, communiceren en registreren informatie, controle werkzaamheden DAV. De kandidaat is geslaagd voor de praktijkopdracht als hij:

    • a. voor ieder werkproces tenminste 70% van het maximaal aantal te behalen punten heeft behaald; en

    • b. geen fatale fout heeft gemaakt.

  • 4. De scope van het DTA certificaat is: Deskundig Toezichthouder Asbest (DTA).

  • 5. Het DTA certificaat is maximaal 36 maanden geldig.

Artikel 25. Functieomschrijving, risicoprofiel, competenties, taken, eindtermen, toetstermen en toetsmatrijzen DTA

  • 1. Voor de DTA geldt de volgende functiebeschrijving, risicoprofiel, competenties, kern- en deeltaken, eind- en toetstermen.

    Functieomschrijving DTA

    De Deskundige Toezichthouder Asbestverwijdering (DTA) is verantwoordelijk voor de veilige uitvoering van alle voorkomende asbestverwijderingswerkzaamheden, hetgeen met name is gericht op het invulling geven aan de inrichting van het werkgebied/containment, de hanteren werkwijzen bij het verwijderen van asbesthoudende materialen en de communicatie met betrokkenen.

    De DTA dient de risico’s te kunnen beoordelen en ter voorkoming van asbestvezelemissie maatregelen te nemen dan wel er op toe te zien dat dit gebeurt. De DTA dient toe te zien op een zorgvuldige en correcte uitvoering van de maatregelen en dient bij onverwachte incidenten c.q. calamiteiten aanvullende maatregelen te treffen, de betrokken medewerkers hier aanwijzingen over te geven en erop toe te zien dat ook deze juist worden uitgevoerd. Als de werkzaamheden zijn gedaan en de maatregelen zijn getroffen, dient de DTA bij oplevering aan opdrachtgever aan te kunnen geven welke maatregelen zijn getroffen en waar zich afgeschermd of geïsoleerd nog asbest bevindt.

    Risicoprofiel

    Asbest is vanwege de goede eigenschappen in het verleden veel gebruikt, bijvoorbeeld in gebouwen. Asbestvezels kunnen bij inademing diep in de longen doordringen en op termijn ziektes met een veelal fatale afloop veroorzaken. Bij activiteiten in het kader van verwijdering van asbest is er een risico dat er asbestvezels in de ademzone van medewerkers komen en dat er asbestvezelemissie plaatsvindt naar mens en milieu.

    De DTA kan de risico’s beoordelen en ter voorkoming van asbestvezelemissie maatregelen nemen dan wel er op toe zien dat dit gebeurt. De maatregelen kunnen bestaan uit het afschermen of isoleren van de bron. Daarnaast is er sprake van bronmaatregelen, dat wil zeggen er worden maatregelen aan de bron genomen waardoor bij het verwijderen asbestvezelemissie wordt voorkomen of zo veel als mogelijk wordt beperkt.

    Als de maatregelen zijn gedefinieerd c.q. zijn opgenomen in het werkplan dan worden deze genomen en onderhouden door vakbekwame en betrokken medewerkers. Dit laatste stelt eisen aan de training en de opleiding van medewerkers die deze activiteiten uitvoeren.

    De DTA ziet toe op een zorgvuldige en correcte uitvoering van de maatregelen en treft bij onverwachte incidenten c.q. calamiteiten aanvullende maatregelen te treffen, de betrokken medewerkers hier aanwijzingen over te geven en erop toe te zien dat ook deze juist worden uitgevoerd.

    Als de werkzaamheden zijn gedaan en de maatregelen zijn getroffen, kan de DTA bij oplevering aan opdrachtgever aangeven welke maatregelen zijn getroffen en waar zich afgeschermd of geïsoleerd nog asbest bevindt.

    Het beoogd resultaat van het persoonscertificatieschema t.a.v. DTA is vast te stellen dat de DTA risico’s kan beoordelen, maatregelen kan nemen en adequaat toezicht kan houden op het gehele asbestverwijderingsproces.

    Competenties DTA

    Een DTA is competent op de volgende algemene punten:

    a. vakdeskundigheid: is op de hoogte van de wet- en regelgeving en de gangbare en algemeen geaccepteerde begrippen, technieken en werkwijzen en kan deze waar nodig tijdens zijn werkzaamheden toepassen.

    b. nauwkeurigheid: bezit over de vaardigheden en de attitude om de werkzaamheden zorgvuldig en correct uit te voeren en heeft daarbij oog voor de noodzakelijke details en handelingen, zorgt er ook voor dat anderen nauwkeurig werken.

    c. behendigheid: heeft voldoende motorische vaardigheid om de handelingen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de werkzaamheden uit te voeren of voor te doen.

    d. veiligheidsbewustzijn: is voortdurend alert op maatregelen om de veiligheid van de situatie te borgen en risico’s waaronder die van vezelemissie te voorkomen en treft deze maatregelen ook en zorgt dat anderen de maatregelen opvolgen c.q. zelf ook treffen.

    e. mondelinge communicatie: kan duidelijk en op nette en gangbare wijze communiceren met collega’s, leidinggevenden en anderen met wie mondelinge communicatie in het kader van de werkzaamheden nodig is. Geeft blijk van begrip van de gegeven mondelinge opdrachten en aanwijzingen, kan deze indien nodig herhalen en vraagt door indien er onduidelijkheden zijn.

    f. stressbestendigheid: kan in geval van onvoorziene gebeurtenissen de rust te bewaren en rustig en consequent de gebruikelijke en/of noodzakelijke maatregelen treffen c.q. acties ondernemen.

    g. beoordelingsvermogen: kan inschatten welke aspecten in de gegeven situatie van belang zijn en een onderbouwde beoordeling maken welke risico’s en maatregelen in de betreffende situatie aan de orde zijn.

    h. leidinggeven: kan medewerkers instrueren, begeleiden en indien noodzakelijk corrigeren bij het uitvoeren van alle voorkomende werkzaamheden, kan hen motiveren om op de juiste wijze hun werkzaamheden uit te voeren en vervuld hierin indien aan de orde een voorbeeldrol.

    i. schriftelijke communicatie: kan op heldere wijze de noodzakelijke informatie voor, tijdens en na de uitvoering van de werkzaamheden vastleggen.

    Deze competenties zijn uitgewerkt in onderstaande kerntaken, deeltaken, eindtermen en toetstermen.

    Kerntaak: Voorbereiding van de werkzaamheden

    Deeltaak

    Eind- en toetstermen DTA

    Theorie

    Praktijk

    Situatie beoordelen en DAV instrueren

    Competenties:

    a, c, b, d, e, g, h

    D3.1 De DTA is bekend met veelvoorkomende asbesthoudende materialen, heeft kennis van de eigenschappen van asbest en kan deze kennis in de praktijk toepassen. (a, c, b, d, e, g, h)

    D3.1.1 De DTA kan de verschillende soorten asbest en asbesthoudend materiaal noemen. (a)

    K

     

    D3.1.2 De DTA kan de verschillende toepassingen van asbest of asbesthoudende materiaal noemen en kan de situaties waarin het werd/wordt toegepast noemen en herkennen. (a)

    K

     

    D3.1.3 De DTA kan aan de hand van een foto van een toepassing met bijbehorende omschrijving beoordelen of de materialen al dan niet asbestverdacht zijn. (a)

     

    P

    D3.2 De DTA kan beoordelen of de benodigde documenten, waaronder de sloopmelding, het asbestinventarisatierapport en het werkplan overeenkomen met de aangetroffen situatie en geschikt zijn voor de uit te voeren werkzaamheden.

    D3.2.1 De DTA kan de eisen waaraan een sloopmelding moet voldoen noemen. (a)

    K

     

    D3.2.2 De DTA kan de milieuvoorschriften die gelden bij het verwijderen van asbest noemen. (a)

    K

     

    D3.2.3 De DTA kan benoemen hoe de aan het certificatieschema voor de Procescertificaten Asbestinventarisatie en Asbestverwijdering verbonden meldingsplicht ten aanzien van de asbestverwijdering uitgevoerd moet worden. (a)

    K

     

    D3.2.4 De DTA kan aangeven wat een asbestinventarisatie inhoudt. (a)

    K

     

    D3.2.5 De DTA kent de verschillende geschiktheden van asbestinventarisatierapporten, weet de verschillen tussen de geschiktheden en kent de geldigheidsduur van de rapporten. (a)

    K

     

    D3.2.6 De DTA kan beoordelen of een asbestinventarisatierapport geschikt is en kan handelend optreden indien dit niet het geval is. (a)

    T

     

    D3.2.7 De DTA kan uitleggen op welke manier de risicoklasse bepaald wordt. (a)

    K

     

    D3.2.8 De DTA kan de grenswaarde noemen en uitleggen hoe de grenswaarde de risicoklasse bepaalt.

    K

     

    D3.2.9 De DTA kan de taken van een DAV-1 en DAV-2 noemen. (a)

    K

     

    D3.2.10 De DTA weet in welk geval een werkplan noodzakelijk is. (a)

    K

     

    D3.2.11 De DTA kan de eisen met betrekking tot de werkmethoden, opleiding van personeel, meldingsplicht, gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen en de eindinspectie in relatie tot de indeling in risicoklassen noemen. (a)

    K

     

    D3.2.12 De DTA kan het doel, de werking en de aspecten van alternatieven voor verwijdering noemen en uitleggen. (a, d)

    B

     

    D3.2.13 De DTA kan een werkplan voor het verwijderen van asbest beoordelen. (a, b, d, g)

    T

     

    D3.2.14 De DTA kan de werknemers over de asbestverwijdering volgens het werkplan instrueren, en beoordelen of de instructie begrepen is en opgevolgd kan worden. (a, c, e, h)

     

    P

    Inrichten van het werkgebied

    Competenties:

    a, b, d, e, g, h

    D3.3 De DTA kan afzettingen plaatsen bij zowel binnen- als buitensituaties, er op toezien dat deze handelingen op de juiste wijze worden uitgevoerd en kan handelend optreden indien dit niet het geval is. (a, b, d, e, g, h)

    D3.3.1 De DTA kan vaststellen of de inrichting van een niet-betreedbaar containment aan de eisen voldoet. (a, d, g)

    T

     

    D3.3.2 De DTA kan vaststellen of de inrichting van een buitensituatie aan de eisen voldoet. (a, d, g)

    T

     

    D3.3.3 De DTA kan afzettingen plaatsen. (a, d, g)

     

    P

    D3.3.4 De DTA kan opdracht geven tot het in gebruik nemen van een containment, erop toezien dat dit op een juiste wijze geschiedt en kan handelend optreden indien dit niet het geval is. (a, b, e, g, h)

     

    P

    D3.3.5 De DTA kan de inrichting van het containment testen op effectiviteit en vaststellen dat het containment aan de eisen voldoet. (a, b, d, g)

     

    P

    Apparatuur aansluiten

    Competenties:

    a, b, c, d, e, h

    D3.4 De DTA kan er op toezien dat de te gebruiken apparatuur aan de eisen voldoen en op de juiste wijze worden aangesloten. (a, b, c, d, e, h)

    D3.4.1 De DTA kent de eisen aan de te gebruiken apparatuur en kan de kwaliteit van de te gebruiken apparatuur beoordelen. (a, b, d)

    T

     

    D3.4.2 De DTA kan beoordelen of de apparatuur is gekeurd. (a)

     

    P

    D3.4.3 De DTA kan opdracht geven tot het inplakken van een onderdrukmachine, er op toezien dat de machine op de juiste wijze wordt geplaatst en kan handelend optreden indien dit niet het geval is. (a, b, c, d, e, h)

     

    P

    D3.4.4 De DTA kan opdracht geven tot het inschakelen van een onderdrukmachine, er op toezien dat de machine op de juiste wijze wordt ingeschakeld en kan handelend optreden indien dit niet het geval is. (a, b, c, d, e, h)

     

    P

    D3.4.5 De DTA kan een effectieve luchtverversing en een gewenste onderdruk bereiken door instructies te geven aan de DAV-1 en DAV-2. (a, b, d, e, h)

     

    P

    Kerntaak: Persoonlijke veiligheid waarborgen

    Deeltaak

    Eind- en toetstermen DTA

    Theorie

    Praktijk

    Persoonlijke beschermings- middelen controleren

    Competenties:

    a, d, e, g, h

    D3.5 De DTA kan aangeven welke gezondheidsrisico’s het werken met asbest met zich meebrengt en weet welke maatregelen genomen kunnen worden om deze gezondheidsrisico’s te voorkomen. (a, b, d, e, g, h)

    D3.5.1 De DTA kan de risico’s voor de gezondheid bij het verwijderen van asbest in verschillende situaties noemen. (a, d, g)

    T

     

    D3.5.2 De DTA kan gegeven een bepaalde situatie de juiste maatregelen noemen om de risico’s voor de gezondheid te voorkomen. (a, d, g)

    T

     

    D3.6 De DTA kan controleren of de DAV-1 en DAV-2 de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken en corrigerend optreden als dat niet het geval is.

    D3.6.1 De DTA kan de arbeidsbeschermende voorschriften op het gebied van asbest in het algemeen en op het gebied van het verwijderen van asbest in het bijzonder noemen. (a)

    K

     

    D3.6.2 De kandidaat kan -zowel in technische als in sociale zin- corrigerend optreden wanneer er niet op juiste wijze omgegaan wordt met de hulpmiddelen en de persoonlijke beschermingsmiddelen. (a, d, e, g, h)

     

    P

    Kerntaak: Asbestverwijderingswerkzaamheden uitvoeren

    Deeltaak

    Eind- en toetstermen DTA

    Theorie

    Praktijk

    Asbesthoudend materiaal verwijderen

    Competenties:

    a, d, e, f, g, h

    D3.7 De DTA kan controleren of de werkzaamheden conform het werkplan worden uitgevoerd, hierop adequaat toezicht houden bij de uit te voeren werkzaamheden en corrigerend optreden als dat niet het geval is. (a, d, e, f, g, h)

    D3.7.1 De DTA kan de maatregelen om vezelemissie zo veel mogelijk te voorkomen beschrijven. (a)

    K

     

    D3.7.2 De DTA kan beoordelen of voldoende maatregelen worden genomen ten aanzien van emissiearm werken en corrigerend opreden als dat niet het geval is.(a, d, e, g, h)

     

    P

    D3.7.3 De DTA kan opdracht geven tot het verwijderen van materiaal waarbij gebruik wordt gemaakt van bronmaatregelen, er op toezien dat dit juist en veilig geschiedt en kan handelend optreden indien dit niet het geval is. (a, d, e, g, h)

     

    P

    D3.7.4 De DTA kan de werking van apparatuur en hulpmiddelen tijdens het gebruik beoordelen op functionaliteit, veiligheid en effectiviteit. (a, b, d, g)

     

    P

    D3.7.5 De DTA kan toezien dat de onderdrukmachine op de juiste wijze gebruikt wordt en kan handelend optreden indien dit niet het geval is. (a, d, e, g, h)

     

    P

    D3.7.6 De DTA kan opdracht geven tot het wisselen van een voor- en tussenfilter van een onderdrukmachine, kan er op toezien dat de voor- en tussenfilter van de onderdrukmachine op de juiste wijze wordt vervangen en kan handelend optreden indien dit niet het geval is. (a, d, e, g, h)

     

    P

    D3.7.7 De DTA kan effectief handelend optreden bij de volgende onverwachte gebeurtenissen: het wegvallen van de onderdruk, te veel onderdruk, het opengaan van een afvalzak, het uitvallen van stroom, het wegvallen van de watervoorziening, het openscheuren van het containment. (a, d, e, f, g, h)

    T

    P

    Afvoeren van asbesthoudend afval

    Competenties:

    a, d, e, g, h

    D3.8 De DTA weet hoe asbesthoudend afval behandeld, verpakt en getransporteerd moet worden en kan corrigerend optreden als de uitvoering niet conform deze eisen geschiedt. (a, d, e, g, h)

    D3.8.1 De DTA kan de voorschriften voor het omgaan met asbesthoudend afval noemen. (a)

    K

     

    D3.8.2 De DTA kan opdracht geven tot het verpakken en in de afvalsluis plaatsen van asbesthoudend afval, er op toezien dat dit juist en veilig geschiedt en kan handelend optreden indien dit niet het geval is.(a, d, e, g, h)

     

    P

    D3.8.3 De DTA kan opdracht geven tot het uitsluizen van asbesthoudend afval inclusief de administratieve handelingen, er op toezien dat dit juist en veilig geschiedt en kan handelend optreden indien dit niet het geval is.(a, d, e, g, h)

     

    P

    Voorbereiding op eindbeoordeling

    Competenties:

    a

    D3.9 De DTA kan de eisen aan de voorbereidende werkzaamheden voorafgaand aan een eindbeoordeling door de inspectie-instelling noemen. (a)

    D3.9.1 De DTA kan de verantwoordelijkheden van de DTA en die van de inspectie-instelling bij de eindbeoordeling noemen. (a)

    K

     

    D3.9.2 De DTA kan de eisen aan de visuele inspectie voorafgaand aan de eindcontrole door de inspectie-instelling noemen.

    K

     

    D3.9.3 De DTA kent in hoofdlijnen de eisen van de eindbeoordeling door de inspectie-instelling. (a)

    K

     

    D3.9.4 De DTA kan de randvoorwaarden en condities van de eindbeoordeling door de inspectie-instelling noemen. (a)

    K

     

    Registreren van informatie

    Competenties:

    a, b, g, i

    D3.10 De DTA kan de benodigde informatie conform de eisen uit het certificatieschema registeren. (a, b, g, i)

    D3.10.1 De DTA kan de benodigde controle op aanwezige arbeidsmiddelen en documenten ten behoeve van de werkzaamheden en het personeel, alsmede de registratie van de uitgevoerde werkzaamheden registeren. (a, b, i)

    T

    P

    D3.10.2 De kandidaat kan tijdens de werkzaamheden alle van belang zijnde gebeurtenissen in het logboek registeren. (a, b, g, i)

     

    P

    Informatie- voorziening aan opdrachtgever en toezichthouders

    Competenties:

    a, e, g

    D3.11 Kan beoordelen welke informatie voor de opdrachtgever en toezichthoudende instanties relevant is en kan deze informatie op een begrijpelijke wijze overbrengen. (a, e, g)

    D3.11.1 De DTA kan beoordelen welke informatie voor de opdrachtgever en derden relevant is, kan deze informatie op een begrijpelijke wijze overbrengen. (a, e, g)

     

    P

    D3.11.2 De DTA kan beoordelen welke informatie voor de toezichthoudende instanties relevant is en kan deze informatie op een begrijpelijke wijze overbrengen en de juiste documenten laten zien zodat de toezichthoudende instanties van de stand van zaken op de hoogte zijn. (a, e, g)

     

    P

    Kennen procedure na afwijking

    Competenties:

    a, e

    D3.12 De DAV-2 kent de procedure en kan zijn rechten en plichten na een geconstateerde afwijking noemen en kent de gevolgen. (a, e)

    D3.12.1 De DTA kan de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de betrokken partijen bij certificatieregeling noemen. (a)

    K

     

    D3.12.2 De DTA kan de voor de asbestverwijdering relevante certificatieschema’s en de in dit kader overige relevante documenten noemen. (a)

    K

     

    D3.12.3 De DTA kan de instanties noemen die de controle op de naleving van de voor een deskundig asbestverwijderingsbedrijf relevante regelgeving uitvoeren en kan de bevoegdheden van deze instanties noemen. (a)

    K

     

    D3.12.4 De DTA weet dat zijn persoonscertificaat door de certificerende instelling kan worden geschorst of worden ingetrokken als bij hem een afwijking wordt geconstateerd zoals vermeld de certificatieregeling en hij kent de procedure, rechten en plichten na het schrijven van de certificerende instelling. (a)

    K

     

    D3.12.5 De DTA weet wat de gevolgen voor een certificaathouder DAV-1, DAV-2 en DTA zijn als het certificaat van die persoon voorwaardelijk of onvoorwaardelijk wordt geschorst of als het certificaat van die persoon wordt ingetrokken, zoals beschreven de certificatieregeling. (a)

    K

     

    D3.12.6 De DTA kan de gekozen methodiek verdedigen en inhoudelijke vragen adequaat beantwoorden. (a, e)

     

    P

    Kerntaak: Decontamineren

    Deeltaak

    Eind- en toetstermen DTA

    Theorie

    Praktijk

    Decontamineren

    Competenties:

    a, b, d, e, h

    D3.13 De DTA kan de decontaminatieprocedure uitleggen, er op toezien dat deze veilig wordt uitgevoerd en kan handelend optreden indien dit niet het geval is. (a, b, d, e, h)

    D3.13.1 De DTA kan er op toezien dat een DAV de decontaminatieprocedure veilig uitvoert en kan handelend optreden indien dit niet het geval is. (a, b, d, e, h)

     

    P

    De letter K staat voor het niveau Kennis, de letter B staat voor het niveau Begrip, de letter T staat voor het niveau Toepassing. De letter P staat voor praktijkexamen.

  • 2. Voor de DTA geldt de volgende toetsmatrijs voor het theorie-examen.

    In het theorie-examen zijn de toetsvragen op de volgende manier over de kern- en deeltaken verdeeld.

     

    Aantal vragen per taxonomiecode

    Kerntaak: Voorbereiding van de werkzaamheden 56%

    K

    B

    T

    Situatie beoordelen en DAV instrueren

    14

    2

    7

    Inrichten van het werkgebied

       

    3

    Apparatuur aansluiten

       

    2

    Kerntaak: Persoonlijke veiligheid waarborgen 10%

    Persoonlijke beschermingsmiddelen controleren

    2

     

    3

    Kerntaak: Asbestverwijderingswerkzaamheden uitvoeren 34%

    Asbesthoudend materiaal verwijderen

    1

     

    1

    Afvoeren van asbesthoudend afval

    4

       

    Voorbereiding op eindbeoordeling

    5

       

    Registreren van informatie

    2

       

    Kennen procedure na afwijking

    4

       

    Totaal

    32

    2

    16

    De letter K staat voor het niveau Kennis, de letter B staat voor het niveau Begrip, de letter T staat voor het niveau Toepassing. De letter P staat voor praktijkexamen.

  • 3. De DTA begrijpt wat de consequenties zijn van het niet juist uitvoeren van de in het eerste lid bedoelde kerntaken en de daaraan gerelateerde eindtermen en toetstermen en kan uitleggen waarom zijn handelen daarmee in overeenstemming is.

Artikel 26. Herexamen DTA

  • 1. Een kandidaat kan uiterlijk zes maanden na het behalen van het theorie-examen, materiaalherkenningsopdracht of praktijkopdracht herexamen doen voor het nog als onvoldoende gekwalificeerde examengedeelte theorie, materiaalherkenning of praktijk.

  • 2. In de in het eerste lid bedoelde situatie kan de kandidaat maximaal twee maal een herexamen afleggen.

  • 3. Wanneer de kandidaat in de in het tweede lid bedoelde situatie niet geslaagd is na een herexamen, of na het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijn, wordt zowel het theorie- als het praktijkexamen afgelegd.

  • 4. Er is geen maximum verbonden aan het aantal af te leggen gecombineerde praktijk- en theorie-examens.

Paragraaf 7. Certificaat

Artikel 27. Gegevens certificaat

Het certificaat bevat tenminste de volgende gegevens:

  • a. naam en initialen van de certificaathouder;

  • b. geboortedatum en geboorteplaats van de certificaathouder;

  • c. uniek en eenduidig documentnummer of certificaatnummer afgegeven op basis van de formateisen die gesteld zijn door de schemabeheerder;

  • d. naam en adresgegevens van de certificerende instelling die het certificaat verleend heeft;

  • e. verwijzing naar de geldende normen waaraan getoetst is;

  • f. scope van het certificaat;

  • g. de ingangsdatum van het certificaat en de datum waarop het certificaat ophoudt geldig te zijn;

  • h. een verklaring van de certificerende instelling waarin is opgenomen dat de certificaathouder:

    • 1°. in geval van DAV-1 voldoet aan het vakbekwaamheidsprofiel Deskundig Asbestverwijderaar niveau 1 (DAV-1), vastgelegd in de eindtermen in artikel 17;

    • 2°. in geval van DAV-2 voldoet aan het vakbekwaamheidsprofiel Deskundig Asbestverwijderaar niveau 2 (DAV-2), vastgelegd in de eindtermen in artikel 21; en

    • 3°. in geval van DTA voldoet aan het vakbekwaamheidsprofiel Deskundig Toezichthouder Asbest (DTA), vastgelegd in de eindtermen in artikel 25; en

  • i. het logo van de schemabeheerder en het logo van de Stichting Raad voor Accreditatie en bijbehorend accreditatiekenmerk.

Artikel 28. Certificatieovereenkomst

  • 1. De certificaathouder en de certificerende instelling sluiten een certificatieovereenkomst waarin ten minste de in het tweede lid genoemde verplichtingen van de certificaathouder zijn opgenomen.

  • 2. De certificaathouder:

    • a. blijft gedurende de looptijd van het certificaat voldoen aan de eisen uit dit certificatieschema;

    • b. verleent medewerking aan controles door de certificerende instelling;

    • c. legt bij een onvoorwaardelijke schorsing binnen vier weken na de onvoorwaardelijke schorsing opnieuw examen af waarbij bij goed gevolg de onvoorwaardelijke schorsing wordt opgeheven;

    • d. stuurt een ongeldig geworden certificaat terug aan de certificerende instelling, binnen 14 dagen na een aangetekend verzoek hiertoe; en

    • e. geeft wijzigingen door in zijn omstandigheden die voor het certificaat van belang kunnen zijn.

Paragraaf 8. Toezicht en meldingen

Artikel 29. Medewerking aan controles door certificerende instelling procescertificatie

  • 1. De certificaathouder verleent desgevraagd medewerking aan controles van een certificerende instelling procescertificatie, voor zover het een controle betreft van een gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf waarvoor de certificaathouder werkzaamheden verricht.

  • 2. Indien een certificerende instelling procescertificatie met betrekking tot het functioneren van een certificaathouder DTA of DAV-1 of DAV-2 afwijkingen constateert van hetgeen is voorgeschreven in dit certificatieschema en dit rapporteert aan de certificerende instelling die het betreffende persoonscertificaat heeft afgegeven, dan onderzoekt de laatstbedoelde certificerende instelling deze melding en gaat deze zo nodig over tot het opleggen van sancties jegens de betreffende certificaathouder.

Artikel 30. Toezicht door toezichthoudende overheidsinstelling

  • 1. Indien een toezichthoudende overheidsinstelling met betrekking tot het functioneren van een certificaathouder DTA of DAV-1 of DAV-2 afwijkingen constateert van hetgeen is voorgeschreven in dit certificatieschema en dit rapporteert aan de certificerende instelling die het betreffende persoonscertificaat heeft afgegeven, dan onderzoekt de laatstbedoelde instelling deze melding en gaat deze zo nodig over tot het opleggen van sancties jegens de betreffende certificaathouder. Indien de certificerende instelling besluit dit niet te doen, legt zij dit besluit inclusief de onderbouwing daarvan schriftelijk vast en zorgt zij voor een deugdelijke archivering hiervan.

  • 2. Indien de toezichthoudende overheidsinstelling daarom verzoekt, wordt deze door de certificerende instelling schriftelijk geïnformeerd over haar besluit en over de redenen die aan dat besluit ten grondslag liggen.

Artikel 31. Meldingen inzake gedragingen certificaathouder

  • 1. Indien de certificerende instelling een melding ontvangt over gedragingen van een certificaathouder anders dan op basis van de artikelen 29 of 30, beoordeelt de certificerende instelling of sprake is van een afwijking van de eisen en of die afwijking toe te rekenen is aan de certificaathouder.

  • 2. De certificerende instelling meldt schriftelijk aan degene die de melding gedaan heeft of naar haar oordeel sprake was van een afwijking en deze heeft geleid tot oplegging van een sanctie.

Paragraaf 9. Onderzoek en sancties

Artikel 32. Onderzoek inzake vermeende afwijkingen door certificaathouder

  • 1. De certificerende instelling onderzoekt naar aanleiding van een melding van een certificerende instelling voor het Procescertificaat Asbestverwijdering dan wel van een toezichthoudende overheidsinstelling, of een certificaathouder niet voldoet of voldaan heeft aan of één meer bepalingen opgenomen in bijlage 1 en daarmee sprake is van een of meer afwijkingen.

  • 2. De certificerende instelling stelt binnen een week na ontvangst van een melding als bedoeld in het eerste lid, een onderzoek in.

  • 3. De certificerende instelling rondt het onderzoek binnen twee weken af met het vaststellen van haar conclusie ter zake en indien die conclusie inhoudt dat sprake is van een of meer afwijkingen, de bepaling van de sanctie die zij overeenkomstig artikel 33 voornemens is te treffen.

  • 4. De certificerende instelling registreert de meldingen, bedoeld in het eerste lid, de conclusies van de verrichte onderzoeken en de sancties die zijn getroffen.

Artikel 33. Bepalen van de sancties

  • 1. Indien de certificaathouder niet voldoet aan of voldaan heeft aan een of meer bepalingen die in bijlage 1 zijn opgenomen is sprake van een afwijking en wordt het persoonscertificaat van de certificaathouder door de certificerende instelling voorwaardelijk geschorst voor ten hoogste 90 dagen, onvoorwaardelijk geschorst voor 30 dagen of ingetrokken.

  • 2. Het persoonscertificaat wordt voorwaardelijk geschorst voor ten hoogste 90 dagen in geval van één geconstateerde afwijking van categorie II naar aanleiding van een beoordeling op een projectlocatie.

  • 3. Wanneer een persoonscertificaat voorwaardelijk is geschorst mag de certificaathouder werkzaamheden blijven verrichten waarvoor het bezit van een geldig persoonscertificaat verplicht is.

  • 4. Indien de houder van het persoonscertificaat dat voorwaardelijk is geschorst binnen uiterlijk twee dagen voor afloop van de duur van de opgelegde voorwaardelijke schorsing aan de certificerende instelling heeft aangetoond adequate corrigerende maatregelen te hebben genomen en de certificerende instelling heeft vastgesteld dat deze adequaat zijn, bevestigt de certificerende instelling zulks aan de certificaathouder.

  • 5. Het persoonscertificaat wordt onvoorwaardelijk geschorst voor 30 dagen, indien:

    • a. de certificerende instelling een categorie I-afwijking constateert;

    • b. de certificerende instelling binnen een periode van één jaar na constatering van een categorie II-afwijking op een andere datum opnieuw een categorie II-afwijking constateert; of

    • c. de certificaathouder waarvan het persoonscertificaat voorwaardelijk is geschorst niet uiterlijk twee dagen voor afloop van de duur van de opgelegde voorwaardelijke schorsing aan de certificerende instelling heeft aangetoond adequate corrigerende maatregelen te hebben genomen.

  • 6. Wanneer een persoonscertificaat onvoorwaardelijk is geschorst mag de certificaathouder geen werkzaamheden verrichten waarvoor het bezit van een geldig persoonscertificaat verplicht is.

  • 7. Het persoonscertificaat wordt ingetrokken indien:

    • a. de certificaathouder tijdens een onvoorwaardelijke schorsing van zijn persoonscertificaat werkzaamheden heeft uitgevoerd waarvoor een geldig persoonscertificaat vereist is;

    • b. de certificaathouder van wie het persoonscertificaat onvoorwaardelijk is geschorst niet uiterlijk twee dagen voor afloop van de onvoorwaardelijke schorsing aan de certificerende instelling heeft aangetoond het examen op basis waarvan het certificaat was verstrekt opnieuw te hebben gedaan en met goed gevolg te hebben afgesloten; of

    • c. binnen twee jaar na de aanvangsdatum van een onvoorwaardelijke schorsing van het persoonscertificaat van een certificaathouder opnieuw gronden bestaan voor een onvoorwaardelijke schorsing van zijn persoonscertificaat.

Artikel 34. Procedure bij afwijkingen

  • 1. De certificerende instelling zendt de certificaathouder binnen zeven kalenderdagen na afronding van het onderzoek, bedoeld in artikel 32, eerste lid, de door haar getrokken conclusie.

  • 2. Indien de conclusie leidt tot een sanctie als bedoeld in artikel 33, tweede, vijfde of zevende lid, stelt de certificerende instelling de certificaathouder bij die conclusie in de gelegenheid om binnen twee weken na ontvangst van die conclusie zijn zienswijze in te dienen op dat voornemen tot het treffen van een sanctie.

  • 3. De certificerende instelling zendt de certificaathouder zo spoedig mogelijk doch uiterlijk zeven kalenderdagen na de termijn, genoemd in het tweede lid, haar besluit omtrent het al dan niet treffen van een sanctie.

  • 4. Indien een certificaat wordt ingetrokken, wordt een certificaat voor hetzelfde werkveld dat aan dezelfde certificaathouder is verleend eveneens ingetrokken.

Artikel 35. Hardheidsclausule

  • 1. De certificerende instelling kan slechts afwijken van de bepalingen in dit certificatieschema die betrekking hebben op de sanctionering, indien naar haar oordeel een strikte toepassing daarvan voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de bepalingen te dienen doelen, dan wel zou leiden tot onbillijkheden van zwaarwegende aard.

  • 2. In het jaarverslag, bedoeld in artikel 1.1a van de Arbeidsomstandighedenregeling, meldt de certificerende instelling over de gevallen waarin toepassing is gegeven aan het eerste lid.

Paragraaf 10. Overgangsbepalingen

Artikel 36. Overgangsregeling ten behoeve van een certificaathouder

  • 1. Een persoonscertificaat voor een DAV-1 dat is afgegeven tot en met 14 april 2024 behoudt zijn geldigheid voor de resterende geldigheidsduur van het certificaat plus 30 maanden, mits de DAV-1 met ingang van 15 april 2024 voldoet aan de op hem betrekking hebbende eisen, bedoeld in dit certificatieschema.

  • 2. Een persoonscertificaat voor een DAV-2 of DTA dat is afgegeven tot en met 14 april 2024 behoudt zijn geldigheid voor de resterende geldigheidsduur van het certificaat, mits de DAV-2 respectievelijk de DTA met ingang van 15 april 2024 voldoet aan de op hem betrekkende hebbende eisen, bedoeld in dit certificatieschema.

Artikel 37. Overgangsbepaling ten behoeve van een certificerende instelling

Een certificerende instelling die tot en met 14 april 2024 is aangewezen kan gedurende de looptijd van deze aanwijzing haar activiteiten in dat kader blijven uitoefenen, mits zij met ingang van 15 april 2024 voldoet aan de in dit certificatieschema gestelde eisen.

Artikel 38. Inwerkingtreding

Dit certificatieschema treedt in werking met ingang van 19 april 2024.

Bijlage 1. behorende bij artikel 32 en 33 toetstermen, artikelen en bijbehorende categorie afwijkingen

DTA-toetsterm Certificatieschema voor de persoonscertificaten DAV-1, DAV-2 en DTA

DAV-2 toetsterm uit Certificatieschema voor de persoonscertificaten DAV-1, DAV-2 en DTA

DAV-1 toetsterm uit Certificatieschema voor de persoonscertificaten DAV-1, DAV-2 en DTA

Artikel uit Certificatieschema voor de Procescertificaten Asbestinventarisatie en Asbestverwijdering

Categorie afwijking DTA

Categorie afwijking DAV, DAV-1, DAV-2

Art. 25 D3.7

NVT

NVT

28.1.b

II

NVT

Art. 25 D3.7

NVT

NVT

28.1.c

II

NVT

Art. 25 D3.5

Art. 21 D2.6

Art. 17 D1.5

34.1.a-b

I of II1

I of II1

Art. 25 D3.5

Art. 21 D2.5

Art. 17 D1.4

34.1.f

II2

II2

Art. 25 D3.13

Art. 21 D2.13

Art. 17 D1.12

41.1.g

I of II3

I of II3

Art. 25 D3.3

NVT

NVT

41.1.h

II

NVT

Art. 25 D3.3

NVT

NVT

43.1.a-c

II

NVT

Art. 25 D3.7

NVT

NVT

43.3

II

NVT

Art. 25 D3.3

NVT

NVT

43.4.a-i

II

NVT

Art. 25 D3.7

Art. 21 D2.96

Art. 17 D1.8

43.5.a-b

I of II4

I of II4

Art. 25 D3.7

NVT

NVT

43.8

II

NVT

Art. 25 D3.7

NVT

NVT

43.9

II

NVT

Art. 25 D3.7

NVT

NVT

43.10

II

NVT

Art. 25 D3.7

NVT

NVT

44.1.e

II

NVT

Art. 25 D3.7

NVT

NVT

45.2

II

NVT

X Noot
1

Betreft de persoon waar de afwijking geconstateerd wordt: Categorie I indien geen adembescherming wordt gedragen, categorie II indien de persoon geen goede maat of onjuist model draagt of hier niet over beschikt.

X Noot
2

Betreft de persoon waar de afwijking geconstateerd wordt.

X Noot
3

Betreft de persoon waar de afwijking geconstateerd wordt: Categorie I indien de persoon geheel niet decontamineert, categorie II indien de persoon niet adequaat conform de Sci’s decontamineert.

X Noot
4

Betreft de persoon waar de afwijking geconstateerd wordt: Categorie I indien de persoon niet voldoet aan artikel 43.5.a-b van het procescertificatieschema in geval van niet-hechtgebonden materialen, categorie II indien de persoon niet voldoet aan artikel 43.5.a-b van het procescertificatieschema bij hechtgebonden materialen.

TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

De vorige versie van het Certificatieschema voor de Persoonscertificaten Deskundig Asbest Verwijderaar niveau 1 en niveau 2 (DAV-1 en DAV-2) en Deskundig Toezichthouder Asbestverwijdering (DTA) is gepubliceerd in de Staatscourant van 29 maart 2019 (Stcrt. 2019, 17010). Gebleken is dat enkele aanpassingen wenselijk en noodzakelijk zijn.

In de eerste plaats zijn een aantal technische aanpassingen noodzakelijk, zoals bijvoorbeeld de correctie van een verwijzing naar een bepaald artikel of aanpassingen die zijn geformuleerd om beter aan te sluiten bij de tekst van de regelgeving. Zo is bijvoorbeeld conform het Arbeidsomstandighedenbesluit de term ‘beheerstichting’ overal vervangen door ‘schemabeheerder’.

Naast deze technische aanpassingen zijn ook een beperkt aantal inhoudelijke aanpassingen voorgesteld door brancheverenigingen en de certificerende instellingen die besproken en geaccordeerd zijn door het Centraal College van Deskundigen van de schemabeheerder.

De aangebrachte wijzigingen hebben betrekking op de volgende onderwerpen:

  • Het examenreglement waarnaar in dit certificatieschema wordt verwezen, is op een aantal onderdelen herzien. Dit wordt nader toegelicht in de artikelsgewijze toelichting bij artikel 1.

  • Het afnemen van alternatieve theorie-examens: in de praktijk is gebleken dat het alleen voor het afleggen van een verlengd examen noodzakelijk is vooraf een schriftelijk verzoek in te dienen bij de certificerende instelling. Bij een voorleesexamen is dit niet noodzakelijk. Dit is aangepast in artikel 13, vierde lid.

  • Op verzoek van de schemabeheerder wordt de looptijd van het DAV-1 certificaat verlengd van 6 maanden naar 3 jaar.

  • Op verzoek van de schemabeheerder zijn twee alternatieven toegevoegd om te kunnen voldoen aan de entreecriteria voor verkrijgen van het DTA-certificaat.

  • Op verzoek van de certificerende instellingen en de schemabeheerder is een hardheidsclausule toegevoegd.

  • Bij de eindtermen DTA en DAV-1 zijn enkele toetstermen tekstueel iets aangepast om het aantal en de variatie in vragen die op deze toetstermen zijn gebaseerd, te kunnen uitbreiden. Het betreft de eindtermen DTA ten aanzien van grenswaarden en eindbeoordeling. Bij de eindtermen DAV-1 gaat het om verschillen in hechtgebondenheid en persoonlijke beschermingsmiddelen. De wijzigingen in het Arbobesluit in verband met de modernisering van het asbeststelsel hebben slechts effect op de formulering van de eind- en toetstermen. Het effect van de wijzigingen komt wel tot uitdrukking in de variatie in examenvragen en opdrachten die door de schemabeheerdermoeten worden verwerkt in de itembank met mogelijke toetsvragen.

In bijlage 1 waren er enkele foutieve verwijzingen die zijn hersteld. Het betreft opname van een verwijzing naar de DAV-1 en de DAV-2 toetstermen uit Certificatieschema voor de persoonscertificaten DAV-1, DAV-2 en DTA. Verder wordt in het asbestprocesschema in artikel 43 een nieuw tweede lid ingevoegd, waardoor de daarop volgende leden vernummerd worden.

2. Consultatie

Nederlandse Arbeidsinspectie

De Nederlandse Arbeidsinspectie had op basis van de U&H-toets een vraag over het 3e lid van artikel 15, waarin als als entreecriterium is opgenomen dat een certificaat niet mag zijn ingetrokken en vroeg zich af of dit niet botst met artikel 10, 4® lid: "Een nieuw certificaat wordt slechts verstrekt onder het gelijktijdig intrekken of ongeldig maken van het eerder afgegeven certificaat" De Arbeidsinspectie heeft verzocht om verduidelijking van de tekst. Ascert heeft aangegeven dat de wijziging in artikel 15 bedoeld is om te voorkomen dat iemand twee certificaten behaalt met verschillende looptijd om op die manier steeds te kunnen blijven doorwerken.

Raad voor Accreditatie

De herziening van het persoonscertificatieschema had aanvankelijk voornamelijk betrekking op het invoeren van permanente educatie (PE), waarbij het afnemen van een examen om te hercertificeren zou verdwijnen. De RvA heeft in eerste instantie geoordeeld dat de voorgestelde schemawijzigingen gerelateerd aan de invoering van PE niet voldoen aan de accreditatievereisten. De onderdelen gerelateerd aan PE zijn vervolgens uit het de voorgestelde schemawijziging gehaald en de op de overige onderdelen is een aanvullende beoordeling uitgevoerd. Dit leidde tot 2 observaties.

De eerste observatie betrof de bepaling in artikel 23, 1.a, waarbij volgens de RvA de zinsnede ‘in bezit is van een DAV certificaat dat is afgegeven voor 1 maart 2016’ niet past bij schemawijziging van 2023. Volgens de RvA is de datum van 1 maart 2016 voor een verlopen certificaat niet actueel. Dit bleek te berusen op een misverstand. Na nadere uitleg is deze zinsnede alsnog akkoord bevonden.

De tweede observatie betrof onduidelijkheid over de zinsnede ‘plus 30 maanden’ in artikel 36.1, waardoor de geldigheid van het certificaat verkeerd geïnterpreteerd zou kunnen worden. Ter verdere verduidelijking zijn om die reden in artikel 36 concrete data opgenomen.

3. Administratieve lasten

De schemawijziging is relatief beperkt van omvang en heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten.

4. Overgangsrecht en inwerkingtreding.

Het nieuwe certificatieschema treedt in werking op 19 april 2024.

Uit overleg met de sector is gebleken dat een korte periode tussen het tijdstip van publicatie en het tijdstip van inwerkingtreding voor de praktijk voldoende is.

Artikelsgewijs

Doel:

In de doelomschrijving van het certificatieschema ten aanzien van de DAV-1 is de term ‘toezicht’ gewijzigd in ‘directe begeleiding’. De omschrijving is nu in lijn gebracht met artikel 27 van het procescertificatieschema en de praktijk, waarbij de DAV-2 of DTA de DAV-1 direct begeleidt. Toezicht blijft een wettelijke separate rol die is voorbehouden aan de DTA.

Artikel 1 (Definities en afkortingen)

De definitie van de term ‘beheerstichting’ is in dit artikel vervangen door een definitie van de term ‘schemabeheerder’. Die term is ook in de rest van het certificatieschema vervangen omdat die term in artikel 1.5b van het Arbeidsomstandighedenbesluit wordt gehanteerd en het begrip ‘beheerstichting’ daarin niet meer wordt gebruikt.

Bij het begrip ‘examenreglement’ is de verwijzing naar de geldende versie (26 februari 2019) aangepast. Nu wordt verwezen naar de versie van 9 oktober 2023. De wijzigingen van het examenreglement zijn beperkt. Het genoemde examenreglement heeft nu alleen betrekking op de in dit certificatieschema genoemde drie deskundigen (DAV-1, DAV-2 en de DTA), waarvoor op basis van artikel 4.54d, vierde en zesde lid, van het Arbobesluit een certificatieverplichting geldt. De scope van het examenreglement (Sca 511) is dus aangepast en geldt dus niet meer voor de Inventariseerder Asbest, de Asbestdeskundige en de Asbest Acceptant. Daarvoor is een apart examenreglement opgesteld, aangeduid als Sca 512.

Het examenreglement is ook aangepast in verband met het vervallen van de eis van een tweede corrector. De tweede corrector is niet meer nodig omdat in de theorie-examens al sinds de publicatie van het vorige certificatieschema geen open vragen meer staan.

Tevens is in het examenreglement de bevoegdheid van de schemabeheerder opgenomen om personen aan te wijzen die onaangekondigd examens kunnen bijwonen. Die aanpassing is in overleg met de certificerende instellingen opgenomen om de kwaliteit van de examens te bewaken.

Tot slot is de aanduiding van de 17024 norm qua notatie in lijn gebracht met het certificatieschema.

Artikel 13 (Alternatieven voor theorie-examen)

In het eerste lid worden twee alternatieve wijzen voor het afnemen van het theorie-examen onderscheiden, namelijk een voorleesexamen en een verlengd examen.

In het eerste lid, onderdeel a, is het woord ‘computer’ toegevoegd waardoor de tekst ook beter aansluit bij het zesde lid, onderdeel b.

Alleen voor het afleggen van een verlengd examen is het noodzakelijk dat de kandidaat vooraf een schriftelijk verzoek indient bij de certificerende instelling. In het vierde lid is daarom ‘alternatief’ vervangen door ‘verlengd’.

Voor een voorleesexamen is een schriftelijk verzoek vooraf niet nodig omdat tijdens het examen de apparatuur zo kan worden ingesteld dat het examen wordt voorgelezen. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat op grond van het tweede lid die mogelijkheid van een voorleesexamen niet geboden kan worden aan DTA-kandidaten. Zij worden geacht voldoende leesvaardigheid te hebben.

Artikel 16 (Examen, cesuur, scope en geldigheid DAV-1)

Voor het kunnen implementeren van de uitgifte van praktijkexamens door de schemabeheerder in haar ICT tool is artikel 16 aangepast. Er is een nieuw lid 1 toegevoegd waarbij expliciet is aangegeven dat er sprake is van zowel een theorie als een praktijkexamen. Wanneer een kandidaat is geslaagd is expliciet opgenomen bij de bepaling die gaat over theorie en praktijk.

Lid 4 is vervallen omdat de bepalingen uit dit lid nu zijn opgenomen onder lid 2 en 3.

In het praktijkexamen wordt gewerkt met de benaming van werkprocessen waarin de praktijk wordt gesimuleerd. Deze benaming en welke werkprocessen dit zijn is opgenomen in lid 3.

In het vijfde lid is de maximale geldigheidsduur van het DAV-1 certificaat op 36 maanden gesteld en daarmee gelijk aan de maximale geldigheidsduur van DAV-2 en DTA. Dit is op verzoek van de schemabeheerder gedaan omdat gebleken is dat de beperkte looptijd van het DAV1 certificaat van 6 maanden leidt tot veel uitstroom en de instroom van nieuwe medewerkers beperkt. Na 6 maanden is de DAV1 vaak nog niet toe aan het doorstromen naar niveau 2. Deze korte tijd is ook een drempel voor de werkgever om DAV-1 aan te nemen en op te leiden. De DAV1 kan, doordat hij heeft voldaan aan het bepaalde in artikel 17 van het Persoonscertificatieschema veilig en gezond zijn werk doen. Werkgever en werknemer hebben nu meer tijd om te bepalen of en wanneer een DAV-1 toe is aan de stap daar DAV-2. Om te borgen dat de DAV1 bij de uitvoering van zijn of haar werk de vereiste directe begeleiding krijgt, is in artikel 27 van het Procescertificatieschema reeds geregeld dat een begeleider (DAV-2 of DTA) slechts één DAV-1 tegelijk mag begeleiden. Deze begeleiding vindt binnen het werkgebied plaats, waarbij de DAV-1 en de begeleider dezelfde werkzaamheden verrichten.

Artikel 17 (Functieomschrijving, risicoprofiel, competenties, taken, eindtermen, toetstermen en toetsmatrijzen DAV-1)

De formulering van de functieomschrijving is nu in lijn gebracht met het procescertificatieschema en de praktijk, waarbij de DAV-2 of DTA de DAV-1 begeleidt. Toezicht blijft een wettelijke separate rol die is voorbehouden aan de DTA. Onder ‘directe begeleiding’ wordt verstaan het te allen tijde kunnen nagaan of de DAV-1 zijn of haar werkzaamheden veilig uitvoert door direct zicht en/of directe communicatie.

De tekst van toetsterm D1.4.4 is aangepast omdat de nieuwe formulering meer mogelijkheden geeft om variatie in praktijkopdrachten te maken.

De tekst van toetsterm D1.7.2 is aangepast omdat de nieuwe formulering meer mogelijkheden geeft om variatie in praktijkopdrachten te maken.

Op verzoek van de schemabeheerder is de toetsmatrijs voor het praktijkexamen geschrapt Het is niet gebruikelijk om een toetsmatrijs het praktijkexamen te hebben ook niet noodzakelijk. Bij het theorie-examen gaat het om veel toetstermen, waarbij niet elke toetsterm in het examen aan bod komt. Vanuit de toetsmatrijs is vastgelegd hoeveel toetstermen per eindterm in het theorie examen aan bod dienen te komen. Het aantal toetstermen dat in het praktijk-examen aan bod komt is beperkt en vrijwel al deze toetstermen komen in het examen aan bod. Hiervoor is geen toetsmatrijs nodig.

Artikel 20 (Examen, cesuur, scope en geldigheid DAV-2)

Voor het kunnen implementeren van de uitgifte van praktijkexamens door de schemabeheerder in haar ICT tool is artikel 20 aangepast. Er is een nieuw lid 1 toegevoegd waarbij expliciet is aangegeven dat er sprake is van zowel een theorie als een praktijkexamen. Wanneer een kandidaat is geslaagd is expliciet opgenomen bij de bepaling die gaat over theorie en praktijk.

Lid 4 is vervallen omdat de bepalingen uit dit lid nu zijn opgenomen onder lid 2 en 3.

In het praktijkexamen wordt gewerkt met de benaming van werkprocessen waarin de praktijk wordt gesimuleerd. Deze benaming en welke werkprocessen dit zijn is opgenomen in lid 3.

Artikel 21 (Functieomschrijving, risicoprofiel, competenties, taken, eindtermen, toetstermen en toetsmatrijzen DAV-2)

Op verzoek van de schemabeheerder is de toetsmatrijs voor het praktijkexamen geschrapt Het is niet gebruikelijk om een toetsmatrijs voor het praktijkexamen te hebben ook niet noodzakelijk. Bij het theorie-examen gaat het om veel toetstermen, waarbij niet elke toetsterm in het examen aan bod komt. Vanuit de toetsmatrijs is vastgelegd hoeveel toetstermen per eindterm in het theorie examen aan bod dienen te komen. Het aantal toetstermen dat in het praktijk-examen aan bod komt is beperkt en vrijwel al deze toetstermen komen in het examen aan bod. Hiervoor is geen toetsmatrijs nodig.

Artikel 23 (Entreecriteria DTA)

Op verzoek van de schemabeheerder zijn in het eerste lid alternatieve entreecriteria toegevoegd. Het vereiste van een DAV-2 certificaat belemmerde de instroom van zij-instromers, een doelgroep waarvoor de mogelijkheid tot een snelle verwerving van het DTA-certificaat gezien de krapte op de arbeidsmarkt wenselijk is.

Omdat enige relevante praktijkervaring dan uiteraard wel noodzakelijk is om goed als DTA te kunnen functioneren zijn twee alternatieven voor de tot nu toe gehanteerde entreecriteria geformuleerd. De daarin geformuleerde eisen zullen door de certificerende instelling moeten worden getoetst.

Vanuit de sloopaannemers bestaat er de Beoordelingsrichtlijn Veilig en Milieukundig Slopen (hierna BRL SVMS-007). Deze kent bedrijfscertificatie die tevens onder accreditatie valt. Verder kent deze beoordelingsrichtlijn eisen (toets- en eindtermen) voor deskundigheid van personeel. Een deel daarvan gaat over werken met asbest. Men kent daar de Voorman Sloopwerken en de Uitvoerder Sloopwerken en deskundigheid wordt aangetoond middels een diploma afgegeven door de Stichting Vakopleidingen Sloopbedrijf (SVS) of een daarmee vergelijkbare deskundigheidsverklaring. Zie ook paragraaf 3.1.1, blz 14 van deze BRL norm.

Indien personen die het DTA-examen willen afleggen aan deze eisen voldoen, is voldoende gewaarborgd dat zij, mits zij uiteraard slagen voor het examen, voldoende kennis en ervaring hebben om als DTA te kunnen functioneren. De in het tweede lid opgenomen aanvullende entreecriteria en het examen dat moet worden afgelegd, zijn voor een ieder gelijk.

Artikel 24 (Examen, cesuur, scope en geldigheid DTA)

Voor het kunnen implementeren van de uitgifte van praktijkexamens door de schemabeheerder in haar ICT tool is artikel 25 aangepast. Er is een nieuw lid 1 toegevoegd waarbij expliciet is aangegeven dat er sprake is van zowel een theorie als een praktijkexamen. Wanneer een kandidaat is geslaagd is expliciet opgenomen bij de bepaling die gaat over theorie, materiaalherkenning en praktijk.

Lid 4 is vervallen omdat de bepalingen uit dit lid nu zijn opgenomen onder lid 2 en 3.

In het praktijkexamen wordt gewerkt met de benaming van werkprocessen waarin de praktijk wordt gesimuleerd. Deze benaming en welke werkprocessen dit zijn is opgenomen in lid 3.

Artikel 25 (Functieomschrijving, risicoprofiel, competenties, taken, eindtermen, toetstermen en toetsmatrijzen DTA)

Voor toetsing van de kennis van de DTA in de voorbereiding van de werkzaamheden is in het eerste lid de toetsterm D3.1.3 opgenomen voor het beoordelen of materialen al dan niet asbestverdacht zijn. Dit gebeurde aan de hand van een beoordeling door de kandidaat van materialen in monsterpotjes. In verband met een verbod op de handel in asbest heeft de leverancier aangegeven dat er geen nieuwe koffers met monsterpotjes met asbest gemaakt kunnen worden. Hierdoor zou een verschil kunnen ontstaan in de manier waarop kandidaten getoetst worden, doordat er verschillen zijn tussen exameninstellingen die al dan niet beschikking hebben over monsterpotjes. In deze toetsterm wordt daarom het onderdeel materialen in monsterpotjes geschrapt.

Vastgesteld is dat met de nieuwe manier van examinering, door middel van fotobladen en beschrijvingen, het onderdeel asbestherkenning nog steeds goed kan worden getoetst.

De tekst van D3.2.7 is aangepast omdat de nieuwe formulering meer mogelijkheden geeft om varianten op theorievragen te maken.

De tekst van D3.2.8 is aangepast omdat de nieuwe formulering meer mogelijkheden geeft om varianten op theorievragen te maken.

De tekst van D3.9.4 is aangepast omdat de nieuwe formulering meer mogelijkheden geeft om varianten op theorievragen te maken.

Op verzoek van de schemabeheerder is de toetsmatrijs voor het praktijkexamen geschrapt Het is niet gebruikelijk om een toetsmatrijs het praktijkexamen te hebben ook niet noodzakelijk. Bij het theorie-examen gaat het om veel toetstermen, waarbij niet elke toetsterm in het examen aan bod komt. Vanuit de toetsmatrijs is vastgelegd hoeveel toetstermen per eindterm in het theorie examen aan bod dienen te komen. Het aantal toetstermen dat in het praktijk-examen aan bod komt is beperkt en vrijwel al deze toetstermen komen in het examen aan bod. Hiervoor is geen toetsmatrijs nodig.

Artikel 26. (Herexamen DTA)

Op verzoek van de schemabeheerder is de mogelijkheid voor herexamen uitgebreid met het onderdeel materiaalherkenning. Materiaalherkenning is een apart examenonderdeel dat los staat van de praktijkopdracht. Dit is in artikel 24 separaat benoemd. Indien bijvoorbeeld de kandidaat materiaal herkenning wel beheerst, maar nog een onvoldoende heeft voor het praktijkexamen behoeft bij een her-examen niet materiaalherkenning opnieuw te worden gedaan. En vice versa.

Artikel 27 (Gegevens certificaat).

Op verzoek van de schemabeheerder is in onderdeel f de verplichting tot het op het certificaat vermelden van de eisen uit de certificatie-overeenkomst geschrapt. De certificatie-overeenkomst maakt onderdeel uit van het certificaat, het is niet nodig om deze eisen ook op het certificaat te printen.

Daarnaast staan in de certificatie-overeenkomst meer eisen vermeld dan op het certificaat werden afgedrukt, waardoor de indruk kon ontstaan dat aan de overige eisen niet voldaan hoefde te worden.

Artikel 35 (Hardheidsclausule)

Dit artikel is nieuw. Op verzoek van de certificerende instellingen en de schemabeheerder is een hardheidsclausule toegevoegd. Ook het procescertificatieschema kent een hardheidsclausule (zie artikel 73 van het asbestprocesschema).

Dit artikel geeft de certificerende instelling de bevoegdheid om af te wijken van de bepalingen in dit certificatieschema die betrekking hebben op de sanctionering, indien naar haar oordeel een strikte toepassing daarvan voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de bepalingen te dienen doelen, dan wel zou leiden tot onbillijkheden van zwaarwegende aard.

Wel is de certificerende instelling op grond van het tweede lid verplicht om zulke situaties specifiek in het jaarverslag te melden.

Artikel 36 (Overgangsregeling ten behoeve van een certificaathouder)

Omdat voor de DAV-1 de geldigheidsduur van zijn certificaat wordt verlengd van 6 maanden naar 36 maanden, is het wenselijk dat die verlenging ook geldt voor de certificaathouders die op het moment van inwerkingtreding van dit certificatieschema al een geldig certificaat hebben. Die termijn wordt dan met 30 maanden verlengd tot in totaal maximaal 36 maanden.

Het eerste lid van artikel 36 voorziet hierin.

Voor de DAV-2 en de DTA is in het tweede lid een overgangsbepaling opgenomen die vergelijkbaar is met artikel 35 in het oude certificatieschema.

Bijlage 1

NB. in het asbestprocesschema wordt in artikel 43 een nieuw tweede lid ingevoegd, waardoor de daarop volgende leden vernummerd worden!

In bijlage 1 zijn wijzigingen doorgevoerd om de gewijzigde artikelleden uit het processchema asbest in lijn te brengen met de sanctionering in het persoonsschema asbest.

Naar boven