Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 25 maart 2024, kenmerk 3789648-1063016-S, houdende regels voor de subsidiëring van topsportevenementen 2024–2028 (Subsidieregeling topsportevenementen 2024–2028)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op de artikelen 3 en 5 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

CIT:

Coördinatie- en Informatiepunt Topsportevenementen;

dienst van algemeen economisch belang:

dienst als bedoeld in artikel 106, tweede lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

evenementenorganisator:

privaatrechtelijke rechtspersoon die verantwoordelijk is voor het organiseren van topsportevenementen;

minister:

Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

nationale sportbond:

organisatie die voldoet aan de voorwaarden van artikel 2, tweede lid;

Nationale Topsportevenementen Strategie 2021–2030:

gezamenlijke evenementenstrategie, ontwikkeld door de Minister, NOC*NSF en Vereniging Sport en Gemeenten;

strategisch kader topsport 2032:

gezamenlijke topsportstrategie, ontwikkeld door de Minister, NOC*NSF en Vereniging Sport en Gemeenten;

topsportevenement:

samenhangend geheel van wedstrijden in een bepaalde periode in een tak of takken van sport die kan of kunnen bijdragen aan het nationale topsportbeleid.

Artikel 2. Subsidiabele activiteiten

  • 1. De Minister kan aan een nationale sportbond of een evenementenorganisator subsidie verstrekken voor de organisatie van een topsportevenement.

  • 2. Een nationale sportbond is een landelijke sportorganisatie die:

    • a. de belangen van de aangesloten sporters of sportverenigingen behartigt;

    • b. zich bezighoudt met het opleiden van trainers en coaches, talentontwikkeling, het organiseren van de nationale competities en wedstrijden, deelname aan internationale wedstrijden, en – voor zover van toepassing – uitzendingen naar multisportevenementen; en

    • c. is erkend als vertegenwoordiger van zijn tak van sport en is aangesloten bij NOC*NSF en de Internationale Federatie van de betreffende tak van sport, tenzij het een nieuwe tak van sport betreft, waarvan de sportbond nog niet is aangesloten bij NOC*NSF

  • 3. De Minister verstrekt per tak van sport hoogstens eens per drie jaar subsidie voor een topsportevenement met als deelnemers:

    • a. mannen in de categorie senioren zonder handicap;

    • b. vrouwen in de categorie senioren zonder handicap;

    • c. mannen in de categorie talenten zonder handicap;

    • d. vrouwen in de categorie talenten zonder handicap;

    • e. mannen in de categorie senioren met een handicap;

    • f. vrouwen in de categorie senioren met een handicap;

    • g. mannen in de categorie talenten met een handicap;

    • h. vrouwen in de categorie talenten met een handicap.

  • 4. In afwijking van het derde lid kan de Minister vaker dan eens per drie jaar subsidie verstrekken voor een Olympisch dan wel een Paralympisch kwalificatietoernooi waarbij deelnemers zich direct kunnen kwalificeren voor Olympische Spelen.

  • 5. De activiteit, bedoeld in het eerste lid, wordt aangemerkt als dienst van algemeen economisch belang.

Artikel 3. Topsportevenement

Een topsportevenement is een evenement dat:

  • a. internationaal van aard is;

  • b. hoofdzakelijk in Nederland georganiseerd wordt;

  • c. niet jaarlijks in Nederland georganiseerd wordt;

  • d. gericht is op:

    • 1°. talenten: sporters met of zonder handicap die behoren tot de oudste leeftijdscategorie waarvoor een internationaal jeugd topsportevenement wordt georganiseerd, zoals een Europees kampioenschap of wereldkampioenschap; of

    • 2°. senioren: sporters met of zonder handicap die op dat moment Nederland op Europees of mondiaal topniveau vertegenwoordigen;

  • e. gericht is op:

    • 1°. een tak van sport die is opgenomen in de lijst topsport- en internationale wedstrijdsportdisciplines gehanteerd door NOC*NSF; of

    • 2°. het leveren van een bijdrage aan de ontwikkeling van een nieuwe tak van sport of nieuwe vormen van een bestaande tak van sport;

  • f. maatschappelijke meerwaarde heeft die is gelegen in:

    • 1°. het bieden van optimale omstandigheden voor deelnemers zodat zij kunnen inspireren door eerlijk, integer en zichtbaar te presteren;

    • 2°. het efficiënt en effectief organiseren;

    • 3°. het vergroten van het bereik voor diverse doelgroepen;

    • 4°. zo duurzaam en klimaatneutraal mogelijk organiseren;

    • 5°. inclusief en toegankelijk zijn; en

    • 6°. het aandacht hebben voor de gezondheid en veiligheid van deelnemers, medewerkers en toeschouwers;

  • g. wordt georganiseerd in afstemming en samenhang met in ieder geval de desbetreffende nationale sportbond en een of meer gemeenten of provincies; en

  • h. is aangemeld bij de topsportevenementenmonitor op de website van het CIT en op de evenementenkalender van het CIT is geplaatst.

Artikel 4. Weigeringsgronden

  • 1. De subsidieverlening wordt geweigerd indien het gaat om een topsportevenement:

    • a. dat deel uitmaakt van een jaarlijkse reeks;

    • b. waarvan de eigendomsrechten niet liggen bij een internationale sportfederatie die erkend is door het Internationaal Olympisch Comité of het Internationaal Paralympisch Comité; of

    • c. waarbij op voorhand vaststaat dat er geen Nederlands team of Nederlandse individuele deelnemers in actie komen.

  • 2. De subsidie wordt uitsluitend verstrekt als de aanvrager met de Staat een overeenkomst sluit waarbij de Staat de aanvrager belast met en de aanvrager zich verplicht tot het verrichten van de dienst van algemeen economisch belang.

Artikel 5. Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond bestaat uit het bedrag van de subsidies gezamenlijk dat ten laste van enig kalenderjaar wordt of zal worden uitbetaald op basis van een verlening of vaststelling van een subsidie en wordt in aanmerking genomen voor alle jaren waarop de uitbetaling van een te verstrekken subsidie betrekking heeft.

  • 2. Het subsidieplafond bedraagt voor het kalenderjaar 2024 € 4,7 miljoen.

  • 3. Het subsidieplafond bedraagt voor de kalenderjaren 2025 tot en met 2028 jaarlijks € 9,1 miljoen.

  • 4. De Minister verdeelt het ingevolge het subsidieplafond beschikbare bedrag op volgorde van binnenkomst van de aanvragen, met dien verstande dat wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag is aangevuld, met betrekking tot de verdeling, als datum van ontvangst geldt.

Artikel 6. Niet-subsidiabele kosten

De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:

  • a. start- en prijzengeld;

  • b. kosten voor sponsoring;

  • c. kosten voor hospitality.

Artikel 7. Subsidiebedrag

De subsidie bedraagt voor de organisatie van een topsportevenement met als deelnemers:

  • a. senioren zonder handicap: ten hoogste 25% van de totale subsidiabele kosten, tot ten hoogste € 2,5 miljoen;

  • b. talenten zonder handicap: ten hoogste 50% van de totale subsidiabele kosten, tot ten hoogste € 2 miljoen;

  • c. talenten of senioren met een handicap: ten hoogste 50% van de totale subsidiabele kosten, tot ten hoogste € 3 miljoen;

  • d. zowel talenten met een handicap als talenten zonder een handicap: ten hoogste 50% van de totale subsidiabele kosten, tot ten hoogste € 2,5 miljoen; of

  • e. zowel senioren met een handicap als senioren zonder een handicap: ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten voor het deel voor senioren met een handicap en ten hoogste 25% van de subsidiabele kosten voor het deel voor senioren zonder een handicap, tot ten hoogste € 3 miljoen.

Artikel 8. Aanvraagtermijn

  • 1. Een aanvraag wordt maximaal zesendertig maanden vóór de aanvang van het topsportevenement ontvangen.

  • 2. Een aanvraag wordt minimaal zes maanden vóór de aanvang van het topsportevenement ontvangen.

  • 3. Het tweede lid is niet van toepassing op een aanvraag voor een Olympisch of Paralympisch kwalificatietoernooi.

Artikel 9. Aanvraag tot subsidieverlening

  • 1. Voor de aanvraag wordt een door de Minister vastgesteld formulier gebruikt.

  • 2. In aanvulling op artikel 3.3 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS gaat de aanvraag vergezeld van een plan van aanpak, waarin wordt ingegaan op:

    • a. de organisatorische haalbaarheid van het topsportevenement op een zo maatschappelijk verantwoord mogelijke wijze, waarbij in elk geval wordt toegelicht:

      • 1°. doelstellingen van het evenement;

      • 2°. doelstellingen van stakeholders en draagvlak;

      • 3°. locatie- en datakeuze;

      • 4°. het evenement, meer specifiek: organisatievorm, rechtspersoon, opzet toernooi en wedstrijdschema, verwachte bezoekersaantallen, benodigde logistieke inzet voor het aanpassen of bouwen van accommodatie, en benodigd eigen of ingehuurd personeel;

      • 5°. weergave van de organisatiestructuur;

      • 6°. analyse van verwachte media-aandacht en bereik; en

      • 7°. kritische succesfactoren.

    • b. de financiële haalbaarheid van het topsportevenement, waarbij wordt vermeld en toegelicht welke acties de aanvrager heeft ondernomen om de kosten voor de organisatie van het topsportevenement te dekken vanuit een eigen bijdrage of een bijdrage van derden;

    • c. de maatschappelijke waarde, met een beschrijving van de relatie met de Nationale Topsportevenementen Strategie 2021–2030 en de manier waarop het topsportevenement gebruikt wordt voor maatschappelijke of economische vraagstukken, en een toelichting op de onderdelen, bedoeld in artikel 3, onder f; en

    • d. hoe het evenement past in het strategisch kader topsport 2032 en in het topsportbeleid van de nationale sportbond.

  • 3. In aanvulling op artikel 3.3 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS gaat de aanvraag vergezeld van een door de aanvrager ondertekende overeenkomst als bedoeld in artikel 4, tweede lid.

  • 4. In aanvulling op artikel 3.5 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS wordt voor de begroting een door de Minister vastgesteld model gebruikt en gaat deze vergezeld van:

    • a. een risicoanalyse; en

    • b. een steunverklaring van de bij het evenement betrokken partijen, waaronder de gemeente of provincie en de nationale sportbond.

Artikel 10. Subsidieverplichtingen bij organisatie topsportevenement

  • 1. De subsidieontvanger geeft twee maanden voor de start van het topsportevenement schriftelijk inzage in de begroting van dat moment.

  • 2. De subsidieontvanger is bij de organisatie van een topsportevenement waarvoor subsidie wordt verleend verantwoordelijk voor:

    • a. het naleven van de World Anti Doping Code en het Nationaal Doping Reglement en het mogelijk maken van het houden van dopingcontroles, waaronder in ieder geval het realiseren van de toegang voor dopingcontroleurs, een dopingcontrolestation en voldoende chaperonnes voor toezicht op de deelnemers;

    • b. adequate, acute medische zorg voor deelnemers, medewerkers en toeschouwers;

    • c. de toegang van de accommodaties van het topsportevenement voor mensen met een lichamelijke of visuele handicap, doven en slechthorenden; en

    • d. het aanleveren van de door de Minister gevraagde gegevens over het topsportevenement voor de monitor topsportevenementen van het CIT.

Artikel 11. Hardheidsclausule

De Minister kan een of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 12. Wijziging van de Kaderregeling OCW, SZW en VWS

Artikel 10.1, tweede lid, onderdeel h, van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS komt te luiden:

  • h. subsidies uit hoofde van de Subsidieregeling topsportevenementen 2024–2028.

Artikel 13. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2029, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn verleend of vastgesteld.

Artikel 14. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling topsportevenementen 2024–2028.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, C. Helder

TOELICHTING

I. Algemeen

Aanleiding

Internationale topsportevenementen zijn voor veel Nederlanders van grote waarde en leveren ons land veel op. Natuurlijk op sportief gebied maar ook op economisch en maatschappelijk gebied. Nederlandse topsporters kunnen tijdens internationale topsportevenementen voor eigen publiek de sportieve strijd aangaan en daarbij het beste uit zichzelf halen. Het publiek en volgers via de media beleven hier plezier aan en het draagt bij aan onze nationale trots en saamhorigheid. Ook kunnen topsporters anderen inspireren om ook zelf (meer) te gaan bewegen en sporten. Internationaal zetten deze evenementen Nederland op de kaart. Buitenlandse sportfans komen naar ons land en we kunnen hun laten zien waar we lokaal, regionaal en ook nationaal voor staan. Topsportevenementen zijn dan ook een goede gelegenheid om te netwerken.

Het is belangrijk dat er de komende jaren diverse internationale topsportevenementen in Nederland worden georganiseerd. Het initiatief hiertoe ligt, zoals gebruikelijk, bij de nationale sportbonden en hun partners. Zij organiseren een aantal jaarlijks terugkerende internationale topsportevenementen met behulp van gemeenten, provincies en sponsoren. De ervaring leert echter dat het naar Nederland halen van internationale topsportevenementen die hier niet jaarlijks worden georganiseerd, zoals Europese en Wereldkampioenschappen en Olympische of Paralympische Kwalificatietoernooien, niet altijd rendabel is. Daarom krijgen de organisatoren van deze topsportevenementen de mogelijkheid om hiervoor subsidie aan te vragen, die dient als sluitpost op de begroting.

De Subsidieregeling topsportevenementen 2021–2023 is met ingang van 1 januari 2024 vervallen. In vervolg daarop kan op grond van de onderhavige Subsidieregeling topsportevenementen 2024–2028 (hierna: de Subsidieregeling) in de jaren 2024 tot en met 2028 subsidie worden verstrekt voor topsportevenementen. Met de Subsidieregeling wordt de sportsector gestimuleerd en ondersteund bij het organiseren van aantrekkelijke en maatschappelijk verantwoord georganiseerde internationale topsportevenementen om de inspirerende waarde en het bereik van topsport te vergroten.

Het topsportevenementenbeleid, waar deze Subsidieregeling onderdeel van is en zoals dat is vastgelegd in de Kamerbrief ‘Topsportevenementen met meer maatschappelijke waarde’, is een integraal onderdeel van het Strategisch kader topsport 2032 dat eveneens is ontwikkeld door VWS, NOC*NSF en Vereniging Sport en Gemeenten (hierna: VSG).1 Daarin wordt ernaar gestreefd om de maatschappelijke waarde van topsport in Nederland in 2032 zo groot mogelijk te maken.

Hoofdlijnen van het voorstel

Samen met NOC*NSF en VSG heeft VWS een breed gedragen evenementenstrategie ontwikkeld die is neergelegd in voornoemde Kamerbrief ‘Topsportevenementen met meer maatschappelijke waarde’. Deze strategie is een onderdeel van het strategisch kader topsport 2032 van het Nationaal Sportakkoord II2.

De ambitie van de partijen is om de maatschappelijke waarde van topsport in Nederland verder te vergroten. Zoveel mogelijk Nederlanders te laten inspireren door topsport via internationale topsportevenementen draagt bij aan dit doel.

Deze partijen willen organisatoren van topsportevenementen stimuleren en faciliteren om deze topsportevenementen aantrekkelijker te maken en het bereik (zowel qua aantal personen als qua doelgroep) te vergroten. Daarnaast willen deze partijen hen motiveren om de topsportevenementen met maatschappelijke meerwaarde te organiseren door:

  • 1. het bieden van optimale omstandigheden voor deelnemers zodat zij anderen kunnen inspireren door eerlijk, integer en zichtbaar te presteren;

  • 2. het efficiënt en effectief organiseren van het topsportevenement;

  • 3. het zo duurzaam en klimaatneutraal mogelijk organiseren van het topsportevenement;

  • 4. het borgen van inclusiviteit en toegankelijkheid; en

  • 5. het aandacht hebben voor de gezondheid en veiligheid van deelnemers, medewerkers en toeschouwers.

Deze aspecten vragen soms extra investeringen waar de rijksoverheid, vanuit het algemeen maatschappelijk belang, mogelijk een bijdrage aan kan leveren. De organisator moet bij een subsidieaanvraag dan ook expliciet in het plan van aanpak en de vragenlijsten aangeven welke extra inspanningen hij gaat verrichten, bovenop wat nu gangbaar is bij de organisatie van een topsportevenement.

Vernieuwing ten opzichte van de Subsidieregeling topsportevenementen 2021–2023

De Subsidieregeling is, zoals hiervoor vermeld, een vervolg op de Subsidieregeling topsportevenementen 2021–2023. Op basis van het nieuwe evenementenbeleid zijn er wijzigingen aangebracht in onderhavige Subsidieregeling ten opzichte van de vorige regeling:

  • 1. Verhoging van het maximale subsidiebedrag voor eenmalige topsportevenementen gericht op deelnemers met een handicap

    In de voorgaande subsidieregeling was het maximaal aan te vragen bedrag voor topsportevenementen gericht op deelnemers met een handicap gelijk aan het maximaal aan te vragen bedrag voor topsportevenementen gericht op deelnemers zonder een handicap.

    Het blijkt lastiger voor organisatoren van topsportevenementen voor deelnemers met een handicap om voldoende financiering bij derde partijen op te halen. De businesscase voor dergelijke evenementen verschilt van die van een topsportevenement gericht op deelnemers zonder een handicap.

    Een topsportevenement voor deelnemers met een handicap heeft daarnaast een aantal extra kostenposten, zoals het aanpassen van de faciliteiten, de noodzaak van specifieke vervoersmiddelen of het zorgen voor voldoende professionele medische hulp. Daarom is het maximale subsidiebedrag in onderhavige Subsidieregeling verhoogd tot ten hoogste € 3 miljoen. Het percentage van de totale subsidiabele kosten dat in aanmerking komt voor subsidie is onveranderd (namelijk 50%).

  • 2. Beschikbare subsidie voor topsportevenementen gericht op zowel deelnemers met een handicap als deelnemers zonder een handicap

    In de vorige subsidieregeling was het al mogelijk om subsidie aan te vragen voor topsportevenementen die gericht zijn op deelnemers met én zonder een handicap, een zogenoemd gecombineerd evenement. Er was echter geen rekening gehouden met de aangepaste businesscase en de hierboven genoemde extra kostenposten die een gecombineerd evenement met zich meebrengt, zoals hierboven is omschreven. Daarom was het maximale subsidiebedrag voor een gecombineerd evenement in de vorige subsidieregeling gelijk aan het maximale subsidiebedrag voor topsportevenementen die alleen gericht zijn op deelnemers zonder handicap: € 2,5 miljoen, met een percentage van 25%.

    Omdat gecombineerde topsportevenementen te maken hebben met een andere businesscase en een aantal extra kostenposten, is ervoor gekozen om dit type evenement toe te voegen als aparte subsidiabele categorie. De subsidie voor deze categorie bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten voor het deel voor senioren met een handicap en ten hoogste 25% van de subsidiabele kosten voor het deel voor senioren zonder een handicap, tot ten hoogste € 3 miljoen.

    Het voorgaande betekent dat de aanvrager in de begroting van het evenement een onderscheid dient te maken tussen de kosten die gemaakt worden ten behoeve van het deel van het evenement dat zich richt op deelnemers zonder handicap en de kosten van het deel van het evenement dat zich richt op deelnemers met een handicap. Als uitgangspunt kan bijvoorbeeld het wedstrijdschema of het gebruik van de accommodatie worden gebruikt.

    Bij deze categorie geldt de voorwaarde dat beide onderdelen gelijkwaardig aan elkaar zijn. Dat wil zeggen dat beide onderdelen bijvoorbeeld een Europees Kampioenschap betreft, of dat beide onderdelen een Olympisch of Paralympisch Kwalificatie Toernooi betreft.

  • 3. Plan van aanpak dat ingaat op organisatorische, financiële en maatschappelijke haalbaarheid

    In de vorige subsidieregeling moest een aanvraag vergezeld gaan van een businesscase met een verklaring van een onafhankelijke instantie over de haalbaarheid van het topsportevenement. Omdat deze verklaring vaak alleen voor de aanvraag van de subsidie werd opgevraagd, is besloten deze eis te laten vervallen.

    In plaats daarvan moet het plan van aanpak een toelichting bevatten op verschillende onderdelen van het topsportevenement, waaronder in elk geval de organisatorische en financiële haalbaarheid, de maatschappelijke waarde en de aansluiting bij de nationale topsportstrategie en het topsportbeleid van de betrokken sportbond:

    • de organisatorische haalbaarheid toont aan dat het mogelijk is om het evenement, zoals voorgesteld, te realiseren;

    • de financiële haalbaarheid bestaat enerzijds uit een kloppende begroting en anderzijds uit de inspanningen die zijn verricht om de kosten voor de organisatie van het topsportevenement te dekken vanuit een eigen bijdrage en/of een bijdrage van derden;

    • de maatschappelijke waarde gaat over de ambities die geformuleerd staan in de Nationale Topsportevenementen Strategie 2021–2030, waaronder maatschappelijk verantwoord organiseren en het benutten van het podium dat een topsportevenement biedt;

    • Daarnaast moet uit het plan van aanpak duidelijk worden hoe het evenement past in het strategisch kader topsport 2032 en in het topsportbeleid van de nationale sportbond.

  • 4. Monitoring

    Om de voortgang op de ambities uit de Nationale Topsportevenementen Strategie 2021–2030 te meten, wordt gebruik gemaakt van een monitor. Door evenementen aan te melden op de website van het Coördinatie- en Informatiepunt Topsportevenementen (cit.sport.nl) worden zij toegevoegd aan de topsportevenementenkalender en wordt er op die manier informatie verzameld die anderen kan helpen bij het verder vergroten van de maatschappelijke waarde van topsportevenementen.

    De subsidieontvanger wordt gevraagd informatie aan te leveren voor de monitor op cit.sport.nl. De aanvrager heeft daar de mogelijkheid om een PDF-versie van de vragen en antwoorden te genereren, die nodig zijn voor het aanvragen van de subsidie. Samen met de andere stukken kan die vervolgens bij VWS worden ingediend. De vragen van de CIT-monitor komen overeen met de vragenlijst van de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (hierna: DUS-I) bij het model aanvraagformulier. Daarnaast wordt in de monitor extra aandacht besteed aan maatschappelijk verantwoord organiseren, zoals oog hebben voor duurzaamheid en gezondheid.

Subsidiesystematiek

Op deze Subsidieregeling is de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS van toepassing (hierna: de Kaderregeling). Op de verstrekking van subsidies is dus zowel de Kaderregeling als de Subsidieregeling van toepassing.

De subsidie op grond van deze Subsidieregeling is in principe aanvullend, dat wil zeggen dat deze subsidie dient als een sluitpost op de begroting voor het organiseren van een topsportevenement. De te verstrekken subsidie wordt op basis van werkelijke gemaakte kosten verstrekt, tot maximaal het in de verleningsbeschikking genoemde bedrag. Daarbij wordt rekening gehouden met de bijdragen van derden en de begrote eigen bijdrage.

Verder is gekozen voor het meest gangbare proces waarbij voorafgaand aan het uitvoeren van een topsportevenement subsidie wordt aangevraagd en verleend. Het gaat om een projectsubsidie in de zin van artikel 1.5, onder c, onderdeel 2° (subsidies van € 25.000 tot € 125.000), of onder d (subsidies van € 125.000 of meer), van de Kaderregeling.

Voor subsidies op grond van deze Subsidieregeling is in 2024 een bedrag van € 4,7 miljoen beschikbaar. In de jaren 2025–2028 is jaarlijks € 9,1 miljoen beschikbaar.

Een subsidieontvanger heeft rekening te houden met de in de Kaderregeling opgenomen en aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen, waaronder de meldingsplicht, bedoeld in artikel 5.7 van de Kaderregeling. Op grond daarvan dient een subsidieontvanger melding te doen bij het Ministerie van VWS van bepaalde omstandigheden, namelijk a) het (deels) niet of niet tijdig verrichten van activiteiten waarvoor subsidie is verleend, b) het niet voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen en c) overige omstandigheden die van belang zijn voor de subsidieverstrekking. Daarnaast gelden op grond van artikel 9 van de Subsidieregeling enkele bijzondere verplichtingen.

Artikel 7.7, eerste lid, van de Kaderregeling bepaalt dat de ontvanger van een subsidie van € 25.000 tot € 125.000 aan de hand van een verklaring inzake werkelijke kosten en opbrengsten moet aantonen dat de activiteiten zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de verleende subsidie verbonden verplichtingen.

Op basis van artikel 7.8, eerste lid, van de Kaderregeling wordt voor het vaststellen van subsidies van € 125.000 of meer een activiteitenverslag en een financieel verslag ingediend. Aan de hand hiervan toont de subsidieontvanger aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn. Ook wordt daarmee rekening en verantwoording afgelegd omtrent de aan de activiteiten verbonden kosten en opbrengsten.

Het activiteitenverslag bevat een overzicht van de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend en van de daarmee bereikte resultaten. De inrichting van het verslag komt overeen met de inrichting van het activiteitenplan/inhoudelijk verantwoordingsformulier. Het verslag bevat, voor zover van toepassing, een analyse van verschillen tussen de voorgenomen activiteiten en beoogde resultaten, vermeld in het activiteitenplan, en de feitelijke realisatie ervan.

Aan de hand van het financieel verslag wordt een zodanig inzicht gegeven dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent de kosten en opbrengsten per gerealiseerde activiteit, inclusief een toelichting per post (voor zover van toepassing). Het financieel verslag sluit aan op de begroting op basis waarvan subsidie is verleend.

Een exemplaar van zowel het inhoudelijke verantwoordingformulier en de eindafrekening zijn te vinden op de volgende webpagina: https://www.dus-i.nl/subsidies/sportevenementen.

Toepassing in Caribisch deel van het Koninkrijk

De reikwijdte van de Subsidieregeling omvat Europees Nederland en de bijzondere gemeenten in het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden.

Uitvoering

De Subsidieregeling wordt uitgevoerd door DUS-I. Daarbij wordt de standaardprocedure van DUS-I gevolgd. Dat houdt bijvoorbeeld in dat DUS-I beoordeelt of een aanvraag compleet is. Indien er stukken ontbreken wordt de aanvrager eenmalig in de gelegenheid gesteld de aanvraag te completeren. Vervolgens doet DUS-I een eerste financiële beoordeling, waarna de aanvraag wordt voorgelegd aan de beleidsdirectie Sport binnen het Ministerie van VWS. De beleidsdirectie Sport beoordeelt de aanvraag inhoudelijk en beziet of de organisatie van het topsportevenement in kwestie voor subsidie in aanmerking komt of niet. Vervolgens zal formeel op de aanvraag worden beslist. Als een aanvraag wordt toegewezen volgt na het besluit tot subsidieverlening de uitbetaling en bevoorschotting van de subsidie.

Regeldruk

Het aanvragen van een subsidie heeft gevolgen voor de administratieve lasten en nalevingskosten voor de organisatoren van topsportevenementen. Deze bestaan uit het kennisnemen van de Subsidieregeling, het indienen van de aanvraag tot subsidieverlening en de aanvraag tot vaststelling met de bijbehorende verantwoordingsstukken.

In de Subsidieregeling staat een heldere set criteria waaraan de aanvraag tot subsidieverlening moet voldoen, zodat een organisator op voorhand weet of hij in aanmerking komt voor het verkrijgen van een subsidie.

De eisen die worden gesteld aan de aanvraag voor de verlening en voor de vaststelling zijn gebaseerd (en ten aanzien van enkele stukken in aanvulling op) op de Kaderregeling, zodat deze eisen overeenkomen met wat gebruikelijk is.

In de onderstaande tabel zijn voor bovenstaande taken de administratieve lasten uitgedrukt in tijd en kosten. Het proces ziet er als volgt uit. Om voor subsidie in aanmerking te komen, zal de subsidieaanvrager (1) kennisnemen van de Subsidieregeling, (2) het aanvraagformulier invullen en (3) de bijbehorende stukken, bedoeld in artikel 8, indienen. Afhankelijk van de hoogte van het verleende subsidiebedrag, legt de subsidieaanvrager verantwoording af conform artikel 7.7, eerste lid, van de Kaderregeling, aan de hand van een verklaring inzake werkelijke kosten en opbrengsten (4), dan wel conform artikel 7.8, eerste lid, van de Kaderregeling, aan de hand van een activiteitenverslag (5) en een financieel verslag (6). Voor het berekenen van de kosten is uitgegaan van een tarief voor hoogopgeleiden van € 54 uit het Regeldrukhandboek.

De regeldrukgevolgen voor de Subsidieregeling zijn vergelijkbaar met die van de voorgaande subsidieregeling. Het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) heeft deze Subsidieregeling ook beoordeeld en kan zich kan vinden in deze beschrijving van de gevolgen voor de regeldruk.

Ingeschatte kosten regeldruk Subsidieregeling topsportevenementen

Taken subsidieaanvraag

Uitgevoerd door

Eenheid (in minuten)

Eenheid in uren

Aantal personen

Uur-tarief

Kosten in €

Kennisnemen van de Subsidieregeling topsportevenementen

Hoog opgeleide medewerker

60

1

1

€ 54,0

€ 54,0

Aanvragen van e-herkenning

Hoog opgeleide

60

1

1

€ 54,0

€ 54,0

Plan van aanpak opstellen

Hoog opgeleide medewerker

100

1,7

2

€ 54,0

€ 180,0

Kalender en monitor invullen op de CIT-website

Hoog opgeleide medewerker

60

1

2

€ 54,0

€ 108,0

Genereren VWS-vragenlijst op de CIT-website

Hoog opgeleide medewerker

30

0,5

2

€ 54,0

€ 54,0

Het departementaal aanvraagformulier invullen

Hoog opgeleide medewerker

60

1

2

€ 54,0

€ 108,0

Begroting invullen (onderdeel van het VWS-begrotingsmodel)

Hoog opgeleide medewerker

120

2

2

€ 54,0

€ 216,0

Bijbehorende stukken opvragen en verzamelen (o.a. haalbaarheidsonderzoek en steunverklaringen)

Hoog opgeleide medewerker

180

3

2

€ 54,0

€ 324,0

Controle door bestuurder en ondertekening aanvraag

Bestuurder organisatie

60

1

1

€ 77,0

€ 77,0

Indienen stukken subsidieaanvraag via het subsidieplatform

Hoog opgeleide medewerker

60

1

1

€ 54,0

€ 54,0

             

Totaal indienen subsidieaanvraag

 

790

13,2

16

 

€ 1.229,0

             

Taken tussentijdse rapportage

       

Opstellen tussentijdse financiële rapportage (onderdeel van het VWS-begrotingsmodel) bij subsidies > € 1.000.000,-

Hoog opgeleide medewerker

120

2

1

€ 54,0

€ 108,0

Opstellen wijzigingsverzoek (indien van toepassing

Hoog opgeleide medewerker

60

1

1

€ 54,0

€ 54,0

Controle door bestuurder en ondertekening

Bestuurder organisatie

30

0,5

1

€ 77,0

€ 38,5

             

Totaal tussentijdse rapportage

 

270

4,5

4

 

€ 254,5

             

Taken indienen vaststellingsverzoek

       

Verzamelen informatie inhoudelijke

verantwoording

Hoog opgeleide medewerker

180

3

1

€ 54,0

€ 162,0

Invullen inhoudelijke vragen op de CIT-website ten behoeve van de topsportevenementenmonitor

Hoog opgeleide medewerker

90

1,5

2

€ 54,0

€ 162,0

Genereren VWS-vragenlijst inhoudelijke verantwoording op de CIT-website

Hoog opgeleide medewerker

30

0,5

2

€ 54,0

€ 54,0

Voorbereiden eindafrekening op basis van interne administratie

Hoog opgeleide medewerker

180

3

1

€ 54,0

€ 162,0

Invullen eindafrekening (onderdeel van het VWS-begrotingsmodel

Hoog opgeleide medewerker

90

1,5

2

€ 54,0

€ 162,0

Verzamelen andere relevante documenten

Hoog opgeleide medewerker

60

1

2

€ 54,0

€ 108,0

Controle door bestuurder en ondertekening

Bestuurder organisatie

30

0,5

1

€ 77,0

€ 38,5

Indienen aanvraag tot vaststellen van de verleende subsidie

Hoog opgeleide medewerker

60

1

2

€ 54,0

€ 108,0

             

Totaal indienen vaststellingsverzoek

 

720

12

13

 

€ 956,5

             

Totaal per aanvraag

   

29,7

   

€ 2.440,0

             

Totaal voor verwachte aanvragen

           

Totaal aantal verwachte subsidie aanvragen per jaar is 10.

Staatssteun

Er is sprake van staatssteun als aan de volgende vijf cumulatieve criteria van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is voldaan:

  • 1. de steun wordt verleend aan een onderneming die een economische activiteit verricht;

  • 2. de steun wordt met staatsmiddelen bekostigd;

  • 3. de staatsmiddelen verschaffen een economisch voordeel dat niet via de normale commerciële weg zou zijn verkregen;

  • 4. de steunmaatregel is selectief;

  • 5. de steunmaatregel vervalst (potentieel) de mededinging en (dreigt te) leiden tot een ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer in de EU.

Of sprake is van staatssteun is bij die beoordeling dus gelegen in de vraag of aan de vijf criteria is voldaan. Ten aanzien van het eerste criterium kan gesteld worden dat een topsportevenement in de regel zal bestaan uit economische activiteiten, omdat het gaat om de organisatie van professionele sportwedstrijden en -toernooien. De organisatie van dergelijke topsportevenementen gaat gepaard met het aanbieden van diensten op een markt (ticketverkoop, sponsorcontracten, televisierechten). Aan criterium twee tot en met vijf wordt bij elke aanvraag ook voldaan. Er is dus voldaan aan de voorwaarden van artikel 107, eerste lid, van het VWEU. Er is daarmee sprake van staatssteun.

Staatssteun is gereguleerd op Europees niveau en moet op basis van het Europese recht aangemeld worden bij de Europese Commissie (artikel 108, derde lid, van het VWEU) en gerechtvaardigd moeten worden. Bepaalde steuncategorieën zijn echter vrijgesteld van de verplichting de steun te melden.

De activiteit die aanvragers onder deze Subsidieregeling verrichten – het organiseren van eenmalige topsportevenementen – dient het algemeen belang en wordt zonder overheidsoptreden niet (voldoende) of niet onder dezelfde voorwaarden inzake objectieve kwaliteit, veiligheid, betaalbaarheid, gelijke behandeling of algemene toegang door de markt opgepakt. Zonder steunmaatregel van de overheid zal de markt niet vanzelf overgaan tot het organiseren van eenmalige topsportevenementen, omdat deze activiteit veelal niet interessant is voor private sponsoren. Bij een eenmalig evenement is er gebrek aan continuïteit, waardoor de organisatie niet binnen een bestaande sponsor- of activatiestrategie past. Bovendien vraagt de organisatie van een eenmalig topsportevenement extra investeringen die niet of nauwelijks kunnen worden terugverdiend.

Het is daarom gerechtvaardigd een dienst van algemeen economisch belang (DAEB) voor deze activiteit te vestigen, onder toepassing van het zogenaamde DAEB-Vrijstellingsbesluit3. Door te voldoen aan de voorwaarden van het DAEB-Vrijstellingsbesluit is de compensatie verenigbaar met de interne markt en valt de compensatie voor de DAEB niet onder de verplichting van artikel 108, derde lid, van het VWEU tot voorafgaande aanmelding bij de Europese Commissie. Er is dan ook geen sprake van ongeoorloofde staatssteun.

II. Artikelsgewijs

Artikel 1. Begripsbepalingen

In artikel 1 worden de begrippen gedefinieerd. De begrippen die nadere uitleg behoeven, bijvoorbeeld omdat ze niet zijn toegelicht in het algemeen deel van deze toelichting, worden hieronder toegelicht.

Het CIT is het Coördinatie- en Informatiepunt Topsportevenementen.4 Dit is een samenwerking tussen NOC*NSF, VSG en VWS. Het CIT vervult een kennis- en netwerkfunctie bij de ontwikkeling van een breed aanbod van topsportevenementen.

Een topsportevenement is een samenhangend geheel van wedstrijden in een bepaalde periode in eenzelfde tak of verschillende takken van sport die kan of kunnen bijdragen aan het strategisch kader topsport 20325 en het topsportbeleid van de nationale sportbond. Bij een tak van sport is bijvoorbeeld beachvolleybal te onderscheiden van volleybal. Verder kan bij een tak van sport onderscheid worden gemaakt tussen topsportevenementen voor mannen en vrouwen en daarnaast tussen talenten of senioren. Het initiatief voor de organisatie van een topsportevenement ligt bij de nationale sportbond of een evenementenorganisator.

De nationale sportbond is een landelijke sportorganisatie die de belangen van de aangesloten sporters dan wel sportverenigingen behartigt en zich verder onder andere bezighoudt met het opleiden van trainers en coaches, talentontwikkeling, het organiseren van de nationale competities en wedstrijden, deelname aan internationale wedstrijden, en – voor zover van toepassing – uitzendingen naar multisportevenementen. Daarnaast is de landelijke sportorganisatie erkend als vertegenwoordiger van zijn sport en aangesloten bij NOC*NSF en de Internationale Federatie van de betreffende tak van sport. Bij nieuwe takken van sport kan het voorkomen dat de desbetreffende nationale sportbond nog niet formeel is aangesloten bij NOC*NSF; van belang is dan dat zij al wel contact hebben met NOC*NSF over aansluiting.

Een evenementenorganisator is een privaatrechtelijke rechtspersoon die zich bezighoudt met het organiseren van topsportevenementen. Dit betreft veelal een privaatrechtelijke rechtspersoon die speciaal voor dat doel is opgericht.

VWS, NOC*NSF en VSG willen de maatschappelijke waarde van topsportevenementen vergroten. Daarom hebben deze strategische partners de Nationale Topsportevenementen Strategie 2021–2030 ontwikkeld. De inhoudelijke uitgangspunten van deze strategie zijn geclusterd in drie hoofdlijnen:

  • 1. het creëren van afstemming en samenhang om zo te komen tot een breed palet aan topsportevenementen;

  • 2. het bevorderen van aantrekkelijke en maatschappelijk verantwoord georganiseerde evenementen;

  • 3. het creëren van een podium voor maatschappelijke vraagstukken en het bedrijfsleven.

Deze lijnen richten zich op aparte aspecten, maar zijn intensief met elkaar verbonden en bedoeld om elkaar te versterken.

De Nationale Topsportevenementen Strategie 2021–2030 is onderdeel van het strategisch kader topsport 2032 en het deelakkoord ‘Topsport die inspireert’ van het eerste Nationaal Sportakkoord. Het strategisch kader topsport 2032 is eveneens ontwikkeld door VWS, NOC*NSF en VSG. Deze strategie is onderdeel van het werkplan Sportakkoord II6. Met het strategisch kader topsport 2032 wordt ernaar gestreefd om de maatschappelijke waarde van topsport in Nederland in 2032 zo groot mogelijk te maken.

Artikel 2. Subsidiabele activiteiten

Op grond van de Subsidieregeling kan aan een nationale sportbond of aan een evenementenorganisator subsidie worden verleend voor de organisatie van een niet-jaarlijks internationaal topsportevenement dat hoofdzakelijk in Nederland wordt georganiseerd. Ten behoeve van één topsportevenement kan maar aan één aanvrager subsidie worden verstrekt.

Het derde lid bepaalt dat subsidie kan worden verstrekt voor ten hoogste één topsportevenement per tak van sport eens per drie jaar. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen het type deelnemers van het topsportevenement (derde lid, onder a tot en met h):

  • Een subsidie voor een topsportevenement in een bepaalde tak van sport gericht op mannen sluit een subsidie in diezelfde tak van sport voor vrouwen niet uit.

  • Een subsidie voor een topsportevenement in een bepaalde tak van sport gericht op talenten sluit een subsidie in diezelfde tak van sport voor senioren niet uit.

  • Een subsidie voor een topsportevenement in een bepaalde tak van sport gericht op deelnemers met een handicap sluit een subsidie in diezelfde tak van sport voor deelnemers zonder handicap niet uit.

Een voorbeeld van de beperking van subsidie eens per drie jaar: als voor een WK in een tak van sport gericht op mannen subsidie is verstrekt, is het op grond van de Regeling niet mogelijk om binnen een periode van drie jaar na de datum van de subsidiebeschikking opnieuw subsidie te verstrekken voor een WK, EK of gelijkwaardig evenement in diezelfde tak van sport, dat eveneens gericht is op mannen.

Uit het vierde lid volgt evenwel dat Olympische kwalificatietoernooien (OKT’s) en Paralympische kwalificatietoernooien (PKT’s) zijn uitgezonderd van de ‘eens per drie jaar’ eis. Dit zijn internationale topsportevenementen die specifiek worden georganiseerd om directe Olympische/Paralympische kwalificatie te verdienen. Dat is gelegen in het volgende. Deze topsportevenementen dragen veel bij aan de Nederlandse topsport, doordat deelnemers zich op deze manier direct kunnen plaatsen voor deelname aan de Olympische Spelen of Paralympische Spelen. De kosten en opbrengsten van een dergelijk topsportevenement zijn substantieel lager dan bij bijvoorbeeld een Europees kampioenschap (EK) of wereldkampioenschap (WK). Daarnaast is niet altijd te voorzien dat deze topsportevenementen georganiseerd dienen te worden, omdat het vaak voorkomt dat de toewijzing van een kwalificatietoernooi kort voor aanvang van het kwalificatietoernooi plaatsvindt. Dat maakt dat het wenselijk is dat deze topsportevenementen ook voor takken van sport waar binnen drie jaar al een evenement voor is gesubsidieerd in aanmerking kunnen komen voor subsidie.

Artikel 3. Topsportevenement

Artikel 3 noemt de voorwaarden waaraan een topsportevenement moet voldoen om voor subsidie in aanmerking te komen.

Zo geldt onder meer (onder b) dat het topsportevenement hoofdzakelijk in Nederland dient te worden georganiseerd. Bij een topsportevenement dat wordt georganiseerd in samenwerking met een of meerdere andere landen geldt dat dan een aanzienlijk deel van de wedstrijden, waaronder in ieder geval de openingswedstrijd en/of een deel van het finaleblok (bestaande uit de halve finales, troostfinale en finale) in Nederland dient plaats te vinden. In geval van een evenement waarbij Virtual Reality (VR) wordt ingezet, geldt eveneens dat de organisatie hoofdzakelijk in Nederland zelf moet plaatsvinden.

Daarnaast geldt dat deze Subsidieregeling is gericht op het ondersteunen van niet-jaarlijks in Nederland georganiseerde internationale topsportevenementen (onder c). De gedachte is dat de jaarlijks terugkerende topsportevenementen financieel goed rond zijn te krijgen. Dat geldt ook voor die topsportevenementen die een aantal jaren achter elkaar worden georganiseerd. Om die reden komen zij niet voor subsidie in aanmerking. De ervaring leert en uit onderzoek7 blijkt dat niet-jaarlijkse internationale topsportevenementen financieel lastig zijn rond te krijgen. Om die reden, in combinatie met hun intrinsieke waarde, kunnen alleen niet-jaarlijks in Nederland georganiseerde internationale topsportevenementen voor subsidie in aanmerking komen.

Ook dient het topsportevenement gericht te zijn op talenten of senioren (onder d). Onder het begrip talenten wordt verstaan: getalenteerde sporters met of zonder handicap met een leeftijd niet hoger dan de maximale leeftijd waarvoor een jeugd EK, WK, OKT, PKT of ander internationaal topsportevenement wordt georganiseerd. Met het begrip senioren wordt bedoeld: deelnemers met of zonder handicap die Nederland op Europees of mondiaal topsportniveau vertegenwoordigen.

In onderdeel e is opgenomen dat een topsportevenement in de eerste plaats een evenement kan zijn in een tak van sport die voorkomt op de 'Lijst Topsport- en Internationale wedstrijdsportdisciplines 2021–2024', zoals gehanteerd door NOC*NSF.8 Voorbeelden van dergelijke topsportevenementen zijn: een eindronde van een EK, een eindronde van een WK, een OKT waarop atleten rechtstreekse plaatsing voor de Olympische Spelen kunnen bemachtigen, een PKT waarop atleten rechtstreekse plaatsing voor de Paralympische Spelen kunnen bemachtigen, of de laatste wedstrijd uit een reeks van Europese of mondiale wedstrijden waarin officieel de kampioen bekend wordt. Dit moet op het hoogste niveau zijn dat in Nederland haalbaar is. Indien gewenst kan het Ministerie van VWS hierover advies inwinnen bij sportkoepel NOC*NSF.

De lijst met topsport- en internationale wedstrijdsportdisciplines van NOC*NSF is niet limitatief. Daarom kan een topsportevenement zoals bedoeld in deze Subsidieregeling in de tweede plaats een evenement zijn dat bijdraagt aan de ontwikkeling van nieuwe sporten of nieuwe vormen van bestaande sporten. Het kan zijn dat het Nederlandse team in een bepaalde tak van sport niet uitkomt in de hoogste divisie. In dat geval kan het winnen van de eerste plaats in de lagere divisie van belang zijn voor de ontwikkeling van die betreffende tak van sport.

Een belangrijke voorwaarde betreft de maatschappelijke meerwaarde van het beoogde topsportevenement (onder f), zoals omschreven in de Kamerbrief over topsportevenementen met meer maatschappelijke waarde van 25 november 20209. Nederland staat in de wereld bekend om kwalitatief goede organisatie van internationale topsportevenementen. De beleving (onder andere eerlijke competitie, efficiënte organisatie en entertainment) is daarbij een belangrijk element. Het topsportevenement kan ook dienen als inspiratiebron voor het nastreven van andere maatschappelijke doelstellingen, zoals jongeren die kennis kunnen maken met verschillende sporten en eenzame ouderen die met een actief dagje uit in contact kunnen komen met anderen. De aanvrager moet bij haar plan van aanpak ingaan op de in dit artikel, onder f, genoemde criteria. Zie ook de toelichting bij artikel 9. Zo geeft de aanvrager aan op welke wijze de maatschappelijke waarde van het topsportevenement zo groot mogelijk is. De aanvraag dient daarnaast in te gaan op de afstemming en samenwerking met de betrokken sportbond en gemeenten of provincies. Bovendien moet de aanvrager het topsportevenement hebben aangemeld bij de monitor van het CIT, te vinden op de website cit.sport.nl, waarna het topsportevenement is toegevoegd aan de topsportevenementenkalender.

Artikel 4. Weigeringsgronden

Op grond van deze Subsidieregeling worden alleen niet-jaarlijks in Nederland georganiseerde internationale topsportevenementen gesubsidieerd. Topsportevenementen die onderdeel uitmaken van een jaarlijkse reeks vallen buiten deze regeling.

Voor het organiseren van internationale topsportevenementen moet de organisator in de regel een vergoeding betalen aan de eigenaar van het betreffende topsportevenement. In beginsel is dat de Europese bond of de wereldfederatie in de betreffende tak van sport. Dit zijn non-profit organisaties. De vergoeding komt dan ten goede aan de sport. Het komt ook voor dat de eigendomsrechten van het topsportevenement in handen zijn van een commerciële partij. Waarvoor de betaalde vergoeding dan wordt gebruikt, is minder duidelijk. Mogelijk wordt (een deel van) de vergoeding uitbetaald aan de aandeelhouders. De subsidie is daarvoor niet bedoeld. Om die reden wordt een subsidieaanvraag voor een dergelijk topsportevenement afgewezen, zo volgt uit het eerste lid, onder b.

Indien vooraf bekend is dat op het topsportevenement geen Nederlands team of Nederlandse individuele deelnemers in actie komen, wordt de subsidie eveneens geweigerd, zo volgt uit het eerste lid, onder c. Bij een teamsport wordt niet naar het individu gekeken, maar naar het team. Het gaat dan om een sportteam dat in Nederland is gevestigd, dus niet een nationaal team dat Nederland vertegenwoordigt. Onder de term individuele deelnemers wordt verstaan: alle sporters die niet in een team spelen in fulltime topsport- of opleidingsprogramma’s met een A, HP of Selectiestatus, professionele topsportbeoefenaars en sporters met een NOC*NSF-talentstatus (Belofte, Nationaal Talent, Internationaal Talent, TalentTeamNL) of een ‘bondsstatus’.10

Artikel 5. Subsidieplafond

Artikel 5 gaat in op het totaal beschikbare subsidiebudget en de verdeelmethode. Voor de verstrekking van subsidies wordt jaarlijks een subsidieplafond vastgesteld. Voor het kalenderjaar 2024 bedraagt het subsidieplafond € 4,7 miljoen (tweede lid). Voor de kalenderjaren 2025 tot en met 2028 is er jaarlijks een subsidieplafond van € 9,1 miljoen (derde lid). Omdat sommige topsportevenementen een meerjarige begroting kennen, moet er voor meerdere jaren subsidiebudget beschikbaar zijn. Het subsidieplafond betreft daarom het zogeheten ‘kasbudget’. Dat betekent dat subsidiebedragen die ten laste van een bepaald jaar worden verleend of worden vastgesteld en in dat jaar worden uitbetaald, uit het kasbudget worden gehaald voor dat betreffende jaar.

Zie ook het derde lid, waarin is bepaald dat een subsidie die onder de vorige regeling (Subsidieregeling topsportevenementen 2021–2023) is verstrekt en ook betrekking heeft op 2024 of latere jaren, een deel van het subsidieplafond op grond van deze regeling opsoupeert. DUS-I zal periodiek een update geven van het voor dat kalenderjaar nog beschikbare subsidiebudget op haar website (www.dus-i.nl).

Het totaal beschikbare subsidiebudget wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de complete aanvragen (‘wie het eerst komt het eerst maalt’). In geval van een incomplete aanvraag wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld de aanvraag aan te vullen, conform artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht. Voor de verdeling van het beschikbare subsidiebedrag geldt de dag waarop de aanvraag is aangevuld en compleet is als de datum van ontvangst.

Artikel 6. Niet-subsidiabele kosten

Artikel 6 noemt enkele kostenposten bij de organisatie van een topsportevenement die niet voor subsidie in aanmerking komen, namelijk a) start- en prijzengeld, b) kosten sponsoring en c) kosten hospitality.

Bij kosten sponsoring gaat het om: strategie sponsoring en suppliers, het verwerven van sponsors en suppliers, merchandising en commerciële uitingen op evenementlocatie(s). Bij kosten hospitality gaat het om: strategie ontvangsten, verkoop hospitality arrangementen, hospitality ruimten (huur en inrichting), inrichten ontvangstruimte en catering hospitality. Deze categorieën komen terug in de modelbegroting. Het betreft hier activiteiten die uitsluitend gericht zijn op het commercieel uitbaten van het topsportevenement.

Bij de organisatie van een topsportevenement kan vanuit de internationale federatie contractueel de verplichting komen om kosten te maken ten behoeve van (bijeenkomsten van) de internationale federatie. Deze kosten vallen niet onder sponsoring en hospitality en zijn dus wel subsidiabel.

De beoordeling van de personele kosten vindt plaats aan de hand van de Handleiding Overheidstarieven. Daarin zijn de kosten voor stagiaires niet meegenomen. Binnen de rijksoverheid wordt uitgegaan van een dagvergoeding voor stagiaires van € 35.

Artikel 7. Subsidiebedrag

Artikel 7 bepaalt de hoogte van het subsidiebedrag. Er zijn verschillende typen topsportevenementen. De hoogte van de subsidie is afhankelijk van het type evenement en wordt bepaald door een specifiek percentage voor de totaal subsidiabele kosten. De verschillende type evenementen en bijbehorend maximum subsidiebedrag zijn hieronder weergegeven:

Type evenement

Maximum percentage

Maximum subsidiebedrag

Senioren zonder handicap

25%

€ 2.500.000

Talenten zonder handicap

50%

€ 2.000.000

Talenten of senioren met een handicap

50%

€ 3.000.000

Talenten met een handicap en zonder handicap

50%

€ 2.500.000

Senioren met een handicap en zonder een handicap

50% voor het deel voor senioren met een handicap

25% voor het deel voor senioren zonder een handicap

€ 3.000.000

Zoals eerder vermeld, betreft de subsidie een projectsubsidie in de zin van artikel 1.5, onder c, onderdeel 2°, of artikel 1.5, onder d, van de Kaderregeling.

Artikel 8. Aanvraagtermijn

Omdat de subsidie als sluitpost op de begroting van de organisatie van het topsportevenement dient, is tijdige zekerheid over de subsidie belangrijk. Daarom kan de subsidieaanvraag ruim van tevoren, tot maximaal 36 maanden voor de aanvang van het topsportevenement, worden ingediend (eerste lid).

Een subsidieaanvraag voor de organisatie van een topsportevenement afhandelen neemt de nodige tijd in beslag. Om de aanvrager tijdig duidelijkheid te kunnen geven of de gevraagde subsidie wordt verstrekt, bepaalt het tweede lid dat er tussen de aanvraag en de start van het topsportevenement minimaal een periode van zes maanden moet zitten. Deze periode van zes maanden is niet van toepassing op een aanvraag voor een Olympisch of Paralympisch kwalificatietoernooi (derde lid).

Artikel 9. Aanvraag tot subsidieverlening

De aanvraag tot subsidieverlening bestaat uit: een aanvraagformulier, een plan van aanpak met een begroting, steunverklaring(en) van betrokken partijen en in een ondertekende DAEB-overeenkomst. De onderdelen worden hieronder verder toegelicht.

Voor het aanvraagformulier is een model vastgesteld. Bij het aanvraagformulier moet een ingevulde vragenlijst worden aangeleverd. Deze vragenlijst gaat in op de diverse aspecten genoemd in artikel 9, tweede lid. Het model van de vragenlijst staat op de DUS-I website, maar is ook een onderdeel van de monitor op cit.sport.nl. Het is dus mogelijk om de vragenlijst op de website cit.sport.nl in te vullen en het bestand te downloaden, ten behoeve van de subsidieaanvraag bij VWS.

In het plan van aanpak dient de aanvrager in te gaan op de organisatorische haalbaarheid, de financiële haalbaarheid, de maatschappelijke waarde en de manier waarop het evenement past in het strategisch kader topsport 2032 en in het topsportbeleid van de nationale sportbond.

In het plan van aanpak dient de toelichting van de organisatorische haalbaarheid (tweede lid, onder a) in ieder geval in te gaan op:

  • doelstellingen van het evenement;

  • doelstellingen van stakeholders en draagvlak;

  • toelichting van de locatie- en datakeuze;

  • toelichting op het evenement, meer specifiek:

    • o organisatievorm;

    • o rechtspersoon;

    • o opzet toernooi en wedstrijdschema;

    • o verwachte bezoekersaantallen;

    • o benodigde logistieke inzet voor het aanpassen of bouwen van accommodatie;

    • o benodigd eigen of ingehuurd personeel;

  • weergave van de organisatiestructuur.

  • analyse van verwachte media-aandacht en bereik;

  • kritische succesfactoren.

In het plan van aanpak dient de toelichting van de financiële haalbaarheid (tweede lid, onder b) in ieder geval te bestaan uit een begroting, een risicoanalyse en een beschrijving van de acties die zijn of worden ondernomen om de kosten van de organisatie van het topsportevenement zoveel mogelijk uit de markt te halen.

Voor de begroting (zie vierde lid) is een model vastgesteld. Deze kan als los bestand worden aangeleverd bij de aanvraag. In de risicoanalyse (vierde lid, onder a) geeft de aanvrager per cluster uit de begroting aan:

  • de doelstelling;

  • wat het ingeschatte eventuele risico en het gevolg is;

  • de kans op het risico en de impact ervan (klein, middel, groot of reëel, bijvoorbeeld in een kleurenschema);

  • de beheersmaatregelen om de risico’s te verkleinen.

De toelichting op de maatschappelijke waarde (tweede lid, onder c) van het topsportevenement dient ten minstete bestaan uit een toelichting welke inspanningen zijn gedaan om het evenement maatschappelijk verantwoord te organiseren, met maatschappelijke meerwaarde. Daarbij dienen in ieder geval de inspanningen op de volgende onderwerpen benoemd te worden (leidend tot maatschappelijke meerwaarde, zie artikel 3, onder f):

  • Het bieden van optimale omstandigheden voor topsporters, zodat zij kunnen inspireren door eerlijk, integer en zichtbaar te presteren.

  • Efficiënte en effectieve organisatie.

  • Het vergroten van het bereik voor diverse doelgroepen

  • Duurzame en klimaat neutrale organisatie.

  • Het bieden van een inclusief en toegankelijk evenement.

  • Aandacht voor de gezondheid en de veiligheid van deelnemers, medewerkers en bezoekers.

Tevens dient aanvrager bij het onderdeel maatschappelijke waarde van het topsportevenement in te gaan op de manier waarop het topsportevenement gebruikt wordt voor maatschappelijke of economische vraagstukken. Bijvoorbeeld de bijdrage aan beleidsdoelen van de gemeente of de provincie of de inzet van eventuele maatschappelijke activatie-programma’s.

Ook dient de aanvrager ondersteuningsbrieven van de bij het topsportevenement betrokken partijen toe te voegen aan de aanvraag (vierde lid, onder b).

Tot slot moet de aanvrager een door hem ondertekende DAEB-overeenkomst overleggen (derde lid).

Artikel 10. Subsidieverplichtingen bij organisatie topsportevenement

In het eerste lid van artikel 10 is bepaald dat de organisator van een topsportevenement twee maanden voorafgaand aan de start van het evenement inzage geeft in de actuele stand van zaken van de begroting. Zo kan worden beoordeeld of het laatste deel van de subsidie volledig beschikbaar wordt gesteld in het jaar waarin het topsportevenement plaatsvindt of dat de subsidieverlening moet worden herzien.

In aanvulling op de subsidieverplichtingen uit hoofdstuk 5 van de Kaderregeling bevat het tweede lid van artikel 10 een aantal aanvullende subsidieverplichtingen bij de organisatie van een topsportevenement. Kort samengevat gaat het om a) het naleven van de dopingregels, b) het bieden van adequate zorg voor deelnemers, medewerkers en toeschouwers bij het topsportevenement, en c) de toegang van de accommodaties van het topsportevenement voor mensen met een handicap. Ook moet de subsidieontvanger ten tijde van de verantwoording van de verleende subsidie de relevante gegevens invullen op cit.sport.nl zodat deze kunnen worden meegenomen in de monitor topsportevenementen. In die online omgeving kan de aanvrager een PDF-versie van de VWS-vragenlijst genereren om te gebruiken bij de aanvraag tot vaststelling van de verleende subsidie. Naast het inhoudelijk verantwoorden van de subsidie heeft dit ook tot doel dat de aanvrager:

  • 1. aantoont op welke manier het internationale topsportevenement aansluit bij de Nationale Topsportevenementenstrategie 2021–2030; en

  • 2. met de verstrekte informatie bijdraagt aan een zo compleet mogelijk overzicht, met als doel om de voortgang op de Nationale Topsportevenementenstrategie 2021–2030 in beeld te brengen.

Artikel 11. Hardheidsclausule

Artikel 11 betreft een hardheidsclausule. Op grond daarvan kan in geval van bijzondere, zwaarwegende omstandigheden worden afgeweken van één of meer bepalingen uit deze regeling, als het belang van de desbetreffende bepaling(en) niet zwaarder weegt dan de gesignaleerde onbillijkheden.

Artikel 12. Wijziging van de Kaderregeling OCW, SZW en VWS

Met dit artikel wordt artikel 10.1, tweede lid, onder h, van de Kaderregeling gewijzigd. In artikel 10.1, eerste lid, van de Kaderregeling staat als uitgangspunt dat er geen subsidies van minder dan € 125.000 worden verleend (of zonder voorafgaande verlening worden vastgesteld). In artikel 10.1, tweede lid, wordt voor een aantal VWS-subsidieregelingen een uitzondering gemaakt, waaronder – tot de inwerkingtreding van onderhavige regeling – onder h, de Subsidieregeling topsportevenementen 2021–2023. Met de wijziging in artikel 10, tweede lid, onder h, van de Kaderregeling wordt deze uitzondering geactualiseerd, zodat deze voortaan ziet op de nieuwe Subsidieregeling, waarvoor het eveneens wenselijk is om subsidies van minder dan € 125.000 te kunnen verstrekken.

Artikel 13. Inwerkingtreding en vervaldatum

In afwijking van de systematiek van vaste verandermomenten bij regelgeving zoals opgenomen in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving, treedt deze Subsidieregeling in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Afwijking is gerechtvaardigd, omdat de doelgroep gebaat is bij spoedige inwerkingtreding van deze regeling.

De Subsidieregeling vervalt met ingang van 1 januari 2029.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, C. Helder


X Noot
1

Kamerbrief van 15 juni 2023, Kamerstukken II 2022/23, 30 234, nr. 364, bijlage 1.

X Noot
2

Kamerstukken II 2022/23, 30 234, nr. 364.

X Noot
3

Besluit van de Europese Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen, PbEU L 7/3 van 2012.

X Noot
5

Kamerbrief van 15 juni 2023, Kamerstukken II 2022/23, 30 234, nr. 364, bijlage 2.

X Noot
6

Kamerbrief van 15 juni 2023, Kamerstukken II 2022/23, 30 234, nr. 364, bijlage 1.

X Noot
7

‘Sponsorpotentieel eenmalige topsportevenementen’, onderzoek uitgevoerd door HAN University of Applied Sciences en Sports & Economics Research Centre in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, juni 2023.

X Noot
9

Kamerstukken II 2020/21, 30 234, nr. 257, p. 3.

Naar boven