Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 3 april 2024, nr. WJZ/ 48280262, tot wijziging van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in verband met de uitvoering van verordeningen betreffende vangstmogelijkheden en de verordening tot wijziging van de controleverordening visserij en enkele andere wijzigingen

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op:

  • Verordening (EU) 2024/259 van de Raad van 10 januari 2024 tot vaststelling, voor 2024, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee voor 2024;

  • Verordening (EU) 2024/257 van de Raad van 10 januari 2024 tot vaststelling, voor 2024, 2025 en 2026, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2023/194;

  • Verordening (EU) 2023/2842 van het Europees Parlement en de Raad van 22 november 2023 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad, en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1967/2006 en (EG) nr. 1005/2008 van de Raad en Verordeningen (EU) 2016/1139, (EU) 2017/2403 en (EU) 2019/473 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft visserijcontrole;

  • Verordening (EU) 2023/2638 van de Raad van 20 november 2023 tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Oostzee voor 2024 en tot wijziging van Verordening (EU) 2023/194 wat betreft bepaalde vangstmogelijkheden in andere wateren;

  • Verordening (EU) 2023/194 van de Raad van 30 januari 2023 tot vaststelling, voor 2023, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot vaststelling, voor 2023 en 2024, van dergelijke vangstmogelijkheden voor bepaalde diepzeevisbestanden (PbEU 2023, L 28);

  • de artikelen 3 en 4 van het Reglement zee- en kustvisserij 1977;

Besluit:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling zeevisserij wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de omschrijving van het begrip ‘Europees quotum’ wordt ‘bijlage I, III, IV, V, VI of VII bij de verordening vangstmogelijkheden Middellandse Zee en Zwarte Zee’ vervangen door ‘de bijlagen bij de verordening vangstmogelijkheden Middellandse Zee en Zwarte Zee’.

b. Na de begripsbepaling van het begrip ‘vangstopgavebus’ wordt een begripsbepaling ingevoegd, luidende:

vangstvaartuig:

vangstvaartuig als bedoeld in artikel 4, punt 33, van de controleverordening;.

2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. De omschrijving van het begrip ‘verordening vangstmogelijkheden’ komt te luiden:

Verordening (EU) 2024/257 van de Raad van 10 januari 2024 tot vaststelling, voor 2024, 2025 en 2026, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2023/194;.

b. In de omschrijving van het begrip ‘verordening vangstmogelijkheden Oostzee’vervalt ‘(PbEU 2023, L 2638)’.

c. De omschrijving van het begrip ‘verordening vangstmogelijkheden Middellandse Zee en Zwarte Zee’ komt te luiden:

Verordening (EU) 2023/2638 van de Raad van 20 november 2023 tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Oostzee voor 2024 en tot wijziging van Verordening (EU) 2023/194 wat betreft bepaalde vangstmogelijkheden in andere wateren.

B

In artikel 2, tweede lid, wordt na ’ICES-deelgebied IV’ ingevoegd ‘, ICES-deelgebied 4’.

C

In artikel 8, zesde lid, en artikel 10, eerste lid en derde lid, onderdeel d, wordt ‘bijlagen I, III, IV, V, VI en VII bij de verordening vangstmogelijkheden Middellandse Zee en Zwarte Zee’ vervangen door ‘de bijlagen bij de verordening vangstmogelijkheden Middellandse Zee en Zwarte Zee’.

D

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ’13, tweede lid’ vervangen door ’13, derde lid’.

2. In het tweede lid, aanhef, wordt ‘artikel 13, tweede lid, van de verordening vangstmogelijkheden 2023’ vervangen door ‘artikel 13, derde lid, van de verordening vangstmogelijkheden’.

E

In artikel 17, eerste lid, wordt ‘de artikel 5, derde lid’ vervangen door ‘de artikelen 4, tweede lid, 5, derde lid’.

F

In de artikelen 21, vijfde lid, en 23, tweede lid wordt ‘ICES sectoren VIId en VIIe’ vervangen door ‘ICES-sectoren 7d en 7e’.

G

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel d, wordt ‘ICES sectoren IVb, IVc en VIId’ vervangen door ‘ICES-sectoren 4b, 4c en 7d’.

2. In het tweede lid wordt ‘ICES sectoren VIId en VIIe’ vervangen door ‘ICES-sectoren 7d en 7e’ en wordt ‘ICES sectoren IVb, IVc en VIId’ vervangen door ‘ICES-sectoren 4b, 4c en 7d’.

H

In de artikelen 43, 45, derde lid, en 46, derde lid, wordt ‘artikel 46c, tweede lid’ vervangen door ‘artikel 46c, derde lid’.

I

In het opschrift van artikel 60 wordt ‘ICES III, IV, V, VI, VII en VIIIa, b, d, e’ vervangen door ‘ICES 3, 4, 5, 6, 7 en 8a, b, d, e’.

J

Artikel 118 komt te luiden:

Artikel 118 Controle op voor visserij beperkte gebieden

Voor vangstvaartuigen is het verboden in strijd te handelen met artikel 50, derde lid, van de controleverordening.

K

In artikel 120, eerste lid, wordt voor ’5, vierde lid’ ingevoegd ‘4, vierde lid,.

ARTIKEL II

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van artikel I, onderdeel D. Artikel I, onderdelen A, onder 1, onder a, en 2, B en F tot en met I werken terug tot en met 1 januari 2024.

  • 2. Artikel I, onderdeel D, treedt in werking met ingang van 1 april 2024. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 maart 2024, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, en werkt het terug tot en met 1 april 2024.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 3 april 2024

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

TOELICHTING

I Algemeen deel

1. Aanleiding

De Uitvoeringsregeling zeevisserij strekt onder meer tot uitvoering van de Europese verordeningen die in het kader van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) zijn vastgesteld. Zo worden in het kader van het GVB jaarlijks de vangstmogelijkheden en de daaraan gerelateerde aanvullende voorschriften door de Raad van de Europese Unie (hierna: Raad) aangepast. Een ander onderdeel van het GVB betreft het vaststellen van regels over controle op de visserij.

In december 2023 heeft de Raad de tekst van de verordening vangstmogelijkheden voor 2024, 2025 en 2026 vastgesteld, alsook de teksten van de verordening vangstmogelijkheden Middellandse Zee en Zwarte Zee. Bij de Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 21 december 2023, nr. WJZ/41350256, tot wijziging van de Uitvoeringsregeling zeevisserij en de Uitvoeringsregeling visserij in verband met de vaststelling van de diverse vangstrechten voor 2024, 2025 en 2026 (Stcrt. 2023, 35804) zijn (onder meer) deze verordeningen omgezet in de Uitvoeringsregeling zeevisserij.

Op 10 januari 2024 zijn de verordeningen officieel vastgesteld en gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie.1 In deze wijzigingsregeling zijn de definitieve nummers en opschriften van deze verordeningen in de Uitvoeringsregeling zeevisserij opgenomen. Daarnaast zijn er andere artikelen gewijzigd ter uitvoering van deze verordeningen. Deze uitvoering is onder andere nodig vanwege vernummering van artikelen in de definitieve versie van de verordeningen.

Op 22 november 2023 hebben het Europees Parlement en de Raad de verordening tot wijziging van de controleverordening vastgesteld.1 De voorschriften uit de controleverordening2 zijn van toepassing op vaartuigen van EU-lidstaten die visserijactiviteiten verrichten in de EU-wateren. De verordening ziet op onderwerpen als de controle op het gebruik van vangstmogelijkheden en visserij-inspanning, de controle op vlootbeheer, meerjarenplannen, technische maatregelen en afzet van visserijproducten, bevoegdheden van de Europese Commissie op het gebied van controle en inspectie, controleprogramma’s en maatregelen om de naleving door de lidstaten van de doelstellingen van het GVB te garanderen.

De controleverordening is op meerdere onderdelen gewijzigd. Een groot deel van deze verordening treedt op 10 januari 2026 in werking. De huidige wijziging van de Uitvoeringsregeling zeevisserij is nodig omdat enkele artikelen uit de controleverordening al op 9 januari 2024 in werking zijn getreden. Op een later moment zal de Uitvoeringsregeling zeevisserij worden aangepast ter uitvoering van de onderdelen die op 10 januari 2026 in werking treden. Bij deze gelegenheid zal uitgebreider worden ingegaan op de wijzigingen van de controleverordening.

2. Regeldruk en uitvoering

Deze wijziging van de Uitvoeringsregeling zeevisserij leidt niet tot een wijziging van de regeldruk. Er volgen geen nieuwe of gewijzigde informatieverplichtingen uit deze regeling. Ook brengt deze wijzigingsregeling geen relevante nalevingskosten met zich mee. RVO is geconsulteerd over de uitvoerbaarheid van deze regeling. De regeling is door RVO uitvoerbaar geacht.

3. Inwerkingtreding en kabinetsbeleid vaste verandermomenten

De inwerkingtreding van deze regeling wijkt af van het beleid inzake vaste verandermomenten ten aanzien van het moment van inwerkingtreding en de minimuminvoeringstermijn van twee maanden. Deze afwijking is echter te rechtvaardigen omdat deze regeling strekt tot uitvoering van bindende EU-regelgeving en reparatie.

Artikel I, onderdelen A, onder 1, onder a, en 2, B en F tot en met I werken terug tot en met 1 januari 2024 omdat deze onderdelen verordeningen uitvoeren die reeds in werking zijn getreden. Dit geldt ook voor artikel I, onderdelen D en F. Deze onderdelen bevatten echter verbodsbepalingen die eerder niet in de Uitvoeringsregeling zeevisserij stonden, waardoor terugwerkende kracht niet mogelijk is.

Artikel I, onderdeel D, treedt in werking met ingang van 1 april 2024 omdat de bepaling uit de verordening vangstmogelijkheden waar in de gewijzigde bepaling naar verwezen wordt per 1 april 2024 geldt.

II Artikelsgewijs deel

Artikel I, onderdeel A

Artikel I wijzigt de Uitvoeringsregeling zeevisserij. In artikel 1 zijn de definitieve benamingen van de verordening vangstmogelijkheden en de verordening vangstmogelijkheden Middellandse Zee en Zwarte Zee opgenomen. Daarnaast is het begrip ‘vangstvaartuig’ toegevoegd. Dit wordt nader toegelicht in de toelichting van artikel I, onderdeel J.

Artikel I, onderdelen B, F, G en I

In de artikelen die in deze onderdelen zijn gewijzigd is verwezen naar de ICES-deelgebieden en -sectoren. Deze gebieden werden voorheen aangeduid met Romeinse cijfers. De Romeinse cijfers zijn inmiddels vervangen door Arabische cijfers. Met deze wijzigingen sluit de regeling aan op de actuele aanduiding van ICES-deelgebieden en -sectoren.

Artikel I, onderdeel C

Met dit onderdeel is de verwijzing naar de bijlagen bij de verordening vangstmogelijkheden Middellandse Zee en Zwarte Zee ingekort, ook in de artikelen 8 en 10. Door te verwijzen naar alle bijlagen bij de verordening wordt ook verwezen naar bijlage II en VIII, waar eerder niet naar werd verwezen. Dit was een omissie die met deze wijziging is hersteld.

Uit artikel 10, eerste en derde lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij volgt dat, indien er een Nederlands quotum is vastgesteld, het maximumniveau van vangsten, bedoeld in de bijlagen bij de verordening, niet mag worden overschreden. Dit geldt nu ook voor het minimumniveau van vangsten dat is opgenomen in bijlage II.

Artikel I, onderdeel D

De wijziging in artikel 13 is nodig vanwege een vernummering in de definitieve versie van de verordening vangstmogelijkheden. De aanhef van het tweede lid van artikel 13 van de Uitvoeringsregeling zeevisserij is ook gewijzigd door de Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 21 december 2023, nr. WJZ/41350256, tot wijziging van de Uitvoeringsregeling zeevisserij en de Uitvoeringsregeling visserij in verband met de vaststelling van de diverse vangstrechten voor 2024, 2025 en 2026 (Stcrt. 2023, 35804). Aangezien de voornoemde regeling eerder is vastgesteld, gaat de daarin beschreven wijziging ingevolge aanwijzing 5.70, eerste lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving vooraf aan de wijziging in de onderhavige regeling.

Artikel I, onderdelen E en K

Het eerste lid van de artikelen 17 en 120 is gewijzigd omdat het ook verboden is om in strijd te handelen met artikel 4, tweede en vierde lid, van de verordening vangstmogelijkheden Middellandse Zee en Zwarte Zee. Deze artikelleden waren bij de eerdere wijziging van de Uitvoeringsregeling zeevisserij per abuis niet opgenomen.

Artikel I, onderdeel H

Met deze wijziging is een foutieve verwijzing gecorrigeerd.

Artikel I, onderdeel J

De wijziging van artikel 50 van de controleverordening is op 9 januari 2024 in werking getreden. Dit artikel gaat over de controle op voor visserij beperkte gebieden. In het derde lid van dit artikel zijn de voorwaarden om door deze gebieden te varen opgenomen voor vangstvaartuigen die niet in deze gebieden mogen vissen. Een van de voorwaarden was voorheen dat de snelheid niet minder dan zes knopen bedraagt. Deze voorwaarde is aangevuld met de voorwaarde dat de doorvaart ononderbroken en voortvarend moet zijn. Hier kan alleen van worden afgeweken in het geval van overmacht en niet meer als de omstandigheden tegenzitten.

Het derde lid is niet meer van toepassing op ‘vissersvaartuigen’ van de Europese Unie en derde landen, maar op ‘vangstvaartuigen’ (van de Europese Unie en derde landen). Een vissersvaartuig is elk vaartuig dat is uitgerust voor commerciële exploitatie van levende aquatische hulpbronnen, terwijl een vangstvaartuig een vaartuig is dat is uitgerust of wordt gebruikt voor de vangst van biologische rijkdommen van de zee voor commerciële doeleinden. Het lid geldt voor alle vangstvaartuigen, ongeacht de grootte van het vaartuig.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema


X Noot
1

Verordening (EU) 2024/257 van de Raad van 10 januari 2024 tot vaststelling voor 2024, 2025 en 2026, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2023/194 en Verordening (EU) 2024/259 van de Raad van 10 januari 2024 tot vaststelling, voor 2024, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee.

X Noot
1

-Verordening (EU) 2023/2842 van het Europees Parlement en de Raad van 22 november 2023 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad, en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1967/2006 en (EG) nr. 1005/2008 van de Raad en Verordeningen (EU) 2016/1139, (EU) 2017/2403 en (EU) 2019/473 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft visserijcontrole.

X Noot
2

Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PbEU 2009, L 343).

Naar boven