Besluit van 6 maart 2023, nr. 2023000457 tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in de gemeente Vught krachtens artikel 72a van de onteigeningswet (onteigening voor de realisatie van het project PHS Meteren-Boxtel, met bijkomende werken in de gemeente Vught)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Ingevolge artikel 72a, eerste lid, van de onteigeningswet kan onteigening van onroerende zaken plaatsvinden onder meer voor aanleg en verbetering van wegen, bruggen, spoorwegwerken en kanalen, alsmede daarop rustende zakelijke rechten. Daaronder wordt mede begrepen werken ter uitvoering van een tracébesluit als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Tracéwet.

Het verzoek tot aanwijzing ter onteigening

ProRail B.V. (hierna: verzoeker) heeft Ons bij brief van 8 juli 2022, kenmerk LJV/Vastgoed/PHS BTL – Z002-001082, verzocht, om ten name van ProRail B.V. over te gaan tot het aanwijzen ter onteigening van de onroerende zaken in de gemeente Vught. De onteigening wordt verzocht voor de realisatie van het project PHS Meteren-Boxtel van km 49.724 tot en met km 53.267 van de spoorlijn ’s-Hertogenbosch – Eindhoven en van km 19.000 tot en met km 18.325 van de spoorlijn ‘s- Hertogenbosch – Tilburg dat voorziet in het viersporig maken van het traject tussen ’s-Hertogenbosch en Vught en een vrijliggende spoorkruising van de spoorlijnen Utrecht – Eindhoven en Tilburg – Nijmegen (deelproject 1), de verdiepte aanleg van de kruising met het spoor Tilburg – Nijmegen en de Molenstraat in Vught inclusief toeritten van ca km 50.7 tot ca km 53.0 (deelproject 2) en de aanleg van een nieuw verdiept liggend station met nieuw perron en stationsvoorzieningen en heringericht voorplein (deelproject 3) met bijkomende werken in de gemeente Vught.

Planologische grondslag

De onroerende zaken waarop het verzoek betrekking heeft, liggen in de gemeente Vught. De grondslag voor de planologische uitvoerbaarheid van het werk waarin de ter onteigening aan te wijzen onroerende zaken zijn gelegen, wordt gevormd door het Tracébesluit Programma Hoogfrequent Spoorvervoer Meteren – Boxtel dat op 14 mei 2020 is vastgesteld. Bij besluit van 7 januari 2022 heeft de Staatssecretaris het tracébesluit op onderdelen gewijzigd vastgesteld. Het tracébesluit is bij uitspaak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 21 december 2022, kenmerk 202003707/1/R3 ten aanzien van de in de onteigening betrokken onroerende zaken onherroepelijk geworden.

Toepassing uniforme openbare voorbereidingsprocedure

Overeenkomstig artikel 63, tweede lid, van de onteigeningswet en artikel 3:11, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) hebben het ontwerp koninklijk besluit en de in artikel 63 van de onteigeningswet bedoelde stukken vanaf dinsdag 16 augustus 2022 tot en met maandag 26 september 2022 in de gemeente Vught en bij Rijkswaterstaat Corporate Dienst te Utrecht ter inzage gelegen.

Overeenkomstig artikel 3:12 van de Awb heeft onze Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (Onze Staatssecretaris) van het ontwerp koninklijk besluit en van de terinzagelegging van de onteigeningsstukken openbaar kennis gegeven in de Staatscourant van 15 augustus 2022, nr. 19598.

Verder heeft Onze Staatssecretaris het ontwerp koninklijk besluit overeenkomstig artikel 3:13 van de Awb, voorafgaand aan de terinzagelegging toegezonden aan belanghebbenden, waaronder de verzoeker. Daarbij zijn de belanghebbenden gewezen op de mogelijkheid om schriftelijk of mondeling zienswijzen over het ontwerpbesluit naar voren te brengen en op de mogelijkheid over de zienswijzen te worden gehoord.

Overwegingen

Noodzaak en urgentie

Het reizigers- en het goederenvervoer over het spoor zullen naar verwachting de komende jaren groeien. Uiterlijk in 2028 moet het spoor in Nederland klaar zijn voor de toenemende stroom reizigers en goederen. In de Randstad moeten reizigers dan elke 10 minuten een trein kunnen pakken. Om deze groei op het spoor in goede banen te leiden en er zorg voor te dragen dat de kwaliteit verbetert, is door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) voorbereid. Het PHS is een programma om de capaciteit van het spoor te vergroten, zodat er meer reizigerstreinen kunnen rijden op de drukste trajecten in de Randstad. Tegelijkertijd heeft het PHS tot doel om de verwachte groei van het goederenvervoer mogelijk te maken. Het programma bevat diverse maatregelen, waaronder aanpassingen aan het spoor tussen Meteren en Boxtel.

De huidige spoorcapaciteit tussen Amsterdam en Eindhoven en in Noord-Brabant is op dit moment onvoldoende om de totale reizigersstroom afdoende af te wikkelen. Door het beperkte aantal sporen kunnen treinen elkaar niet altijd passeren en moeten zij op elkaar wachten. Dat leidt tot een lagere betrouwbaarheid, vertragingen en korte of gemiste aansluitingen. Deze problemen zullen in de toekomst alleen maar toenemen, omdat op basis van de Nationale Markt- en Capaciteitsanalyse Spoor van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat de verwachting bestaat dat meer mensen gebruik zullen gaan maken van de trein. Daarnaast wordt het goederenvervoer over de as Rotterdam-Betuweroute-Meterenboog-Den Bosch-Eindhoven-Venlo geïntensiveerd. Een deel van het goederenvervoer dat nu via de zogenaamde Brabantroute (via Breda) gaat, wordt omgeleid via Den Bosch. Hierdoor ontstaat een verdeling van het goederenvervoer over de Betuweroute, de Brabantroute en de route Meterenboog-Den Bosch.

Tegen die achtergrond is ervoor gekozen om een nieuw vierde spoor aan te leggen tussen ’s-Hertogenbosch en Vught tot aan de aftakking richting Tilburg. Verder wordt in Vught de bestaande gelijkvloerse overweg bij de Loonsebaan vervangen door een spoortunnel voor fietsers en voetgangers. Vanaf die Loonsebaan worden de twee sporen van en naar Eindhoven verdiept aangelegd. Deze verdiepte ligging wordt aangelegd vanaf circa km 50.700 tot km 53.000 op het traject ’s-Hertogenbosch-Eindhoven, waardoor het spoor voortaan onder de Helvoirtseweg, de Esschestraat en de Molenstraat door gaat. De aldaar gelegen overwegen komen hierdoor te vervallen dan wel worden opgeheven. De bestaande spoorwegovergang bij de Wolfskamerweg zal, tussen km 53.100 en km 53.200, worden vervangen door een tunnel voor autoverkeer, fietsers en voetgangers. Bij de kruising van de sporen met de N65 loopt het spoor onder de N65 door.

De hiervoor beschreven verdiepte ligging van de sporen heeft ook gevolgen voor het station in Vught. Er komt een nieuw verdiept liggend station met een, eveneens verdiept aangelegd, perron. Het bestaande monumentale stationsgebouw in Vught blijft behouden en wordt in oostelijke richting verplaatst.

Het te realiseren werk bestaat uit drie deelprojecten: deelproject 1 bestaat uit het creëren van viersporigheid, waarbij de sporen deels verdiept komen te liggen, deelproject 2 bestaat uit het aanpassen dan wel opheffen of vervallen van overwegen en deelproject 3 bestaat uit de aanpassing van station Vught.

Door de aanleg van het nieuwe vierde spoor zal de huidige en de te verwachten hoeveelheid reizigers en het groeiende goederenvervoer op een betere manier kunnen worden afgewikkeld dan nu het geval is. Het extra spoor zorgt ook voor een meer betrouwbare dienstregeling. Er zal minder snel sprake zijn van de situatie dat vertraging op het ene spoor wordt ‘doorgegeven’, omdat treinen elkaar door het extra spoor beter kunnen inhalen. Verder zorgt de verdiepte ligging van de sporen van en naar Eindhoven ervoor dat omwonenden minder geluidsoverlast zullen ervaren.

Door het vervangen van de gelijkvloerse overwegen door een verdiepte ligging van het spoor wordt de doorstroming van het verkeer verbeterd. Verkeersdeelnemers, waaronder hulpdiensten, hoeven in de nieuwe situatie nooit meer te stoppen bij de spoorwegovergang. Ook de verkeersveiligheid gaat erop vooruit. Doordat de verkeersdeelnemers over de verdiepte ligging van het spoor heengaan, kunnen er geen aanrijdingen meer plaatsvinden met een trein die op hoge snelheid komt langsgereden.

Om de werken en werkzaamheden tijdig te kunnen realiseren wenst ProRail B.V. de eigendom te verkrijgen, vrij van lasten en rechten, van de onroerende zaken die in het onteigeningsplan zijn begrepen.

De verzoeker heeft met de eigenaren overleg gevoerd om deze onroerende zaken minnelijk in eigendom te verkrijgen. Dit overleg heeft vooralsnog niet tot (volledige) overeenstemming geleid. Omdat het ten tijde van het verzoek naar het oordeel van de verzoeker niet aannemelijk was dat het overleg op afzienbare termijn tot vrijwillige eigendomsoverdracht zou leiden, heeft ProRail B.V. een verzoek ingediend tot aanwijzing ter onteigening van deze onroerende zaken, om de tijdige verwezenlijking van het plan van het werk zeker te stellen.

Uit de Ons bij het verzoek overgelegde zakelijke beschrijving blijkt dat de aanbesteding van het te realiseren werk is afgerond en dat de werkzaamheden in het tweede kwartaal van 2023 van start gaan. De werkzaamheden zijn naar verwachting in 2030 afgerond. Daarmee is aannemelijk dat zal worden voldaan aan de door Ons voor de aanvang van de werken en werkzaamheden gehanteerde termijn van ten hoogste vijf jaar na de datum van dit aanwijzingsbesluit.

Zienswijzen

Binnen de termijn dat het ontwerp koninklijk besluit ter inzage heeft gelegen, zijn daarover twee zienswijzen naar voren gebracht door:

  • 1. P. Tasseron, T. Tasseron en P. Tasseron, ieder voor 1/3e eigenaar van de onroerende zaken met de grondplannummer 1412 en 5548, de vennootschap onder firma Bouw Service Onderhoud en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Kindercentrum Tasseron B.V., verder te noemen: reclamanten 1;

  • 2. A. Latuheru en G.R. Pieters, huurders van de onroerende zaak met grondplannummer 5560, verder te noemen: reclamanten 2.

Overeenkomstig artikel 63, vierde lid, van de onteigeningswet heeft Onze Staatssecretaris reclamanten in de gelegenheid gesteld te worden gehoord in een op woensdag 19 oktober 2022 te Vught gehouden hoorzitting. Reclamanten 1 hebben van deze gelegenheid gebruik gemaakt.

Overwegingen naar aanleiding van de zienswijzen

Wij hebben hetgeen reclamanten in hun zienswijzen naar voren brengen samengevat in de hierna volgende passages. Daarbij hebben wij tevens Onze overwegingen bij de zienswijzen weergegeven.

De zienswijze van reclamanten 1

1.1

Reclamanten lichten in hun zienswijze hun zwaarwegende belangen bij het behoud van de onroerende zaak toe. Ook wijzen zij erop dat het Tracébesluit PHS Meteren – Boxtel 2016 (hierna: het Tracébesluit) nog niet onherroepelijk is en dat zij van medewerkers van ProRail B.V. en de gemeente Vught hebben begrepen dat zij rekening houden met vernietiging van het Tracébesluit en een lastig herstelproces in geval van een bestuurlijke lus. Reclamanten stellen zich daarom op het standpunt dat gezien deze bijzondere omstandigheden, in het onteigeningsbesluit moet worden opgenomen dat dit besluit komt te vervallen indien het Tracébesluit niet onherroepelijk wordt voor 1 januari 2024.

Ad 1.1

Voor het starten van de administratieve onteigeningsprocedure op grond van artikel 72a van de onteigeningswet geldt niet de eis dat het Tracébesluit onherroepelijk moet zijn. Voor de start van de procedure geldt in het algemeen, dat een aanvang moet zijn genomen met de planologische inpassing van het werk waarvoor onteigening wordt verzocht. Hierbij geldt voor de procedure op grond van de Tracéwet, dat er ten minste sprake moet zijn van een in ontwerp ter inzage gelegd tracébesluit, waarbij belanghebbenden bovendien de mogelijkheid moeten hebben gehad tot het naar voren brengen van zienswijzen van planologische aard in de planologische procedure voorafgaand aan of ten minste gelijktijdig met de mogelijkheid tot het naar voren brengen van zienswijzen in het kader van de administratieve onteigeningsprocedure. Daaraan is in dit geval voldaan. Ten tijde van de start van de onteigeningsprocedure was het Tracébesluit vastgesteld. Verwezen kan worden naar hetgeen hierover onder Planologische grondslag wordt overwogen.

Voor zover reclamanten betogen dat in het onteigeningsbesluit moet worden bepaald dat dit komt te vervallen indien het Tracébesluit niet onherroepelijk wordt voor 1 januari 2024, merken Wij op dat een dergelijke ontbindende voorwaarde in een onteigening op grond van titel IIa van de onteigeningswet volgens Ons bestendig beleid niet wordt gesteld. Daarbij merken Wij op dat de wetgever in de Tracéwet de mogelijkheid heeft opengesteld om in afwachting van een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op beroepen tegen een Tracébesluit, door verzoeker kan worden overgegaan tot de start van de gerechtelijke onteigeningsprocedure. Artikel 21a van de Tracéwet bepaalt dat de in artikel 18, eerste lid, van de onteigeningswet bedoelde dagvaarding kan geschieden nadat het Tracébesluit is vastgesteld. Artikel 21b van de Tracéwet bepaalt dat, onverminderd het bepaalde in artikel 59, eerste lid, van de onteigeningswet, het vonnis van onteigening van de rechtbank niet eerder in de openbare registers kan worden ingeschreven dan nadat het Tracébesluit onherroepelijk is geworden. Mocht de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State lopende de administratieve dan wel gerechtelijke procedure het Tracébesluit vernietigen of de Staatssecretaris opdragen een gebrek te herstellen, dan zijn de belangen van rechthebbenden door genoemd artikel 21b voldoende gewaarborgd.

Overigens kan pas met de feitelijke uitvoering van het werk begonnen worden nadat de planologische procedures zijn doorlopen en de benodigde vergunningen en ontheffingen zijn verleend. Wij verwijzen hiervoor onder andere naar onze besluiten van 22 januari 2018, nr. 2018000112; Stc. 21 februari 2018, nr. 6099 (HOV ’t Gooi Laren en Hilversum) en van 27 augustus 2018, nr. 2018001396; Stc. 25 september 2018, nr. 52853 (overnachtingshaven Zevenaar).

Gelet op het vorenstaande geeft de zienswijze van reclamanten 1 Ons geen aanleiding om het verzoek tot aanwijzing ter onteigening geheel of gedeeltelijk af te wijzen.

De zienswijze van reclamanten 2

2.1

Reclamanten betogen dat de noodzaak voor onteigening ontbreekt, omdat de gesprekken over het tijdelijke gebruik van de onroerende zaak al lange tijd stil liggen en dat verzoeker zich onvoldoende heeft ingespannen om tot minnelijke overeenstemming te komen. Reclamanten lichten toe dat er voorafgaand aan het onteigeningsverzoek minnelijk overleg heeft plaatsgevonden met de verhuurder van de onroerende zaak. Op 18 augustus 2021 is er ook met verzoeker gesproken over onder meer bepalingen voor het (tijdelijke) verlies van het exclusieve gebruik van de voortuin en een financiële compensatie. Naar aanleiding van dat gesprek zou de conceptovereenkomst op enkele punten worden aangepast. Deze aanpassingen zijn volgens reclamanten niet overgenomen, zoals was afgesproken. Reclamanten hebben dit op 30 november 2021 aan de verhuurder kenbaar gemaakt. Pas in februari 2022 ontvingen reclamanten een aangepaste conceptovereenkomst om te beoordelen hoe het een en ander is opgenomen. Tot hun verbazing ontvingen reclamanten bij brief van 16 maart 2022 een aankondiging van de voorgenomen onteigening van verzoeker. De inhoud van de brief had echter niet betrekking op reclamanten, maar op hun buren. Bij e-mailbericht van 13 april 2022 hebben reclamanten gewezen op deze onzorgvuldigheid en hebben zij ook gevraagd op een reactie op hun wijzigingen in de laatste versie van de conceptovereenkomst. Reclamanten stellen zich op het standpunt dat het niet redelijk is dat in de brief van verzoeker een ultimatum is gesteld en dat van hen niet verlangd kan worden dat zij een conceptovereenkomst tekenen waarin bepalingen zijn opgenomen die niet eenduidig zijn en waar zij zich niet in kunnen vinden. Ten tijde van het indienen van de zienswijze zijn reclamanten er niet in geslaagd in contact te treden met verzoeker.

Ad 2.1

Dit onderdeel van de zienswijze ziet in hoofdzaak op de hoogte en samenstelling van de schadeloosstelling en het gevoerde minnelijk overleg en.

Met betrekking tot de hoogte en de samenstelling van de schadeloosstelling merken Wij op dat de onteigening ingevolge artikel 40 van de onteigeningswet plaatsvindt op basis van een volledige schadeloosstelling voor alle schade die de onteigende partij rechtstreeks en noodzakelijk lijdt door het verlies van zijn onroerende zaak. Artikel 41 van de onteigeningswet ziet daarnaast op de te vergoeden waardevermindering van het overblijvende. De samenstelling en de hoogte van de schadeloosstelling staan Ons in het kader van de administratieve onteigeningsprocedure niet ter beoordeling, maar komen bij het ontbreken van minnelijke overeenstemming aan de orde in het kader van de gerechtelijke onteigeningsprocedure. In het kader van de administratieve onteigeningsprocedure wordt evenmin getreden in de vraag of alle schadecomponenten in de schadeloosstelling zijn opgenomen. Ook dit aspect komt bij het ontbreken van minnelijke overeenstemming in de gerechtelijke onteigeningsprocedure aan de orde. Wel kan de geboden schadeloosstelling als onderdeel van de toetsing van de kwaliteit van het gevoerde minnelijk overleg bezien worden.

Met betrekking tot het gevoerde minnelijk overleg overwegen Wij in het algemeen dat artikel 17 van de onteigeningswet bepaalt dat de onteigenende partij dat wat onteigend moet worden eerst bij minnelijke overeenkomst in eigendom probeert te verkrijgen. Deze bepaling heeft betrekking op de gerechtelijke onteigeningsprocedure. Het minnelijk overleg in de daaraan voorafgaande administratieve onteigeningsprocedure is echter een van de vereisten waaraan door Ons wordt getoetst bij de beoordeling van de noodzaak tot onteigening. Omdat onteigening een uiterste middel is, zijn Wij van oordeel dat hiervan pas gebruik mag worden gemaakt als het minnelijk overleg voor het begin van de administratieve onteigeningsprocedure niet of niet in de gewenste vorm tot overeenstemming heeft geleid. Aan deze eis is naar Ons oordeel in het kader van onteigeningen op de voet van de titels II en IIa van de onteigeningswet in beginsel voldaan als voor de datum van het verzoek om onteigening met de onderhandelingen over de minnelijke eigendomsverkrijging tijdig een begin is gemaakt en het op het moment van het verzoek aannemelijk is dat die onderhandelingen tot een redelijk punt zijn voortgezet, maar dat deze voorlopig niet tot vrijwillige eigendomsoverdracht zullen leiden. Daarbij moet het gaan om een concreet en serieus minnelijk overleg. Uitgangspunt daarbij is dat ten tijde van het verzoek al een formeel schriftelijk aanbod is gedaan.

Verder overwegen Wij dat het minnelijk overleg voorafgaand aan het verzoek tot onteigening zich in eerste instantie moet richten op de eigenaren overeenkomstig de kadastrale registratie. Dit is in overeenstemming met de artikelen 17 en 18 van de onteigeningswet en zoals Wij hebben overwogen in de koninklijke besluiten van 15 november 2012, nr. 12.002716 stc. van 28 november 2012, nr. 24245 en van 14 juni 2017, nr. 2017000975; stc. 11 juli 2017, nr. 35496. Tot onderhandelingen met derde belanghebbenden, zoals in dit geval reclamanten die huurders zijn van de onroerende zaak, is verzoeker dan ook niet wettelijk verplicht. Hierbij geldt wel dat het belang van deze derde belanghebbenden op de te onteigenen onroerende zaak met zich mee kan brengen dat het in de rede ligt ook met deze derden in onderhandeling te treden. Daarvoor is aanleiding als verzoeker met de eigenaar van de onroerende zaak geen afspraak heeft kunnen maken over het vrij van huur opleveren van die zaak. In dat geval moet verzoeker ook de derde belanghebbenden, gelet op hun belang, tijdig een aanbod doen. In die gevallen waarin met de eigenaar van een onroerende zaak is afgesproken dat deze de eigendom vrij van huur en gebruik aan verzoeker zal overdragen, waarbij deze dan dus zelf de beëindiging van die huur of dat gebruik met de gerechtigde regelt, hoeft de verzoeker die gerechtigde geen aanbod te doen. In dat geval moet de afspraak met de eigenaar wel controleerbaar zijn vastgelegd.

Uit de Ons overgelegde stukken blijkt dat verzoeker sinds begin 2018 in overleg is met Woonstichting Charlotte van Beuningen (hierna: de Woonstichting). De Woonstichting is de eigenaar van de onroerende zaak die door reclamanten gehuurd wordt. Naast het eigendom van deze onroerende zaak, is de Woonstichting eigenaar van een aantal andere verhuurde onroerende zaken die door het te realiseren werk geraakt worden. In de eerste gesprekken worden de voorgenomen werkzaamheden en de gevolgen voor de woningen en huurders van de Woonstichting besproken. In deze gesprekken maakt de Woonstichting kenbaar dat zij in goed contact met haar huurders staat en dat zij er de voorkeur aan geeft zelf met de huurders gesprekken te voeren en afspraken te maken over de gevolgen van de werkzaamheden en een financiële regeling. Verzoeker spreekt met de Woonstichting af dat de schadeloosstelling die door verzoeker aan haar wordt uitgebracht, is gebaseerd op levering vrij van huur en dat de Woonstichting zelf haar huurders schadeloos stelt. Deze afspraken heeft verzoeker schriftelijk vastgelegd in de aanbiedingsbrief op onteigeningsbasis die op 15 oktober 2020 is uitgebracht. De onderhandelingen hebben in februari 2022 geleid tot overeenstemming tussen verzoeker en de Woonstichting over het (tijdelijke) gebruik van de voor het te realiseren werk benodigde onroerende zaken. Omdat de Woonstichting er echter niet in slaagde met al haar huurders overeenstemming te bereiken over de beëindiging van de huur of een vergoeding voor het tijdelijk gebruik, heeft verzoeker bij brief van 16 maart 2022 een aanbieding op onteigeningsbasis uitgebracht voor de aankoop van de onroerende zaken.

Voorafgaand aan het onteigeningsverzoek en gedurende het overleg tussen verzoeker en de Woonstichting hebben partijen op meerdere momenten doorlopend contact over de onderhandelingen die de Woonstichting met haar huurders voert. De Woonstichting onderhandelt met haar huurders en bereikt met een aantal huurders overeenstemming. Verzoeker wordt steeds nauw bij de onderhandelingen betrokken. In het geval van reclamanten hebben er vanaf medio 2020 meerdere gesprekken en e-mailwisselingen plaatsgevonden tussen de Woonstichting en reclamanten. Bij een aantal van deze gesprekken en e-mailwisselingen is verzoeker ook betrokken. De Woonstichting heeft reclamanten de optie voorgelegd dat zij verhuizen naar een andere woning en als alternatief is er een schadeloosstelling aangeboden voor het tijdelijk niet kunnen gebruiken van de voortuin. De onderhandelingen tussen de Woonstichting en reclamanten hebben niet tot overeenstemming geleid. Hetgeen partijen verdeeld houdt, is een groot verschil van inzicht over de hoogte van de schadeloosstelling. Voorafgaand aan het onteigeningsverzoek heeft verzoeker in overleg met de Woonstichting reclamanten op 16 maart 2022 schriftelijk geïnformeerd over de naderende onteigeningsprocedure. In deze brief heeft verzoeker ook het aanbod dat eerder door de Woonstichting aan reclamanten werd uitgebracht herhaald. Naar aanleiding van de brief hebben reclamanten bij e-mailbericht van 13 april 2022 aan de Woonstichting kenbaar gemaakt dat een in de brief aangehaalde toestemming voor het aanbrengen van een achteruitgang, niet op hen betrekking heeft, maar op een toezegging aan de buren. Reclamanten vragen aan de Woonstichting of hier in het vervolg zorgvuldiger mee omgegaan kan worden. Ook maken reclamanten kenbaar dat zij zich niet kunnen vinden in de hoogte van de aangeboden schadeloosstelling. Verzoeker is bij dit e-mailbericht in de CC meegenomen, maar het e-mailadres dat daarvoor is gebruikt bevat een schrijffout. Mede daardoor heeft het lang geduurd voordat de Woonstichting of verzoeker op het e-mailbericht heeft gereageerd.

Wij kunnen reclamanten niet volgen in hun betoog dat verzoeker zich onvoldoende heeft ingespannen om tot minnelijke overeenstemming te komen. Gelet op het bovenstaande zijn Wij van oordeel dat verzoeker zich voorafgaand aan de start van de administratieve onteigeningsprocedure voldoende heeft ingespannen om met de Woonstichting tot overeenstemming te komen, mede door betrokken te blijven in de onderhandelingen die de Woonstichting met onder andere reclamanten voerde. Partijen hebben hierover ten tijde van de start van de procedure geen overeenstemming bereikt. In dat licht mocht worden overgegaan tot de start van de administratieve onteigeningsprocedure. In dit kader overwegen Wij verder dat hierbij in aanmerking moet worden genomen dat verzoeker gebonden is aan zijn eigen, op de urgentie van het werk toegespitste planning.

Het overleg is na de start van de onteigeningsprocedure voortgezet. Op 4 augustus 2022 laat de Woonstichting reclamanten weten met verzoeker in overleg te gaan over de inhoud van het e-mailbericht van reclamanten van 13 april 2022. Op 17 oktober 2022 reageert verzoeker inhoudelijk op het bericht. Wij merken op dat dit overleg, dan wel het overleg dat ingevolge artikel 17 van de onteigeningswet aan de gerechtelijke onteigeningsprocedure vooraf moet gaan, alsnog tot een voor partijen aanvaardbare oplossing kan leiden.

Gelet op het vorenstaande geeft de zienswijze van reclamanten 2 Ons geen aanleiding om het verzoek tot aanwijzing ter onteigening geheel of gedeeltelijk af te wijzen.

Overige overwegingen

Uit de bij het verzoek overgelegde stukken blijkt, dat de in het onteigeningsplan begrepen onroerende zaken bij de uitvoering van het overgelegde plan van het werk niet kunnen worden gemist.

Ons is niet gebleken van feiten en omstandigheden die overigens de toewijzing van het verzoek in de weg staan. Het moet in het belang van de verbetering van de railinfrastructuur, een vlotte en veilige doorstroming van het (spoor)wegverkeer en de bevordering van het openbaar vervoer noodzakelijk worden geacht dat ProRail B.V. de vrije eigendom van de door Ons ter onteigening aan te wijzen onroerende zaken verkrijgt.

Wij zullen, gelet op het hierboven gestelde, het verzoek van ProRail B.V. tot het nemen van een besluit krachtens artikel 72a van de onteigeningswet toewijzen.

BESLISSING

Gelet op de onteigeningswet,

op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 1 februari 2023, nr. RWS-2022/35302, Rijkswaterstaat Corporate Dienst;

gelezen het verzoek van ProRail B.V. bij brief van 8 juli 2022, kenmerk LJV/Vastgoed/PHS BTL – Z002-001082;

de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, advies van 8 februari 2023, no. W17.23.00012/IV;

gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 21 februari 2023 nr. RWS-2023/4128, Rijkswaterstaat Corporate Dienst;

Hebben Wij goedgevonden en verstaan:

Voor de realisatie van het project PHS Meteren-Boxtel van km 49.724 tot en met km 53.267 van de spoorlijn ’s-Hertogenbosch – Eindhoven en van km 19.000 tot en met km 18.325 van de spoorlijn ‘s- Hertogenbosch – Tilburg dat voorziet in het viersporig maken van het traject tussen ’s-Hertogenbosch en Vught en een vrijliggende spoorkruising van de spoorlijnen Utrecht – Eindhoven en Tilburg – Nijmegen (deelproject 1), de verdiepte aanleg van de kruising met het spoor Tilburg – Nijmegen en de Molenstraat in Vught inclusief toeritten van ca km 50.7 tot ca km 53.0 (deelproject 2) en de aanleg van een nieuw verdiept liggend station met nieuw perron en stationsvoorzieningen en heringericht voorplein (deelproject 3) met bijkomende werken in de gemeente Vught, ten name van ProRail B.V. ter onteigening aan te wijzen de onroerende zaken in de gemeente Vught aangeduid op de grondtekeningen die ingevolge artikel 63 van de onteigeningswet in de gemeente Vught en bij Rijkswaterstaat Corporate Dienst te Utrecht ter inzage hebben gelegen en die zijn vermeld op de bij dit besluit behorende lijst.

Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in de Staatscourant zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Afdeling advisering van de Raad van State.

Den Haag, 6 maart 2023

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat V.L.W.A. Heijnen

LIJST VAN DE TE ONTEIGENEN ONROERENDE ZAKEN

ONTEIGENINGSPLAN: PHS Meteren Boxtel – Vught

VERZOEKENDE INSTANTIE: ProRail B.V.

 

Kadastraal bekend als gemeente Vught

Grondplan

nr.

Te onteigenen

grootte (m²)

Kadastrale grootte (m²)

Sectie

en nr.

Ten name van

1155

159

1.385

D 3928

Mare Holding B.V., Vught

         

1156

206

1.795

D 4536

Van de Wiel Vastgoed B.V, Vught

         

1159

5411

15

213

5.769

B 9814

IMMO VASTGOED HOLLAND B.V., Breda;

Zakelijk recht als bedoeld in artikel 5, lid 3, onder b, van de Belemmeringenwet

Privaatrecht:

Brabant Water N.V., ’s-Hertogenbosch;

Enexis Netbeheer B.V., ’s-Hertogenbosch;

Opstalrecht Nutsvoorzieningen op gedeelte van perceel: Enexis Netbeheer B.V., ’s-Hertogenbosch.

         

1271

5322

353

185

3.090

L 3301

Lang Leven Beleggingen B.V., ’s-Hertogenbosch, zetel: Vught.

         

1309

5403

61

336

6.838

B 9835

½ eigendom: Michel Jean Paul Mulders, Vught;

1/8 eigendom: Félicia Johanna Geertruda Maria Groenewoud;

1/8 eigendom: Frédérique Nathalie Maria Groenewoud;

1/8 eigendom: Florence Wilhelmina Giulia Maria Groenewoud;

1/8 eigendom: John Bill Boy Groenewoud;

Zakelijk recht als bedoeld in artikel 5, lid 3, onder b, van de Belemmeringenwet

Privaatrecht:

Brabant Water N.V., ’s-Hertogenbosch;

Enexis Netbeheer B.V., ’s-Hertogenbosch.

         

1404

1410

5513

36

649

672

1.357

B 9807

Lang Leven Beleggingen B.V., ’s-Hertogenbosch, zetel: Vught.

         

1412

5548

282

1.886

2.168

D 2881

1/3 eigendom: Tom Tasseron, Sint-Michielsgestel;

1/3 eigendom: Paul Tasseron, Sint-Michielsgestel;

1/3 eigendom: Peter Tasseron, Sint-Michielsgestel.

Betrokken samenwerkingsverband: BSO Bouw Service Onderhoud, Sint Michielsgestel.

         

1413

17

3.710

D 2062

SEBMAC B.V., Vught.

         

1414

5550

209

681

890

B 9830

Vereniging van eigenaars BusinessPark Laagstraat Vught Bedrijfunits C, Vught;

Zakelijk recht als bedoeld in artikel 5, lid 3, onder b, van de Belemmeringenwet Privaatrecht:

Brabant Water N.V., ’s-Hertogenbosch;

Enexis Netbeheer B.V., ’s-Hertogenbosch;

Opstalrecht Nutsvoorzieningen:

KPN B.V., Rotterdam, zetel: ‘s-Gravenhage;

Enexis Netbeheer B.V., ‘s-Hertogenbosch;

Opstalrecht Nutsvoorzieningen op gedeelte van perceel: Enexis Netbeheer B.V., ’s-Hertogenbosch.

     

overgegaan in:

 
     

B 9838 A1

Peek Performance B.V., Vught.

     

B 9838 A2

Peek Performance B.V., Vught.

     

B 9838 A4

Robert Jan van der Horst, ‘s-Hertogenbosch.

     

B 9838 A10

½ eigendom: Jos Johan Maria van der Linden, Sint-Michielsgestel;

½ eigendom: Edgar Roger Knip, Gemonde.

         

1415

5551

72

249

5.753

B 9836

Vereniging van eigenaars Businesspark Laagstraat Vught Parkeerplaatsen en park, Vught;

Zakelijk recht als bedoeld in artikel 5, lid 3, onder b, van de Belemmeringenwet

Privaatrecht:

Brabant Water N.V., ’s-Hertogenbosch;

Enexis Netbeheer B.V., ’s-Hertogenbosch;

Opstalrecht Nutsvoorzieningen:

KPN B.V., Rotterdam, zetel: ’s-Gravenhage;

Enexis Netbeheer B.V., ’s-Hertogenbosch;

Opstalrecht Nutsvoorzieningen op gedeelte van perceel: Enexis Netbeheer B.V., ’s-Hertogenbosch.

     

overgegaan in:

 
     

B 9841 A1

Peek Performance B.V., Vught.

     

B 9841 A2

Peek Performance B.V., Vught.

     

B 9841 A3

Peek Performance B.V., Vught.

     

B 9841 A4

Peek Performance B.V., Vught.

     

B 9841 A7

Robert Jan van der Horst, ’s-Hertogenbosch.

     

B 9841 A8

Robert Jan van der Horst, ’s-Hertogenbosch.

     

B 9841 A19

½ eigendom: Jos Johan Maria van der Linden, Sint-Michielsgestel;

½ eigendom: Edgar Roger Knip, Gemonde.

     

B 9841 A20

½ eigendom: Jos Johan Maria van der Linden, Sint-Michielsgestel;

½ eigendom: Edgar Roger Knip, Gemonde.

     

B 9841 A29

Hubertus Wouterus Johannes Welten, Rosmalen.

     

B 9841 A30

Hubertus Wouterus Johannes Welten, Rosmalen.

     

B 9841 A31

Hubertus Wouterus Johannes Welten, Rosmalen.

     

B 9841 A32

Luuk Liersen Agenturen B.V., Vught.

     

B 9841 A33

Luuk Liersen Agenturen B.V., Vught.

     

B 9841 A34

Luuk Liersen Agenturen B.V., Vught.

     

B 9841 A35

Marcus Johannes Martinus Denisse, Vught, gehuwd met Monica Johanna Antonia van den Broek.

     

B 9841 A36

Marcus Johannes Martinus Denisse, Vught, gehuwd met Monica Johanna Antonia van den Broek.

     

B 9841 A37

Marcus Johannes Martinus Denisse, Vught, gehuwd met Monica Johanna Antonia van den Broek.

     

B 9841 A38

Petrus Henricus Maria Strang, Vught.

     

B 9841 A39

Petrus Henricus Maria Strang, Vught.

     

B 9841 A40

Petrus Henricus Maria Strang, Vught.

     

B 9841 A41

STICHTING CELLO, Vught, zetel: ’s-Hertogenbosch.

     

B 9841 A42

STICHTING CELLO, Vught, zetel: ’s-Hertogenbosch.

     

B 9841 A43

STICHTING CELLO, Vught, zetel: ’s-Hertogenbosch.

     

B 9841 A44

Bavel Groep B.V., Vught, zetel: Veen.

     

B 9841 A45

Bavel Groep B.V., Vught, zetel: Veen.

     

B 9841 A46

Bavel Groep B.V., Vught, zetel: Veen.

     

B 9841 A47

½ eigendom: Franciscus Adrianus Bevers, Vught;

¼ eigendom: Antonius Lambertus Adrianus van den Broek, Vught, gehuwd met Sylvia Maria Bernardina Wesseling;

¼ eigendom: Sylvia Maria Bernardina Wesseling, Vught, gehuwd met Antonius Lambertus Adrianus van den Broek.

Betrokken samenwerkingsverband: Tegelhandel Bevers en Van den Broek, Vught.

     

B 9841 A48

½ eigendom: Franciscus Adrianus Bevers, Vught;

¼ eigendom: Antonius Lambertus Adrianus van den Broek, Vught, gehuwd met Sylvia Maria Bernardina Wesseling;

¼ eigendom: Sylvia Maria Bernardina Wesseling, Vught, gehuwd met Antonius Lambertus Adrianus van den Broek.

Betrokken samenwerkingsverband: Tegelhandel Bevers en Van den Broek, Vught.

     

B 9841 A49

½ eigendom: Franciscus Adrianus Bevers, Vught;

¼ eigendom: Antonius Lambertus Adrianus van den Broek, Vught, gehuwd met Sylvia Maria Bernardina Wesseling;

¼ eigendom: Sylvia Maria Bernardina Wesseling, Vught, gehuwd met Antonius Lambertus Adrianus van den Broek.

Betrokken samenwerkingsverband: Tegelhandel Bevers en Van den Broek, Vught.

     

B 9841 A50

½ eigendom: Franciscus Adrianus Bevers, Vught, gehuwd met Marguérite Louisa Denisse;

½ eigendom: Antonius Lambertus Adrianus van den Broek, Vught, gehuwd met Sylvia Maria Bernardina Wesseling.

     

B 9841 A51

½ eigendom: Franciscus Adrianus Bevers, Vught, gehuwd met Marguérite Louisa Denisse;

½ eigendom: Antonius Lambertus Adrianus van den Broek, Vught, gehuwd met Sylvia Maria Bernardina Wesseling.

     

B 9841 A52

½ eigendom: Franciscus Adrianus Bevers, Vught, gehuwd met Marguérite Louisa Denisse;

½ eigendom: Antonius Lambertus Adrianus van den Broek, Vught, gehuwd met Sylvia Maria Bernardina Wesseling.

     

B 9841 A53

Emente B.V., Vught.

     

B 9841 A54

Emente B.V., Vught.

     

B 9841 A55

Emente B.V., Vught.

     

B 9841 A56

Solo io Holding B.V., Vught.

     

B 9841 A57

Solo io Holding B.V., Vught.

     

B 9841 A58

Solo io Holding B.V., Vught.

     

B 9841 A59

Solo io Holding B.V., Vught.

     

B 9841 A60

Solo io Holding B.V., Vught.

     

B 9841 A61

THE M.A.D. HOLDING B.V., Vught, zetel: ’s-Hertogenbosch.

     

B 9841 A62

THE M.A.D. HOLDING B.V., Vught, zetel: ’s-Hertogenbosch.

     

B 9841 A63

THE M.A.D. HOLDING B.V., Vught, zetel: ’s-Hertogenbosch.

     

B 9841 A64

THE M.A.D. HOLDING B.V., Vught, zetel: ’s-Hertogenbosch.

     

B 9841 A65

THE M.A.D. HOLDING B.V., Vught, zetel: ’s-Hertogenbosch.

     

B 9841 A66

THE M.A.D. HOLDING B.V., Vught, zetel: ’s-Hertogenbosch.

     

B 9841 A67

THE M.A.D. HOLDING B.V., Vught, zetel: ’s-Hertogenbosch.

     

B 9841 A68

Varico B.V., Berlicum NB, zetel: Vught.

     

B 9841 A69

Varico B.V., Berlicum NB, zetel: Vught.

     

B 9841 A70

Brava Investments B.V, Vught.

     

B 9841 A71

Brava Investments B.V, Vught.

     

B 9841 A72

Varico B.V., Berlicum NB, zetel: Vught.

     

B 9841 A73

Varico B.V., Berlicum NB, zetel: Vught.

     

B 9841 A74

Brava Investments B.V, Vught.

     

B 9841 A75

Brava Investments B.V, Vught.

     

B 9841 A76

Brava Investments B.V, Vught.

     

B 9841 A77

Brava Investments B.V, Vught.

     

B 9841 A78

Varico B.V., Berlicum NB, zetel: Vught.

     

B 9841 A79

Varico B.V., Berlicum NB, zetel: Vught.

     

B 9841 A80

Varico B.V., Berlicum NB, zetel: Vught.

     

B 9841 A81

Varico B.V., Berlicum NB, zetel: Vught.

     

B 9841 A82

De Swarte Schoen Holding B.V., Vught.

     

B 9841 A83

De Swarte Schoen Holding B.V., Vught.

     

B 9841 A84

De Swarte Schoen Holding B.V., Vught.

     

B 9841 A85

De Swarte Schoen Holding B.V., Vught.

     

B 9841 A86

Varico B.V., Berlicum NB, zetel: Vught.

     

B 9841 A87

Varico B.V., Berlicum NB, zetel: Vught.

     

B 9841 A88

Varico B.V., Berlicum NB, zetel: Vught.

     

B 9841 A89

Varico B.V., Berlicum NB, zetel: Vught.

     

B 9841 A90

THE M.A.D. HOLDING B.V., Vught, zetel: ’s-Hertogenbosch.

     

B 9841 A91

THE M.A.D. HOLDING B.V., Vught, zetel: ’s-Hertogenbosch.

     

B 9841 A92

THE M.A.D. HOLDING B.V., Vught, zetel: ’s-Hertogenbosch.

     

B 9841 A93

THE M.A.D. HOLDING B.V., Vught, zetel: ’s-Hertogenbosch.

     

B 9841 A94

Marbri B.V., Vught.

     

B 9841 A95

Marbri B.V., Vught.

     

B 9841 A96

Marbri B.V., Vught.

     

B 9841 A97

Marbri B.V., Vught.

     

B 9841 A98

Marbri B.V., Vught.

     

B 9841 A99

Marbri B.V., Vught.

     

B 9841 A100

Marbri B.V., Vught.

     

B 9841 A101

Marbri B.V., Vught.

     

B 9841 A102

Marbri B.V., Vught.

     

B 9841 A103

Huisje Weltevree B.V., Vught.

     

B 9841 A104

Huisje Weltevree B.V., Vught.

     

B 9841 A105

Huisje Weltevree B.V., Vught.

     

B 9841 A106

Huisje Weltevree B.V., Vught.

     

B 9841 A107

Huisje Weltevree B.V., Vught.

     

B 9841 A108

Huisje Weltevree B.V., Vught.

     

B 9841 A109

Huisje Weltevree B.V., Vught.

     

B 9841 A110

Huisje Weltevree B.V., Vught.

     

B 9841 A111

Huisje Weltevree B.V., Vught.

     

B 9841 A112

Marbri B.V., Vught.

     

B 9841 A113

Marbri B.V., Vught.

     

B 9841 A114

Marbri B.V., Vught.

     

B 9841 A115

Marbri B.V., Vught.

     

B 9841 A116

Marbri B.V., Vught.

     

B 9841 A117

Marbri B.V., Vught.

     

B 9841 A118

Marbri B.V., Vught.

     

B 9841 A119

Marbri B.V., Vught.

     

B 9841 A120

Marbri B.V., Vught.

     

B 9841 A121

D4FUN B.V., Vught.

     

B 9841 A122

D4FUN B.V., Vught.

     

B 9841 A123

D4FUN B.V., Vught.

     

B 9841 A124

D4FUN B.V., Vught.

     

B 9841 A125

D4FUN B.V., Vught.

     

B 9841 A126

D4FUN B.V., Vught.

     

B 9841 A127

D4FUN B.V., Vught.

     

B 9841 A128

stu project b.v., Vught.

     

B 9841 A129

ARCM Vastgoed B.V., Vught, zetel: ’s-Hertogenbosch.

     

B 9841 A130

D4FUN B.V., Vught.

     

B 9841 A131

stu project b.v., Vught.

     

B 9841 A132

stu project b.v., Vught.

     

B 9841 A133

stu project b.v., Vught.

     

B 9841 A134

stu project b.v., Vught.

     

B 9841 A135

stu project b.v., Vught.

     

B 9841 A136

stu project b.v., Vught.

     

B 9841 A137

stu project b.v., Vught.

     

B 9841 A138

stu project b.v., Vught.

     

B 9841 A139

ARCM Vastgoed B.V., Vught, zetel: ’s-Hertogenbosch.

     

B 9841 A140

ARCM Vastgoed B.V., Vught, zetel: ’s-Hertogenbosch.

     

B 9841 A141

ARCM Vastgoed B.V., Vught, zetel: ’s-Hertogenbosch.

     

B 9841 A142

ARCM Vastgoed B.V., Vught, zetel: ’s-Hertogenbosch.

     

B 9841 A143

ARCM Vastgoed B.V., Vught, zetel: ’s-Hertogenbosch.

     

B 9841 A144

ARCM Vastgoed B.V., Vught, zetel: ’s-Hertogenbosch.

     

B 9841 A145

ARCM Vastgoed B.V., Vught, zetel: ’s-Hertogenbosch.

     

B 9841 A146

ARCM Vastgoed B.V., Vught, zetel: ’s-Hertogenbosch.

     

B 9841 A147

D4FUN B.V., Vught.

         

5001

31

605

L 3540

Verkeerswerk B.V., Vught.

         

5003

24

115

L 3874

Eigendom belast met erfpacht en opstal: Woonstichting Charlotte van Beuningen, Vught;

Erfpacht en opstal: ½ aandeel: Philip Joost Eleonoor Hartog, Vught, gehuwd met Dagmar Oosterlaar;

Erfpacht en opstal: ½ aandeel: Dagmar Oosterlaar, Vught, gehuwd met Philip Joost Eleonoor Hartog.

         

5008

17

139

L 3797

Johanna Maria Petronella Harks, Vught.

         

5019

10

154

L 1036

½ eigendom: Dennis Hamerling, Vught, gehuwd met Danielle Jenneke Rossel;

½ eigendom: Danielle Jenneke Rossel, Vught, gehuwd met Dennis Hamerling.

         

5022

26

209

B 9735

½ eigendom: Bernardus Anna Maria Mutsaars, Vught, gehuwd met Thea Dina Catharina van der Veen;

½ eigendom: Thea Dina Catharina van der Veen, Vught, gehuwd met Bernardus Anna Maria Mutsaars.

         

5023

16

129

B 9651

Jaap van Kollenburg, Vught.

         

5029

100

1.880

B 9922

LUO B.V., Vught.

         

5030

33

485

B 9923

WSD, Boxtel.

         

5038

144

372

K 1583

½ eigendom: Jonas Neeltje Rietbergen, Vught, gehuwd met Janine Elisabeth Maria Rietjens;

½ eigendom: Janine Elisabeth Maria Rietjens, Vught, gehuwd met Jonas Neeltje Rietbergen.

         

5280

5288

277

148

83.267

L 3588

Marggraff Stichting, Berkel-Enschot, zetel: Vught.

         

5316

18

180

L 3911

Eigendom belast met erfpacht en opstal: Woonstichting Charlotte van Beuningen, Vught;

Erfpacht en opstal: Ronald Hermanus Petrus van Eijck, Vught.

         

5319

1

165

L 3871

Rosalinda Huberdina van Leest, Vught.

         

5325

Geheel

384

L 1069

Mp Drijvers Exploitatie Maatschappij Bv, ’s-Hertogenbosch.

         

5326

Geheel

230

L 1068

Mp Drijvers Exploitatie Maatschappij Bv, ’s-Hertogenbosch.

         

5360

1643

7687

L 2556

R.K. Parochie Heilige Edith Stein, Vught.

         

5398

6

6.196

D 1626

Herbax Novum B.V., ’s-Hertogenbosch, zetel: Haaren.

         

5416

Geheel

210

D 4003

Brachos Investments B.V., Sint-Michielsgestel.

         

5536

5537

5538

40

64

115

900

D 4004

Gemeente Vught, Vught.

         

5539

5540

5541

5542

5543

26

41

78

17

104

850

B 9729

Gemeente Vught, Vught.

         

5544

5545

46

484

530

D 4272

Gemeente Vught, Vught.

         

5546

5547

21

545

17.144

B 9751

Gemeente Vught, Vught

         

5549

24

74

L 3593

½ eigendom: Sigrid Gertrude Maria Pluk, Vught, geregistreerd partnerschap met Bastiaan van den Eertwegh;

½ eigendom: Bastiaan van den Eertwegh, Vught, geregistreerd partnerschap met Sigrid Gertrude Maria Pluk.

         

5559

5560

5561

12

12

17

9.455

B 9418

Woonstichting Charlotte van Beuningen, Vught.

Naar boven