Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 24 februari 2023, nr. WJZ/34858995 (ID14696), handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken en Klimaat, tot wijziging van de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radioomroep 2003 in verband met modernisering van de clausuleringen

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken en Klimaat;

Gelet op artikel 6.23 van de Mediawet 2008;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radioomroep 2003 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 vervalt de begripsbepaling van demografisch bereik.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘ten minste 50 procent’ vervangen door ‘meer dan 70 procent’.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Als frequentieruimte als bedoeld in het eerste lid wordt aangewezen de frequentieruimte in de FM-vergunning A04, genoemd in artikel 2 van de Regeling aanvraag- en veilingprocedure vergunningen landelijke commerciële radioomroep 2023.

3. Het vierde lid vervalt.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. De puntkomma aan het slot van onderdeel a wordt vervangen door ‘en,’.

b. In onderdeel b wordt ‘ten minste 30 procent’ vervangen door ‘meer dan 50 procent’ en wordt de puntkomma vervangen door een punt.

c. De onderdelen c en d vervallen.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Als frequentieruimte als bedoeld in het eerste lid wordt aangewezen de frequentieruimte in de FM-vergunning A09, genoemd in artikel 2 van de Regeling aanvraag- en veilingprocedure vergunningen landelijke commerciële radioomroep 2023.

3. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde lid tot derde lid.

4. In derde lid (nieuw) wordt ‘onderdelen b tot en met d’ vervangen door ‘onderdeel b’.

5. Het vijfde lid (oud) vervalt.

D

De artikelen 4, 5, 6 en 8 vervallen.

ARTIKEL II

  • 1. De Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radioomroep 2003 zoals deze luidde op de dag voor inwerkingtreding van deze regeling, blijft van toepassing op de vergunningen voor landelijke commerciële radioomroep die golden op de dag van inwerkingtreding van deze regeling.

  • 2. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Uslu

TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

De Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radioomroep 2003 (de Regeling) bood oorspronkelijk clausuleringen voor vijf van de negen landelijke commerciële FM-radiokavels. Bij clausuleringen gaat het om inhoudelijke voorschriften voor het programma-aanbod. Er waren geclausuleerde kavels voor: niet-recente bijzondere muziek (A02), nieuws, actualiteiten en informatie (A04), recente bijzondere muziek (A05), klassieke muziek of jazz (A08) en Nederlandstalige muziek (A09).

Deze wijziging betekent dat de clausuleringen voor recente en niet-recente bijzondere muziek en voor klassieke muziek of jazz zijn vervallen, terwijl de clausuleringen voor nieuws en Nederlandstalige muziek eenduidiger zijn geformuleerd.

De Regeling is gebaseerd op artikel 6.23 van de Mediawet 2008 (daarvóór op artikel 82e van de Mediawet), en heeft er steeds toe gestrekt mede invulling te geven aan het waarborgen van de pluriformiteit in het radioprogramma-aanbod.

Op grond van artikel 6.23, eerste lid, van de Mediawet 2008, wijst de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK) de frequentieruimte in de FM-band aan die wordt gebruikt voor het verspreiden van radioprogramma-aanbod dat overwegend bestaat uit Nederlandstalige muziek: de grondslag van clausulering A09. Het tweede lid van artikel 6.23 van de Mediawet 2008 bepaalt dat de Minister van OCW in overeenstemming met de Minister van EZK andere frequentieruimte in de FM-band aanwijst die alleen mag worden gebruikt voor radioprogramma-aanbod dat, gelet op de aard, inhoud of doelgroep, verhoudingsgewijs lage inkomsten uit reclame of hoge kosten meebrengt: de grondslag van clausuleringen A02, A04, A05 en A08.

De clausuleringen werden (voor het eerst) geformuleerd in het kader van de frequentie-uitgifte in 2003. Daarbij zijn de vergunningen door middel van een vergelijkende toets uitgegeven. Aanvragers moesten hierbij een bedrijfsplan indienen, een inhoudelijk bod doen en een eenmalig (gesloten) financieel bod uitbrengen. Bij de toewijzing van de geclausuleerde kavels werd éérst gekeken naar het inhoudelijke bod. Degene die daarmee significant uitsteeg boven alle andere aanbieders, kreeg het betreffende kavel toegewezen. Wanneer meerdere partijen een gelijkwaardig inhoudelijk bod hadden gedaan, werd vervolgens gekeken naar de hoogte van het financieel bod. Een nadeel van deze wijze van uitgeven is dat partijen in de verleiding kunnen komen om inhoudelijk te overbieden en daarbij een rendabele exploitatie te bemoeilijken.

De clausuleringen zijn inhoudelijk onderhevig geweest aan discussie en regelmatig onderdeel geweest van juridische (handhavings)procedures, bijvoorbeeld over de vraag of zelfgemaakte radioedits van hits nu wel of niet als hitmuziek beschouwd kunnen worden (ECLI:NL:CBB:2007:BB9361). Verder is gebleken dat de geclausuleerde kavels moeilijker rendabel te exploiteren zijn (zie bijvoorbeeld Kamerstukken II 2009/10, 24 095, nr. 257). Dit is inherent aan de clausulering, maar ook het gevolg van de hoge inhoudelijke biedingen in de vergelijkende toets van 2003, die met de verlengingen in 2011 en 2017 in stand zijn gebleven. Daarbij komt dat de marktomstandigheden sterk zijn veranderd, onder andere door de opkomst van andere distributietechnieken als internet en DAB+ en alternatieven voor lineaire radio als streamingdiensten en podcasting.

2. Aanleiding voor wijziging van de Regeling

Het concrete voornemen om de clausuleringen aan te passen bestond al langer. In een gezamenlijke brief van de Minister van EZK en de Staatssecretaris van OCW in het kader van de frequentie-uitgifte van 2017 (Kamerstukken II 2014/15, 24 095, nr. 384) is hier op ingegaan. In de brief werd de tijd rijp geacht voor een herijking van het pluriformiteitsbeleid voor de commerciële FM-radio, omdat er – ook toen al – sprake was van een steeds ruimer pluriform aanbod door de toename van distributiemethoden. In de brief werd de verwachting uitgesproken dat door meer ruimte te geven aan ondernemerschap het programma-aanbod beter afgestemd kon worden op de behoeften van de luisteraar. Daarnaast wordt een onderscheidend aanbod natuurlijk ook gerealiseerd door de publieke omroep. Doordat de radiovergunningen in 2017 niet opnieuw zijn verdeeld, maar – mede op uitdrukkelijk verzoek van de Tweede Kamer – zijn verlengd, was het niet mogelijk wijzigingen aan te brengen in de clausuleringen. Bij een verlenging dienen de eerder opgelegde voorschriften namelijk zoveel mogelijk in stand te blijven (zie ook Kamerstukken II 2014/15, 24 095, nr. 388 en ECLI:NL:RBROT:2015:3708).

Een nieuwe situatie ontstond toen de rechtbank Rotterdam bij uitspraak van 20 juli 2022 (ECLI:NL:RBROT:2022:5958) het verlengbaarheidsbesluit van de Minister van EZK in het kader van de voorgenomen driejarige (nood)verlenging heeft vernietigd en de Minister heeft opgedragen de landelijke commerciële radiovergunningen binnen een jaar na afloop van de huidige vergunningtermijn opnieuw te verdelen (voor 1 september 2023 derhalve). Dit betekende dat de clausuleringen aangepast konden worden.

Van belang is voorts de motie die is ingediend door de leden Aartsen (VVD) en Sneller (D66) tijdens de behandeling van de Mediabegroting 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 35 000-VIII nr. 120). In de motie werd het kabinet verzocht om te onderzoeken of de belemmerende voorwaarden voor commerciële radiozenders versoepeld dan wel afgeschaft kunnen worden.

In het rapport van het Adviescollege verdeling frequentieruimte commerciële radio (Kamerstukken II 2020/21, 24 095, nr. 516; Adviescollege) wordt aangegeven dat het bepalen van de inhoud van een clausulering in zekere mate willekeurig is en dat clausuleringen leiden tot verstarring, doordat de inhoudelijke eisen aan het programma voor lange tijd hetzelfde blijven. Wanneer marktomstandigheden veranderen is het voor houders van geclausuleerde vergunningen lastiger om bedrijfsmatig bij te sturen. Het Adviescollege adviseert verder om, wanneer clausuleringen zouden worden aangepast dan wel geschrapt, de clausuleringen voor ‘nieuws, actualiteiten en informatie’ en ‘Nederlandstalig’ te behouden.

De oorspronkelijke clausuleringen dateren uit een tijd dat FM-etherradio een van de belangrijkste manieren was om muziek te beluisteren. Etherfrequenties zijn economisch gezien ‘schaarse goederen’. Om die reden viel destijds overheidsbemoeienis met de inhoud van radioprogramma’s te rechtvaardigen om zo diverse muziekstromingen en doelgroepen – ook in het commerciële domein – vertegenwoordigd te laten zijn. In de tussentijd hebben zich diverse technologische ontwikkelingen voorgedaan, zoals de ontwikkeling van internetradio, de opkomst van streamingdiensten, de introductie van digitale etherradio (DAB+), maar ook een ontwikkeling als podcasting. Hierdoor zijn alle mogelijke muziekstromingen voor een breed publiek en op ieder moment beschikbaar. Daarmee is er minder noodzaak voor de overheid om vanuit het oogpunt van het waarborgen van diversiteit eisen te stellen aan de inhoud van radioprogramma’s op de landelijke commerciële radio. Voor nieuws, actualiteiten en informatie en voor Nederlandstalige muziek bestaan goede argumenten om de clausuleringen wel te behouden, zoals onder 3 wordt toegelicht.

3. Inhoud van de regeling

Vervallen clausuleringen

Met deze wijziging zijn de clausuleringen van de landelijke commerciële FM-vergunningen A2 (niet-recente, bijzondere muziek), A5 (recente, bijzondere muziek) en A8 (klassieke of jazz muziek) opgeheven. Hiertoe zijn de artikelen 4, 5 en 6 van de Regeling, waarin deze clausuleringen waren opgenomen, geschrapt. De betreffende FM-vergunningen zijn hiermee ongeclausuleerd geworden.

Aanscherpen clausuleringen

Er blijven twee geclausuleerde landelijke commerciële FM-vergunningen over, te weten ‘Nederlandstalige muziek’ en ‘nieuws, actualiteiten en informatie’.

De clausulering ‘Nederlandstalige muziek’ is geregeld in artikel 3 van de Regeling, dat als grondslag heeft artikel 6.23, eerste lid, Mediawet 2008. Volgens deze bepaling wordt frequentieruimte in de FM-band aangewezen die wordt gebruikt voor het verspreiden van radioprogramma-aanbod dat overwegend bestaat uit Nederlandstalige muziek. De positie van de Nederlandse taal (of het nu een Nederlandse of Vlaamse productie is) kent vanuit cultuurbeleid een bijzonder belang, en dat is onverminderd relevant. Daarom is de clausulering ten behoeve van Nederlandstalige muziek gehandhaafd. De clausulering is opnieuw en eenduidiger geformuleerd: het gaat voortaan gericht om meer dan 50 procent Nederlandstalige muziek, waarbij geen ruimte meer wordt gezien voor aanvullende programmatische vereisten die geen betrekking hebben op het criterium Nederlandstaligheid, bijvoorbeeld de eis om ‘recente’ Nederlandstalige muziek uit te zenden. Artikel 3, eerste lid, van de Regeling is dienovereenkomstig aangepast.

De clausulering ‘nieuws, actualiteiten en informatie’ is opgenomen in artikel 2 van de Regeling en heeft artikel 6.23, tweede lid, van de Mediawet 2008 als grondslag. In deze mediawettelijke bepaling gaat het om programma-aanbod dat, gelet op de aard, inhoud of doelgroep, verhoudingsgewijs lage inkomsten of hoge kosten meebrengt. Het belang van de beschikbaarheid van tenminste twee (onafhankelijke) nieuwsbronnen op de landelijke radio, is anno 2022 onverminderd groot. Twee afzonderlijke nieuwszenders (publiek versus commercieel) houden elkaar onderling scherp. Daarbij is het exploiteren van een nieuwszender, zeker in een klein taalgebied als Nederland, kostbaar en (commercieel) lastiger ten opzichte van een muziekstation. Daarom is de clausulering ‘nieuws, actualiteiten en informatie’ gehandhaafd. Het minimumpercentage nieuws, actualiteiten en informatie is daarbij verhoogd naar ‘meer dan 70 procent’, om een stevig, gemarkeerd nieuwskavel te borgen.

Bruto/netto-uitzendtijd

Voor de toetsing van de percentages van de clausuleringen wordt uitgegaan van de zogenoemde netto-uitzendtijd. Op dit punt vindt geen wijziging plaats. Zo is er een bestendige uitleg van de bepaling in de Regeling die voorschrijft dat bij het vaststellen van het percentage Nederlandstalige muziek de zendtijd besteed aan reclameboodschappen en nieuws buiten beschouwing wordt gelaten. Nieuws wordt hier uitgelegd als een afgebakend nieuwsbulletin met doorlopende berichtgeving, het weer en verkeer(sinformatie). Zelfpromotie valt hierbij onder reclame. Bij het uitzonderen van zendtijd voor het bepalen van het percentage Nederlandstalig wordt een zakelijke afbakening aangehouden, zodat de minimumpercentages in de Regeling hun betekenis kunnen hebben (zie Stcrt. 26 februari 2003, nr. 40, blz. 34; Stcrt. 2021, 12797; en bijvoorbeeld ECLI:NL:CBB:2007:BB9361).

Technische wijzigingen

Ten slotte zijn enkele technische wijzigingen doorgevoerd in de Regeling. Dit betreft in de eerste plaats een actualisering van verwijzingen in verband met het vaststellen van de Regeling aanvraag- en veilingprocedure vergunningen landelijke commerciële radioomroep 2023. Daarnaast is artikel 8 van de Regeling geschrapt in verband met het (eerder) vervallen van de grondslag (artikel 6.24 van de Mediawet 2008). Dit leidde ook tot het vervallen van de definitiebepaling voor demografisch bereik in artikel 1 van de Regeling. Dit begrip werd uitsluitend in artikel 8 gebruikt.

4. Regeldruk

Er zijn beperkte lasten gemoeid met deze regeling. Het gaat om een beleidswijziging, en partijen die actief zijn in de radiosector en die deel willen nemen aan de veiling, zullen zich op de hoogte moeten stellen van de nieuwe regels. In de Regeling aanvraag- en veilingprocedure vergunningen landelijke commerciële radioomroep 2023 wordt een omschrijving gegeven van de lasten die gemoeid zijn met de verlening van de vergunningen voor landelijke commerciële radio door middel van een veiling. Voor de kwantificering hiervan wordt ervan uitgegaan dat ongeveer tien belangstellenden een aanvraag zullen indienen voor het verkrijgen van één of meer van de negen te veilen pakketten met landelijke commerciële vergunningen. Het lezen van de onderhavige regeling maakt ook deel uit van dat proces. De verwachting is dat dit maximaal een uur in beslag neemt (afgerond op hele uren). Vermenigvuldigd met een uurtarief van € 77 voor leidinggevenden/managers, maakt dit in totaal € 770 aan administratieve lasten voor deze regeling.

Een concept van deze regeling is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR). Het ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies. met als reden dat de regeling geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

5. Financiële gevolgen

De regeling heeft geen gevolgen voor de Rijksbegroting.

6. Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid

Een concept van deze regeling is voorgelegd aan het Commissariaat voor Media. Naar aanleiding van dit toetsverzoek heeft het Commissariaat laten weten geen opmerkingen te hebben bij de voorgenomen wijziging.

7. Consultatie

Een ontwerp van deze regeling is van 14 december 2022 tot en met 18 januari 2023 ter consultatie aangeboden via de website voor openbare internetconsultatie. Er zijn acht reacties ontvangen. Hierna wordt ingegaan op de binnengekomen reacties voor zover zij betrekking hebben op de ontwerpregeling. Voor de duidelijkheid wordt opgemerkt dat in het ontwerp dat ter consultatie werd aangeboden voor het nieuwskavel een minimumpercentage van meer dan 50 procent was opgenomen.

Eén respondent liet weten geen bezwaren te hebben tegen de voorgestelde regeling.

Clausuleringen

Eén keer werd gepleit voor een extra geclausuleerd kavel met een focus op informatie en verslaggeving over sport. Twee keer werd opgemerkt dat een clausulering voor Nederlandstalige muziek achterhaald is. Eén keer in combinatie met de opmerking dat de clausulering voor nieuws met een aandeel van meer dan 50 procent werd ondersteund, en één keer in samenhang met het voorstel om vijf clausuleringen te behouden, met naast de clausulering voor nieuws vier clausuleringen voor bijzondere muziek.

Twee respondenten lieten weten het behoud van de clausulering voor Nederlandstalige muziek te ondersteunen, alsmede de verhoging van het minimumpercentage naar meer dan 50 procent. Zij maakten echter bezwaar tegen het vervallen van het in de oude Regeling opgenomen minimumpercentage voor Nederlandstalige muziek die niet langer dan een jaar geleden is uitgebracht (minimaal tien procent). Volgens deze respondenten dient een dergelijk separaat percentage ook in de gewijzigde Regeling te worden voorgeschreven en zelfs verhoogd naar respectievelijk minimaal 20 procent en minimaal de helft van het aandeel Nederlandstalige muziek, om de productie van muziek van eigen bodem te kunnen bevorderen en te voorkomen dat toetreding van nieuwe Nederlandstalige artiesten tot de markt wordt bemoeilijkt.

Eén respondent liet weten het behoud van de nieuwsclausulering te ondersteunen, in combinatie met de opvatting dat het minimum percentage nieuws zou moeten worden verhoogd naar minimaal 90 procent. Volgens deze respondent laat het in de ontwerpregeling voorgestelde minimumpercentage van meer dan 50 procent ruimte voor een scenario waarin zenders met een programmering die voornamelijk is gericht op muziek, maar die in de buurt komen van iets meer dan 50 procent gesproken woord, zullen participeren in de veiling van de vergunning voor de geclausuleerde nieuwszender, terwijl dit geen herkenbare nieuws- en actualiteitenzenders zijn.

Naar aanleiding van deze reacties wordt opgemerkt dat verschillend gedacht kan worden over gewenste clausuleringen en minimumpercentages. Bij het opstellen van de wijzigingsregeling is echter onder ogen gezien dat in het huidige radiolandschap alle mogelijke content voor een breed publiek en op ieder moment beschikbaar is, zodat er minder noodzaak is voor de overheid om vanuit het oogpunt van diversiteit eisen te stellen aan de inhoud van radioprogramma’s op de landelijke commerciële radio. Alleen voor Nederlandstalige muziek en voor nieuws kan in dit licht een clausulering worden beargumenteerd (zie hiervoor punt 3 van deze toelichting). Deze constatering heeft geleid tot versobering van de oude clausuleringen en een eenduidiger toepassing van de mediawettelijke grondslagen. Mede naar aanleiding van de opmerkingen uit de internetconsultatie is bij nader inzien een hoger minimumpercentage voor de nieuwsclausulering nodig geacht, namelijk meer dan 70 procent. Met een minimumpercentage van meer dan 70 procent wordt een solide basis gelegd voor een stevige commerciële nieuwszender die zich in ruime mate onderscheidt van de ongeclausuleerde kavels. Dit heeft te maken met de gewenste borging van een stevig, gemarkeerd nieuwskavel. Het minimumpercentage van meer dan 50 procent voor de Nederlandstalige muziek wordt in dat kader ook geschikt en afdoende geacht, waarbij er geen ruimte is voor een separaat voorschrift voor recente Nederlandstalige muziek. De toelichting onder punt 3 is ter zake aangevuld.

Bruto/netto uitzendtijd

Twee respondenten hebben vragen gesteld over de definitie van bruto/netto-zendtijd.

Deze definitiekwestie is van belang voor de bepaling van de zendtijd waarover de minimumpercentages voor de programmavoorschriften worden vastgesteld. De onderhavige regeling bevat op dit punt geen wijziging. De vragen hebben ertoe geleid dat de toelichting onder punt 3 is aangevuld.

Verplicht nieuwsbulletin

Eén respondent heeft vragen gesteld over de verplichting om ook ’s nachts (elk uur) een actueel nieuwsbulletin uit te zenden. Deze verplichting zou volgens betrokkene komen te vervallen.

Voor zover deze reactie ziet op de onderhavige regeling, kan worden opgemerkt dat deze op dit punt niets wijzigt. Artikel 2, eerste lid, onder c, van de Regeling blijft onveranderd. Deze bepaling, die overigens alleen betrekking heeft op het nieuwskavel, bevat het voorschrift dat tussen 23 en 7 uur, voor zover in deze uren wordt uitgezonden, ten minste eenmaal per twee uur op het hele uur een programmaonderdeel bestaande uit nieuws wordt uitgezonden. Het staat de (nieuwe) vergunninghouder vrij zelf te besluiten in de nacht elk uur een nieuwsbulletin uit te zenden.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A (artikel 1)

In artikel 1 van de Regeling is de begripsbepaling voor demografisch bereik vervallen. Deze definitie vond uitsluitend toepassing in artikel 8, dat is komen te vervallen (zie de toelichting bij artikel I, onderdeel D).

Artikel I, onderdeel B (artikel 2)

In artikel 2, eerste lid, onderdeel b, is het minimumaandeel nieuws, actualiteiten en informatie bepaald als ‘meer dan 70 procent’ in plaats van ‘ten minste 50 procent’. Zie verder onder punt 3 van het algemeen deel van de toelichting.

In het tweede lid van artikel 2 is de verwijzing naar de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen commerciële radioomroep 2003 (Regeling AVT 2003) vervangen door verwijzing naar de Regeling aanvraag- en veilingprocedure vergunningen landelijke commerciële radioomroep 2023. Hierbij is ook artikel 2, vierde lid, komen te vervallen.

Artikel I, onderdeel C (artikel 3)

In artikel 3, eerste lid, onderdeel b, wordt de clausulering voor overwegend Nederlandstalige muziek omschreven als meer dan 50 procent Nederlandstalige muziek, waarbij de onderdelen c en d, en het derde lid, zijn komen te vervallen. Ook is het vierde lid vernummerd naar derde lid. Zie verder onder punt 3 van het algemeen deel van de toelichting.

In het tweede lid van artikel 3 is de verwijzing naar de Regeling AVT 2003 vervangen door verwijzing naar de Regeling aanvraag- en veilingprocedure vergunningen landelijke commerciële radioomroep 2023. Hierbij is ook artikel 3, vijfde lid, komen te vervallen.

De wijziging van artikel 3, derde lid (nieuw), betreft een technische aanpassing in verband met de wijziging van het eerste lid.

Artikel I, onderdeel D (artikelen 4,5, 6 en 8 oud)

Met de artikelen 4, 5 en 6 zijn de daarin geregelde muziekclausuleringen komen te vervallen. Zie verder onder punt 2 en 3 van het algemeen deel van de toelichting.

Voor artikel 8 geldt dat de grondslag daarvan (artikel 6.24 van de Mediawet 2008) eerder is vervallen (Stb. 2018, 87). Artikel 8 is bij deze regeling expliciet geschrapt.

Artikel II

Inwerkingtreding van deze regeling is zoveel mogelijk afgestemd op de inwerkingtreding van de Regeling aanvraag- en veilingprocedure vergunningen commerciële radioomroep 2023. De Regeling zoals deze luidde voor de inwerkingtreding van deze regeling blijft daarbij gelden voor de ‘oude’ vergunningen, die per 1 september 2023 aflopen.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Uslu

Naar boven