Wet van 14 maart 2018 tot wijziging van de Telecommunicatiewet en van de Mediawet 2008 (gebruiksbeperking frequentieruimte en digitale radio-omroep)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in het belang van een integraal beleid voor de commerciële radio wenselijk is om de gebruiksbeperkingen voor de FM en digitale radio-omroep in één wettelijk kader te regelen en dat het voorts wenselijk is om een mogelijkheid tot het opleggen van een gebruiksbeperking voor frequentieruimte te regelen ten einde een optimale mededinging in de markt te bevorderen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Telecommunicatiewet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3.11 komt te luiden:

Artikel 3.11

  • 1. Bij ministeriële regeling kan, in het belang van een optimale verdeling dan wel een doelmatig gebruik van de frequentieruimte, de maximale hoeveelheid frequentieruimte worden vastgesteld die een natuurlijk persoon of een rechtspersoon ten hoogste mag gebruiken of in een verdeling als bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, kan verwerven. Daarbij kan een onderscheid worden gemaakt tussen verschillende categorieën van frequentieruimte en worden bepaald voor welke periode de maximale hoeveelheid frequentieruimte van toepassing is.

  • 2. In het geval er een maximum is vastgesteld als bedoeld in het eerste lid, kan bij ministeriële regeling worden bepaald wanneer natuurlijke personen of rechtspersonen voor de toepassing van het eerste lid als één worden aangemerkt voor de vraag of de maximale hoeveelheid frequentieruimte wordt overschreden.

B

In artikel 3.16, tweede lid, onder b, wordt de zinsnede «bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, onder b tot en met f» vervangen door: bedoeld in artikel 3.10, eerste lid.

C

Artikel 3.18, eerste lid, onder f, komt te luiden:

  • f. verlenging daarvan in strijd zou zijn met de bij of krachtens deze wet, dan wel bij of krachtens artikel 6.23 van de Mediawet 2008, gestelde regels.

D

Artikel 3.19, tweede lid, onder b, wordt de zinsnede «bij of krachtens de artikelen 6.10, 6.11, 6.23 of 6.24 van de Mediawet 2008» vervangen door: bij of krachtens de artikelen 6.10 of 6.23 van de Mediawet 2008.

ARTIKEL II

De Mediawet 2008 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6.24 vervalt.

B

In artikel 6.25 wordt de zinsnede: «De artikelen 6.23 en 6.24 zijn niet van toepassing op:» vervangen door: Artikel 6.23 is niet van toepassing op:.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te Wassenaar, 14 maart 2018

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

Uitgegeven de negenentwintigste maart 2018

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 34 799

Naar boven