Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 23 februari 2023, nr. WJZ/ 26115810, houdende wijziging van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in verband met onder meer de definitieve vaststelling van de vangstrechten voor 2023

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op:

  • Verordening nr. (EU) 2023/194 van de Raad van 30 januari 2023 tot vaststelling, voor 2023, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot vaststelling, voor 2023 en 2024, van dergelijke vangstmogelijkheden voor bepaalde diepzeevisbestanden (PbEU 2023, L 28);

  • Verordening (EU) 2023/195 van de Raad van 30 januari 2023 tot vaststelling, voor 2023, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde bestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee en tot wijziging van Verordening (EU) 2022/110 wat betreft de vangstmogelijkheden voor 2022 in de Middellandse Zee en Zwarte Zee (PbEU 2023, L 28); en

  • de artikelen 3 en 4 van het Reglement zee- en kustvisserij 1977;

Besluit:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling zeevisserij wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De omschrijving van het begrip ‘verordening vangstmogelijkheden’ komt te luiden:

Verordening (EU) 2023/194 van de Raad van 30 januari 2023 tot vaststelling, voor 2023, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot vaststelling, voor 2023 en 2024, van dergelijke vangstmogelijkheden voor bepaalde diepzeevisbestanden (PbEU 2023, L 28);

2. De omschrijving van het begrip ‘verordening vangstmogelijkheden Middellandse Zee en Zwarte Zee’ komt te luiden:

Verordening (EU) 2023/195 van de Raad van 30 januari 2023 tot vaststelling, voor 2023, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde bestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee en tot wijziging van Verordening (EU) 2022/110 wat betreft de vangstmogelijkheden voor 2022 in de Middellandse Zee en Zwarte Zee (PbEU 2023, L 28);.

B

In artikel 3, tweede lid, wordt ‘op grond van de artikelen 11, vierde lid, 12, eerste en derde lid, en 15, zesde lid, van de basisverordening’ vervangen door ‘op grond van de artikelen 11, tweede en vierde lid, 12, eerste en derde lid, en 15, zesde lid, van de basisverordening’

C

In artikel 10, derde lid, onderdeel a, wordt ‘artikel 13 van de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘artikel 14 van de verordening vangstmogelijkheden’.

D

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 8, eerste lid, 11, eerste lid, 13, tweede lid, 15, 16, tweede lid, 17, eerste lid, 18, eerste en tweede lid, 22, eerste, tweede en derde lid, 25, eerste tot en met zesde lid, 26, eerste en derde lid, 28, tweede en vierde lid, 31, eerste tot en met vijfde lid, 32, eerste, tweede en derde lid, 33, eerste en tweede lid, 35, eerste en derde lid, 36, eerste en tweede lid, 38, eerste, tweede en derde lid, 39, 40, 41, tweede lid, 42, eerste en tweede lid, 45, eerste en tweede lid, 46, 48 en 55, eerste en tweede lid, van de verordening vangstmogelijkheden.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Het is verboden visserijactiviteiten uit te oefenen in strijd met de artikelen 16, eerste lid, 20, eerste lid, 23, eerste tot en met achtste lid, 26, tweede lid, 28, eerste en derde lid, 30, eer en tweede lid, 34, eerste en tweede lid, 41, eerste en derde lid, 42, vierde lid, 43, 47, en 54 van de verordening vangstmogelijkheden.

3. In het derde lid wordt ‘artikel 10, derde lid, aanhef en onderdelen c en d, van de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘artikel 11, derde lid, aanhef, en onderdelen c en d’ en wordt ‘artikel 10, derde lid, aanhef en onderdelen c onderscheidenlijk d, van de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘artikel 11, derde lid, aanhef en onderdelen c onderscheidenlijk d, van de verordening vangstmogelijkheden’.

E

Artikel 17 komt te luiden:

Artikel 17 Vangstmogelijkheden Middellandse Zee en Zwarte Zee

  • 1. Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 6, derde lid, 20 en 21 van de verordening vangstmogelijkheden Middellandse Zee en Zwarte Zee.

  • 2. Het is verboden visserijactiviteiten uit te oefenen in strijd met de artikelen 5, tweede lid, 6, tweede lid, 7, tweede lid, 10, derde lid, 11, tweede lid, 13, derde lid, 14, tweede lid, 16, tweede lid, en 17, derde lid, van de Verordening vangstmogelijkheden Middellandse Zee en Zwarte Zee.

F

In artikel 18 wordt ‘artikel 15 van de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘artikel 16 van de verordening vangstmogelijkheden’.

G

In artikel 29, vijfde lid, onderdeel b, wordt ‘artikel 13 van de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘artikel 14 van de verordening vangstmogelijkheden’.

H

Artikel 84a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt ‘artikel 10, derde lid, aanhef en onderdeel c, van de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘artikel 11, derde lid, aanhef en onderdeel c, van de verordening vangstmogelijkheden’.

b. In onderdeel a wordt ‘artikel 10, derde lid, tweede alinea, van de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘artikel 11, derde lid, tweede alinea, van de verordening vangstmogelijkheden’.

2. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt ‘artikel 10, derde lid, aanhef en onderdeel d, van de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘artikel 11, derde lid, aanhef en onderdeel d, van de verordening vangstmogelijkheden’.

b. In onderdeel a wordt ‘artikel 10, derde lid, derde alinea, van de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘artikel 11, derde lid, derde alinea, van de verordening vangstmogelijkheden’.

I

In artikel 98, derde lid, wordt ‘artikel 10, derde lid, aanhef en onderdelen c of d, van de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘artikel 11, derde lid, aanhef en onderdelen c of d, van de verordening vangstmogelijkheden’.

J

Artikel 120 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘de artikelen 10, vijfde lid, 11, tweede lid, en 12, zesde lid, van de verordening vangstmogelijkheden, de artikelen 5, vierde lid, 14, vierde lid van de verordening vangstmogelijkheden Middellandse Zee en Zwarte Zee’ vervangen door ‘de artikelen 11, vijfde lid, 12, tweede lid, en 13, zesde lid, van de verordening vangstmogelijkheden, de artikelen 5, vierde lid, en 17, vierde lid, van de verordening vangstmogelijkheden Middellandse Zee en Zwarte Zee’.

2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a wordt ‘artikel 10, vijfde lid, onderdeel a, van de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘artikel 11, vijfde lid, onderdeel a, van de verordening vangstmogelijkheden’.

b. In de onderdelen a en b wordt ‘artikel 10, vijfde lid, aanhef, van de verordening vangstmogelijkheden’ telkens vervangen door ‘artikel 11, vijfde lid, aanhef, van de verordening vangstmogelijkheden’.

c. In onderdeel b wordt ‘artikel 10, vijfde lid, onderdeel b, van de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘artikel 11, vijfde lid, onderdeel b, van de verordening vangstmogelijkheden’.

d. In onderdeel c wordt ‘artikel 11, tweede lid, van de verordening vangstmogelijkheden’ telkens vervangen door ‘artikel 12, tweede lid, van de verordening vangstmogelijkheden’.

3. In het derde lid wordt ‘de artikelen 10, vijfde lid, onderdeel b of 11, tweede lid, van de verordening vangstmogelijkheden’ vervangen door ‘de artikelen 11, vijfde lid, onderdeel b, of 12, tweede lid, van de verordening vangstmogelijkheden’.

K

De bijlagen 8 respectievelijk 9 worden vervangen door de bij deze regeling bijgevoegde bijlagen A respectievelijk B.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 23 februari 2023

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

BIJLAGE A BEHORENDE BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL K, VAN DE REGELING VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT VAN 23 FEBRUARI 2023, NR. WJZ/6115810, HOUDENDE WIJZIGING VAN DE UITVOERINGSREGELING ZEEVISSERIJ IN VERBAND MET ONDER MEER DE DEFINITIEVE VASTSTELLING VAN DE VANGSTRECHTEN VOOR 2023

Bijlage 8, behorende bij de artikelen 1, eerste lid, 21, eerste lid, en 29, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij

De vissoorten, bedoeld in artikel 21, eerste lid, de vangstgebieden, bedoeld in artikel 1, eerste lid, en de percentages, bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij voor het kalenderjaar 2023

Vissoort

Gebied

Percentage

Blauwe wijting

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie en internationale wateren van deelsectoren 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14

167,8842%

Grote Zilversmelt

ICES-deelgebieden 6 en 7, wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van ICES-deelgebied 5

69,8414%

Haring

Wateren van het Verenigd Koninkrijk, van Noorwegen en de internationale wateren van de ICES gebieden 1 en 2

85,3327%

Wateren van het Verenigd Koninkrijk, wateren van de Unie en Noorse wateren van ICES-deelgebied 4, ten noorden van 53° 30' NB

94,6299%

ICES-sectoren 4c en 7d

90,7980%

ICES-sectoren 6b en 6a-Noord, wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van ICES-sector 5b

31,3264%

ICES-sectoren 6a-Zuid, 7b en 7c

144,0404%

ICES-sectoren 7a ten zuiden van 52°30’N.B., 7g, 7h, 7j en 7k

99,9949%

Horsmakreel

Wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 4a; ICES-deelgebied 6, ICES-sectoren 7a-c, 7e-k, 8a-b 8d -e; wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van ICES-sector 5b; internationale wateren van de ICES-deelgebieden 12 en 14

0%

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en wateren van de Unie van de ICES-sectoren 4b, 4c en 7d

95,7289%

Kabeljauw

ICES-deelgebied 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a; het gedeelte van ICES-sector 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort

162,4759%

Makreel

ICES-deelgebieden 6 en 7, ICES-sectoren 8a, 8b, 8d en 8e; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van ICES-sector 5b; internationale wateren van ICES-sector 2a en de ICES-deelgebieden 12 en 14

95,2585%

Schol

ICES-deelgebied 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a; het gedeelte van ICES-sector 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort

108,5370%

Tong

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en wateren van de Unie van ICES-deelgebied 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a

58,5575%

Wijting

ICES-deelgebied 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a

128,6809%

BIJLAGE B BEHORENDE BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL K, VAN DE REGELING VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT VAN 23 FEBRUARI 2023, NR. WJZ/6115810, HOUDENDE WIJZIGING VAN DE UITVOERINGSREGELING ZEEVISSERIJ IN VERBAND MET ONDER MEER DE DEFINITIEVE VASTSTELLING VAN DE VANGSTRECHTEN VOOR 2023

Bijlage 9, behorende bij artikel 24 van de Uitvoeringsregeling zeevisserij

De hoeveelheden, bedoeld in artikel 24 van de Uitvoeringsregeling zeevisserij voor het kalenderjaar 2023

Artikel

Vissoort

Gebiedsomschrijving

Hoeveelheid (per vaartuig)

Artikel 24, eerste lid, onderdeel a

Kabeljauw:

ICES-deelgebied 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a; het gedeelte van ICES-sector 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort

68 kilogram per maand

Wijting:

ICES-deelgebied 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a

64 kilogram per maand

Makreel:

ICES deelgebied 4, ICES-sectoren 3a, 3b en 3c en ICES-deelsectoren van 22–32

165 kilogram per maand

Artikel 24, eerste lid, onderdeel c

Kabeljauw:

ICES-deelgebied 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a; het gedeelte van ICES-sector 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort

191 kilogram per jaar

Wijting:

ICES-deelgebied 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a

98 kilogram per jaar

Makreel:

ICES deelgebied 4, ICES-sectoren 3a, 3b en 3c en ICES-deelsectoren van 22–32

42 kilogram per jaar

Artikel 24, eerste lid, onderdeel d

Horsmakreel:

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en wateren van de Unie van de ICES-sectoren 4b, 4c en 7d

144 kilogram per jaar

TOELICHTING

I Algemeen deel

1. Aanleiding

De Uitvoeringsregeling zeevisserij strekt onder meer tot uitvoering van de Europese verordeningen die in het kader van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) zijn vastgesteld. Zo worden in het kader van het GVB jaarlijks de vangstmogelijkheden en de daaraan gerelateerde aanvullende voorschriften door de Raad van de Europese Unie aangepast. Wat betreft bepaalde bestanden diepzeevissen, vindt die vaststelling van vangstmogelijkheden eens in de twee jaar plaats.

In december 2022 heeft de Raad de tekst van de verordening vangstmogelijkheden voor 2023 vastgesteld, alsook de teksten van de verordening vangstmogelijkheden Middellandse Zee en Zwarte Zee. Bij de Regeling van 22 december 2022 tot wijziging van de Uitvoeringsregeling zeevisserij van (Stcrt. 2022, 35451) zijn (onder meer) deze verordeningen in de Uitvoeringsregeling zeevisserij geïmplementeerd.

Op 30 januari 2023 zijn door de Raad de verordeningen officieel vastgesteld en gepubliceerd in het Publicatieblad.1 2 In beide definitieve verordeningen zijn een groot aantal artikelen vernummerd, in vergelijking met de in december 2022 vastgestelde tekst. In deze wijzigingsregeling zijn de verwijzingen naar deze verordeningen in de Uitvoeringsregeling zeevisserij aangepast.

Tevens waren in verordening vangstmogelijkheden enkele vangstmogelijkheden slechts voorlopig vastgesteld, omdat de onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk over de verdeling van deze vangstmogelijkheden nog niet waren afgerond. Inmiddels is er een akkoord over de definitieve vangstmogelijkheden en deze zijn in de verordening vangstmogelijkheden verwerkt. De definitieve vangstmogelijkheden worden met deze regeling eveneens in de Uitvoeringsregeling zeevisserij verwerkt. Hiertoe zijn bijlage 8 en bijlage 9 bij de Uitvoeringsregeling zeevisserij aangepast.

2. Regeldruk en overige

Deze wijziging van de Uitvoeringsregeling zeevisserij hebben betrekking op implementatie van bindende Europese regelgeving en heeft geen gevolgen voor de regeldruk. Deze wijzigingen brengen geen relevante nalevingskosten met zich mee.

3. Inwerkingtreding en kabinetsbeleid vaste verandermomenten

Artikel I van deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Deze wijziging werkt terug tot 1 januari 2023, omdat de verordening vangstmogelijkheden en de verordening vangstmogelijkheden Middellandse Zee en Zwarte zee ook grotendeels per 1 januari 2023 in werking zijn getreden. Hiermee wordt afgeweken van het kabinetsstandpunt inzake de vaste verandermomenten, zowel ten aanzien van het vaste verandermoment en als ten aanzien van de invoeringstermijn van twee maanden. Deze afwijking is echter te rechtvaardigen omdat deze regeling strekt tot implementatie van bindende EU-regelgeving. Daarbij speelt ook mee dat over deze EU-regelgeving pas in december 2022 een akkoord is bereikt.

II Artikelen

Artikel I, onderdeel A

Artikel I wijzigt de Uitvoeringsregeling zeevisserij. In artikel 1 wordt de definitieve benamingen van de verordening vangstmogelijkheden en de verordening vangstmogelijkheden Middellandse Zee en Zwarte Zee opgenomen.

Artikel I, onderdeel B

In artikel 3 van de Uitvoeringsregeling zeevisserij wordt uitvoering gegeven aan de basisverordening GVB3. Zo is in het tweede lid van dat artikel een verbod opgenomen om te handelen in strijd met een aantal door de Europese Commissie op grond van de basisverordening GVB vastgestelde bepalingen.

Artikel 11 van de basisverordening GVB voorziet in een procedure om instandhoudingsmaatregelen vast te stellen die nodig zijn voor de naleving van een aantal verplichtingen die lidstaten hebben op grond van de Kaderrichtlijn Mariene Strategie4 en de Vogel- en Habitatrichtlijn5. Indien deze instandhoudingsmaatregelen geen gevolgen hebben voor de vissersvaartuigen van andere lidstaten, kunnen lidstaten deze maatregelen op grond van het eerste lid voor hun eigen vloot vaststellen. Als de instandhoudingsmaatregelen echter ook gevolgen hebben voor het beheer van een visserij waarbij andere lidstaten betrokken zijn, voorziet artikel 11, tweede lid, in de mogelijkheid voor de Europese Commissie om dergelijke instandhoudingsmaatregelen bij gedelegeerde handeling vast te stellen.

Door middel van de in dit onderdeel opgenomen wijziging wordt in artikel 3, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij het verbod geïntroduceerd om te handelen in strijd met de door de Europese Commissie op grond van artikel 11, tweede lid, van de basisverordening GVB bij gedelegeerde handeling vastgestelde instandhoudingsmaatregelen.

Artikel I, onderdelen C, D, E, F, G, H, I en J

De wijzigingen in deze onderdelen zijn het gevolg van vernummeringen in de verordening vangstmogelijkheden en de verordening vangstmogelijkheden Middellandse Zee en Zwarte Zee als gevolg van het definitief vaststellen van deze verordeningen.

Artikel I, onderdeel K

In dit onderdeel worden de bijlage 8 en 9 gewijzigd als gevolg van het vaststellen van quota voor het hele jaar. In de regeling die op 1 januari werd gepubliceerd werd nog deels gerekend met voorlopige vangstmogelijkheden als gevolg van het feit dat de onderhandelingen tussen het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen en de Europese Unie nog tot diep in december gaande waren.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema


X Noot
1

Verordening (EU) 2023/194 van de Raad van 30 januari 2023 tot vaststelling, voor 2023, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden welke in wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot vaststelling voor 2023 en 2024 van de vangstmogelijkheden voor bepaalde diepzeevisbestanden (PbEU 2023, L 28).

X Noot
2

Verordening (EU) 2023/195 van de Raad van 30 januari 2023 tot vaststelling, voor 2023, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee en tot wijziging van Verordening (EU) 2022/110 wat betreft vangstmogelijkheden voor 2022 in de Middellandse en Zwarte Zee (PbEU 2023, L 28).

X Noot
3

Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 (PbEU 2013, L 354).

X Noot
4

Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (Kaderrichtlijn mariene strategie; PbEU 2008, L 164).

X Noot
5

Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PbEU 2010, L 20) en Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PbEG 1992, L 206).

Naar boven