Regeling van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 21 februari 2023, nummer 4480420, tot wijziging van de Bekostigingsregeling opvang ontheemden Oekraïne in verband met de verlenging van het bestedingstijdvak

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Bekostigingsregeling opvang ontheemden Oekraïne wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4 wordt ‘28 februari 2023’ vervangen door ‘31 december 2023’.

B

In artikel 5, tweede lid, wordt na ‘kan de gemeente’ ingevoegd ‘voor 1 oktober van het betreffende boekjaar’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 21 februari 2023

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg

TOELICHTING

Algemeen

De Bekostigingsregeling opvang ontheemden Oekraïne (hierna: de bekostigingsregeling) regelt een specifieke uitkering voor gemeenten in verband met de bekostiging van acute opvang en verstrekkingen vanwege de oorlogssituatie in Oekraïne, voor de kosten die gemeenten maken in verband met de uitvoering van hun taken op grond van de artikelen 2c en 4 van de Wet verplaatsing bevolking. De bekostigingsregeling is bekendgemaakt op 3 juni 2022 (Stcrt 2022, 15021) en voorziet in een specifieke uitkering voor gemeenten die besteed kan worden vanaf 1 maart 2022. Deze wijzigingsregeling verlengt het in artikel 4 van de bekostigingsregeling vermelde bestedingstijdvak tot en met 31 december 2023.

De bekostigingsregeling behoudt zijn eenmalige karakter en is gebaseerd op artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet. Inhoudelijk blijft de bekostigingsregeling thans op een punt na ongewijzigd.

Deze wijziging heeft geen gevolgen voor het moment waarop gemeenten moeten verantwoorden dat het bedrag is besteed aan de in de bekostigingsregeling beschreven doelen. Deze verantwoording geschiedt volgens de regeling immers reeds achteraf en uiterlijk 15 juli 2023 en 15 juli 2024. Ook het moment van de vaststelling van de uitkering door de staatssecretaris, uiterlijk 31 december 2023 en 31 december 2024, behoeft geen wijziging.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A (artikel 4)

In artikel 4 van de bekostigingsregeling is aangegeven over welk tijdvak gemeenten de specifieke uitkering kunnen besteden ter dekking van de kosten van de opvang van ontheemden die verblijven in een gemeentelijke opvang, de kosten van verstrekkingen aan ontheemden die in opvangvoorzieningen van particulieren verblijven, en eventuele transitiekosten.

Het kabinet heeft aangekondigd de indiening bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal van een wetsvoorstel tot regeling van de tijdelijke opvang van ontheemden uit Oekraïne voor te bereiden (Stcrt. 2022, 27525). Het wetsvoorstel voorziet in een door artikel 17, eerste lid, van de Financiële-verhoudingswet gevergde grondslag voor de bekostigingsregeling, om het vaker dan eenmalig verstrekken van de specifieke uitkering mogelijk te maken. Met het oog daarop wordt het in artikel 4 van de bekostigingsregeling geregelde bestedingstijdvak verlengd tot en met 31 december 2023. Overeenkomstig datzelfde artikel is het verstrekkingstijdvak en daarmee de bestedingstermijn evenwel langer als na 31 december 2023 het wetsvoorstel voor de tijdelijke wet met een grondslag voor een vaker dan eenmalige specifieke uitkering op basis van deze regeling is ingediend bij de Staten-Generaal. In dat geval loopt het bestedingstijdvak ook na 31 december 2023 door tot het moment waarop het wetsvoorstel door de Staten-Generaal wordt verworpen of, indien het wetsvoorstel tot wet wordt verheven en inwerking treedt, tot het moment waarop de tijdelijke wet vervalt.

Onderdeel B (artikel 5, tweede lid)

Door middel van deze wijziging in de voorschotsystematiek dienen voorschotten ten behoeve van het lopend boekjaar voor 1 oktober van dat boekjaar te worden aangevraagd. Redengevend is dat dit een ordentelijke uitvoering bevordert. Na afloop van het boekjaar kan er weer vanaf 1 januari tot 1 oktober een voorschot voor bestedingen voor het dan lopende boekjaar worden aangevraagd.

Artikel II

De invoeringstermijn van deze regeling bedraagt minder dan twee maanden. Hiermee wordt afgeweken van het in het Kabinetsstandpunt inzake Vaste Verandermomenten neergelegde uitgangspunt. Deze uitzondering is toegestaan vanwege de spoed die voor invoering van deze regeling is vereist (Aanwijzing 4.17, vijfde lid, onder b, van de Aanwijzingen voor de regelgeving).

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg

Naar boven