TOELICHTING
Algemeen
1.1 Aanleiding
Op 24 februari 2022 is door het oorlogsgeweld in Oekraïne een grote stroom van ontheemden
ontstaan. Vanwege de komst van vele ontheemden uit Oekraïne naar Nederland, is de
noodzaak ontstaan om op korte termijn voldoende opvangplekken te creëren. De toestroom
van ontheemden uit Oekraïne is dermate hoog dat Nederland niet in staat is om binnen
de bestaande structuren opvang te bieden. Om die reden heeft het kabinet in het Veiligheidsberaad
van 7 maart 2022 de opdracht gegeven aan de voorzitters van de veiligheidsregio’s
om samen met gemeenten opvanglocaties te realiseren en te exploiteren voor 50.000
of meer opvangplekken. Er is namelijk sprake van een landelijke crisis ten aanzien
van de opvang van ontheemden uit Oekraïne, die elke gemeente en veiligheidsregio kan
raken en daarmee tevens van een crisis van meer dan plaatselijke betekenis. In de
brief aan de Tweede Kamer van 8 maart 20221 heeft het kabinet toegezegd dat de kosten die worden gemaakt vanwege de realisatie
en exploitatie van deze opvang van rijkswege worden vergoed. Deze regeling is de uitwerking
van die toezegging ten aanzien van gemeenten voor de eerste acute fase van drie tot
zes maanden. Na zes maanden wordt deze ministeriële regeling vervangen door een algemene
maatregel van bestuur (AMvB).
1.2 Doel van de regeling
De regeling voorziet in het verstrekken van een specifieke uitkering aan gemeenten
voor het vergoeden van de kosten die zijn gemaakt ten behoeve van het realiseren en
exploiteren van de opvang en verstrekkingen aan ontheemden uit Oekraïne in de Gemeentelijke
Opvang Oekraïne (GOO) en de Particuliere Opvang Oekraïne (POO). Deze regeling ziet
op de vergoeding van de kosten voor de eerste acute fase van drie tot zes maanden.
1.3 Inhoud van de regeling
Zoals in voornoemde brief van 8 maart 2022 is toegezegd, zal het Rijk de kosten die
gemaakt zullen worden gemaakt voor de realisatie en exploitatie van opvangvoorzieningen
voor ontheemden uit Oekraïne integraal vergoeden. Artikel 108, derde lid, van de Gemeentewet
is immers van toepassing op deze taak van de burgemeester. In dat artikel is bepaald
dat het Rijk de kosten voor gevorderd medebewind vergoedt. Deze regeling ziet op de
kosten die door gemeenten worden gemaakt.
De specifieke uitkering voor de eerste drie tot zes maanden die op grond van deze
regeling aan gemeenten wordt verstrekt, bestaat uit twee componenten.
In de eerste plaats ontvangen gemeenten op grond van deze regeling een vergoeding
voor de realisatie en exploitatie van de gevraagde opvanglocaties van de GOO. Hieronder
vallen tevens de uitvoeringskosten van gemeenten. Gemeenten krijgen hiervoor een normbedrag
vergoed welke is gebaseerd op de ervaringen met crisisnoodopvang in 2015–2016.
In de tweede plaats ontvangen gemeenten op grond van deze regeling een vergoeding
voor verstrekkingen aan ontheemden uit Oekraïne die verblijven in de POO en zijn geregistreerd.
Gemeenten kunnen een aanvraag voor een voorschot indienen bij de staatssecretaris.
De staatssecretaris verstrekt en betaalt in 2022 aan gemeenten een voorschot van 100%
van het aantal opvangplekken voor ontheemden dat een gemeente opgeeft dat zij verwacht
te gaan realiseren.
1.4 Uitkeringsbedrag
GOO
Op grond van deze regeling kan het Rijk de kosten van gemeenten voor de realisatie
en exploitatie van de gevraagde opvanglocaties vergoeden. Gemeenten krijgen een normbedrag
vergoed van € 100 per dag per gerealiseerde opvangplek. In een separaat schrijven
worden de verrekenbaarheid van BTW aan gemeenten toegelicht.
Het normbedrag is van toepassing op alle vormen van GOO. Omdat er onvoldoende inzicht
in gemeentelijke kosten is voor het vaststellen van een norm die reële compensatie
van gemeenten garandeert, wordt een onafhankelijk monitoronderzoek uitgevoerd door
een externe partij teneinde de norm naar boven te kunnen bijstellen indien nodig,
en op basis daarvan het normbedrag, met terugwerkende kracht tot 1 maart 2022, bij
te stellen.
De kosten die vallen onder dit normbedrag zijn:
-
• Uitvoeren opvang waaronder huurkosten
-
• Catering op de locatie
-
• Energie
-
• Schoonmaak
-
• Beveiliging
-
• Inventaris (in de opvang)
-
• Overige exploitatiekosten
-
• Gebruikersexploitatiekosten
-
• Administratiekosten
-
• Indien van toepassing tolkenkosten, ook met betrekking tot het vertalen van communicatiemiddelen
-
• Eenmalige verstrekkingen
-
• Bankkosten
-
• Uitvoeringskosten ambtelijk apparaat;
-
• Verstrekkingen zoals beschreven in artikel 10 van de Regeling opvang ontheemden uit
Oekraïne (leefgeld, voedsel, educatieve en recreatieve activiteiten, WA-verzekering
en buitengewone kosten).
De volgende opvangkosten vallen niet onder het normbedrag:
-
• Transitiekosten. Deze worden vergoed op basis van werkelijke kosten.
-
• Over de overige gemeentelijke kosten worden afzonderlijke afspraken gemaakt (met de
Minister van OCW over onderwijs gerelateerde kosten en met de Minister van VWS voor
wat betreft kosten gemeentelijke zorg en ondersteuning Wmo, jeugd, PG).
-
• Andere mogelijke kosten die niet in de lijst normbedrag genoemd zijn.
-
• Leerlingenvervoer. Dit wordt separaat vergoed door de Minister van OCW.
De volgende kosten vergoedt het Rijk in ieder geval niet:
Voor de hoogte van de verstrekkingen aan ontheemden uit Oekraïne in de GOO wordt verwezen
naar artikel 10 van de Regeling opvang ontheemden Oekraïne van 1 april 2022.
Ten aanzien van de transitiekosten geldt dat deze kosten eerst worden voorgelegd aan
het Ministerie van JenV. Deze bepaling geldt vanaf de inwerkingtreding van deze regeling.
Voorlopig beantwoordt het Ministerie van JenV verzoeken hiertoe per stuk. Er wordt
gewerkt aan beleidslijnen om snel houvast te geven. Verzoeken dienen gericht te worden
aan dgm.oek.financien@minjenv.nl.
Het Ministerie van JenV hanteert vooralsnog de volgende richtlijnen voor de beoordeling
van de transitiekosten:
-
• Kosten voor transitie of bouw worden vergoed op basis van afschrijving of huur. Indien
bijvoorbeeld een slooppand voor korte termijn geschikt gemaakt wordt voor opvang kan
de gehele transitie voor die periode worden afgeschreven
-
• Gemeenten zijn niet verplicht gebouwen op lange termijn voor andere doeleinden in
te zetten. Wel wordt aandacht gevraagd voor duurzame inzetbaarheid na transitie waar
dit mogelijk is. Daarbij valt te denken aan inzet voor spoedzoekers, studenten etc.
Dit geldt niet in gevallen waar een slooppand tijdelijk wordt ingezet voor opvang
of situaties waarin de omgevingswet inzet voor een andere doelgroep belemmert.
POO
Op grond van deze regeling kan het Rijk de kosten van gemeenten vergoeden die zij
hebben gemaakt voor de verstrekkingen aan ontheemden uit Oekraïne in de POO binnen
de gemeentegrens en die zijn geregistreerd. Het is de gemeente verplicht om de ontheemde
te registreren alvorens over te gaan op de verstrekking van het leefgeld in de POO.
Hierbij geniet BRP-registratie de voorkeur. De gemeente mag de ontheemde ook anderszins
registreren om al over te gaan op de uitkering van verstrekkingen (bijvoorbeeld wanneer
er geen BRP-registratie capaciteit voorhanden is). Wel moet de gemeente alsnog zo
spoedig mogelijk overgaan tot BRP-registratie.
Voor de hoogte van de verstrekking aan ontheemden uit Oekraïne in de POO wordt verwezen
naar artikel 12 van de Regeling opvang ontheemden Oekraïne van 1 april 2022.
De hoogte van het normbedrag voor de eventuele uitvoeringskosten die gemeenten maken
ten aanzien van de verstrekkingen aan ontheemden uit Oekraïne in de POO wordt achteraf
vastgesteld op basis van het monitoronderzoek ten einde de werkelijke kosten per verstrekking
te vergoeden. Onder dit normbedrag vallen tevens de vergoedingen van de kosten van
gemeenten voor de BRP-inschrijving, de WA-verzekering en de buitengewone kosten in
de particuliere opvangvoorziening.
1.5 Doelgroep
Een gemeente die kosten heeft gemaakt ten behoeve van het realiseren en exploiteren
van een GOO of ten behoeve van de verstrekkingen aan ontheemden uit Oekraïne die geregistreerd
staat in de BRP en verblijft in een POO binnen haar gemeentegrens, dan wel kosten
heeft gemaakt voor allebei.
1.6 Besteding
De gemeente dient bij de uitgaven van het beschikbaar gestelde budget de regels met
betrekking tot het staatssteun- en aanbestedingsrecht in acht te nemen. Deze regeling
is gericht op gemeenten in de uitoefening van hun publieke taak zonder dat er sprake
is van economische activiteiten van de gemeente en bevat daarom geen staatssteun.
Omdat de specifieke uitkering door de gemeenten onder meer besteed kan worden aan
door derden verleende diensten, is het van belang dat de gemeenten bij de besteding
alert zijn op de Europese regels inzake staatssteun. Het gaat daarbij met name om
de vraag of er sprake is van bevoordeling van een onderneming in Europeesrechtelijke
zin (als bedoeld in artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de Werking
van de Europese Unie), welke door de subsidie bepaalde kosten, die ze normaal zelf
moeten betalen, niet hoeven te dragen. Aangezien de projecten waarvoor de specifieke
uitkering wordt toegekend nog niet precies zijn ingevuld, zoals bijvoorbeeld of en
zo ja welke partijen worden ingehuurd zoals aannemers, bouwbedrijven, verhuurders
of begeleiders van het zoek- of huisvestingsproces, kan op rijksniveau geen staatssteuntoets
worden uitgevoerd. Conform de interdepartementale afspraken over staatssteun2 moeten de gemeenten zelfstandig een staatssteuntoets uitvoeren. Gemeenten hebben
een zelfstandige verantwoordelijkheid om te waarborgen dat eventuele staatssteun in
overeenstemming met artikel 107 en 108 van het Verdrag betreffende de Werking van
de Europese Unie wordt verstrekt. Ongeoorloofde staatssteun kan worden voorkomen door
het aanbesteden van eventuele opdrachten conform het aanbestedingsrecht, door de huisvesting
aan te merken als Dienst van Algemeen Economisch Belang of door te handelen met inachtneming
van de De-minimisverordening. Het Ministerie van BZK coördineert decentrale staatssteunprocedures
via het Coördinatiepunt Staatssteun Decentrale Overheden (hierna: CSDO BZK) en heeft
in dat kader periodiek overleg met de VNG en het Coördinatiepunt Staatssteun (CPS)
van Kenniscentrum Europa decentraal.
1.7 Verantwoording
Deze regeling bewerkstelligt dat gemeenten achteraf moeten verantwoorden dat het bedrag
is besteed aan (één of meerdere van) de in artikel 3 van deze regeling beschreven
doelen. De uitkering kan worden teruggevorderd voor het deel dat blijkens de verantwoordingsinformatie
niet of niet rechtmatig is uitgegeven. Hierbij geldt dat voor dat deel waarbij normbedragen
gedeclareerd worden deze als besteed gezien worden zodra is vastgesteld dat de betreffende
opvangplekken of verstrekkingen gerealiseerd zijn.
Indicator 1 Aantal gerealiseerde opvangplekken per dag
De vergoeding wordt uitgekeerd op basis van het aantal gerealiseerde opvangplekken.
De opvangplekken tellen mee wanneer gemeenten kunnen aantonen dat deze als beschikbaar
zijn aangemeld bij het KCIO. De vergoeding bedraagt € 100 per dag per opvangplek vanaf
het moment van aanmelding.
Indicator 2 Transitiekosten
Verantwoording tegen werkelijke kosten op basis van een financiële begroting.
Gemeenten leggen hun voornemen tot transitie voor aan het Ministerie van JenV
-
– Tot publicatie van de regelgeving mag een gemeenten het voornemen voorleggen aan het
Ministerie van JenV
-
– Na publicatie van de regelgeving moet een gemeente het voornemen voorleggen aan het
Ministerie van JenV
De begrotingen worden beoordeeld door het Ministerie van JenV. Indien het Ministerie
van JenV akkoord is worden de kosten die zijn begroot vergoed op declaratiebasis.
Voorwaarde is dat de opvang daadwerkelijk gerealiseerd en beschikbaar gesteld is.
De verantwoording vindt achteraf plaats (d.d.) op basis van werkelijke gemaakte kosten
door de gemeente.
De onderbouwingen (bijvoorbeeld facturen etc.) van de wekelijke gemaakte kosten dienen
door de gemeente minimaal bewaard te worden totdat de externe accountant de controle
heeft uitgevoerd.
Indicator 3 Uitzonderingsbepaling
Vergoeding op basis van werkelijke kosten
Gemeente moet kunnen aantonen dat tijdens de looptijd van deze regeling, binnen het
betreffende boekjaar het normbedrag na bijstelling op basis van de monitor onvoldoende
was. Hiertoe moet de gemeente de accountant volledig inzicht verschaffen in de totale
kosten van de opvang van ontheemden op het moment van controle. Uit de verantwoording
moet blijken dat het – bijgestelde – normbedrag niet voldoende is voor de totale opvangkosten.
De volledige declaratie moet op basis van werkelijke kosten gedaan worden.
Indicator 4 Verstrekkingen
Vergoeding voor de uitvoeringskosten van de verstrekkingen in de POO. Per persoon
waaraan een verstrekking is gedaan wordt ook een normbedrag betaald. Deze dient ter
dekking van de ambtelijke uitvoeringskosten voor het doen van de verstrekkingen en
het inschrijven in de BRP.
1.8 Terugvordering
Als sprake is van een of meer van de omstandigheden als omschreven in artikel 7 kan
(een deel van) het bedrag dat is verstrekt worden teruggevorderd.
2. Inwerkingtreding en tijdelijk karakter
Deze regeling ziet op de vergoeding van de kosten aan gemeenten voor de acute opvang
van ontheemden uit Oekraïne voor de eerste drie tot maximaal zes maanden. Zoals eerder
in deze toelichting is opgenomen heeft het Kabinet op 7 maart 2022 aan gemeenten gevraagd
om opvangplekken voor ontheemden uit Oekraïne te realiseren. Het Rijk heeft aangegeven
deze kosten integraal te vergoeden. Onder deze regeling worden de kosten van gemeenten
vergoed die zij reeds vanaf 1 maart 2022 hebben gemaakt voor de opvang van ontheemden
uit Oekraïne. Hiermee wordt voorkomen dat gemeenten die reeds voor 7 maart 2022 zijn
gestart met de realisatie van de opvang voor ontheemden uit Oekraïne, deze kosten
niet vergoed krijgen.
Er wordt nog nagedacht over eenn financieel arrangement voor de langere termijn ten
aanzien van de kosten die gemeenten maken ten behoeve van de realisatie en exploitatie
van de opvangvoorzieningen voor ontheemden uit Oekraïne. Tevens is de vergoeding van
de kosten die veiligheidsregio’s maken voor de realisatie en exploitatie van de gevraagde
opvangvoorzieningen voor ontheemden uit Oekraïne onderwerp van bestuurlijk overleg.
Artikelsgewijs
Artikel 2
In artikel 2 wordt geregeld dat de staatssecretaris een specifieke uitkering aan een
of meer gemeenten ter beschikking kan stellen ten behoeve van de kosten, waaronder
de uitvoeringskosten, van de opvang van ontheemden die verblijven in een GOO en/of
de kosten van verstrekkingen aan ontheemden die in opvangvoorzieningen van particulieren
verblijven binnen de gemeentegrens en zijn geregistreerd en eventuele gemaakte transitiekosten.
Artikel 3
In artikel 3 wordt de hoogte van de vergoeding aan gemeenten geregeld.
Artikel 4
Artikel 4 regelt de voorwaarden voor de verstrekking van de vergoedingen aan gemeenten.
De gemeenten besteden de specifieke uitkering uitsluitend aan de kosten die voor vergoeding
in aanmerking komen tussen 1 maart 2022 en 1 juni 2022, met een verlengingsoptie van
drie maanden tot 1 september 2022.
Artikel 5
Artikel 5 regelt de bevoorschotting op aanvraag.
Artikel 6
De verantwoording geschiedt via het systeem van single information, single audit (hierna:
SiSa) zoals bepaald in de ministeriële regeling informatieverstrekking SiSa. Bij niet
tijdig indienen van de verantwoordingsinformatie, treedt het maatregelenbeleid van
het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in werking en kan de
het teveel ontvangen bedrag door de staatssecretaris worden teruggevorderd.
Artikel 7
Artikel 7 regelt de procedure tot vaststelling van de specifieke uitkering door de
staatssecretaris.
Artikel 8
Artikel 8 regelt de procedure tot terugvordering van de specifieke uitkering aan gemeenten.
Artikel 9
De invoeringstermijn van deze regeling bedraagt minder dan twee maanden. Hiermee wordt
afgeweken van het in het Kabinetsstandpunt inzake Vaste Verandermomenten neergelegde
uitgangspunt. Deze uitzondering is toegestaan omdat het spoedregelgeving betreft (Aanwijzing
4.17, vijfde lid, onder b, van de Aanwijzingen voor de regelgeving).
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg