Regeling van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 31 mei 2022, nr. 4022247, houdende een specifieke uitkering voor gemeenten in verband met de bekostiging van acute opvang en verstrekkingen vanwege de oorlogssituatie in Oekraïne (Bekostigingsregeling opvang ontheemden Oekraïne)

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 17, tweede lid, van de Financiële-verhoudingswet juncto artikel 4:23, derde lid onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. staatssecretaris:

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid;

b. ontheemden:

personen op wie het Uitvoeringsbesluit van 4 maart 2022 van de richtlijn 2001/55/EG van de raad van 2001 van toepassing is, ingevolge artikel 2 van dat besluit;

c. opvangvoorziening:

een accommodatie waarin opvang wordt geboden aan ontheemden;

d. leefgeld:

financiële toelage ten behoeve van voedsel, kleding en andere persoonlijke uitgaven;

e. wooncomponent:

financiële toelage ten behoeve van kosten voor het openbaar vervoer, voor activiteiten buitenshuis of een vrijwillige bijdrage in het particuliere huishouden;

f. verstrekkingen:

de voorzieningen die een ontheemde uit Oekraïne ontvangt zoals opgenomen in de Regeling opvang ontheemden Oekraïne;

g. transitiekosten:

de kosten die gemeenten maken voor het geschikt maken of realiseren van gebouwen voor de opvang van ontheemden;

h. uitvoeringskosten:

de kosten die gemeenten maken voor alle processen rond het realiseren en de uitvoering van de opvang en het doen van verstrekkingen;

i. SiSa:

het systeem van single information, single audit, zoals bepaald in de ministeriële regeling informatieverstrekking SiSa.

Artikel 2. Verstrekking van een specifieke uitkering

  • 1. De staatssecretaris verstrekt aan gemeenten een specifieke uitkering ter bekostiging van:

    • a. de kosten van de verstrekkingen, bedoeld in artikel 6 van de Regeling opvang Ontheemden Oekraïne, waaronder de uitvoeringskosten, van de opvang van ontheemden in een opvangvoorziening van de gemeente binnen de gemeentegrens;

    • b. de kosten van de verstrekkingen, bedoeld in artikel 12, eerste tot en met vijfde lid, van de Regeling opvang ontheemden Oekraïne;

    • c. de kosten voor de verstrekkingen, bedoeld in artikel 12, achtste en negende lid, van de Regeling opvang ontheemden Oekraïne;

    • d. de uitvoeringskosten van de verstrekkingen aan ontheemden die verblijven in opvangvoorzieningen van particulieren, bedoeld in artikel 12 van de Regeling opvang ontheemden uit Oekraïne;

    • e. de transitiekosten voor opvang van ontheemden in de gemeentelijke opvang.

  • 2. De transitiekosten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, worden op aanvraag verstrekt.

  • 3. De aanvraag, bedoeld in het tweede lid, bevat ten minste:

    • a. een omschrijving van de transitiekosten voor het realiseren of geschikt maken van de opvang waarvoor de specifieke uitkering wordt aangevraagd en de wijze waarop de locatie voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 5 van de Regeling opvang ontheemden Oekraïne;

    • b. een omschrijving van de wijze waarop het project uitgevoerd wordt en welke partijen daarbij betrokken zijn;

    • c. het aantal te realiseren opvangplekken;

    • d. een financiële begroting waarin in ieder geval de totale kosten en de afschrijvingstermijn zijn opgenomen;

    • e. de periode die de transitie duurt, evenals de periode dat de opvanglocatie beschikbaar is.

Artikel 3. Hoogte van de specifieke uitkering

  • 1. Gemeenten ontvangen ter bekostiging van de kosten, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, een normbedrag van minimaal € 100 per dag per gerealiseerde opvangplek. Dit normbedrag wordt indien nodig achteraf opwaarts bijgesteld op basis van een monitoronderzoek.

  • 2. Indien het normbedrag, bedoeld in het eerste lid niet toereikend is om de werkelijke kosten van de opvangvoorziening te bekostigen dan kan de gemeente de werkelijke kosten declareren als de oorzaak daarvan ligt in de periode 1 maart 2022 tot en met de datum van inwerkingtreding van deze regeling of komt door aangegane verplichtingen in die periode.

  • 3. Gemeenten ontvangen ter bekostiging van de kosten, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, een vergoeding van de werkelijke kosten per verstrekking als bedoeld in de Regeling opvang ontheemden Oekraïne.

  • 4. Gemeenten ontvangen ter bekostiging van de kosten, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c en d, een normbedrag per persoon waaraan een verstrekking is gedaan. Dit normbedrag wordt achteraf vastgesteld op basis van een monitoronderzoek.

  • 5. Gemeenten ontvangen ter bekostiging van de transitiekosten, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel e, een vergoeding van de werkelijke kosten.

Artikel 4. Voorwaarden

De gemeenten besteden de specifieke uitkering gedurende de periode van 1 maart 2022 tot en met 1 juni 2022. De staatssecretaris kan deze periode met drie maanden verlengen.

Artikel 5. Voorschot

  • 1. Op aanvraag verstrekt en betaalt de staatssecretaris in 2022 aan gemeenten een voorschot van 100% van het aantal opvangplekken voor ontheemden dat een gemeente in een boekjaar verwacht te realiseren maal het normbedrag en de werkelijke transitiekosten.

  • 2. De aanvraag voor een voorschot, bedoeld in het eerste lid, kan het college indienen bij de staatssecretaris.

Artikel 6. Verantwoording

  • 1. De gemeenten leggen uiterlijk 15 juli 2023 verantwoording af over de besteding van de specifieke uitkering op de wijze bepaald in artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet.

  • 2. De gemeenten nemen de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie in acht bij de besteding van de specifieke uitkering.

  • 3. SiSa indicatoren die in ieder geval onderdeel zijn van de verantwoording:

    • Aantal gerealiseerde opvangplekken in (jaar T) (GOO);

    • Berekening totaal gerealiseerde opvangplekken x normbedrag per dag (pxq) (GOO);

    • Werkelijke bestedingen (jaar T) – uitzonderingsbepaling (GOO);

    • Besteding (jaar T) ten behoeve van de transitie in eigen uitvoering – uitgezonderd uitvoeringkosten;

    • Besteding (jaar T) uitvoeringskosten ten behoeve van de transitie;

    • Aantal uitgekeerde verstrekkingen (POO);

    • Berekening totaal te ontvangen bijdrage (POO);

    • Besteding (jaar T) ten behoeve van uitvoeringskosten (werkelijke kosten) (POO).

    Daar waar sprake is van SiSa tussen overheden wordt er een systematiek ingebouwd die erin voorziet dat dit mogelijk is.

Artikel 7. Procedure tot vaststelling van de uitkering

  • 1. De staatssecretaris stelt de uitkering uiterlijk op 31 december 2023 vast. De staatssecretaris kan de uitkering lager vaststellen:

    • a. voor zover er geen volledige of onjuiste verantwoordingsinformatie is verstrekt;

    • b. indien de verantwoordingsinformatie na 15 juli 2023 is ontvangen, tenzij SiSa tussen overheden van toepassing is;

    • c. voor zover de uitkering niet rechtmatig is besteed;

    • d. voor zover de rechtmatigheid van de besteding volgens de controlerende accountant onzeker is.

  • 2. Indien de verantwoordingsinformatie te laat, niet of niet volledig wordt verstrekt kan de staatssecretaris de uitkering op een lager bedrag vaststellen.

Artikel 8. Terugvordering

De uitkering kan worden teruggevorderd voor het deel dat blijkens de verantwoordingsinformatie niet of niet rechtmatig is uitgegeven. Onverschuldigd betaalde uitkeringsbedragen en voorschotten kunnen worden teruggevorderd, voor zover na de dag waarop de beschikking waarbij de uitkering wordt vastgesteld is bekendgemaakt, nog geen vijf jaren zijn verstreken.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 maart 2022.

Artikel 10. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Bekostigingsregeling opvang ontheemden Oekraïne.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 31 mei 2022

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg

TOELICHTING

Algemeen

1.1 Aanleiding

Op 24 februari 2022 is door het oorlogsgeweld in Oekraïne een grote stroom van ontheemden ontstaan. Vanwege de komst van vele ontheemden uit Oekraïne naar Nederland, is de noodzaak ontstaan om op korte termijn voldoende opvangplekken te creëren. De toestroom van ontheemden uit Oekraïne is dermate hoog dat Nederland niet in staat is om binnen de bestaande structuren opvang te bieden. Om die reden heeft het kabinet in het Veiligheidsberaad van 7 maart 2022 de opdracht gegeven aan de voorzitters van de veiligheidsregio’s om samen met gemeenten opvanglocaties te realiseren en te exploiteren voor 50.000 of meer opvangplekken. Er is namelijk sprake van een landelijke crisis ten aanzien van de opvang van ontheemden uit Oekraïne, die elke gemeente en veiligheidsregio kan raken en daarmee tevens van een crisis van meer dan plaatselijke betekenis. In de brief aan de Tweede Kamer van 8 maart 20221 heeft het kabinet toegezegd dat de kosten die worden gemaakt vanwege de realisatie en exploitatie van deze opvang van rijkswege worden vergoed. Deze regeling is de uitwerking van die toezegging ten aanzien van gemeenten voor de eerste acute fase van drie tot zes maanden. Na zes maanden wordt deze ministeriële regeling vervangen door een algemene maatregel van bestuur (AMvB).

1.2 Doel van de regeling

De regeling voorziet in het verstrekken van een specifieke uitkering aan gemeenten voor het vergoeden van de kosten die zijn gemaakt ten behoeve van het realiseren en exploiteren van de opvang en verstrekkingen aan ontheemden uit Oekraïne in de Gemeentelijke Opvang Oekraïne (GOO) en de Particuliere Opvang Oekraïne (POO). Deze regeling ziet op de vergoeding van de kosten voor de eerste acute fase van drie tot zes maanden.

1.3 Inhoud van de regeling

Zoals in voornoemde brief van 8 maart 2022 is toegezegd, zal het Rijk de kosten die gemaakt zullen worden gemaakt voor de realisatie en exploitatie van opvangvoorzieningen voor ontheemden uit Oekraïne integraal vergoeden. Artikel 108, derde lid, van de Gemeentewet is immers van toepassing op deze taak van de burgemeester. In dat artikel is bepaald dat het Rijk de kosten voor gevorderd medebewind vergoedt. Deze regeling ziet op de kosten die door gemeenten worden gemaakt.

De specifieke uitkering voor de eerste drie tot zes maanden die op grond van deze regeling aan gemeenten wordt verstrekt, bestaat uit twee componenten.

In de eerste plaats ontvangen gemeenten op grond van deze regeling een vergoeding voor de realisatie en exploitatie van de gevraagde opvanglocaties van de GOO. Hieronder vallen tevens de uitvoeringskosten van gemeenten. Gemeenten krijgen hiervoor een normbedrag vergoed welke is gebaseerd op de ervaringen met crisisnoodopvang in 2015–2016.

In de tweede plaats ontvangen gemeenten op grond van deze regeling een vergoeding voor verstrekkingen aan ontheemden uit Oekraïne die verblijven in de POO en zijn geregistreerd.

Gemeenten kunnen een aanvraag voor een voorschot indienen bij de staatssecretaris. De staatssecretaris verstrekt en betaalt in 2022 aan gemeenten een voorschot van 100% van het aantal opvangplekken voor ontheemden dat een gemeente opgeeft dat zij verwacht te gaan realiseren.

1.4 Uitkeringsbedrag

GOO

Op grond van deze regeling kan het Rijk de kosten van gemeenten voor de realisatie en exploitatie van de gevraagde opvanglocaties vergoeden. Gemeenten krijgen een normbedrag vergoed van € 100 per dag per gerealiseerde opvangplek. In een separaat schrijven worden de verrekenbaarheid van BTW aan gemeenten toegelicht.

Het normbedrag is van toepassing op alle vormen van GOO. Omdat er onvoldoende inzicht in gemeentelijke kosten is voor het vaststellen van een norm die reële compensatie van gemeenten garandeert, wordt een onafhankelijk monitoronderzoek uitgevoerd door een externe partij teneinde de norm naar boven te kunnen bijstellen indien nodig, en op basis daarvan het normbedrag, met terugwerkende kracht tot 1 maart 2022, bij te stellen.

De kosten die vallen onder dit normbedrag zijn:

  • Uitvoeren opvang waaronder huurkosten

  • Catering op de locatie

  • Energie

  • Schoonmaak

  • Beveiliging

  • Inventaris (in de opvang)

  • Overige exploitatiekosten

  • Gebruikersexploitatiekosten

  • Administratiekosten

  • Indien van toepassing tolkenkosten, ook met betrekking tot het vertalen van communicatiemiddelen

  • Eenmalige verstrekkingen

  • Bankkosten

  • Uitvoeringskosten ambtelijk apparaat;

  • Verstrekkingen zoals beschreven in artikel 10 van de Regeling opvang ontheemden uit Oekraïne (leefgeld, voedsel, educatieve en recreatieve activiteiten, WA-verzekering en buitengewone kosten).

De volgende opvangkosten vallen niet onder het normbedrag:

  • Transitiekosten. Deze worden vergoed op basis van werkelijke kosten.

  • Over de overige gemeentelijke kosten worden afzonderlijke afspraken gemaakt (met de Minister van OCW over onderwijs gerelateerde kosten en met de Minister van VWS voor wat betreft kosten gemeentelijke zorg en ondersteuning Wmo, jeugd, PG).

  • Andere mogelijke kosten die niet in de lijst normbedrag genoemd zijn.

  • Leerlingenvervoer. Dit wordt separaat vergoed door de Minister van OCW.

De volgende kosten vergoedt het Rijk in ieder geval niet:

  • Inzet van BOA’s

  • Opschalen van reguliere gemeentelijke taken (bijvoorbeeld welzijn, verstrekken omgevingsvergunningen voor opvang).

Voor de hoogte van de verstrekkingen aan ontheemden uit Oekraïne in de GOO wordt verwezen naar artikel 10 van de Regeling opvang ontheemden Oekraïne van 1 april 2022.

Ten aanzien van de transitiekosten geldt dat deze kosten eerst worden voorgelegd aan het Ministerie van JenV. Deze bepaling geldt vanaf de inwerkingtreding van deze regeling. Voorlopig beantwoordt het Ministerie van JenV verzoeken hiertoe per stuk. Er wordt gewerkt aan beleidslijnen om snel houvast te geven. Verzoeken dienen gericht te worden aan dgm.oek.financien@minjenv.nl.

Het Ministerie van JenV hanteert vooralsnog de volgende richtlijnen voor de beoordeling van de transitiekosten:

  • Kosten voor transitie of bouw worden vergoed op basis van afschrijving of huur. Indien bijvoorbeeld een slooppand voor korte termijn geschikt gemaakt wordt voor opvang kan de gehele transitie voor die periode worden afgeschreven

  • Gemeenten zijn niet verplicht gebouwen op lange termijn voor andere doeleinden in te zetten. Wel wordt aandacht gevraagd voor duurzame inzetbaarheid na transitie waar dit mogelijk is. Daarbij valt te denken aan inzet voor spoedzoekers, studenten etc. Dit geldt niet in gevallen waar een slooppand tijdelijk wordt ingezet voor opvang of situaties waarin de omgevingswet inzet voor een andere doelgroep belemmert.

POO

Op grond van deze regeling kan het Rijk de kosten van gemeenten vergoeden die zij hebben gemaakt voor de verstrekkingen aan ontheemden uit Oekraïne in de POO binnen de gemeentegrens en die zijn geregistreerd. Het is de gemeente verplicht om de ontheemde te registreren alvorens over te gaan op de verstrekking van het leefgeld in de POO. Hierbij geniet BRP-registratie de voorkeur. De gemeente mag de ontheemde ook anderszins registreren om al over te gaan op de uitkering van verstrekkingen (bijvoorbeeld wanneer er geen BRP-registratie capaciteit voorhanden is). Wel moet de gemeente alsnog zo spoedig mogelijk overgaan tot BRP-registratie.

Voor de hoogte van de verstrekking aan ontheemden uit Oekraïne in de POO wordt verwezen naar artikel 12 van de Regeling opvang ontheemden Oekraïne van 1 april 2022.

De hoogte van het normbedrag voor de eventuele uitvoeringskosten die gemeenten maken ten aanzien van de verstrekkingen aan ontheemden uit Oekraïne in de POO wordt achteraf vastgesteld op basis van het monitoronderzoek ten einde de werkelijke kosten per verstrekking te vergoeden. Onder dit normbedrag vallen tevens de vergoedingen van de kosten van gemeenten voor de BRP-inschrijving, de WA-verzekering en de buitengewone kosten in de particuliere opvangvoorziening.

1.5 Doelgroep

Een gemeente die kosten heeft gemaakt ten behoeve van het realiseren en exploiteren van een GOO of ten behoeve van de verstrekkingen aan ontheemden uit Oekraïne die geregistreerd staat in de BRP en verblijft in een POO binnen haar gemeentegrens, dan wel kosten heeft gemaakt voor allebei.

1.6 Besteding

De gemeente dient bij de uitgaven van het beschikbaar gestelde budget de regels met betrekking tot het staatssteun- en aanbestedingsrecht in acht te nemen. Deze regeling is gericht op gemeenten in de uitoefening van hun publieke taak zonder dat er sprake is van economische activiteiten van de gemeente en bevat daarom geen staatssteun. Omdat de specifieke uitkering door de gemeenten onder meer besteed kan worden aan door derden verleende diensten, is het van belang dat de gemeenten bij de besteding alert zijn op de Europese regels inzake staatssteun. Het gaat daarbij met name om de vraag of er sprake is van bevoordeling van een onderneming in Europeesrechtelijke zin (als bedoeld in artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie), welke door de subsidie bepaalde kosten, die ze normaal zelf moeten betalen, niet hoeven te dragen. Aangezien de projecten waarvoor de specifieke uitkering wordt toegekend nog niet precies zijn ingevuld, zoals bijvoorbeeld of en zo ja welke partijen worden ingehuurd zoals aannemers, bouwbedrijven, verhuurders of begeleiders van het zoek- of huisvestingsproces, kan op rijksniveau geen staatssteuntoets worden uitgevoerd. Conform de interdepartementale afspraken over staatssteun2 moeten de gemeenten zelfstandig een staatssteuntoets uitvoeren. Gemeenten hebben een zelfstandige verantwoordelijkheid om te waarborgen dat eventuele staatssteun in overeenstemming met artikel 107 en 108 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie wordt verstrekt. Ongeoorloofde staatssteun kan worden voorkomen door het aanbesteden van eventuele opdrachten conform het aanbestedingsrecht, door de huisvesting aan te merken als Dienst van Algemeen Economisch Belang of door te handelen met inachtneming van de De-minimisverordening. Het Ministerie van BZK coördineert decentrale staatssteunprocedures via het Coördinatiepunt Staatssteun Decentrale Overheden (hierna: CSDO BZK) en heeft in dat kader periodiek overleg met de VNG en het Coördinatiepunt Staatssteun (CPS) van Kenniscentrum Europa decentraal.

1.7 Verantwoording

Deze regeling bewerkstelligt dat gemeenten achteraf moeten verantwoorden dat het bedrag is besteed aan (één of meerdere van) de in artikel 3 van deze regeling beschreven doelen. De uitkering kan worden teruggevorderd voor het deel dat blijkens de verantwoordingsinformatie niet of niet rechtmatig is uitgegeven. Hierbij geldt dat voor dat deel waarbij normbedragen gedeclareerd worden deze als besteed gezien worden zodra is vastgesteld dat de betreffende opvangplekken of verstrekkingen gerealiseerd zijn.

Indicator 1 Aantal gerealiseerde opvangplekken per dag

De vergoeding wordt uitgekeerd op basis van het aantal gerealiseerde opvangplekken. De opvangplekken tellen mee wanneer gemeenten kunnen aantonen dat deze als beschikbaar zijn aangemeld bij het KCIO. De vergoeding bedraagt € 100 per dag per opvangplek vanaf het moment van aanmelding.

Indicator 2 Transitiekosten

Verantwoording tegen werkelijke kosten op basis van een financiële begroting.

Gemeenten leggen hun voornemen tot transitie voor aan het Ministerie van JenV

  • Tot publicatie van de regelgeving mag een gemeenten het voornemen voorleggen aan het Ministerie van JenV

  • Na publicatie van de regelgeving moet een gemeente het voornemen voorleggen aan het Ministerie van JenV

De begrotingen worden beoordeeld door het Ministerie van JenV. Indien het Ministerie van JenV akkoord is worden de kosten die zijn begroot vergoed op declaratiebasis. Voorwaarde is dat de opvang daadwerkelijk gerealiseerd en beschikbaar gesteld is.

De verantwoording vindt achteraf plaats (d.d.) op basis van werkelijke gemaakte kosten door de gemeente.

De onderbouwingen (bijvoorbeeld facturen etc.) van de wekelijke gemaakte kosten dienen door de gemeente minimaal bewaard te worden totdat de externe accountant de controle heeft uitgevoerd.

Indicator 3 Uitzonderingsbepaling

Vergoeding op basis van werkelijke kosten

Gemeente moet kunnen aantonen dat tijdens de looptijd van deze regeling, binnen het betreffende boekjaar het normbedrag na bijstelling op basis van de monitor onvoldoende was. Hiertoe moet de gemeente de accountant volledig inzicht verschaffen in de totale kosten van de opvang van ontheemden op het moment van controle. Uit de verantwoording moet blijken dat het – bijgestelde – normbedrag niet voldoende is voor de totale opvangkosten. De volledige declaratie moet op basis van werkelijke kosten gedaan worden.

Indicator 4 Verstrekkingen

Vergoeding voor de uitvoeringskosten van de verstrekkingen in de POO. Per persoon waaraan een verstrekking is gedaan wordt ook een normbedrag betaald. Deze dient ter dekking van de ambtelijke uitvoeringskosten voor het doen van de verstrekkingen en het inschrijven in de BRP.

1.8 Terugvordering

Als sprake is van een of meer van de omstandigheden als omschreven in artikel 7 kan (een deel van) het bedrag dat is verstrekt worden teruggevorderd.

2. Inwerkingtreding en tijdelijk karakter

Deze regeling ziet op de vergoeding van de kosten aan gemeenten voor de acute opvang van ontheemden uit Oekraïne voor de eerste drie tot maximaal zes maanden. Zoals eerder in deze toelichting is opgenomen heeft het Kabinet op 7 maart 2022 aan gemeenten gevraagd om opvangplekken voor ontheemden uit Oekraïne te realiseren. Het Rijk heeft aangegeven deze kosten integraal te vergoeden. Onder deze regeling worden de kosten van gemeenten vergoed die zij reeds vanaf 1 maart 2022 hebben gemaakt voor de opvang van ontheemden uit Oekraïne. Hiermee wordt voorkomen dat gemeenten die reeds voor 7 maart 2022 zijn gestart met de realisatie van de opvang voor ontheemden uit Oekraïne, deze kosten niet vergoed krijgen.

Er wordt nog nagedacht over eenn financieel arrangement voor de langere termijn ten aanzien van de kosten die gemeenten maken ten behoeve van de realisatie en exploitatie van de opvangvoorzieningen voor ontheemden uit Oekraïne. Tevens is de vergoeding van de kosten die veiligheidsregio’s maken voor de realisatie en exploitatie van de gevraagde opvangvoorzieningen voor ontheemden uit Oekraïne onderwerp van bestuurlijk overleg.

Artikelsgewijs

Artikel 2

In artikel 2 wordt geregeld dat de staatssecretaris een specifieke uitkering aan een of meer gemeenten ter beschikking kan stellen ten behoeve van de kosten, waaronder de uitvoeringskosten, van de opvang van ontheemden die verblijven in een GOO en/of de kosten van verstrekkingen aan ontheemden die in opvangvoorzieningen van particulieren verblijven binnen de gemeentegrens en zijn geregistreerd en eventuele gemaakte transitiekosten.

Artikel 3

In artikel 3 wordt de hoogte van de vergoeding aan gemeenten geregeld.

Artikel 4

Artikel 4 regelt de voorwaarden voor de verstrekking van de vergoedingen aan gemeenten. De gemeenten besteden de specifieke uitkering uitsluitend aan de kosten die voor vergoeding in aanmerking komen tussen 1 maart 2022 en 1 juni 2022, met een verlengingsoptie van drie maanden tot 1 september 2022.

Artikel 5

Artikel 5 regelt de bevoorschotting op aanvraag.

Artikel 6

De verantwoording geschiedt via het systeem van single information, single audit (hierna: SiSa) zoals bepaald in de ministeriële regeling informatieverstrekking SiSa. Bij niet tijdig indienen van de verantwoordingsinformatie, treedt het maatregelenbeleid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in werking en kan de het teveel ontvangen bedrag door de staatssecretaris worden teruggevorderd.

Artikel 7

Artikel 7 regelt de procedure tot vaststelling van de specifieke uitkering door de staatssecretaris.

Artikel 8

Artikel 8 regelt de procedure tot terugvordering van de specifieke uitkering aan gemeenten.

Artikel 9

De invoeringstermijn van deze regeling bedraagt minder dan twee maanden. Hiermee wordt afgeweken van het in het Kabinetsstandpunt inzake Vaste Verandermomenten neergelegde uitgangspunt. Deze uitzondering is toegestaan omdat het spoedregelgeving betreft (Aanwijzing 4.17, vijfde lid, onder b, van de Aanwijzingen voor de regelgeving).

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg


X Noot
1

Kamerstukken II 2021/22, 19 637, nr. 2829

X Noot
2

Interdepartementale afspraken inzake staatssteun 2017, 12 oktober 2017. https://wetten.overheid.nl/BWBR0040099/2017-10-21.

Naar boven