Besluit van de Autoriteit Consument en Markt van 26 januari 2023, ACM/UIT/587445 tot wijziging van de voorwaarden als bedoeld in artikel 31 en artikel 54, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 betreffende een tussenoplossing van de profielallocatie voor elektriciteitsaansluitingen

De Autoriteit Consument en Markt,

Gelet op de artikelen 36 en 55 van de Elektriciteitswet 1998;

Besluit

ARTIKEL I

De Meetcode elektriciteit wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 1.2.3.4. wordt ‘artikel 6.3.5.2 van de Informatiecode elektriciteit en gas’ vervangen door ‘artikel 10.17, vijfde lid van de Netcode elektriciteit’.

B

In artikel 1.2.5.11. wordt ‘artikel 10.17, elfde lid, van de Netcode elektriciteit’ vervangen door ‘bijlage 5’.

ARTIKEL II

De Netcode elektriciteit wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 1.4 wordt ‘inclusief de bijlagen 2 en 3,’ vervangen door ‘inclusief de bijlagen 2, 3, 16, 17, 18 en 19,’.

B

Artikel 10.17 komt als volgt te luiden:

  • 1. De netbeheerder deelt ten behoeve van het samenstellen van de meetgegevens ten behoeve van balanceringsverantwoordelijkheid de aansluitingen op het door hem beheerde net in profielcategorieën in overeenkomstig Bijlage 15.

  • 2. De netbeheerder hanteert voor het samenstellen van de meetgegevens ten behoeve van balanceringsverantwoordelijkheid voor de profielcategorieën E3 en E4A de overeenkomstig Bijlage 1 van de Informatiecode elektriciteit en gas vastgestelde profielen en voor de overige profielcategorieën de overeenkomstig Bijlage 16 bepaalde profielen.

  • 3. De netbeheerder gaat voor het samenstellen van de meetgegevens ten behoeve van balanceringsverantwoordelijkheid uit van de meetgegevens:

    • a. die hij overeenkomstig paragraaf 6.2 van de Informatiecode elektriciteit en gas ontvangen heeft en overeenkomstig paragraaf 6.3 van de Informatiecode elektriciteit en gas heeft verwerkt;

    • b. die hij uitleest uit meetinrichtingen in het overdrachtspunt van kleinverbruikaansluitingen waarvan de allocatiemethode van de aansluiting, bedoeld in 2.1.3, onderdeel s, van de Informatiecode elektriciteit en gas, de waarde “slimme-meter-allocatie” heeft; en

    • c. geregistreerd door de meetinrichtingen in het (de) overdrachtspunt(en) van de aansluitingen van zijn net met andere netten.

  • 4. In afwijking van respectievelijk in aanvulling op het derde lid gaat de netbeheerder voor het samenstellen van de meetgegevens ten behoeve van balanceringsverantwoordelijkheid van grootverbruikers die beschikken over een profielgrootverbruikmeetinrichting, respectievelijk kleinverbruikers waarvan de allocatiemethode van de aansluiting, bedoeld in 2.1.3, onderdeel s, van de Informatiecode elektriciteit en gas de waarde “profielallocatie” heeft, uit van de gegevens die hij overeenkomstig bijlage 17 bepaalt.

  • 5. In aanvulling op het vierde lid gaat de netbeheerder voor het samenstellen van de meetgegevens ten behoeve van balanceringsverantwoordelijkheid van aangeslotenen die beschikken over een aansluiting die op grond van artikel 2.30 en 2.31 niet voorzien is van een meetinrichting, uit van:

    • a. het belastingprofiel dat overeenkomstig de systematiek beschreven in bijlage 19 is vastgesteld; of

    • b. de gegevens die hij overeenkomstig bijlage 17 bepaalt indien aan de aansluiting om historische redenen een profielcategorie is toegekend.

  • 6. De netbeheerder bepaalt per netgebied, per onbalansverrekeningsperiode het restantvolume door het saldo te bepalen van de uitwisseling van het netgebied met andere netten bedoeld in het derde lid, onderdeel c, de gemeten volumes bedoeld in het derde lid, onderdelen a en b, de gegevens bedoeld in het vierde en vijfde lid en de netverliezen.

  • 7. De netbeheerder bepaalt per netgebied de meetgegevens ten behoeve van balanceringsverantwoordelijkheid voor geprofileerde aansluitingen overeenkomstig bijlage 18.

  • 8. De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet en de andere netbeheerders leggen de in het derde, vijfde en zevende lid bedoelde meetgegevens met betrekking tot de aansluitingen op hun netten per BRP, per leverancier en per profielcategorie per onbalansverrekeningsperiode vast in dagrapporten.

  • 9. De netbeheerder verzamelt ten behoeve van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet de hoeveelheid met zijn net uitgewisselde energie per energierichting, per onbalansverrekeningsperiode voor iedere BRP, op basis van de in het derde, vijfde en zevende lid bedoelde gegevens.

  • 10. De netbeheerder verzamelt op basis van de in het derde, vijfde en zevende lid bedoelde gegevens ten behoeve van iedere BRP de hoeveelheid met zijn net uitgewisselde energie per netgebied, per energierichting, per onbalansverrekeningsperiode:

    • a. voor de aansluitingen waarvoor de desbetreffende BRP balanceringsverantwoordelijkheid draagt en waarvan de allocatiemethode van de aansluiting, bedoeld in 2.1.3, onderdeel s, van de Informatiecode elektriciteit en gas de waarde “telemetrie” heeft: per aansluiting;

    • b. voor de aansluitingen waarvoor de desbetreffende BRP balanceringsverantwoordelijkheid draagt en waarvan de allocatiemethode van de aansluiting bedoeld in 2.1.3, onderdeel s, van de Informatiecode elektriciteit en gas de waarde “profielallocatie” heeft: per profielcategorie en per leverancier;

    • c. voor de aansluitingen waarvoor de desbetreffende BRP balanceringsverantwoordelijkheid draagt en waarvan de allocatiemethode van de aansluiting, bedoeld in 2.1.3, onderdeel s, van de Informatiecode elektriciteit en gas de waarde “slimme-meter-allocatie” heeft: per leverancier.

  • 11. Wanneer de in het negende en tiende lid bedoelde meetgegevens een voorlopig karakter hebben, wordt daarvan bij de verstrekking melding gemaakt. In dat geval worden de definitieve meetgegevens overeenkomstig artikel 10.20 verwerkt.

C

Artikel 10.18 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘artikel 10.17, zevende lid’ vervangen door ‘artikel 10.17, negende lid’;

2. Het tweede lid vervalt;

3. In het vierde lid wordt ‘artikel 10.17, achtste lid’ vervangen door ‘artikel 10.17, tiende lid’.

D

Artikel 10.19 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘artikel 10.17, zevende en achtste lid’ vervangen door ‘artikel 10.17, negende en tiende lid’;

2. In het derde lid wordt ‘artikel 10.17, zevende lid’ vervangen door ‘artikel 10.17, negende lid’;

3. In het vierde lid wordt ‘artikel 10.17, achtste lid’ vervangen door ‘artikel 10.17, tiende lid’.

E

Artikel 10.20 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘artikel 10.17, zevende en achtste lid’ vervangen door ‘artikel 10.17, negende en tiende lid’;

2. In het tweede lid wordt ‘artikel 10.17, zevende lid’ vervangen door ‘artikel 10.17, negende lid’;

3. In het derde lid wordt ‘artikel 10.17, achtste lid’ vervangen door ‘artikel 10.17, tiende lid’;

4. In het vierde lid wordt artikel 10.17, ‘zevende en achtste lid’ vervangen door ‘artikel 10.17, negende en tiende lid’.

F

In artikel 10.22 vervalt het vijfde lid.

G

In artikel 10.23, derde lid, wordt ‘artikel 10.17, achtste en tiende lid’ vervangen door ‘artikel 10.17, negende en tiende lid’.

H

Artikel 10.24 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘artikel 10.17, zevende lid’ vervangen door ‘artikel 10.17, negende lid’;

2. In het tweede lid wordt ‘meetcorrectiefactoren’ vervangen door ‘restantvolumecorrectiefactoren’.

I

Bijlage 2. bij artikel 10.27, komt te luiden:

Bijlage 2. bij artikel 10.27: voor reconciliatie door netbeheerders vast te leggen gegevens

  • 1. De netbeheerder kan op twee manieren zorgen voor de voor reconciliatie benodigde gegevens:

    • a. via het veiligstellen van de basisgegevens, om later alles uit te kunnen rekenen, of

    • b. via het veiligstellen van de procesgegevens, om daarmee op het moment van het toekennen van de verbruiken de gegevens die uiteindelijk nodig zijn bij reconciliatie te kunnen berekenen. (Bijlage 3 is gebaseerd op de in dit onderdeel beschreven manier.)

  • 2. In onderstaande tabellen zijn voor beide manieren uit het eerste lid de benodigde gegevens weergegeven. Voor de inrichting van systemen van de netbeheerder wordt onderscheid gemaakt naar:

    • a. Groep I: Profiel- /rekenregelgebonden gegevens, deze gegevens worden niet per aansluiting bijgehouden

    • b. Groep II: Aansluiting gebonden gegevens.

    Tabel 1
     

    Basisgegevens

    Groep I

    Groep II

    A

    Profielfracties van de profielen

    X

     

    B

    De definitieve restantvolumecorrectiefactor per onbalansverrekeningsperiode in zijn (deel)gebied

    X

     

    C

    Het definitieve totaal volume voor afname en het definitieve totaal volume voor invoeding van profielafnemers per onbalansverrekeningsperiode in zijn (deel)gebied

    X

     

    D

    De historie op het aansluitingenregister betreffende de volgende items:

       

    D1

    De standaardjaarafnames en standaardjaarinvoedingen met begin en eventuele einddatum

     

    X

    D2

    De profielcategorie met begin en eventuele einddatum

     

    X

    D3

    De leverancier en BRP met begin en eventuele einddatum

     

    X

    E

    De meterstand bij de start van de reconciliatieperiode op 1-1-2002

     

    X

    F

    De vastgestelde meterstanden met de datum

     

    X

    G

    Een indicatie per meterstand of de bijbehorende afname dan wel invoeding reeds gereconcilieerd is

     

    X

    Tabel 2
     

    Procesgegevens

    Groep I

    Groep II

    A

    De definitieve Gecorrigeerd geprofileerde afname en invoeding per dag per tariefperiode per aangeslotene

     

    X

    B

    Aan welke leverancier en BRP de Geprofileerde afname en invoeding zijn toegerekend

    X

     

    C

    Toekenning werkelijke afname en invoeding per maand per tariefperiode per aangeslotene per leverancier en BRP

     

    X

    D

    De meterstanden die reeds zijn gereconcilieerd moeten herkenbaar zijn

     

    X

  • 3. De gegevens voor reconciliatie worden:

    • a. per BRP en per leverancier vastgehouden; en

    • b. alleen naar BRP verzonden.

  • 4. Na het definitief worden van de laatste gegevens van een maand kan door de netbeheerder een verdere sommatie worden uitgevoerd, waarbij rekening moet worden gehouden met een splitsing van deze gegevens van voor en na de datum van vaststelling van meterstanden, of wijziging van BRP, leverancier, standaardjaarafname, standaardjaarinvoeding of profielcategorie.

  • 5. Na 17 maanden geldt dat de som van de geprofileerde afnames en de som van de geprofileerde invoedingen in de reconciliatieberichten per tariefperiode gelijk zijn aan de som van deze periode in de berichten van de BRP’s die in de uiteindelijke onbalans verrekend zijn. De periode van 17 maanden begint met de eerste maand na maand M+3 als bedoeld in artikel 10.27, eerste lid.

J

In Bijlage 3. bij artikel 10.27, komt de tekst tot en met onderdeel 4 komt als volgt te luiden:

Het reconciliatie proces kent de volgende stappen:

  • 1. Berekenen van het te reconciliëren volume per aansluiting

  • 2. Het te reconciliëren volume sommeren naar BRP

  • 3. Het te reconciliëren volume m.b.t. tot de netverliezen bepalen

  • 4. Bericht met de te reconciliëren volumes per BRP naar de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet sturen

  • 5. Sommatie ontvangen gegevens van de netbeheerders naar BRP

  • 6. Berekenen van de gemiddelde gewogen day-aheadclearingprijs per maand voor normaaluren en laaguren

  • 7. Per BRP de financiële verrekening maken

In de volgende paragrafen komen een aantal formules voor. Daarbij zijn de volgende symbolen gebruikt.

V = volume

LD profielen = landelijk debiet van profielafnemers

N = normaaluren

L = laaguren

1 Berekenen van het te reconciliëren volume per aansluiting

  • 1.1 De netbeheerder bepaalt het te reconciliëren volume per maand, per tariefperiode, per BRP, per leverancier.

  • 1.2 Het te reconciliëren volume is het verschil tussen het toegerekende volume op basis van de profielenmethodiek en het vastgestelde volume.

  • 1.3 De netbeheerder hanteert in artikel 1.4 tot en met 1.6 de profielfracties die gecorrigeerd zijn voor de restantvolumecorrectiefactor.

  • 1.4 De netbeheerder verdeelt het vastgestelde verbruik per tariefperiode naar de maanden waarover het verbruik heeft plaatsgevonden op basis van de verhouding van de profielfracties voor de betreffende maand ten opzichte van de totale profielfracties voor de betreffende verbruiksperiode.

  • 1.5 Indien het vastgestelde verbruik geen onderscheid in tariefperiode kent, splitst de netbeheerder het vastgestelde verbruik naar tariefperiode op basis van de verhouding van de profielfracties voor normaaluren respectievelijk laaguren ten opzichte van de totale profielfracties voor de betreffende verbruiksperiode.

  • 1.6 Indien de aangeslotene beschikt over een meetinrichting waarbij het schakelmoment afwijkt van het schakelmoment van profielcategorie E1B, corrigeert de netbeheerder de toewijzing alsof het schakelmoment gelijk was aan het schakelmoment van de profielcategorie E1B.

  • 1.7 De netbeheerder bepaalt het aan de desbetreffende aansluiting toegerekende volume per maand en per tariefperiode met gebruikmaking van de gegevens zoals opgenomen in bijlage 2.

  • 1.8 Na bepaling van het vastgestelde en toegerekende volume per maand, berekent de netbeheerder het te reconciliëren volume per maand gesplitst per tariefperiode door het verschil tussen het vastgestelde en toegerekende volume te bepalen.

2 Het te reconciliëren volume sommeren naar BRP per leverancier

  • 2.1 Na allocatie per kalendermaand per BRP het te reconciliëren volume per tariefperiode bepalen:

    Vrecon, N, BRP 1, leverancier 1,maand 1 = Vrecon, N, aangeslotene 1, maand 1 + Vrecon, N, aangeslotene 2, maand 1 + etc.

    Bovenstaande berekening wordt zowel voor normaaluren als laaguren gedaan.

3 Het te reconciliëren volume m.b.t. de netverliezen bepalen

  • 3.1 Nadat per BRP is bepaald hoeveel volume te verrekenen is, kan het te reconciliëren netverlies berekend worden.

    Vrecon, N, netverliezen, nb 1 = – [Vrecon, N, BRP 1, maand 1 + Vrecon, N, BRP 2, maand 1 + etc.]

    Bovenstaande berekening wordt zowel voor normaaluren als laaguren gedaan.

4 Bericht met de te reconciliëren volumes per BRP naar de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet sturen

  • 4.1 Het resultaat van de berekeningen in 2.1 en 3.1 wordt naar de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet verstuurd. Daarbij wordt het te reconciliëren volume m.b.t. de netverliezen apart vermeld.

L

Na Bijlage 14 worden de volgende bijlagen toegevoegd:

Bijlage 15, bij artikel 10.17: indeling in profielcategorieën

  • 1. Aansluitingen met een doorlaatwaarde kleiner dan of gelijk aan 3x25A op laagspanning die beschikken over een niet op afstand uitleesbare kleinverbruikmeetinrichting, worden ingedeeld in profielcategorie E1A, onderscheiden naar vastgesteld afnametype.

  • 2. Aansluitingen met een doorlaatwaarde kleiner dan of gelijk aan 3x25A op laagspanning die beschikken over een op afstand uitleesbare kleinverbruikmeetinrichting en waarbij het schakelmoment van normaaluren naar laaguren omstreeks 23:00 uur valt, worden ingedeeld in profielcategorie E1B, onderscheiden naar vastgesteld afnametype.

  • 3. Aansluitingen met een doorlaatwaarde kleiner dan of gelijk aan 3x25A op laagspanning die beschikken over een op afstand uitleesbare kleinverbruikmeetinrichting en waarbij het schakelmoment van normaaluren naar laaguren omstreeks 21:00 uur valt, worden ingedeeld in profielcategorie E1C, onderscheiden naar vastgesteld afnametype.

  • 4. In afwijking van het eerste tot en met derde lid worden aansluitingen ten behoeve van openbare verlichting, behoudens aansluitingen die op grond van artikel 2.30 niet zijn voorzien van een comptabele meetinrichting, ingedeeld in profielcategorie E4A.

  • 5. In aanvulling op het vierde lid wordt een aansluiting tevens ingedeeld in de profielcategorie E4A indien:

    • a. de aangeslotene de netbeheerder een bestuurdersverklaring verstrekt waarin door de bestuurder van de beheerder van een op de aansluiting aangesloten OVL-installatie of een door hem daartoe gemachtigd persoon, wordt verklaard dat op een op de aansluiting aangesloten OVL-installatie uitsluitend lampen (inclusief voorschakelapparatuur) zijn aangesloten ten behoeve van openbare verlichting en daarmee gelijk te stellen verlichting, zoals ten behoeve van reclame- of feestverlichting, abri’s, verkeersbordverlichting etc., mits deze op dezelfde wijze geschakeld worden, en;

    • b. de aansluiting voorzien is van een comptabele meetinrichting.

  • 6. Aansluitingen met een doorlaatwaarde groter dan 3x25A op laagspanning maar kleiner dan of gelijk aan 3x80A op laagspanning die beschikken over een niet op afstand uitleesbare kleinverbruikmeetinrichting worden ingedeeld in profielcategorie E2A, onderscheiden naar vastgesteld afnametype.

  • 7. Aansluitingen met een doorlaatwaarde groter dan 3x25A op laagspanning maar kleiner dan of gelijk aan 3x80A op laagspanning die beschikken over een op afstand uitleesbare kleinverbruikmeetinrichting, worden ingedeeld in profielcategorie E2B, onderscheiden naar vastgesteld afnametype.

  • 8. Aansluitingen met een doorlaatwaarde groter dan 3x80A op laagspanning die, onverminderd het bepaalde in 2.4.1 van de Meetcode elektriciteit, zijn voorzien van een profielgrootverbruikmeetinrichting, worden ingedeeld in profielcategorie E3.

Bijlage 16. bij artikel 10.17: bepalen dynamische profielfracties

  • 1. De netbeheerder bepaalt dagelijks, voor 10:00 uur, per etmaal waarvoor hij meetgegevens ten behoeve van balanceringsverantwoordelijkheid vaststelt, per profielcategorie de profielfracties per netgebied, per energierichting volgens de werkwijze vastgesteld overeenkomstig bijlage 1 van de Informatiecode elektriciteit en gas.

  • 2. De netbeheerder stelt de overeenkomstig het eerste lid bepaalde profielfracties voor 10:00 uur beschikbaar aan BRP’s, leveranciers en de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet.

  • 3. Indien de netbeheerder niet uiterlijk om 10:00 uur voor een profielcategorie de profielfracties per netgebied heeft bepaald, hanteert de netbeheerder de door het in bijlage B1.1 van de Informatiecode elektriciteit en gas bedoelde platform vastgestelde standaardprofielen voor de desbetreffende profielcategorie.

  • 4. De netbeheerder meldt het gebruik van standaardprofielen voor 10:00 uur aan de BRP’s, de leveranciers en de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet.

Bijlage 17. bij artikel 10.17: vaststellen volumegegevens voor geprofileerde aansluitingen

  • 1. De netbeheerder bepaalt voor elk netgebied per onbalansverrekeningsperiode de veronderstelde geprofileerde afname (VGA) per BRP, per leverancier (LV), per profielcategorie (PC), per netgebied van alle allocatiepunten van de betreffende BRP in de betreffende profielcategorie volgens de formule:

    VGABRP,LV,PC = – PFAPC x Σ SJABRP, LV,PC,TP

    waarin:

    PFAPC = de profielfractie afname van de betreffende profielcategorie voor het desbetreffende netgebied voor de betreffende onbalansverrekeningsperiode.

    Σ SJABRP, LV,PC, TP = de som van de standaardjaarafname van alle allocatiepunten van de betreffende BRP, de betreffende leverancier in de betreffende profielcategorie voor het desbetreffende netgebied en de betreffende tariefperiode.

  • 2. De netbeheerder bepaalt voor elk netgebied per onbalansverrekeningsperiode de veronderstelde geprofileerde invoeding (VGI) per BRP, per leverancier (LV), per profielcategorie (PC), per netgebied van alle allocatiepunten van de betreffende BRP in de betreffende profielcategorie volgens de formule:

    VGIBRP,LV,PC = PFIPC x Σ SJIBRP, LV,PC,TP

    waarin:

    PFIPC = de profielfractie invoeding van de betreffende profielcategorie voor het desbetreffende netgebied voor de betreffende onbalansverrekeningsperiode.

    Σ SJIBRP, LV,PC,TP = de som van de standaardjaarinvoeding van alle allocatiepunten van de betreffende BRP, de betreffende leverancier in de betreffende profielcategorie voor het desbetreffende netgebied en de betreffende tariefperiode.

  • 3. De netbeheerder bepaalt voor elk netgebied per onbalansverrekeningsperiode het totale veronderstelde geprofileerde volume (TVGV) per netgebied, door de absolute waarden van alle veronderstelde geprofileerde afname’s (VGA) bepaald overeenkomstig het eerste lid en de absolute waarden van alle veronderstelde geprofileerde invoedingen (VGI) bepaald overeenkomstig het tweede lid te sommeren.

Bijlage 18. bij artikel 10.17: vaststellen meetgegevens ten behoeve van balanceringsverantwoordelijkheid voor geprofileerde aansluitingen

  • 1. De netbeheerder bepaalt voor elk netgebied per onbalansverrekeningsperiode de restantvolumecorrectiefactor (RCF) door de waarde één te verminderen met het quotiënt van het overeenkomstig artikel 10.17, zesde lid bepaalde restantvolume (REV) en het overeenkomstig Bijlage 17, derde lid, bepaalde totale veronderstelde geprofileerde volume (TVGV) volgens de formule:

    RCF = 1 – (REV / TVGV)

  • 2. De netbeheerder bepaalt voor elk netgebied per onbalansverrekeningsperiode per BRP, per leverancier en per profielcategorie de gecorrigeerde geprofileerde afname (GGA) van alle allocatiepunten van de betreffende BRP in de betreffende profielcategorie volgens de formule:

    GGABRP, LV,PC = VGABRP, LV,PC x RCF

    waarin:

    VGABRP, LV,PC = de overeenkomstig Bijlage 17, eerste lid vastgestelde veronderstelde geprofileerde afname voor de betreffende onbalansverrekeningsperiode, de betreffende BRP, de desbetreffende leverancier en de betreffende profielcategorie

    RCF = de overeenkomstig het eerste lid bepaalde restantvolumecorrectiefactor

  • 3. De netbeheerder bepaalt voor elk netgebied per onbalansverrekeningsperiode per BRP, per leverancier en per profielcategorie de gecorrigeerde geprofileerde invoeding (GGI) van alle allocatiepunten van de betreffende BRP in de betreffende profielcategorie volgens de formule:

    GGIBRP, LV,PC = VGIBRP, LV,PC x (2 – RCF)

    waarin:

    VGIBRP, LV,PC = de overeenkomstig Bijlage 17, tweede lid vastgestelde veronderstelde geprofileerde invoeding voor de betreffende onbalansverrekeningsperiode, de betreffende BRP, de betreffende leverancier en de betreffende profielcategorie

    RCF = de overeenkomstig het eerste lid bepaalde restantvolumecorrectiefactor

Bijlage 19. bij artikel 10.17: gedimensioneerde profielen voor onbemeten aansluitingen.

  • 1. Openbare verlichting

    • 1.1 In het geval de aansluiting van een installatie voor openbare verlichting op grond van artikel 2.30, eerste lid of artikel 2.31, eerste lid niet is voorzien van een comptabele meetinrichting, verstrekt de aangeslotene, tenzij anders overeengekomen, eenmaal per kwartaal aan de netbeheerder de volgende gegevens:

      • a. het aantal lampen (inclusief voorschakelapparatuur) behorende tot de installatie;

      • b. het vermogen per lamp (inclusief voorschakelapparatuur);

      en per door de netbeheerder aan te geven tijdvak, voor zover van toepassing, vooraf:

      • c. het brandschema (inclusief onderhoud);

      • d. de tijden dat de installatie wordt gedimd en het vermogen van de lampen (inclusief voorschakelapparatuur) in gedimde situatie.

    • 1.2 De netbeheerder stelt op basis van de in 1.1 bedoelde gegevens het belastingprofiel van de installatie vast en geeft de aangeslotene desgevraagd inzage in het rekenmodel of de berekening.

    • 1.3 De netbeheerder stelt, na overleg met de aangeslotene, indien in het in 1.2 bedoelde belastingprofiel geen rekening is gehouden met aan de installatie uit te voeren onderhoud, een toeslag vast op het in 1.2 bedoelde belastingprofiel.

    • 1.4 In afwijking van 1.3 houdt de netbeheerder, zo mogelijk en indien gewenst, rechtstreeks rekening met het opgegeven onderhoudsprogramma bij het vaststellen van het in 1.2 bedoelde belastingprofiel.

    • 1.5 De aangeslotene houdt voor de netbeheerder een technische administratie bij en geeft de netbeheerder hierin desgevraagd inzage. In deze administratie worden in elk geval de volgende gegevens opgenomen:

      • a. de locatie van de lampen (inclusief voorschakelapparatuur), en;

      • b. per type lamp (inclusief voorschakelapparatuur) het aantal en het vermogen.

    • 1.6 De aangeslotene houdt de in 1.5 bedoelde administratie actueel.

    • 1.7 Op het belastingprofiel bedoeld in 1.2, 1.3 respectievelijk 1.4 zijn, voor zover van toepassing, de artikelen 10.17 en 10.22 van kracht.

    • 1.8 De aangeslotene, bedoeld in 1.1, toont desgevraagd door middel van een bestuurdersverklaring van de bestuurder van de beheerder van de desbetreffende installatie of een door hem daartoe gemachtigd persoon, de juistheid en de volledigheid van de in 1.1, onderdelen a tot en met d, en 1.5 bedoelde informatie aan.

    • 1.9 Indien de lampen (inclusief voorschakelapparatuur) voor openbare verlichting zich niet direct achter de aansluiting bevinden, maar deel uitmaken van een OVL-installatie, blijkt uit de in 1.8 genoemde bestuurdersverklaring tevens dat op de desbetreffende OVL-installatie uitsluitend lampen (inclusief voorschakelapparatuur) zijn aangesloten ten behoeve van openbare verlichting en daarmee gelijk te stellen lampen (inclusief voorschakelapparatuur), zoals ten behoeve van reclame- of feestverlichting, abri’s, verkeersbordverlichting etc., mits deze op dezelfde wijze geschakeld worden.

    • 1.10 Indien naar het oordeel van de netbeheerder redelijke twijfel bestaat over de juistheid en de volledigheid van de in 1.1, onderdelen a tot en met d, en 1.5 bedoelde informatie en van de in 1.8 bedoelde bestuurdersverklaring, overlegt de aangeslotene desgevraagd een extern audit-rapport aangaande de juistheid en de volledigheid van de in 1.1, onderdelen a tot en met d en 1.5 bedoelde informatie.

  • 2. Overige onbemeten aansluitingen

    • 2.1 In het geval een aansluiting van een installatie, niet zijnde een installatie voor openbare verlichting, op grond van artikel 2.30, eerste lid of artikel 2.31, eerste lid niet is voorzien van een comptabele meetinrichting, verstrekt de aangeslotene, tenzij anders overeengekomen, eenmaal per kwartaal aan de netbeheerder het vermogen van de installatie, zowel in normale bedrijfstoestand als – voor zover van toepassing – in de situatie dat de installatie is gedimd respectievelijk buiten bedrijf is en per door de netbeheerder aan te geven tijdvak – voor zover van toepassing – vooraf de tijden waarop de installatie zich in één van deze bedrijfstoestanden bevindt.

    • 2.2 De netbeheerder stelt op basis van de in 2.1 bedoelde gegevens het belastingprofiel voor de installatie vast en geeft de aangeslotene desgevraagd inzage in het rekenmodel of de berekening daarvoor.

    • 2.3 In afwijking van 2.2 kan de netbeheerder het belastingprofiel van de installatie vaststellen op basis van het vermogen van de installatie in de normale bedrijfstoestand en de invloed van het dimmen en van het buiten bedrijf zijn van de installatie daarbij verdisconteren in een vaste reductiefactor.

    • 2.4 De aangeslotene houdt voor de netbeheerder een technische administratie bij en geeft de netbeheerder hierin desgevraagd inzage. In deze administratie worden in elk geval de volgende gegevens opgenomen:

      • a. de locatie van de betreffende installaties, en;

      • b. het vermogen, zowel in normale bedrijfstoestand als – voor zover van toepassing – in de situatie dat de installatie is gedimd respectievelijk buiten bedrijf is.

    • 2.5 De aangeslotene houdt de in 2.4 bedoelde administratie actueel.

    • 2.6 Op het belastingprofiel bedoeld in 2.2 respectievelijk 2.3 zijn – voor zover van toepassing – de artikelen 10.17 en 10.22 van kracht.

    • 2.7 De aangeslotene, als bedoeld in 2.1, toont desgevraagd door middel van een bestuurdersverklaring van de bestuurder van de beheerder van de desbetreffende installatie of een door hem daartoe gemachtigde persoon, de juistheid en de volledigheid van de in 2.1 en 2.4 bedoelde informatie aan.

    • 2.8 Indien naar het oordeel van de netbeheerder redelijke twijfel bestaat over de juistheid en de volledigheid van de in 2.1 en 2.4 bedoelde informatie en van de in 2.7 bedoelde bestuurdersverklaring, overlegt de aangeslotene desgevraagd een extern audit-rapport aangaande de juistheid en de volledigheid van de in 2.1 en 2.4 bedoelde informatie.

ARTIKEL III

De Informatiecode elektriciteit en gas wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 2.1.3, onderdeel q, wordt na ‘profielcategorie’ ingevoegd ‘exclusief het vastgesteld afnametype’.

B

De aanhef van artikel 3.15.1.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. ‘machtiging’ wordt vervangen door ‘toestemming’;

2. ‘om’ wordt vervangen door ‘dat de regionale netbeheerder’;

3. ‘te wijzigen’ wordt vervangen door ‘wijzigt’;

4. na ‘de regionale netbeheerder.’ wordt ingevoegd ‘Voor de wijziging van de allocatiemethode van “profielallocatie” in “slimme-meter-allocatie” verleent de aangeslotene door middel van een actieve handeling vooraf toestemming aan de actuele leverancier.’.

C

Na artikel 5.1.3.5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

5.1.3.6

Bij het valideren en berekenen van standen, als bedoeld in 5.1.3.1 en 5.1.3.3 gebruikt de leverancier, of de netbeheerder namens de leverancier, in geval van elektriciteit de overeenkomstig Bijlage 16 van de Netcode elektriciteit vastgestelde profielfracties, indien van toepassing per tariefperiode.

D

Artikel 5.3.2.5 komt als volgt te luiden:

5.3.2.5

De netbeheerder bepaalt het verbruik voor een kleinverbruikaansluiting zonder meetinrichting op basis van het belastingprofiel dat overeenkomstig de systematiek beschreven in bijlage 19 van de Netcode elektriciteit is vastgesteld.

E

Artikel 6.3.1.1 vervalt.

F

In de titel van Bijlage 1 wordt ‘Verbruiksprofielen’ vervangen door ‘Profielen’.

G

De titel van B1.0. komt als volgt te luiden:

B1.0. Overlegplatform Profielen

H

Artikel B1.0.1 komt als volgt te luiden:

B1.0.1

Een representatief deel van de ondernemingen die zich bezighouden met het transporteren, leveren of meten van elektriciteit organiseert een overlegplatform, waarin naast een delegatie uit hun midden, tevens zitting hebben programmaverantwoordelijken die balanceringsverantwoordelijkheid dragen voor aansluitingen met een gecontracteerd transportvermogen kleiner dan 100 kW.

I

Artikel B1.0.2 komt als volgt te luiden:

B1.0.2

Het overlegplatform stelt vast en beheert:

  • standaardprofielen en

  • werkwijze en rekenregels voor bepaling van dynamische profielfracties als bedoeld in bijlage 16 van de Netcode elektriciteit.

J

Artikel B1.0.3 vervalt.

K

De titel van B1.1. komt als volgt te luiden:

B1.1. Vaststelling en beheer standaardprofielen elektriciteit

L

In artikel B1.1.2 wordt ‘per profielcategorie de profieldata’ vervangen door ‘de standaardprofielen voor het volgende kalenderjaar vast en stelt deze’ en na ‘de netbeheerders’ wordt ingevoegd ‘, leveranciers’.

M

Artikel B1.1.3 komt als volgt te luiden:

B1.1.3

Een, door een representatief deel van de ondernemingen die zich bezighouden met het transporteren, leveren of meten van elektriciteit, aangewezen uitvoeringsorganisatie maakt de op grond van B1.1.1 vastgestelde standaardprofielen openbaar.

N

Artikel B1.1.4 komt als volgt te luiden:

B1.1.4

De netbeheerder gebruikt de aldus vastgestelde standaardprofielen vanaf de eerste kalenderdag van het volgende kalenderjaar.

O

De titel van B1.2. komt te luiden:

B1.2. Vaststelling en beheer werkwijze en rekenregels dynamische profielfracties

P

Artikel B1.2.1 komt te luiden:

B1.2.1

Het overlegplatform bedoeld in B1.0.1 evalueert minimaal jaarlijks de werkwijze en rekenregels voor het bepalen van dynamische profielfracties.

Q

Artikel B1.2.2 komt te luiden:

B1.2.2

Indien noodzakelijk stelt het overlegplatform een aangepaste werkwijze of rekenregels voor het bepalen van dynamische profielfracties en bijbehorende invoeringsdatum vast.

R

Artikel B1.2.3 komt te luiden:

B1.2.3

Uiterlijk 5 maanden voor de invoeringsdatum bedoeld in B1.2.2 stelt het overlegplatform de werkwijze en rekenregels voor het bepalen van dynamische profielfracties ter beschikking aan de netbeheerders, leveranciers en de programmaverantwoordelijken die balansverantwoordelijkheid dragen voor profielafnemers.

S

De artikelen B1.2.4, B1.2.5 en B1.2.6 vervallen.

T

In de artikelen B1.2.7, B1.2.8 en B1.2.9 wordt ‘[Red: Vervallen]’ vervangen door ‘[Vervallen]’.

U

De artikelen B1.2.10 en B1.2.11 vervallen.

V

In artikel B1.3.1 wordt ‘B1.2.1 tot en met B1.2.5 of B1.2.10’ vervangen door ‘Bijlage 15 van de Netcode elektriciteit’.

W

In artikel B1.3.2 wordt ‘als bedoeld in B1.2.6’ vervangen door ‘die op grond van Bijlage 15 van de Netcode elektriciteit is ingedeeld in de profielcategorie E3’.

X

Paragrafen B1.4., B1.5. en B1.6. vervallen.

Y

Bijlage 2 vervalt.

Z

In de tabel in Bijlage 7, onder artikel B7.1, onderdeel q, wordt na ‘profielcategorie’ ingevoegd ‘exclusief het vastgesteld afnametype’.

ARTIKEL IV

De Begrippencode elektriciteit wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1.1 wordt gewijzigd als volgt:

1. De volgende begrippen komen te vervallen:

  • 1. ‘Berekend verbruik (BV)’;

  • 2. ‘Gecorrigeerd geprofileerde verbruik (GGV)’;

  • 3. ‘Gemeten verbruik (GV)’;

  • 4. ‘Klimaatcorrectiefactor (KCF)’;

  • 5. ‘Meetcorrectiefactor (MCF)’;

  • 6. ‘Restverbruik (RV)’;

  • 7. ‘Tariefcorrectiefactor (TCF)’;

  • 8. ‘Totaal verondersteld geprofileerd verbruik (TVGV)’;

  • 9. ‘Totale netinvoeding (TNI)’;

  • 10. ‘Verondersteld geprofileerd verbruik (VGV)’;

  • 11. ‘Verrekenperiode’.

2. De definitie van Meetgegevens komt als volgt te luiden:

Meetgegevens:

Alle gegevens die afkomstig zijn uit een meetinrichting (zoals meterstanden) of die daarvan zijn afgeleid (zoals volumes) of die als zodanig worden gebruikt (zoals door middel van profielensystematiek berekende gegevens omtrent volumes);

3. De definitie van Reconciliatie komt als volgt te luiden:

Reconciliatie:

Verrekening over een bepaalde periode op basis van het verschil tussen het met behulp van profielen berekende volume en het vastgestelde werkelijke volume tegen een gewogen marktprijs per kWh, zoals vastgesteld op basis van bijlage 2 van de Netcode elektriciteit;

4. De definitie van Profielcategorie komt als volgt te luiden:

Profielcategorie (PC):

Een classificering van aansluitingen op grond van objectief vast te stellen kenmerken, zoals aansluitwaarde, schakeltijden, gecontracteerd transportvermogen, vastgesteld afnametype en bedrijfstijd;

5. De definitie van ‘Standaardprofiel’ komt als volgt te luiden:

Standaardprofiel:

Een vooraf vastgestelde tijdreeks van profielfracties, voor een bepaalde profielcategorie.

6. De volgende begrippen worden op alfabetische positie ingevoegd:

Gecorrigeerd geprofileerde afname (GGA):

Verondersteld geprofileerde afname welke is gecorrigeerd met de restantvolumecorrectiefactor;

Gecorrigeerd geprofileerde invoeding (GGI):

Verondersteld geprofileerde invoeding welke is gecorrigeerd met de restantvolumecorrectiefactor;

Onbalansverrekeningsperiode:

De tijdseenheid waarmee de onbalansverrekening plaatsvindt, te weten 15 minuten, ofwel per klokkwartier;

Restantvolume:

Het volume dat nog niet toegewezen is, na toewijzing van gemeten afnames en invoedingen, berekende afnames en invoedingen en het netverlies;

Restantvolumecorrectiefactor (RCF):

Factor ter verdeling van het restantvolume;

Totaal verondersteld geprofileerd volume (TVGV):

De som van de absolute waarde van alle veronderstelde geprofileerde afnames en invoedingen in het net van de netbeheerder;

Vastgesteld afnametype:

De bepaling per aansluiting of sprake is van afname met invoeding of afname zonder invoeding;

Verondersteld geprofileerde afname (VGA):

De profielfractie voor afname (PFA) vermenigvuldigd met de som van de standaardjaarafnames van alle allocatiepunten per BRP per leverancier per netgebied in een profielcategorie;

Verondersteld geprofileerde invoeding (VGI):

De profielfractie voor invoeding (PFI) vermenigvuldigd met de som van de standaardjaarinvoedingen van alle allocatiepunten per BRP per leverancier per netgebied in een profielcategorie;

ARTIKEL V

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 2023.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 26 januari 2023

Autoriteit Consument en Markt, namens deze, M.R. Leijten Bestuurslid

Als u rechtstreeks belanghebbende bent, kunt u tegen dit besluit beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Het postadres is: College van Beroep voor het bedrijfsleven, Postbus 20021, 2500 EA Den Haag. Het beroepschrift moet binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt zijn ontvangen. Het beroepschrift moet zijn ondertekend en moet ten minste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening en een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht bevatten. Voorts moet het beroepschrift de gronden van het beroep bevatten en dient een afschrift van het bestreden besluit te worden meegezonden.

TOELICHTING

1 Samenvatting

  • 1. Met dit besluit wijzigt de Autoriteit Consument & Markt (hierna: de ACM) op voorstel van de Vereniging Nederlandse EnergieData-Uitwisseling (NEDU) en Netbeheer Nederland de Netcode elektriciteit (hierna: Netcode), de Informatiecode elektriciteit en gas (hierna: de Informatiecode), de Meetcode elektriciteit en de Begrippencode elektriciteit. Dit besluit herziet en actualiseert de processen met betrekking tot het samenstellen en het uitwisselen van meetgegevens door de regionale netbeheerders en TenneT voor een nauwkeurigere toewijzing aan een aangeslotene van de hoeveelheid elektriciteit die met het netwerk is uitgewisseld, de zogenoemde allocatie.

  • 2. Het samenstellen van deze gegevens vindt nu plaats op basis van standaard profielcategorieën. Conform de Informatiecode worden aansluitingen op basis van objectieve kenmerken over deze categorieën verdeeld. Deze profielen zijn opgebouwd uit jaarlijks vooraf opgestelde profielfracties van de standaardjaarafname respectievelijk standaardjaarinvoeding voor ieder klokkwartier van het jaar. Dit zijn statische gegevens en een benadering van de werkelijkheid. Afgelopen jaren maakte decentrale invoeding een grote groei door en zijn de meeste aansluitingen van een op afstand uitleesbare meetinrichting voorzien. Op dit moment is er nog geen wettelijke basis voor de netbeheerders om deze meters voor de allocatie collectief uit te lezen. Dit is pas voorzien in de nieuwe energiewet, alleen is het nog niet duidelijk wanneer die van kracht wordt.

  • 3. Om beter rekening te houden met decentrale invoeding wordt een tussenoplossing met dit besluit vastgesteld. Deze oplossing houdt in dat het proces van het samenstellen en uitwisselen van meetgegevens dagelijks en per netgebied wordt uitgevoerd en dat zowel meetgegevens van afname als van invoeding worden gebruikt. Hierdoor wordt de allocatie nauwkeuriger, daarmee kosteneffectiever en houdt deze beter rekening met volatiliteit van decentrale invoeding. Verder worden verschillende bepalingen met betrekking tot dit proces, die nu over de Netcode en de Informatiecode verspreid staan, samengevoegd in de Netcode.

  • 4. In paragraaf 2 licht de ACM de aanleiding van het codewijzigingsvoorstel en de gevolgde wettelijke procedure bij totstandkoming van dit besluit toe. In paragraaf 3 gaat de ACM vervolgens in op de inhoudelijke beoordeling van het codewijzigingsvoorstel van de gezamenlijke netbeheerders en de NEDU. Tot slot volgt in paragraaf 4 de reactie van de ACM op de ingediende zienswijze.

2 Aanleiding en gevolgde procedure

  • 5. De ACM stelt op grond van artikel 36 van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: E-wet) regelgeving vast voor de energiemarkt. Dit besluit is tot stand gekomen op basis van een gecombineerd voorstel van Netbeheer Nederland en de NEDU (hierna: de indieners) dat de ACM op 29 oktober 2021 heeft ontvangen. Met dit voorstel willen de indieners de regels rondom het samenstellen en uitwisselen van meetgegevens actualiseren.

  • 6. Als onderdeel van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure heeft de ACM het ontwerpbesluit en de bijbehorende stukken ter inzage gelegd en gepubliceerd op haar internetpagina. De terinzagelegging is gemeld in de Staatscourant van 10 oktober 2022. De ACM heeft belanghebbenden in de gelegenheid gesteld binnen zes weken hun zienswijzen op het ontwerp kenbaar te maken.

  • 7. De ACM heeft een schriftelijke zienswijze over het ontwerpbesluit ontvangen van een particulier (hierna: de indiener). Hoewel de indiener geen representatieve organisatie is zoals bedoeld in artikel 34, tweede lid, van de E-wet, heeft de ACM de inhoud van deze zienswijze wel betrokken bij de beoordeling van het ontwerpbesluit.

  • 8. De ACM is van mening dat het voorstel geen technische voorschriften bevat bedoeld in Richtlijn 2015/1535. Om die reden zijn de voorwaarden in dit besluit niet in ontwerp ter notificatie aangeboden.

3 Beoordeling

3.1 Procedureel

  • 9. De ACM constateert dat het voorstel op 7 oktober 2021 in een overleg met representatieve organisaties is besproken. In het voorstel is een verslag opgenomen van dit overleg en de indieners hebben in het voorstel aangegeven welke gevolgtrekkingen zij hebben verbonden aan de zienswijzen die organisaties naar voren hebben gebracht. Naar het oordeel van de ACM voldoet het voorstel daarmee aan de vereisten bedoeld in artikel 33, eerste en tweede lid van de Elektriciteitswet en artikel 54, derde lid, van de Elektriciteitswet.

  • 10. De ACM constateert dat het voorstel voor wat betreft de wijziging van de Informatiecode is ingediend namens een representatief deel van de ondernemingen die zich bezighouden met transporteren, leveren of meten van elektriciteit of gas, zoals artikel 54, eerste lid van de Elektriciteitswet voorschrijft. Dit blijkt uit het feit dat het voorstel is aangenomen in de algemene ledenvergadering van NEDU van 8 september 2021, en dat op dat moment per marktrol binnen NEDU de stemgerechtigde leden het overgrote deel van de markt vertegenwoordigden.

3.2 Inhoudelijk

  • 11. Met dit voorstel willen de indieners de allocatievoorwaarden wijzigen. Deze voorwaarden zijn onderdeel van de balancering van de elektriciteitsnetten en hebben tot doel de uitgewisselde elektriciteit op aansluitingen van een elektriciteitsnet toe te wijzen aan de programmaverantwoordelijke en leverancier die actief zijn op een aansluiting. Daarnaast heeft de allocatie tot doel de elektriciteit toe te wijzen die tussen een elektriciteitsnet en andere elektriciteitsnetten wordt uitgewisseld.

3.2.1 Verplaatsen bepalingen
  • 12. De indieners stellen in de eerste plaats voor om bepaalde allocatievoorwaarden die nu in de bijlagen 1 en 2 van de Informatiecode staan, te verplaatsen naar de Netcode. Het gaat om de basisgegevens die een netbeheerder gebruikt voor het samenstellen en uitwisselen van meetgegevens, voor de indeling in profielcategorieën voor de allocatie, en de werkwijze voor bepaling van allocatiegegevens voor onbemeten aansluitingen. Als reden geven de indieners aan dat de allocatievoorwaarden onderdeel uitmaken van de balancering en dat dit onderwerp in de Netcode is vastgelegd.

Reactie ACM

  • 13. De ACM stelt in de eerste plaats vast dat de allocatie noodzakelijk is om de verrekening van de onbalans mogelijk te maken. De wijze van het handhaven van de energiebalans door de landelijke netbeheerder is onderwerp van artikel 31, eerste lid onderdeel i, van de E-wet. De voorwaarden in het eerste lid zijn in de Netcode vastgelegd. De ACM is dan ook van oordeel dat het juist is om de allocatievoorwaarden in de Netcode op te nemen.

3.2.2 Tussenoplossing geprofileerde invoeding
  • 14. In de tweede plaats stellen de indieners voor de allocatievoorwaarden inhoudelijk te wijzigen. De indieners geven aan dat als gevolg van de sterke groei van decentrale elektriciteitsproductie de huidige profileringsmethodiek niet meer voldoet. De huidige profielen houden geen rekening met het volatiele karakter van invoeding van hernieuwbare elektriciteit op het net. Daardoor kan het geprofileerde verbruik in de allocatie sterk afwijken ten opzichte van de werkelijke uitwisseling van elektriciteit met het elektriciteitsnet. De verwachting is dat deze verschillen in de nabije toekomst nog groter worden door de toename van het gebruik van elektrisch vervoer en de opslag van elektriciteit. Dit vormt voor de indieners de aanleiding om de profilering voor deze groep afnemers te wijzigen.

Permanente oplossing slimme meter allocatie

  • 15. De indieners geven aan dat een oplossing voor dit probleem ligt in het dagelijks collectief uitlezen van gemeten tijdsreeksen uit de slimme meters en deze te betrekken bij de allocatie. Dit proces wordt aangeduid als de collectieve slimme meter allocatie. Hierdoor zou de huidige profileringsmethodiek voor afnemers met een slimme meter komen te vervallen. De Elektriciteitswet 1998 biedt de netbeheerders nu nog niet de wettelijke basis voor deze collectieve allocatie. Dit is voorzien in de nieuwe Energiewet. De indieners stellen een tussenoplossing voor tot aan de introductie van deze collectieve slimme meter allocatie.

Tussenoplossing toevoegen geprofileerde invoeding

  • 16. De indieners stellen voor de huidige profileringsmethodiek te verfijnen door de introductie van dynamische profielfracties. Deze aangepaste methodiek houdt beter rekening met aansluitingen waarbij naast afname ook sprake is van invoeding van elektriciteit op het net. Deze situatie komt met name voor bij kleinverbruikers met zonnepanelen (PV-panelen). Voor deze aansluitingen wordt een profiel opgesteld aan de hand van deze profielfracties die rekening houden met het afnemen en het invoeden per onbalansverrekeningsperiode op het elektriciteitsnet. Om dit mogelijk te maken stellen de indieners de volgende wijzigingen in de allocatievoorwaarden voor.

Invoedingsprofiel

  • 17. Naast de bestaande standaardprofielen van afname stellen de indieners in de eerste plaats voor om de profilering van de invoeding aan de codes toe te voegen. Daarvoor moeten in eerste instantie de profielfracties voor het invoedingsprofiel worden vastgesteld. Het volume per onbalansverrekeningsperiode van hernieuwbare elektriciteit is over een langere periode zeer slecht te voorspellen. Als gevolg daarvan is het, in tegenstelling tot de afnameprofielen, niet mogelijk om jaarlijks een invoedingsprofiel op te stellen. De indieners stellen hiervoor in de plaats invoedingsprofielen toe te passen die samengesteld worden op basis van dynamische profielfracties. Deze komen dagelijks tot stand op basis van klokkwartier meetgegevens van invoeding op het net. De wijze waarop de invoedingsprofielen vastgesteld en beheerd worden, wordt in de allocatievoorwaarden vastgelegd.

  • 18. De indieners geven aan dat het huidige beheer en het vaststellen van verbruiksprofielen op grond van Bijlage 1, artikel B1.01, van de Informatiecode is belegd bij het overlegplatform profielen. Omdat deze taak in de voorwaarden is geregeld, stellen de indieners voor om dit overlegplatform ook de taak tot het vaststellen en het beheer van de werkwijze en de rekenregels voor de dynamische profielfracties te geven. Verder stellen de indieners voor een nieuwe bijlage aan de Netcode toe te voegen. In deze nieuwe bijlage 16 is vastgelegd dat de netbeheerders deze dynamische profielfracties dagelijks voor 10:00 uur aan de programmaverantwoordelijken, de leveranciers en de netbeheerder van het landelijk transportnet verstrekt.

Verondersteld geprofileerde invoeding

  • 19. In de tweede plaats stellen de indieners voor om het verondersteld geprofileerd verbruik in de Informatiecode te vervangen en op te splitsen in verondersteld geprofileerde afname (VGA) en verondersteld geprofileerde invoeding (VGI). De indieners hebben er ook voor gekozen om de tariefperiode al in de profielen te verwerken. Als gevolg daarvan is het niet meer noodzakelijk om de huidige tarief(correctie)factor te gebruiken voor de vaststelling van de verondersteld geprofileerde volumes en komt deze factor te vervallen.

Restantvolume Correctie Factor

  • 20. In de derde plaats stellen de indieners voor om de voorwaarden over het gebruik van de Meet Correctie Factor (MCF) te wijzigen. Deze MCF zorgt er voor dat de som van alle allocaties overeenkomt met de totaal uitgewisselde elektriciteit van het elektriciteitsnet. Eventuele verschillen in de vorm van het restantvolume worden middels de MCF gecorrigeerd en naar rato over de geprofileerde afnemers verdeeld. In de huidige allocatievoorwaarden wordt deze correctie alleen uitgevoerd bij afnemers van elektriciteit en niet bij invoeders van elektriciteit. In het voorstel wordt dit gewijzigd en wordt het restantvolume naar rato van de totale hoeveelheid afname en invoeding toegewezen. Daarbij wordt de term MCF vervangen door de term Restantvolume Correctie Factor (RCF).

Gecorrigeerd geprofileerde invoeding

  • 21. Op basis van de vastgestelde waarde van RCF en de verondersteld geprofileerde afname en invoeding worden tenslotte de gecorrigeerde geprofileerde volumes vastgesteld. Naast de vaststelling van de gecorrigeerde geprofileerde afname (GGA) wordt in het voorstel ook de gecorrigeerde geprofileerde invoeding (GGI) in de codes opgenomen.

Reactie ACM

  • 22. De ACM maakt uit het voorstel op dat binnen de huidige allocatievoorwaarden de geregistreerde volumes van invoeding van elektriciteit door kleinverbruikers geen onderdeel uitmaken van de allocatie. Als gevolg daarvan zijn de resultaten van de allocatie voor deze groep aansluitingen geen juiste afspiegeling van de werkelijke uitwisseling met het elektriciteitsnet. Daarnaast zullen deze afwijkingen door de werking van de profileringsmethodiek gecompenseerd worden door de overige profielafnemers. Als gevolg daarvan zijn de resultaten van de allocatie ook voor deze groep geen juiste afspiegeling van de werkelijke uitwisseling.

  • 23. De ACM stelt vast dat wanneer de resultaten van de allocatie geen juiste afspiegeling zijn van de werkelijke elektriciteitsstromen, de in rekening gebrachte onbalanskosten aan de programmaverantwoordelijken door de landelijke netbeheerder geen juiste afspiegeling zijn van de werkelijke kosten. De ACM is van mening dat dit in strijd is met het kostenveroorzakingsbeginsel. Dit beginsel houdt in dat een tarief moet aansluiten bij de werkelijke kosten die de dienst waarvoor het tarief in rekening wordt gebracht, veroorzaakt.

  • 24. De ACM is van mening dat met de slimme meter allocatie bovengenoemde effecten niet meer kunnen optreden. Maar door het ontbreken van een wettelijke basis is dit op dit moment niet mogelijk.

  • 25. De ACM is van mening dat de voorgestelde tussenoplossing met de geprofileerde invoeding een verbetering is ten opzichte van de huidige situatie omdat het beter in lijn is met het kostenveroorzakingsbeginsel en het de kruisubsidiëring verminderd. De ACM is van mening dat om de geprofileerde invoeding mogelijk te maken de voorgestelde aanpassingen noodzakelijk zijn. Het gaat dan om de wijzigingen over de vaststelling van de invoedingsprofielen aan de hand van dynamische profielfracties, de berekening van de standaard jaarinvoeding, de berekening van de verondersteld geprofileerde invoeding, de introductie van de restantvolume correctie factor en de berekening van de geprofileerde invoeding.

3.2.3 Overige wijzigingen
  • 26. Met dit besluit worden daarnaast wijzigingen in de Netcode en de Informatiecode doorgevoerd. Deze wijzigingen herstellen foutieve verwijzingen en een aantal inhoudelijke correcties als gevolg van de gewijzigde methode. Daarnaast komt een aantal definities in de Begrippencode te vervallen en worden nieuwe geïntroduceerd.

  • 27. Met besluit met kenmerk ACM/UIT/569567, gepubliceerd in de Staatscourant 2022 met nummer 7436, is het huidige elfde lid van artikel 10.17 van de Netcode elektriciteit komen te vervallen en overgeheveld naar bijlage 5 van de Meetcode. Hierbij is over het hoofd gezien dat in artikel 1.2.5.11 van de Meetcode elektriciteit nog naar dit elfde lid wordt verwezen. Verder is met besluit ACM/18/032391, gepubliceerd in de Staatscourant 2018 met nummer 72074, artikel 6.3.5.2 van de Informatiecode elektriciteit en gas verplaatst naar het vierde lid van artikel 10.17 van de Netcode elektriciteit. Echter wordt in artikel 1.2.3.4 van de Meetcode nog naar het oude artikel verwezen. Met dit besluit worden de juiste verwijzingen aangebracht.

  • 28. In paragraaf 3.2.2 staan inhoudelijke wijzigingen van Bijlage 2 van de Netcode beschreven. Daarnaast heeft de ACM Bijlage 2 van de Netcode redactioneel aangepast conform de Aanwijzing voor de Regelgeving. Hiervoor zijn in deze bijlage onder andere artikelnummers ingevoegd en verwijzingen explicieter gemaakt. Hiermee zijn geen extra inhoudelijke wijzigingen beoogd.

  • 29. De ACM heeft grammatica, spelling en interpunctie in het codevoorstel waar nodig gecorrigeerd. Daarnaast heeft de ACM enkele tekstuele aanpassingen gedaan om de codebepalingen te verduidelijken.

3.2.4 Oordeel ACM

30. De ACM komt tot het oordeel dat de wijzigingen die de indieners voorstellen niet in strijd zijn met de belangen, regels en eisen bedoeld in artikel 36, eerste en tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998. En dan met name het belang van de kwaliteit van dienstverlening van netbeheerders en het belang van objectieve, transparante en niet discriminatoire handhandhaving van de energiebalans op een wijze die de kosten weerspiegelt, worden gediend.

4 Reactie op de ontvangen zienswijze

  • 31. De indiener heeft een zienswijze ingediend over randnummer 22. Daarin wordt gesteld dat de huidige wijze waarop binnen de allocatievoorwaarden de invoeding bij profielafnemers wordt opgenomen in strijd is met het kostenveroorzakingsbeginsel. Volgens de indiener wordt deze stelling in het ontwerpbesluit niet aangetoond. Volgens de indiener is deze conclusie gebaseerd op de aanname van de ACM dat er een significant verschil bestaat tussen de gealloceerde elektriciteitsstromen en de werkelijke elektriciteitsstromen van de geaccumuleerde klant-portfolio's van verschillende PV-partijen. Als gevolg daarvan zullen dan de gemiddelde elektriciteitsstromen van kleinverbruikersaansluitingen van één PV partij significant afwijken van die van een andere PV partij in hetzelfde gebied. Het is de indiener niet bekend of deze aanname op werkelijkheid is gestoeld.

  • 32. De indiener stelt dat er alternatieven kunnen worden gezocht welke een minder vergaande verwerking van persoonsgegevens tot gevolg hebben. Als voorbeeld wordt aangegeven dat ook de werkelijke elektriciteitsstromen per lokaal elektriciteits-onderstation kunnen worden gebruikt voor het opstellen van samengestelde wijk-profielen, welke naar rato van de aansluitingen aan een PV-partij kunnen worden toegewezen. Volgens de indiener is het onduidelijk of een hogere granulariteit tot een noemenswaardige inbreuk op het kostenveroorzakingsbeginsel zal leiden. Wanneer dat niet het geval is zou volgens de indiener, op grond van het beginsel van dataminimalisatie, de voorkeur moeten liggen op het alloceren van geaccumuleerde meetgegevens.

  • 33. De indiener geeft aan dat bij de introductie van de slimme meter door de overheid is aangegeven dat de netbeheerder deze kan uitlezen ‘wanneer dat nodig is voor het beheer of onderhoud van het energienet’. Volgens de indiener valt het alloceren van werkelijke verbruiksstromen niet onder het beheer of onderhoud van het energienet. Daarmee beschouwt de indiener het collectief uitlezen van slimme meters, waarvan de eigenaar het uitlezen niet heeft geweigerd, ten behoeve van de allocatie als onnodig zolang niet bekend is of het alloceren van lokaal geaggregeerde verbruiksgegevens voor het beoogde doel reeds kunnen volstaan.

Reactie ACM

  • 34. Over het punt dat in het ontwerpbesluit niet wordt aangetoond dat de huidige wijze voor de toewijzing van invoeding bij profielafnemers in strijd is met het kostenveroorzakingbeginsel, verwijst de ACM in de eerste plaats naar randnummer 13 van het ontwerpbesluit. Daarin wordt gesteld dat huidige profielen geen rekening houden met het volatiele karakter van invoeding van hernieuwbare elektriciteit op het net. Daardoor kan het geprofileerde verbruik in de allocatie sterk afwijken ten opzichte van de werkelijke uitwisseling van elektriciteit met het elektriciteitsnet. Dit wordt bevestigd door Netbeheer Nederland die in haar codevoorstel hierover aangeeft dat de grote toename van decentrale opwek leidt tot een steeds groter wordend verschil tussen het afnamepatroon, voorspeld op grond van de huidige statische profielen, en de werkelijke invoeding en afname. De toegewezen volumes die gebaseerd zijn op vooraf vastgestelde profielfracties wijken daardoor steeds verder af van de daadwerkelijke volumes. Daarnaast wordt in het codevoorstel aangegeven dat deze effecten in de toekomst verder zullen gaan toenemen. Op grond van bovenstaande komt de ACM tot de conclusie dat deze effecten in de praktijk ook daadwerkelijk voorkomen en handhaaft de conclusie dat de huidige toewijzing van invoeding bij profielafnemers in strijd is met het kostenveroorzakingbeginsel.

  • 35. Over het punt dat er mogelijk alternatieven zijn welke een minder vergaande verwerking van data en persoonsgegevens tot gevolg hebben, stelt de ACM het volgende vast. Ten eerste stelt het codevoorstel dat ten behoeve van de vaststelling van de invoedingsprofielen de kwartiergegevens dagelijks uitgelezen worden. Dit sluit aan bij de huidige praktijk van “telemetrie” die gebaseerd is op een onbalansverrekeningsperiode van een kwartier. Ten tweede wordt slechts een beperkt aantal aansluitingen dagelijks uitgelezen, enkel en alleen waarvoor de aangeslotene uitdrukkelijk toestemming aan zijn leverancier heeft gegeven, conform artikel 26ab, derde lid, van de E-wet. Met uitzondering van de frequentie waarop wordt uitgelezen, verschilt deze werkwijze dus in beginsel niet met die van de jaarlijkse vaststelling van de afnameprofielen. Ten derde worden de meetgegevens vervolgens door de leveranciers op geaggregeerd niveau (geanonimiseerd en niet herleidbaar) aan de netbeheerders verstrekt.

  • 36. Over het punt dat het alloceren van werkelijke verbruiksstromen niet onder het beheer of onderhoud van het energienet valt, stelt de ACM vast dat de allocatie hier inderdaad geen onderdeel van uitmaakt. De allocatie heeft volgens de ACM betrekking op een objectieve, transparante en niet discriminatoire handhaving van de energiebalans op een wijze die de kosten weerspiegelt, zoals bedoeld in artikel 36, eerste lid, onderdeel f, van de E-wet. Gegeven het bovenstaande komt de ACM tot de conclusie dat deze zienswijze niet geleid heeft tot een aanpassing van het ontwerpbesluit.

’s-Gravenhage, 26 januari 2023

Autoriteit Consument en Markt, namens deze, M.R. Leijten Bestuurslid

Naar boven