Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 26 januari 2023 nr. WJZ/35549948, houdende wijziging van de Subsidieregeling instandhouding monumenten in verband met een eenmalige verhoging van de subsidieplafonds voor 2023 en een wijziging van de aanwending van eventuele restbedragen

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 7.5, eerste lid, en 7.7, eerste lid, van de Erfgoedwet;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING SUBSIDIEREGELING INSTANDHOUDING MONUMENTEN

De Subsidieregeling instandhouding monumenten wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Indien in enig jaar een beschikbaar bedrag niet geheel wordt verleend, wordt het resterende bedrag aangewend voor de aanvragen ten laste van de andere in het eerste lid bedoelde categorieën. De eerste zin vindt enkel toepassing voor zover het beschikbare bedrag voor één of beide van de andere categorieën niet hoog genoeg is om alle daarvoor in aanmerking komende aanvragen te kunnen honoreren.

2. Na het tweede lid worden twee leden toegevoegd, die luiden:

  • 3. Indien een resterend bedrag als bedoeld in het tweede lid ontoereikend is om alle daarvoor in aanmerking komende aanvragen ten laste van de andere categorieën te kunnen toewijzen, wordt het resterende bedrag eerst aangewend voor een eventueel tekort bij groene monumenten, vervolgens voor een eventueel tekort bij overige rijksmonumenten, en ten slotte voor een eventueel tekort bij archeologische rijksmonumenten.

  • 4. Indien, in voorkomend geval na toepassing van het tweede lid, in enig jaar een beschikbaar bedrag niet geheel wordt verleend, wordt het resterende bedrag voor het volgende jaar toegevoegd aan het subsidieplafond van de in het eerste lid bedoelde categorie waar het bedrag aanvankelijk resteerde.

B

Aan artikel 14 wordt een lid toegevoegd, dat luidt:

  • 4. Indien bij toepassing van het tweede lid binnen één van de deelbudgetten, bedoeld in het tweede lid, onderdelen a en b, na toewijzing van alle daarvoor in aanmerking komende aanvragen, nog middelen resteren, worden deze middelen eerst aangewend voor alle daarvoor in aanmerking komende aanvragen ten laste van het andere deelbudget, alvorens artikel 3, tweede lid, wordt toegepast.

C

Na artikel 42f wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:

Artikel 42g. Aanpassing subsidieplafond 2023

  • 1. Artikel 3, tweede lid, zoals dat luidde op 31 december 2022, is voor een bedrag van € 2 miljoen niet van toepassing ten aanzien van het in 2022 resterende bedrag voor de categorie archeologische rijksmonumenten.

  • 2. In 2023 wordt aan het budget voor groene monumenten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, een bedrag van € 5 miljoen toegevoegd.

  • 3. In 2023 wordt na toepassing van artikel 14, tweede lid, aan het budget voor overige rijksmonumenten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel c, met een herbouwwaarde van € 8,3 miljoen of meer, een bedrag van € 17 miljoen toegevoegd.

  • 4. Indien in 2023 na toepassing van artikel 14, eerste lid, onderdelen a of b, geen middelen meer beschikbaar zijn, is het derde lid van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Uslu

TOELICHTING

1. Inleiding

Met deze regeling worden enkele wijzigingen aangebracht in de Subsidieregeling instandhouding monumenten (hierna: Sim). Ten eerste voorziet deze regeling in een eenmalige verhoging van de subsidieplafonds voor groene monumenten en voor grote monumenten uit de categorie ‘overige rijksmonumenten’. Daarnaast wordt een wijziging aangebracht in de wijze waarop in enig jaar resterend budget wordt aangewend.

2. Eenmalige verhoging subsidieplafonds voor groene monumenten en grote gebouwde rijksmonumenten (artikel I, onderdeel C)

Sinds 2020 wordt meer subsidie aangevraagd dan er op basis van de subsidieplafonds in de Sim kan worden verstrekt. In 2022 bedroeg de overvraag in totaal € 41,6 miljoen. Overvraag is er vooral in de categorieën groene monumenten (€ 4,6 miljoen in 2022) en ‘grote monumenten’ (rijksmonumenten met een herbouwwaarde van € 8,3 miljoen of meer) in de categorie ‘overige rijksmonumenten’ (€ 35,8 miljoen in 2022). De categorie overige rijksmonumenten bestaat vooral uit gebouwde rijksmonumenten.

Om het aantal subsidieafwijzingen wegens budgetuitputting terug te dringen heeft de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in 2022 in haar meerjarenbrief aangekondigd voor de periode 2023–2025 het jaarlijkse budget van de Sim met € 20 miljoen te verhogen.1 Met deze wijziging van de Sim wordt deze budgetverhoging voor 2023 gerealiseerd. Daarnaast is verhoging van het subsidieplafond voor groene monumenten en grote gebouwde monumenten mogelijk door het bedrag aan te wenden dat de afgelopen jaren is overgebleven door onderuitputting op het subsidiebudget voor archeologische rijksmonumenten. Dit bedrag is inmiddels opgelopen tot € 2.020.230. Hiervan wordt € 2 miljoen gebruikt voor het verhogen van de subsidieplafonds voor de andere categorieën rijksmonumenten waarop er een tekort verwacht wordt.

In totaal is er daarmee in 2023 € 22 miljoen beschikbaar voor het verhogen van subsidieplafonds in de Sim. Op basis van een analyse van de afgewezen aanvragen in voorgaande jaren wordt hiervan € 5 miljoen ingezet voor groene monumenten en € 17 miljoen voor grote monumenten in de categorie ‘overige rijksmonumenten’ (deze hebben als gezegd een herbouwwaarde van minimaal € 8,3 miljoen). De aangekondigde budgetverhogingen voor 2024 en 2025 zullen op een later moment in de Sim worden verwerkt. Bij de inzet van deze extra middelen kan dan rekening worden gehouden met de ontwikkeling van de aanvragen in 2023 en de uitkomsten van de eveneens in de meerjarenbrief aangekondigde verkenning naar de financiering van de monumentenzorg als geheel.

3. Wijziging in de aanwending van restbedragen in de Sim (artikel I, onderdelen A en B)

In artikel 3, tweede lid, van de Sim is nu bepaald dat als het subsidieplafond voor archeologische, groene of overige rijksmonumenten niet is bereikt, het resterende bedrag aan het desbetreffende subsidieplafond voor het volgende jaar wordt toegevoegd. Zoals hierboven al is aangegeven, blijven er al een aantal jaren restbedragen over bij de categorie archeologische rijksmonumenten.

Artikel 3, tweede lid, wordt met deze wijziging aangepast, zodat resterende bedragen nog hetzelfde jaar worden aangewend voor bepaalde andere categorieën waarbij een tekort optreedt. Budget dat in enig jaar niet wordt aangewend, zal eerst worden aangewend voor een eventueel budgettekort bij groene monumenten, vervolgens voor een eventueel budgettekort bij overige (gebouwde) rijksmonumenten en ten slotte voor een eventueel tekort bij archeologische rijksmonumenten. Er wordt prioriteit gegeven aan groene monumenten boven gebouwde monumenten, omdat het uitblijven van tijdig onderhoud bij deze monumenten sneller tot een grotere instandhoudingsopgave leidt, vanwege de continue groei van beplanting.

Budget dat naar een andere categorie wordt overgeheveld, wordt daarbinnen – als dat bedrag niet voldoende is om alle daarvoor in aanmerking komende aanvragen binnen die categorie te kunnen toewijzen – net als de reguliere beschikbare bedragen verdeeld volgens de verdeelsystematiek van artikel 14, eerste en tweede lid, van de Sim. Bij toepassing van artikel 14, tweede lid, wordt het resterende budget binnen een bepaalde categorie voor 75% aangewend voor aanvragen voor ‘kleine monumenten’ en voor 25% voor aanvragen voor ‘grote monumenten’. Als er daarbij binnen één van deze deelcategorieën budget overschiet, wordt dit eerst toegevoegd aan het andere deelbudget (van groot naar klein of omgekeerd) alvorens eventueel daarna resterend budget op grond van het nieuwe artikel 3, tweede lid, doorschuift naar de volgende categorie met een tekort. Als er na dit schuiven geen aanvragen meer gehonoreerd kunnen worden met resterend budget, schuift dat bedrag door naar het budget voor het daaropvolgende jaar, voor de categorie waar het aanvankelijk resteerde.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Uslu


X Noot
1

‘De kracht van creativiteit – Cultuur midden in de samenleving. Meerjarenbrief 2023–2025’, Kamerstukken II 2022/23, 32 820, nr. 482.

Naar boven