Besluit van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 19 december 2023, nr. IENW/BSK-2023/323883, houdende vaststelling van de speerpunten voor het kalenderjaar 2024 en het subsidieplafond voor het kalenderjaar 2024 als bedoeld in de Tijdelijke subsidieregeling versterking omgevingsveiligheid industriële activiteiten 2022–2027

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 3, tweede lid, en 4, derde lid, van de Tijdelijke subsidieregeling versterking omgevingsveiligheid industriële activiteiten 2022–2027;

BESLUIT:

Artikel 1

Voor het kalenderjaar 2024 worden de in de bijlage bij dit besluit opgenomen drie speerpunten vastgesteld als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de Tijdelijke subsidieregeling versterking omgevingsveiligheid industriële activiteiten 2022–2027.

Artikel 2

Voor het kalenderjaar 2024 wordt het subsidieplafond als bedoeld in artikel 3, derde lid, van de Tijdelijke subsidieregeling versterking omgevingsveiligheid industriële activiteiten 2022–2027 als volgt vastgesteld:

  • 1. Het subsidieplafond voor projecten die kwalificeren als project a, project b of project c bedraagt € 1.950.000.

  • 2. Het subsidieplafond voor projecten die kwalificeren als project d bedraagt € 50.000.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen

BIJLAGE. SPEERPUNTEN, BEHOREND BIJ ARTIKEL 3, TWEEDE LID VAN DE TIJDELIJKE SUBSIDIEREGELING VERSTERKING OMGEVINGSVEILIGHEID INDUSTRIËLE ACTIVITEITEN 2022–2027 VOOR HET JAAR 2024

I. Transparante samenwerking tussen bedrijven binnen een industrieel cluster

Dit speerpunt richt zich op intensievere en transparante samenwerking tussen de bedrijven binnen een industrieel cluster1 waarmee ook de individuele veiligheidsprestaties van de deelnemende bedrijven op structurele wijze sterk verbeterd worden.

Onderzoek van TU Delft2 laat zien, dat ‘samenwerking’ de sleutel is voor het doelmatig en transparant beheren en beheersen van onderlinge risico’s binnen industriële clusters. De omgevingsveiligheid is sterk gebaat bij goed georganiseerde en effectief samenwerkende bedrijven die op transparante wijze onderling en met hun omgeving communiceren.

Dit speerpunt beoogt het stimuleren van veiligheidsinitiatieven gebaseerd op een gemeenschappelijke aanpak, bij voorkeur via effectievere vormen van samenwerking.

De projecten gericht op dit speerpunt zorgen voor operationele samenwerking tussen bedrijven en gezamenlijke actieplannen om veiligheidsrisico’s te verlagen. Ook leidt dit tot transparante onderlinge communicatie en een proactieve dialoog met de omgeving. De resultaten uit deze projecten dragen bij aan structurele veiligheidsverbeteringen en constructieve samenwerking binnen het industriecluster.

Onderwerpen waaraan bedrijven operationeel in een cluster bij voorkeur zouden kunnen gaan samenwerken zijn:

  • het breder identificeren van de onderlinge risico’s tussen bedrijven in een cluster ruimer dan opgenomen in artikel 8 van het Besluit risico’s zware ongevallen 2015;

  • het verbreden van samenwerking tussen bedrijven op grond van relevante en nader uit te werken veiligheidsparameters;

  • het gezamenlijk leren van (bijna) incidenten en/of ongewone voorvallen en het bepalen en nemen van adequate maatregelen;

  • de gezamenlijke aanpak van het tegengaan van cyber criminaliteit;

  • het verlagen van risico’s bij preventieve handelingen of tijdens repressieve handelingen bij incidenten door het inzetten van robots en/of het toepassen van verbeterde sensoren of detectiemethodieken;

  • het gemeenschappelijk concretiseren en grootschalig toepassen van de bevindingen van eerdere projecten waarvoor subsidie is verstrekt op grond van de Tijdelijke subsidieregeling versterking omgevingsveiligheid industriële activiteiten 2022–2027 of de daaraan voorafgaande Subsidieregeling versterking omgevingsveiligheid industriële activiteiten.

Afbakeningscriteria:

  • 1. De aanvraag voor een project draagt voldoende transparant bij aan het beoogde doel van het speerpunt.

  • 2. De aanvraag voor een project omvat in voldoende mate een geïntensifieerde en gemeenschappelijke aanpak van bedrijven werkzaam binnen een industrieel cluster.

  • 3. De aanvraag voor een project werkt voldoende aan één of meerdere van de onderwerpen genoemd in de bovenstaande lijst van zes onderwerpen, waarop de gemeenschappelijke aanpak zich richt.

  • 4. De aanvraag voor een project beschrijft voldoende helder en concreet de oplossingsrichting(en) bij de aanpak van de veiligheidsverbetering.

  • 5. Het project verhoogt in voldoende mate de transparantie op het gebied van uitwisseling van veiligheidsinformatie tussen bedrijven onderling binnen het cluster en met hun omgeving.

  • 6. Het project levert een ‘best practice’ product of handleiding op, die naar verwachting gebruikt gaat worden door andere risicorelevante bedrijven binnen het cluster of in andere clusters.

II. Veiliger ontwerp en gebruik van procesapparatuur, -leidingen en -installaties

Dit speerpunt richt zich op verhoging van de intrinsieke veiligheid van procesapparatuur, -leidingen en -installaties op het niveau van zowel het totale systeem als componenten hiervan. Het veiliger ontwerp en gebruik komt voort uit het toepassen van ‘Safe-by-Design’ principes bij het doorvoeren van verbeteringen of vervanging van relatief risicovolle procesonderdelen.

‘Safe-by-Design’ is erop gericht veiligheid zo vroeg mogelijk als ontwerpeis mee te nemen in product- en procesontwikkeling. Deze ambitieuze insteek is belangrijk, omdat de overheid naar een veilige, duurzame, circulaire en vooral gezonde leefomgeving streeft voor haar burgers. Dit kan effectief gerealiseerd worden door veiligheid al in de ontwerpfase mee te nemen. Deze veiligheidsaanpak kan in verschillende situaties worden toegepast. Bijvoorbeeld bij het herontwerpen van een bestaande installatie voor nieuwe toepassingen, bij het optimaliseren van installaties en bij toepassing van innovatieve technologieën als gevolg van de energietransitie of circulaire economie (CE) ontwikkelingen.

Toepassing van ‘Safe-by-Design’ principes biedt veiligheidswinst bij invoering van één of meerdere verbeteringen na grondige evaluatie van de volgende zeven opties bij het (her)ontwerp van installaties met gevaarlijke stoffen of risicovolle processen:

  • 1. minimalisatie (bijvoorbeeld het verminderen van de hoeveelheid gevaarlijke stoffen);

  • 2. substitutie (bijvoorbeeld het vervangen van een gevaarlijke stof door een minder gevaarlijke stof);

  • 3. moderatie of het verlagen van het gevaarlijk effect (bijvoorbeeld het aanpassen van de procescondities);

  • 4. simplificatie (bijvoorbeeld het voorkomen van gevaarlijke effecten door het aanpassen van het ontwerp in plaats van het toevoegen van mitigerende maatregelen);

  • 5. verhoging van de foutentolerantie (bijvoorbeeld het zodanig ontwerpen van componenten dat bij een deviatie van de ontwerpcondities de installatie niet faalt);

  • 6. limitatie van gevaarlijke effecten (bijvoorbeeld het verplaatsen van een installatie, zodat bij een gevaarlijk effect geen schade toegebracht kan worden aan mens of milieu);

  • 7. hantering van robuuste uitgangspunten en veiligheidscriteria met tolerantie voor of bestand tegen ondeskundig of oneigenlijk gebruik (bijvoorbeeld het onmogelijk maken van misbruik of andere onbedoelde toepassingen van een product met gevaarlijke stoffen).

Hiermee kunnen bestaande en nieuwe risico’s beter voorkomen, c.q. beheerst worden. Een robuuste veiligheidsaanpak houdt immers rekening met meerdere schadelijke gebeurtenissen die gelijktijdig zouden kunnen optreden of het meervoudig falen van systemen en beheersmaatregelen. Systematische toepassing van ‘Safe-by-Design’ principes zal de betrouwbaarheid van petrochemische installaties verder verhogen en maakt ze toekomstbestendig.

Dit speerpunt stimuleert ook de samenwerking en kennisdeling tussen bedrijven op het gebied van veiliger (her)ontwerp en (her)gebruik van procesapparatuur, -leidingen en -installaties. Deling van ontwikkelde kennis en ervaringen is belangrijk, omdat ‘Safe-by-Design’ veiligheidsverbeteringen bij vrijwel alle risicovolle bedrijven uitvoerbaar zijn. De uitwisseling van deze praktijkkennis moet het mogelijk maken om:

  • de benodigde ‘Safe-by-Design’ procesaanpassingen breed door te voeren;

  • best beschikbare ‘Safe-by-Design’ werkmethoden, technieken of systemen te ontwikkelen;

  • de veilige levensduur van procesinstallaties en onderdelen daarvan op een hoger niveau te garanderen;

  • de gevolgen van externe en interne veiligheidsrisico’s te reduceren door procesaanpassingen met waar mogelijk inzet van intrinsiek veilige componenten of systemen;

  • de veiligheidsprestaties van procesapparatuur, -leidingen en -installaties verder te verhogen.

Afbakeningscriteria:

  • 1. De aanvraag voor een project draagt voldoende transparant bij aan het beoogde doel van het speerpunt door het doorvoeren van verbeteringen gericht op een veiliger ontwerp en gebruik van componenten of systemen.

  • 2. De aanvraag voor een project omvat in voldoende mate een meer integrale toepassing van ‘Safe-by-Design’ principes voor procesinstallaties of cruciale onderdelen daarvan en houdt daarbij rekening met aanpassingen in procesomstandigheden, energievorm, grondstof en andere maatschappelijke uitdagingen dan omgevingsveiligheid zoals CE en energietransitie.

  • 3. Het projectvoorstel werkt in voldoende mate adequaat aan intrinsieke veilige procesverbeteringen.

  • 4. Het projectvoorstel beschrijft voldoende helder en concreet de oplossingsrichting(en) als gevolg van de toepassing en opvolging van ‘Safe-by-Design’ principes.

  • 5. Het projectvoorstel geeft in voldoende mate aan welke onvoorziene en nieuwe risico’s onderzocht en aangepakt gaan worden bij de toepassing en opvolging van ‘Safe-by-Design’ principes.

  • 6. Het voorgestelde project levert bij afronding een ook voor andere risicorelevante bedrijven bruikbare ‘best practice’ product of handleiding op voor veiliger ontwerp en gebruik van procesinstallaties of onderdelen daarvan.

III. Optimalisatie beste werkmethoden en technieken

Het derde speerpunt richt zich op concrete verbeteringen van beste werkmethoden en technieken of gerelateerde doelvoorschriften die breed binnen de industrie toegepast kunnen worden. Dit speerpunt benadrukt het belang van de concrete toepassing van veiligheidsverbeteringen die verder gaan dan huidige gestelde normen. Het gaat erom, dat de ingediende aanvragen gericht op dit speerpunt effectief en kwantificeerbaar bijdragen aan het versterken van de omgevingsveiligheid.

Het beoogde doel van dit derde speerpunt is te komen tot verbeterde werkmethoden en technieken of doelvoorschriften. Er is behoefte aan projecten die een hogere veiligheidsstandaard neerzetten, waarmee de omgevingsveiligheid verder kan worden versterkt. Door constructieve samenwerking tussen betrokken organisaties zullen de resultaten van dit soort projecten naar verwachting breder gedragen worden en hierdoor breed inzetbaar zijn. Dit komt de beoogde olievlekwerking ten goede.

Afbakeningscriteria:

  • 1. De aanvraag voor een project draagt voldoende transparant bij aan het beoogde doel van het speerpunt.

  • 2. De aanvraag voor een project omvat in voldoende mate een anticiperende of proactieve houding van de projectdeelnemers gericht op het versterken van de omgevingsveiligheid.

  • 3. De aanvraag voor een project werkt voldoende aan kennisdeling over concrete toepassing en opschaling van de beschreven veiligheidsverbeteringen.

  • 4. De aanvraag voor een project beschrijft voldoende helder en concreet de oplossingsrichting(en) bij de aanpak van de veiligheidsverbetering in de beste werkmethoden en technieken.

  • 5. Het project geeft in voldoende mate aan welke praktijken, instructies, handleidingen, doelvoorschriften of normen worden onderzocht en verbeterd ter versterking van de omgevingsveiligheid.

  • 6. Het project levert een ‘best practice’ product of handleiding op die naar verwachting gebruikt gaat worden door andere risicorelevante bedrijven.

TOELICHTING

Inleiding

De Tijdelijke subsidieregeling versterking omgevingsveiligheid industriële activiteiten 2022–2027 (hierna: regeling) heeft als doel het versterken van de omgevingsveiligheid ten aanzien van industriële activiteiten met gevaarlijke stoffen en risicovolle processen. De regeling geeft een kader voor het verlenen van subsidies aan projecten die bijdragen aan de versterking van de omgevingsveiligheid. Voor deze regeling is ervoor gekozen om de focus te leggen op zes thema’s: verbeteren van de veiligheidscultuur, ketenverantwoordelijkheid, duurzaam assetmanagement, transparante sector, bevordering van veilige bedrijventerreinen en veilige clusters en hoogwaardige kennis. Daarnaast kan de Minister ieder jaar één of meerdere speerpunten vaststellen.

Dit besluit geeft uitvoering aan de artikelen 3, tweede lid, en 4, derde lid, van de regeling en regelt twee daarin genoemde elementen:

  • aanwijzing van speerpunten voor projecten omgevingsveiligheid met afbakeningscriteria;

  • subsidieplafonds voor het kalenderjaar 2024;

Subsidieplafond en gevolgen rijksbegroting

De financiële gevolgen voor het Rijk van dit besluit, zijn opgenomen in de rijksbegroting (artikel 22.03.02 van de Begrotingswet I en W).

Jaarlijks wordt er gedurende de looptijd van de Tijdelijke subsidieregeling versterking omgevingsveiligheid industriële activiteiten 2022–2027 binnen het totale budget voor Omgevingsveiligheid 2 miljoen euro verplichtingenruimte beschikbaar gesteld.

Speerpunten

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat kan ieder jaar op grond van artikel 3, tweede lid, van de regeling één of meerdere speerpunten vaststellen. Deze speerpunten betreffen een actueel onderwerp ter versterking van de omgevingsveiligheid gericht op specifieke invulling van de zes thema’s waarop in de subsidieregeling de focus is gelegd. De regeling is, onder gelijktijdige vaststelling van speerpunten voor het jaar 2022, op 5 februari 2022 in werking getreden (Stcrt. 2022, nr. 3244). Voor het jaar 2023 zijn dezelfde speerpunten ongewijzigd vastgesteld (Stcrt. 2022, nr. 32204).

Toelichting thema’s

De thema’s in 2024 zijn opnieuw het verbeteren van de veiligheidscultuur, ketenverantwoordelijkheid, duurzaam assetmanagement, transparante sector, bevordering van veilige bedrijventerreinen en veilige clusters en hoogwaardige kennis.

Drie speerpunten

Voor het jaar 2024 zijn 3 speerpunten geselecteerd:

  • I. Transparante samenwerking tussen bedrijven binnen een industrieel cluster;

  • II. Veiliger ontwerp en gebruik van procesapparatuur, -leidingen en -installatie;

  • III. Optimalisatie beste werkmethoden en technieken.

Speerpunt I en III zijn ongewijzigd overgenomen van vorig jaar. Speerpunt II komt in de plaats van het speerpunt ‘Toekomstbestendige en betrouwbare procesinstallaties’, dat in 2022 en 2023 gold.

Het nieuwe speerpunt II met de focus op ‘Safe-by-Design’ biedt in 2024 ruimte voor een integrale aanpak, gericht op een veilige en gezonde leefomgeving. Een veiliger ontwerp en gebruik van procesinstallaties leidt tegelijkertijd tot meer ketenregie en systematische samenhang tussen CE, verduurzaming en omgevingsveiligheid. Het speerpunt richt zich op verhoging van de intrinsieke veiligheid van procesapparatuur, -leidingen en -installaties door veiligheid vroeg in het ontwerpproces te betrekken. Dit speerpunt is opgesteld naar aanleiding van feedback uit de doelgroep gegeven tijdens door IenW en RVO gezamenlijk georganiseerde workshops. De RVO kan uit de voeten met de criteria.

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2024. Doordat dit besluit in 2023 wordt gepubliceerd zijn potentiële aanvragers van subsidie op de hoogte van de speerpunten met de afbakeningscriteria en de subsidieplafonds die voor het kalenderjaar 2024 zijn vastgesteld.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen


X Noot
1

Een cluster betreft een groep ondernemingen gevestigd op dezelfde locatie.

X Noot
2

‘(Petro)chemische clusters en veiligheid: Een clusterspecifieke rangschikking van veiligheidsparameters’, oktober 2021, TU Delft.

Naar boven