Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 19 december 2023, nr. IENW/BSK-2023/330888, tot wijziging van de Subsidieregeling Circulaire Economie in verband met het vaststellen van de aanvraagperiode en het subsidieplafond voor 2024

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 4, eerste en tweede lid, van de Kaderwet subsidies I en M en de artikelen 4, eerste lid, 8, eerste lid, en 13 van het Kaderbesluit subsidies I en M;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling Circulaire Economie wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2.1 wordt in de alfabetische volgorde een begripsbepaling ingevoegd, luidende:

afvalstof:

stof als bedoeld in richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (PbEU 2008 L 312);

B

In artikel 2.3 onderdeel c, wordt na ‘terugwinning’ ingevoegd ‘of gebruik’.

C

In artikel 2.4 wordt onder vernummering van lid 4 tot lid 5 een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. De kosten voor kennisdelen over de ketensamenwerking bedragen maximaal 5% van de te verstrekken subsidie.

D

Aan artikel 2.6, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e. voor 2024: € 4.750.000.

E

Artikel 2.8, vijfde lid, komt te luiden:

  • 5. Voor het kalenderjaar 2024 kan met ingang van 4 april 2024, 09.00 uur tot en met 4 september 2024, 12.00 uur Nederlandse tijd een aanvraag tot subsidieverlening voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.3 worden ingediend.

F

Aan artikel 2.11 worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door een puntkomma drie onderdelen toegevoegd, luidende:

  • h. de activiteit recycling van textiel betreft en het project er niet op is gericht textielproducten die afvalstof zijn geworden te bewerken tot textielvezels die opnieuw toegepast worden in materialen voor kleding of huishoudtextiel;

  • i. in een vorig kalenderjaar subsidie op grond van artikel 2.3 voor een project in dezelfde product- of materiaalketen is toegekend aan een ketensamenwerkingsverband waarvan ten minste de helft van de deelnemers van het aanvragende ketensamenwerkingsverband deel uitmaakten;

  • j. in een vorig kalenderjaar subsidie is toegekend op grond van artikel 2.3 voor een project in dezelfde product- of materiaalketen aan een ander ketensamenwerkingsverband maar met dezelfde procesbegeleider en er onvoldoende sprake is van leereffect of nieuwheidsaspecten ten opzichte van dit eerdere project.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2024. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 2024 treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 januari 2024.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen

TOELICHTING

1. Inleiding

Deze regeling voorziet in een wijziging van paragraaf 2, Circulaire ketenprojecten (hierna: CKP) van de Subsidieregeling Circulaire Economie. Op grond van de CKP kunnen subsidies worden verstrekt voor circulaire ketenprojecten ter bevordering van een circulaire economie (hierna: CE). In dat kader is een nationaal programma CE opgesteld, waarmee bepaalde projecten worden opgezet. Dit zijn projecten waarbij bedrijven in samenwerking een product, proces, dienst of businessmodel meer circulair ontwerpen, produceren of organiseren, zodat minder grondstoffen worden verbruikt en minder CO₂ wordt uitgestoten. Met deze wijziging van de CKP worden het subsidieplafond en bijbehorende aanvraagperiode in het jaar 2024 toegevoegd. Ook wordt er een aantal inhoudelijke wijzigingen doorgevoerd.

2. Inhoud en noodzaak tot wijziging

Deze regeling voorziet in een subsidieplafond en een aanvraagperiode voor 2024. Aan de hand daarvan kunnen er in 2024 subsidies worden verstrekt voor circulaire ketenprojecten.

Daarnaast wordt een aantal inhoudelijke wijzigingen vastgesteld om de subsidieverstrekking beter te richten op de beoogde beleidsdoelen. Deze worden nader toegelicht in het artikelsgewijze deel van deze toelichting.

In zijn algemeenheid wordt opgemerkt dat, uit de begripsbepaling circulair ketensamenwerkingsverband volgt dat, onder keten in een circulair ketensamenwerkingsverband zowel productketens als materiaalketens kunnen worden verstaan. Het vereiste dat de MKB-ondernemers ten minste drie verschillende rollen in de keten moeten vervullen zorgt ervoor dat de deelnemende bedrijven in ten minste drie verschillende schakels van de keten actief zijn. Voorbeelden van dergelijke rollen in een keten zijn primaire grondstoffenwinning, productie, gebruik of verkoop. Een schakel in een circulaire keten is onmisbaar in de keten als geheel en voegt waarde toe aan het product of het materiaal door dit te maken, te gebruiken of te verwerken. Een schakel heeft daarmee ook een blijvende rol in de ketensamenwerking na afloop van het project. Het is niet vereist dat een hele – nu vaak nog lineaire – keten betrokken is.

3. Gevolgen van de wijziging

De wijzigingsregeling betreft onder meer de wijziging van het subsidieplafond en de aanvraagperiode. Dit type wijzigingen is naar zijn aard uitgezonderd van toetsing door het Adviescollege toetsing regeldruk. De overige wijzigingen van de CKP hebben naar hun aard geen gevolgen voor de administratieve lasten voor ondernemers en burgers en ook geen andere noemenswaardige gevolgen voor burgers en bedrijven. Op grond van het kabinetsstandpunt inzake internetconsultatie1, kon internetconsultatie daarom achterwege blijven.

De financiële gevolgen voor de rijksoverheid van de onderhavige wijziging van de CKP vallen binnen de kaders van de rijksbegroting.

4. Inwerkingtreding van de regeling

Deze wijzigingsregeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2024. Bij de vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding is afgeweken van de minimuminvoeringstermijn van twee maanden die in het kader van de vaste verandermomenten geldt2. De reden van deze afwijking is dat hiermee, gelet op de doelgroep, aanmerkelijke ongewenste private nadelen worden voorkomen3. Een snelle inwerkingtreding zorgt dat ondernemers zich begin 2024 kunnen voorbereiden op het indienen van een aanvraag voor een CKP-project. Met ingang van 4 april 2024 kunnen aanvragen worden ingediend.

Artikelsgewijze toelichting

Onderdeel A (artikel 2.1)

In artikel 2.1 wordt een definitie van afvalstof toegevoegd. Dit begrip komt terug in artikel 2.11, onderdeel h van de CKP. In de richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen4 wordt onder afvalstof verstaan: elke stof of elk voorwerp waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen.

Onderdeel B (artikel 2.3, onderdeel c)

In artikel 2.3, onderdeel c wordt door toevoeging van de woorden ‘of gebruik’ verduidelijkt dat niet voor subsidie in aanmerking komen projecten die overwegend betrekking hebben op terugwinning of gebruik van materialen voor recycling op een manier die leidt tot minder hoogwaardig gebruik dan de oorspronkelijke toepassing. Het betreft geen inhoudelijke wijziging van dit onderdeel.

Onderdeel C (artikel 2.4)

Met de wijziging van artikel 2.4 wordt een extra kostensoort subsidiabel gemaakt, zijnde de kosten voor kennisdelen. Uit een gesprek met meerdere aanvragers kwam de wens naar voren om ervaring en kennis over de circulaire ketensamenwerking te kunnen delen en dit onderdeel te maken van de subsidiabele kosten. Het doel dat de ketenpartners daarmee willen bereiken is het versnellen van de transitie naar een circulaire economie, aan de hand van gedragsverandering dat met de kennisdeling wordt gestimuleerd. Versnelling van de transitie door kennisdeling is ook een belangrijk onderdeel van het Nationaal programma CE en daarom wordt met deze regeling kennisdelen ondersteund voor een klein en gemaximeerd bedrag. Kosten voor materiaal of bijeenkomsten over de ketensamenwerking en de circulaire aspecten daarvan zijn na deze wijziging subsidiabel.

Van subsidiëring zijn de kosten, genoemd in het vijfde lid (nieuw) uitgesloten. Dat betreft bijvoorbeeld kosten voor marketing- en salesactiviteiten, gericht op verkoop van het product (artikel 2.4, vijfde lid (nieuw), onderdeel a), of kosten voor algemene kennisoverdracht (artikel 2.4, vijfde lid (nieuw), onderdeel f). De laatste kosten betreffen bijvoorbeeld het maken van websites of ander voorlichtingsmateriaal om het publiek bewust te maken van het belang van circulariteit en mogelijke circulaire oplossingen.5 De in deze regeling bedoelde algemene kennisoverdracht verschilt daarmee wezenlijk van de in deze regeling bedoelde kennisdeling, op het gebied van de aard, het doel en de ontvangers ervan.

Onderdeel E

Zoals hierboven aangegeven dient de aanvrager tussen 4 april 2024, 09.00 uur tot en met 4 september 2024, 12.00 uur Nederlandse tijd een aanvraag in. De aanvraagperiode voor subsidieverlening in 2024 bestrijkt vijf maanden. Dit is een maand minder dan de aanvraagperioden in voorgaande jaren. De reden voor de kortere aanvraagperiode is dat in voorgaande jaren in de eerste weken na openstelling van de CKP al meer aanvragen werden ingediend dan binnen het beschikbare budget kunnen worden verleend. Een langere aanvraagperiode is derhalve niet nodig.

Onderdeel F (artikel 2.11)

Er worden drie nieuwe afwijzingsgronden toegevoegd die hierna worden toegelicht.

Onderdeel h: Er wordt een onderdeel h toegevoegd om daar waar het gaat om textiel recycling, alleen vezel-tot-vezel recycling te stimuleren. Op dit moment wordt in totaal 4% van de totale hoeveelheid textielafval gerecycled in een gelijke of vergelijkbare toepassing (textiel wordt textiel). De Nederlandse overheid streeft ernaar om het recyclen van textiel in nieuw textiel te bevorderen en dit aandeel te vergroten. Een van de maatregelen die de overheid daarvoor neemt is de Regeling uitgebreide producentenverantwoordelijkheid textiel, die per 1 juli 2023 in werking is getreden. De uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (hierna: UPV) zorgt ervoor dat producenten van kleding en huishoudtextiel verantwoordelijk zijn voor de recycling en de voorbereiding voor hergebruik van de textielproducten die zij op de Nederlandse markt brengen. Naast algemene doelstellingen voor recycling en voorbereiding voor hergebruik, heeft de overheid ook specifiek doelstellingen opgelegd voor vezel-tot-vezel recycling. Dat heet ook wel ‘closed loop recycling’, waarbij textiel opnieuw ingezet wordt binnen de textielketen. Zo wordt specifieker richting gegeven aan de transitie naar circulair textiel.

Alleen vezel-tot-vezel recycling (closed loop) komt in aanmerking voor subsidie. Circulaire ketenprojecten die werken met textiel op een andere manier dan recycling vallen niet onder deze uitsluiting. Een voorbeeld van een andere manier is levensduurverlenging door delen of reparatie van het textiel.

Onderdeel i: een aanvraag om subsidie wordt afgewezen indien eerder aan een merendeels gelijk ketensamenwerkingsverband en voor een vergelijkbaar project, subsidie is verleend. De CKP is bedoeld om de ketensamenwerking op een circulair product- of materiaalketen te ondersteunen. De opgedane kennis, ervaring en actieplannen uit het project leiden tot vervolgafspraken en vervolgstappen tussen de partijen in het ketensamenwerkingsverband. Deze vervolgstappen zijn niet subsidiabel binnen CKP in een volgend jaar. Ook vergelijkbare projecten ingediend door (bijna) hetzelfde ketensamenwerkings-verband zijn niet subsidiabel. De samenwerking is immers al vormgegeven in het vergelijkbare traject waar eerder subsidie voor ontvangen is. Het indienen van een ander project in een andere product- of materiaalketen met samenwerkende partijen uit eerdere projecten behoort wel tot de mogelijkheden.

Onderdeel j: een aanvraag om subsidie wordt afgewezen indien het project reeds in vergelijkbare vorm in een eerder jaar is uitgevoerd met andere partijen maar met dezelfde procesbegeleider. De reden is dat het project hiermee onvoldoende vernieuwing brengt. Als een aanvrager niet kan beargumenteren in hoeverre de leeropbrengsten van eerdere vergelijkbare projecten zijn meegenomen, waar de nieuwe aanvraag afwijkt van eerdere CKP-projecten, anders dan het consortium en waarom de ondersteuning nodig is, dan is dit een afwijzingsgrond. Deze afwijzingsgrond is met name bedoeld voor de situatie dat een procesbegeleider een aanvraag initieert met ongeveer dezelfde strekking voor een grotendeels nieuw samenwerkingsverband. Hiermee wordt voorkomen dat met de subsidie het wiel elke keer opnieuw wordt uitgevonden onder begeleiding van eenzelfde procesbegeleider.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen


X Noot
1

Kamerstukken II 2009/10, 29 279, nr. 114 en Kamerstukken II 2012/13, 29 362, nr. 224.

X Noot
2

Aanwijzing voor de regelgeving 4.17, vierde lid.

X Noot
3

Aanwijzing voor de regelgeving 4.17, vijfde lid, onderdeel a.

X Noot
4

PbEU 2008 L 312.

X Noot
5

Zie de toelichting op de wijziging van de Subsidieregeling Circulaire Economie, Stcrt. 2022, 9667.

Naar boven