Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 29 november 2023, nr. WJZ/40654844, houdende vaststelling van voorlopige tarieven GLB 2023

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 3, eerste lid, van Uitvoeringsverordening (EU) 2023/1465 van de Commissie van 14 juli 2023 tot verlening van financiële noodhulp aan de landbouwsectoren die worden getroffen door specifieke problemen die een impact op de economische levensvatbaarheid van landbouwproducten hebben (Pb EU 2023, L 180) en de artikelen 2, derde lid, 14, tweede lid, 17 en 27, vijfde lid, van de Uitvoeringsregeling GLB 2023;

Besluit:

Enig artikel

Vastgesteld worden de navolgende tarieven voor aanvraagjaar 2023:

A. Voorlopige eenheidsbedragen voor basisinkomenssteun en herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid:

  • 1. Het voorlopige eenheidsbedrag basisinkomenssteun voor duurzaamheid bedraagt € 150 per hectare.

  • 2. Het bedrag in het eerste lid is inclusief de buitengewone steun als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van Uitvoeringsverordening (EU) 2023/1465 van de Commissie van 14 juli 2023 tot verlening van financiële noodhulp aan de landbouwsectoren die worden getroffen door specifieke problemen die een impact op de economische levensvatbaarheid van landbouwproducten hebben (Pb EU 2023, L 180).

  • 3. Het voorlopige eenheidsbedrag aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid bedraagt € 46 per hectare en de hectaregrens is 40 hectaren.

B. Voorlopige tarieven Ecoregeling

  • 1. Het voorlopige tarief voor categorie goud bedraagt € 148 per hectare.

  • 2. Het voorlopige tarief voor categorie zilver bedraagt € 74 per hectare.

  • 3. Het voorlopige tarief voor categorie brons bedraagt € 44 per hectare.

C. Voorlopige tarief aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers

Het voorlopige tarief voor aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers bedraagt € 2.500 per jonge landbouwer.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 29 november 2023

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

TOELICHTING

Voor de onderscheiden rechtstreekse betalingen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid zijn in het Nationaal Strategisch Plan budgetten opgenomen die evenredig worden verdeeld over de aanvragers. Voor de basisinkomenssteun en aanvullende herverdelende inkomenssteun gebeurt dit op basis van het aantal subsidiabele hectares. Voor de ecoregeling wordt bovendien rekening gehouden met de uitgevoerde subsidiabele activiteiten.

Aanvragers hebben tot en met 30 november 2023 de gelegenheid om steun in de vorm van rechtstreekse betalingen aan te vragen. Het is de bedoeling om tussen 1 en 31 december 2023 zo veel mogelijk rechtstreekse betalingen te doen. Omdat het aantal subsidiabele hectares op 1 december niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld en nog geen definitief beeld kan worden opgemaakt van de uitgevoerde subsidiabele activiteiten in het kader van de ecoregeling, is betaling vooralsnog alleen mogelijk met voorlopige eenheidsbedragen. Door middel van een aanpassing van de Uitvoeringsregeling GLB 2023 (Staatscourant 2023, 28459) is voorzien in een grondslag om voorlopige tarieven vast te stellen.

Na sluiting van de aanvraagperiode stelt de Minister de definitieve eenheidsbedragen vast. In de Gecombineerde opgave zijn meer hectares en eco-activiteiten aangemeld dan verwacht. Indien hiervoor ook daadwerkelijk steun wordt aangevraagd, kan dat gevolgen hebben voor de definitieve eenheidsbedragen omdat het budget gelimiteerd is. De voorlopige eenheidsbedragen voor de basisinkomenssteun en de eco-regeling houden rekening met mogelijkheden om flexibiliteit in de budgetten te zoeken en andere opties te verkennen.

Onderdeel A

Het voorlopige eenheidsbedrag voor de basisinkomenssteun is vastgesteld op 85% van het maximale tarief dat op basis van de meest recente gegevens gegarandeerd kan worden met handhaving van de ecotarieven op het vooraf aangekondigde niveau. Het definitieve eenheidsbedrag kan niet lager uitkomen dan dit voorlopige tarief.

In dit voorlopige eenheidsbedrag zit de betaling van buitengewone steun verwerkt die Nederland in 2023 vanuit de Europese landbouwreserve aan boeren verstrekt op grond van Uitvoeringsverordening (EU) 2023/1465 van de Commissie van 14 juli 2023 tot verlening van financiële noodhulp aan de landbouwsectoren die worden getroffen door specifieke problemen die een impact op de economische levensvatbaarheid van landbouwproducenten hebben (Pb EU 2023, L 180). Voor Nederland is een bedrag van 4,995 miljoen euro beschikbaar gekomen om boeren tegemoet te komen voor de periode van droogte in het voorjaar. De droogte heeft alle grondgebonden sectoren geraakt en daarom is besloten om dit bedrag toe te voegen aan de basisinkomenssteun en te verwerken in het voorlopige eenheidsbedrag. Er is op dit moment onvoldoende zekerheid om het aandeel van de buitengewone steun in het voorlopige eenheidsbedrag vast te leggen. Bij de vaststelling van het definitieve eenheidsbedrag voor de basisinkomenssteun zal het effect van de buitengewone steun zichtbaar gemaakt worden.

Het voorlopige eenheidsbedrag voor de aanvullende herverdelende inkomenssteun is vastgesteld op 85% van het verwachte definitieve eenheidsbedrag. In het Nationaal Strategisch Plan is vastgelegd dat 10% van het budget voor rechtstreekse betalingen ten goede komt aan de aanvullende herverdelende inkomenssteun. Omdat deze betaling geldt voor de eerste 40 subsidiabele hectares van iedere aanvrager, is het definitieve eenheidsbedrag redelijk te voorspellen.

Omdat nog niet voor alle aanvragen de benodigde controles zijn afgerond, bestaat er een verhoogd risico op terugvorderingen. Daarom liggen de voorlopige eenheidsbedragen voor de basisinkomenssteun en aanvullende herverdelende inkomenssteun 15% lager dan het verwachte tarief.

Onderdeel B

De voorlopige eenheidsbedragen voor de ecoregeling zijn vastgesteld op basis van de gegevens uit de aanmelding en het beschikbare budget. Omdat de aanvraag niet kan worden uitgebreid met extra subsidiabele hectares en/of eco-activiteiten, kunnen de definitieve eenheidsbedragen niet lager uitkomen dan de voorlopige eenheidsbedragen.

Omdat voor de ecoregeling geen betaling plaatsvindt zolang de benodigde controles niet zijn afgerond, is er geen verhoogd risico op terugvorderingen. Daarom liggen de voorlopige eenheidsbedragen niet lager dan de verwachte tarieven.

Onderdeel C

Het voorlopige eenheidsbedrag voor de aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers is vastgesteld op het tarief dat op basis van de gegevens uit de aanmelding kan worden betaald. Het aantal aanvragers kan niet hoger liggen dan het aantal jonge landbouwers dat zich heeft aangemeld. Het definitieve eenheidsbedrag kan daarom niet lager uitkomen dan dit voorlopige eenheidsbedrag.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Naar boven