Besluiten van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, de Minister voor Natuur en Stikstof, en de Minister voor Klimaat en Energie, van 20 december 2023, nr. IENW/BSK-2023/333572, houdende aanwijzing van toezichthoudende ambtenaren ter vervanging van het Besluit aanwijzing ambtenaren VROM-regelgeving, (Besluit aanwijzing toezichthouders fysieke leefomgeving)

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, de Minister voor Natuur en Stikstof, de Minister voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister voor Klimaat en Energie,

Gelet op de artikelen 48 van de Drinkwaterwet; 18.6, 18.6a, tweede lid, en 18.7 van de Omgevingswet; 25a, zevende lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag; 28 van de Wet bescherming Antarctica; 22, eerste lid, onderdeel b, van de Wet explosieven voor civiel gebruik; 1, eerste lid, en 18.1a, eerste lid, van de Wet milieubeheer in verband met 18.6, eerste lid, van de Omgevingswet; 5, eerste lid, van de Wet beheer rijkswaterstaatwerken; 26 van de Wet Windenergie op zee;en 1, eerste lid, van het Vuurwerkbesluit en EG-verordening indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, EG-verordening overbrenging van afvalstoffen en EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen;

BESLUITEN:

Artikel 1 Inspectie Leefomgeving en Transport

  • 1. Ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport worden

    • a. belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

      • de Drinkwaterwet;

      • artikel 25a, zesde lid, onderdeel c, van de Wet belastingen op milieugrondslag;

      • de Wet bescherming Antarctica;

      • de Wet explosieven voor civiel gebruik;

      • de Wet milieubeheer voor zover het betreft:

        • a. gevaarlijke afvalstoffen;

        • b. hetgeen bepaald is bij of krachtens de titels 9.2, 9.3, 9.3a, 11A.1 en paragraaf 10.6.3;

      • de EG-verordening indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels;

      • de EG-verordening overbrenging van afvalstoffen;

      • de EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen;

    • b. aangewezen als inspecteur in de zin van:

      • de Drinkwaterwet;

      • de artikelen 15.41 en 21.1, eerste lid, Wet milieubeheer;

    • c. aangewezen als ambtenaar ten aanzien van wie, in geval van levering van leidingwater door een collectieve watervoorziening of een collectief leidingnet, het ten aanzien van de inspecteur in de artikelen 35, tweede tot en met vierde lid, 36, 37, derde lid, 49, 51 en 52 van de Drinkwaterwet bepaalde van toepassing is, met uitzondering van de gevallen, bedoeld in artikel 5, onder b, van dit besluit.

  • 2. Ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport worden ten aanzien van milieubelastende activiteiten op aangewezen terreinen op grond van de artikelen 2.6 van het Besluit activiteiten leefomgeving, artikel 4.11 van het Omgevingsbesluit en artikel 5.150 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, uitsluitend belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

    • de Wet milieubeheer, met uitzondering van de titels 9.7 en 9.8;

    • de EG-verordening indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels;

    • de EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen.

Artikel 2 Nederlandse Emissie Autoriteit

Ambtenaren van de Nederlandse Emissieautoriteit worden belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de titels 9.7 en 9.8 van de Wet milieubeheer.

Artikel 3 Ambtenaren Wetboek van Strafvordering

Ambtenaren, bedoeld in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, worden mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

  • titel 10.7 van de Wet milieubeheer;

  • het Besluit inzameling afvalstoffen en de Regeling inzameling afvalstoffen;

  • de EG-verordening overbrenging van afvalstoffen.

Artikel 4 Korps Militaire Controleurs Gevaarlijke Stoffen

De commandant en de controleurs van het Korps Militaire Controleurs Gevaarlijke Stoffen worden, voor zover het toezicht kan worden uitgeoefend in samenhang met de werkzaamheden waartoe zij krachtens wettelijke bepalingen inzake het vervoer van stoffen en preparaten bevoegd zijn, mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

  • de titels 9.2, 9.3 en 9.3a van de Wet milieubeheer;

  • de EG-verordening indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels;

  • de EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen.

Artikel 5 Staatstoezicht op de Mijnen

Ambtenaren van het Staatstoezicht op de Mijnen worden:

  • a. ten aanzien van mijnbouwwerken en windparken als bedoeld in de Omgevingswet en de Wet Windenergie op zee, mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

    • de Wet explosieven voor civiel gebruik;

    • de Wet milieubeheer, met uitzondering van de titels 9.7 en 9.8;

    • de EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen;

    • de EG-verordening indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels;

  • b. ten aanzien van mijnbouwwerken aangewezen als ambtenaren ten aanzien van wie, in geval van levering van leidingwater door collectieve watervoorzieningen die aanwezig zijn op een mijnbouwinstallatie, als bedoeld inde Mijnbouwwet, het ten aanzien van de inspecteur in de artikelen 35, tweede tot en met vierde lid, 36, 37, derde lid, 49, 51 en 52 van de Drinkwaterwet bepaalde van toepassing is.

Artikel 6 Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

De ambtenaren van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit worden, voor zover het de beleidsterreinen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit betreft, mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

  • de Wet bescherming Antarctica;

  • de titels 9.2, 9.3, 9.3a van de Wet milieubeheer;

  • de EG-verordening registratie, evaluatie, en autorisatie van chemische stoffen;

  • de EG-verordening indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels.

Artikel 7 Nederlandse Arbeidsinspectie

Ambtenaren van de Nederlandse Arbeidsinspectie worden, voor zover het de bescherming van werknemers betreft, mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

  • de titels 9.2, 9.3, 9.3a en 9.5 van de Wet milieubeheer;

  • de EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen;

  • de EG-verordening indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels.

Artikel 8 Rijkswaterstaat

Ambtenaren van het Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat worden mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Wet milieubeheer ten aanzien van gevaarlijke afvalstoffen en de Wet bescherming Antarctica.

Artikel 9 Bevoegdheid tot binnentreden

Ambtenaren die zijn belast met het toezicht op de naleving of de opsporing van strafbaar gestelde feiten ter zake van het bepaalde bij of krachtens de Wet milieubeheer:

  • a. ten aanzien van gevaarlijke afvalstoffen;

  • b. ten behoeve van de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 14, vierde lid, onderdelen a, d en e, van EU Verordening (EU) nr. 2019/1020 van het Europees parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PbEU 2019 L169), voor zover het gaat om handhaving van het bepaalde bij of krachtens:

    • de titels 9.3, 9.3a en 9.4;

    • de EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen;

    • de EG-verordening indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels;

    • de EG-verordening EU-milieukeur;

    • de titels 2.5, 9.2 en 9.5, voor zover daarbij uitvoering wordt gegeven aan een internationale verplichting,

zijn bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur, een woning te betreden zonder toestemming van de bewoner.

Artikel 10 Overgangsrecht

Het Besluit aanwijzing ambtenaren VROM-regelgeving zoals dit luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit, blijft van toepassing op de gevallen waarin de Omgevingswet in overgangsrecht voorziet voor de wetten, algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen waarvoor in het Besluit aanwijzing ambtenaren VROM-regelgeving toezichthouders zijn aangewezen en als gevolg van dat overgangsrecht de aanwijzing van toepassing moet blijven.

Artikel 11 Intrekking

Het Besluit aanwijzing ambtenaren VROM-regelgeving wordt ingetrokken.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

Artikel 13

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing toezichthouders fysieke leefomgeving.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, J.A. Vijlbrief

De Minister voor Natuur en Stikstof, C. van der Wal

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

Bezwaarclausule

Voor nadere informatie over dit besluit kunt u terecht bij de hierboven genoemde contactpersoon. Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kunnen belanghebbenden een bezwaarschrift indienen tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, ter attentie van Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, afdeling Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, postbus 20901, 2500 EX Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste te bevatten:

  • a. naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (datum en nummer of kenmerk);

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen;

  • e. zo mogelijk een afschrift van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt.

Het niet voldoen aan deze eisen kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het bezwaarschrift.

Een bezwaarschrift kan uitsluitend per gewone post en niet per e-mail worden ingediend.

Machtigt u iemand om namens u bezwaar te maken? Stuur dan ook een kopie van de machtiging mee. Bij indiening van een bezwaarschrift namens een rechtspersoon, dient u documenten mee te sturen (origineel uittreksel uit het handelsregister en/of een kopie van de statuten van de rechtspersoon) waaruit blijkt dat u bevoegd bent namens de rechtspersoon op te treden.

TOELICHTING

Algemeen deel

1. Aanleiding en inleiding

Dit besluit vervangt het Besluit aanwijzing ambtenaren VROM-regelgeving, voor de regelgeving waarvoor de bewindspersonen van Infrastructuur en Waterstaat (IenW), voor Natuur en Stikstof en voor Klimaat en Energie beleidsverantwoordelijk zijn, die niet wordt ingetrokken met de inwerkingtreding van de Omgevingswet (Ow). Voor integrale vervanging is gekozen, omdat het Besluit aanwijzing ambtenaren VROM-regelgeving na de inwerkingtreding van de Ow op veel punten ingrijpend aangepast moest worden, omdat het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer al geruime tijd niet meer bestaat en de portefeuilleverdeling sinds de inwerkingtreding van het Besluit aanwijzing toezichthouders VROM-regelgeving ingrijpend is gewijzigd. Daarbij waren ook de aanduidingen van toezichthouders, mede door reorganisaties en gewijzigde organisatie- en mandaatbesluiten, niet meer actueel.

De toezichthouders voor de beleidsterreinen van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) voor het bepaalde bij of krachtens de Ow zijn in het Besluit aanwijzing toezichthouders Omgevingswet aangewezen. Deze beide besluiten veranderen de toedeling van toezichtsbevoegdheden niet.

2. Inhoud van het besluit

Het besluit voorziet in de aanwijzing van toezichthouders voor de regelgeving waarvoor de Minister van IenW en de Staatssecretaris van IenW beleidsverantwoordelijk zijn. Het gaat daarbij om de volgende regelgeving: de Drinkwaterwet, de Wet belasting op milieugrondslag, de Wet bescherming Antarctica, de Wet explosieven voor civiel gebruik, de Wet milieubeheer (Wm), het Vuurwerkbesluit, EG-verordening indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, EG-verordening overbrenging van afvalstoffen en EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen, waarbij alleen de Drinkwaterwet de beleidsverantwoordelijkheid van de Minister van IenW is.

Daarbij voorziet het besluit ook in de aanwijzing van toezichthouders voor de regelgeving waarvoor andere ministeries verantwoordelijk voor zijn. De aanwijzing voor toezichthouders voor de Wet bescherming Antarctica (artikelen 1, 6 en 8 van dit besluit) is een gedeelde verantwoordelijkheid van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister voor Natuur en Stikstof. De aanwijzing van de Nederlandse Emissieautoriteit (artikel 2 van dit besluit) is een bevoegdheid van de Minister voor Klimaat en Energie.

Het gaat om de volgende toezichthouders: ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), ambtenaren van de Nederlandse Emissieautoriteit, ambtenaren, bedoeld in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, de commandant en de controleurs van het Korps Militaire Controleurs Gevaarlijke Stoffen, ambtenaren van het Staatstoezicht op de Mijnen, ambtenaren van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, de ambtenaren van de Nederlandse Arbeidsinspectie en ambtenaren van Rijkswaterstaat.

3. Wijzigingen in vergelijking met het Besluit aanwijzing ambtenaren VROM-regelgeving

Toezichthouders die waren aangewezen op grond van het Besluit aanwijzing ambtenaren VROM-regelgeving, zijn in dit besluit niet aangewezen in gevallen waarin de regelgeving waarvoor zij als toezichthouder waren aangewezen, is vervallen met de inwerkingtreding van de Ow (dan is in aanwijzing voorzien in het Besluit aanwijzing toezichthouders Omgevingswet), of waarin de bewindspersonen van IenW niet meer de beleidsverantwoordelijkheid zijn voor de betreffende regelgeving. In enkele gevallen waren toezichthouders of inspecteurs aangewezen terwijl daarvoor in de betreffende regelgeving geen grond of noodzaak meer was.

De artikelen zijn per toezichthouder geclusterd.

Artikel Aanwijzingsbesluit ambtenaren VROM-regelgeving

Artikel dit besluit

Toelichting

1, eerste lid

Berustingsbepaling, niet meer nodig

1, tweede lid

1, eerste lid, onderdeel b

Voor ingetrokken wetten en wetten waarvoor bewindspersonen van IenW geen beleidsverantwoordelijkheid meer hebben, is geen inspecteur meer aangewezen. Dan blijven nog over de Drinkwaterwet, de Wm en het Vuurwerkbesluit. Na de inwerkingtreding van de Ow, zijn er nog 2 artikelen in de Wm waarvoor een inspecteur moet worden aangewezen. Deze zijn nu specifiek genoemd. In het Vuurwerkbesluit is ‘inspecteur’ alleen nog gedefinieerd. Voor het Vuurwerkbesluit kan geen inspecteur meer worden aangewezen.

2

Het Transactiebesluit milieudelicten is per 1-5-2012 vervallen.

De Minister van IenW wijst geen ambtenaren meer aan belast met het toezicht op de naleving van de Wet op de lijkbezorging.

3

1, eerste lid, onderdeel c

 

4

Vervallen per 16-04-2009

5

Vervallen per 05-12-2015

6

Sinds 2004 geen VROM Auditdienst meer. Geen toezicht op de uitvoering.

7

1, eerste lid, onderdeel a

Voor ingetrokken wetten en wetten waarvoor bewindspersonen van IenW geen beleidsverantwoordelijkheid meer hebben, is de IG van de ILT niet langer belast met het toezicht op de naleving.

8

Sinds 2004 geen VROM Auditdienst meer. Geen toezicht op de naleving.

8a

2

De Nea was belast met het toezicht op de naleving van de artikelen 9.2.2.1, eerste lid, voor zover dat betrekking heeft op het aan een ander ter beschikking stellen van brandstoffen ten behoeve van vervoer, 9.2.2.6a en 9.2.3.4, derde lid, titel 9.7 en hoofdstuk 16 van de Wm.

9

3

 

10

4

 

11

1, tweede lid,

 

12

5, aanhef en onderdeel b

 

13

5, aanhef en onderdeel a

 

14

Vervallen per 15-07-2009

15 en 18

6

NVWA werd 2x belast met toezicht op de naleving.

16

7

NLA

17

Inspectie Verkeer en Waterstaat is de ILT geworden. De IG van de ILT is belast met het toezicht op de naleving in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van dit besluit

17a

8

 

18

De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is sinds 7-12-2011 mede belast met het toezicht op de naleving van de regelgeving waarop de NVWA toeziet, omdat in deze regelgeving ook verwijzingen zijn opgenomen naar de zogenaamde GLP-richtlijnen (EU-richtlijnen voor goede laboratoriumpraktijken).1

In 2011/ 2012 is de IGJ in diverse amvb’s en ministeriele regelingen aangewezen als toezichthouder op de naleving van goede

laboratoriumpraktijken (GLP). Dit hing samen met de overdracht van het toezicht op de naleving van GLP van de NVWA naar de IGJ in 2018. Inmiddels is het toezicht op de GLP in de Geneesmiddelenwet opgenomen, waardoor de bevoegdheid opgenomen in het Besluit aanwijzing ambtenaren VROM-regelgeving, achterhaald is.2

 

9

Bevoegdheid om binnen te treden was tot het tijdstip van inwerkingtreding van de Ow geregeld in artikel 5.13 de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

X Noot
1

Stcrt. 2011, 21429 en het betreft onder meer richtlijn nr. 2004/9/EG van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 11 februari 2004 inzake de inspectie en de verificatie van de goede laboratoriumpraktijken (GLP) (PbEU L 50/28) en richtlijn nr. 2004/10/EG van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 11 februari 2004 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de toepassing van de beginselen van goede laboratoriumpraktijken en het toezicht op de toepassing ervan voor tests op chemische stoffen (PbEU L50/44).

X Noot
2

Zie bijvoorbeeld artikelen 100, 100d en 100e aan de Geneesmiddelenwet, Kamerstukken II, 2017/18, 34 874, nr. 3, hoofdstuk 8.

4. Gevolgen

Het besluit heeft geen invloed op de administratieve lasten voor het bedrijfsleven of voor burgers. De vervanging van het Besluit aanwijzing ambtenaren VROM-regelgeving is beleidsneutraal.

5. Inwerkingtreding en overgangsrecht

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2024 en deelt bevoegdheden toe met ingang van die datum. De in het Besluit aanwijzing ambtenaren VROM-regelgeving zoals dat luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit, toebedeelde bevoegdheden blijven gelden voor het bepaalde bij of krachtens wetten, waarvoor in het stelsel Ow in overgangsrecht is voorzien.

Voor regelgeving die is ingetrokken met de inwerkingtreding van de Ow is in overgangsrecht voorzien in de Invoeringswet Omgevingswet, het Invoeringsbesluit Omgevingswet en de Invoeringsregeling Omgevingswet en in de Aanvullingswetten, -besluiten en regelingen Omgevingswet voor geluid en bodem.

Artikelsgewijs

Artikel 1

In artikel 1 worden de ambtenaren van de ILT belast met het toezicht op de naleving (eerste lid, onderdeel a, en tweede lid), aangewezen als inspecteur (eerste lid, onderdeel b) en aangewezen als aangewezen als ambtenaar ten aanzien van wie, in geval van levering van leidingwater door een collectieve watervoorziening of een collectief leidingnet, het ten aanzien van de inspecteur in de artikelen 35, tweede tot en met vierde lid, 36, 37, derde lid, 49, 51 en 52 van de Drinkwaterwet bepaalde van toepassing is (eerste lid, onderdeel c). De in onderdeel c aangegeven bevoegdheden worden voor zover het collectieve watervoorzieningen en leidingnetten binnen mijnbouwwerken betreft, uitgeoefend door functionarissen van het Staatstoezicht op de Mijnen (zie artikel 5, tweede lid).

Dit artikel vervangt de artikelen 1, 2, 3, 7, 11 en 17 van het Besluit aanwijzing ambtenaren VROM-regelgeving.

Zoals hierboven al is aangegeven, is de ILT ook belast het met toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Ow voor zover die regelgeving de beleidsverantwoordelijkheid van de Minister of de Staatssecretaris van IenW betreft. Daarin is voorzien in het Besluit aanwijzing toezichthouders Omgevingswet.

Artikel 2

Dit artikel komt in de plaats van artikel 8a van het Besluit aanwijzing ambtenaren VROM-regelgeving. In het Besluit toezichthouders NEa zijn ambtenaren die werkzaam zijn bij de Dienst Nederlandse Emissieautoriteit van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (hierna: NEa) reeds aangewezen voor het toezicht op de naleving van het Europese emissiehandelssysteem (EU-ETS) dat in hoofdstuk 16 van de Wm is geïmplementeerd, alsmede voor het toezicht op de naleving van de regels in hoofdstuk 16a van de Wm, dat ziet op de emissies van broeikasgassen bij elektriciteitsopwekking en voor het toezicht op de naleving van de regels in hoofdstuk 16b van de Wm, dat ziet op de emissies van broeikasgassen door de industrie. Artikel 2 is hierop aangepast. Een tweede aanpassing houdt verband met de gewijzigde beleidsverantwoordelijkheden. Artikel 2 is beperkt tot het toezicht op de naleving van voorschriften die vallen onder de verantwoordelijkheid van de Minister van IenW. Het betreft in dit geval het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens titels 9.7, over de inzet van hernieuwbare energie in vervoer, en 9.8 van de Wm, met regels over de rapportage- en reductieverplichting over brandstoffen ingezet voor vervoer. Titel 9.8 van de Wm is nog niet in werking getreden. Inwerkingtreding is voorzien in 2025.

Ten slotte wordt geen toezichthouder aangewezen voor de artikelen 9.2.2.1, eerste lid, voor zover dat betrekking heeft op het aan een ander ter beschikking stellen van brandstoffen ten behoeve van vervoer, 9.2.2.6a en 9.2.3.4, derde lid, van de Wm niet terug, deze artikelen inmiddels geen grondslag meer vormen voor een bevoegdheidstoedeling aan de NEa-toezichthouders vanwege de vaststelling van titel 9.7 van de Wm (zie hiervoor).

De in hoofdstuk 16 van de Wm opgenomen regels over EU-ETS handel in emissierechten zien, naast de handel in emissierechten ten aanzien van de industrie, ook op de handel in emissierechten ten aanzien van zee- en luchtvaart en wegvervoer. Aangezien met het Besluit toezichthouders NEa, vastgesteld door de Minister van Economische zaken en Klimaat, de NEa reeds is aangewezen voor het toezicht op en de handhaving van alle onderdelen van hoofdstuk 16, hoeft de NEa in dit besluit niet als toezichthouder te worden aangewezen.

Artikel 3

Dit artikel vervangt artikel 9 van het Besluit aanwijzing ambtenaren VROM-regelgeving. In deze bepaling wordt aan met name politieambtenaren, naast de opsporingstaak die zij hebben, ook de bevoegdheid gegeven toezicht te houden op de naleving van de bepalingen over de (grensoverschrijdende) overbrenging van afvalstoffen. Deze bevoegdheidsverdeling is niet gewijzigd.

Artikel 4

Dit artikel vervangt artikel 10 van het Besluit aanwijzing ambtenaren VROM-regelgeving. Voor het militair gebruik van milieugevaarlijke stoffen wordt het toezicht op de naleving van de daarvoor geldend bepalingen mede opgedragen aan de betrokken militaire functionarissen. Deze bevoegdheidsverdeling is niet gewijzigd.

Artikel 5

Het toezicht met betrekking tot mijnbouwwerken is, ook voor zover het regelgeving betreft waarvoor de Minister van IenW verantwoordelijk is, geconcentreerd bij het Staatstoezicht op de Mijnen. Deze bepaling komt overeen met de artikelen 12 en 13 van het Besluit aanwijzing toezichthoudende ambtenaren VROM-regelgeving, die door deze bepaling worden vervangen. De in dit artikel in het tweede lid aangegeven bevoegdheden worden buiten mijnbouwwerken uitgeoefend door functionarissen van de ILT (zie artikel 1).

Artikel 6

De Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarvan ambtenaren in artikel 15 van het Besluit aanwijzing toezichthoudende ambtenaren VROM-regelgeving waren aangewezen als toezichthouders, is opgegaan in de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.

De bepalingen opgenomen in titel 12.3 Wm vervallen en keren terug in de artikelen 20.6, 20.8, 20.10, 20.11, aanhef en onder a, van de Ow. De daarop berustende regels zijn opgenomen in het Besluit kwaliteit leefomgeving. Deze artikelen vallen buiten de reikwijdte van dit besluit en keren terug in het Besluit aanwijzing toezichthouders Omgevingswet.

Artikel 7

Dit artikel vervangt artikel 16 van het Besluit aanwijzing ambtenaren VROM-regelgeving. Hoofdstuk II van de Wet geluidhinder is sinds 1 januari 2012 vervallen, maar is met andere regelingen gebundeld, geharmoniseerd en vereenvoudigd en in titel 9.5 van hoofdstuk 9 van de Wm opgenomen.

Artikel 8

Dit artikel vervangt artikel 17a van het Besluit aanwijzing ambtenaren VROM-regelgeving. De bepalingen opgenomen in titel 12.3 Wm vervallen en keren terug in de artikelen 20.6, 20.8, 20.10, 20.11, aanhef en onder a, van de Omgevingswet. De daarop berustende regels zijn opgenomen in het Besluit kwaliteit leefomgeving. Deze artikelen vallen buiten de reikwijdte van dit besluit en keren terug in het Besluit aanwijzing toezichthouders Omgevingswet.

Artikel 9 bevoegdheid tot binnentreden

In aanvulling op Awb- toezichtsbevoegdheden kent dit artikel toezichthouders voor enkele gevallen ook de bevoegdheid toe tot het betreden van woningen zonder toestemming van de bewoner. In dit artikel is in de binnentredingsbevoegdheid voorzien voor de onderwerpen uit artikel 5.13 Wm die met ingang van 1 januari 2024 niet worden geregeld bij of krachtens de Ow. Voor de onderbouwing wordt verwezen naar de voor die bevoegdheid eerder gegeven toelichting (zie Stb. 2008, 496, Stb. 2010, 187, Stb. 2015, 145 samen met Stb. 2015, 146, Stb. 2015, 511 en Stb. 2023, 66).

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, J.A. Vijlbrief

De Minister voor Natuur en Stikstof, C. van der Wal

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

Naar boven