TOELICHTING
1. Algemeen
Met deze wijziging van de Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 (hierna:
RTIV) is bijlage 3 bij de RTIV, met daarin het model voor het overzicht van verantwoordingsgegevens
over het verslagjaar 2023 (dVi), vervangen door een nieuwe bijlage 3.
2 Aanleiding
Op grond van artikel 36a, vierde lid, van de Woningwet dienen woningcorporaties een
overeenkomstig bij ministeriële regeling te geven voorschriften ingericht overzicht
op te stellen van verantwoordingsgegevens over het verslagjaar. Dat overzicht heeft
ook betrekking op de met hen verbonden ondernemingen, ook wel de Verantwoordingsinformatie
(dVi) genoemd. Artikel 38, eerste lid, Woningwet, bepaalt dat het overzicht jaarlijks
voor 1 juli moet worden verstrekt aan de Minister, de colleges van burgemeester en
wethouders van de gemeenten waarin de woningcorporatie werkzaam is en de huurdersorganisaties
en bewonerscommissies. Uit artikel 16 van de RTIV volgt dat voor de inrichting van
het overzicht gebruik moet worden gemaakt van het model dat is opgenomen in bijlage
3 bij de RTIV.
3. Wijzigingen in bijlage 3
De voornaamste wijzigingen die zijn doorgevoerd ten opzichte van dVi 2022, hangen
samen met de beweging die onder leiding van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke
Ordening is ingezet naar regie door de overheid op de volkshuisvesting. Als onderdeel
van de regie zijn op 30 juni 2022 de Nationale prestatieafspraken (NPA)1 ondertekend door de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, Aedes,
de VNG en de Woonbond. In deze nationale afspraken zijn onder andere concrete afspraken
gemaakt over nieuwbouw van sociale huurwoningen, het verduurzamen van het woningcorporatiebezit,
de leefbaarheid van buurten en wijken, en de betaalbaarheid van het wonen. Deze afspraken
lopen tot en met 2030.
Op hoofdlijnen zijn de volgende afspraken gemaakt:
-
− De woningcorporaties dragen met de bouw van 250.000 nieuwe sociale huurwoningen bij
aan het doel van het kabinet om tot en met 2030 in totaal 900.000 nieuwe woningen
te bouwen;
-
− De woningcorporaties bouwen ook 50.000 nieuwe middenhuur woningen tot en met 2030;
-
− Woningcorporaties hebben in 2030 450.000 woningen aardgasvrij gemaakt;
-
− Uiterlijk in 2028 zijn er geen E, F en G energielabel woningen meer in de woningcorporatiesector;
-
− Woningcorporaties matigen de huren voor de lagere inkomens, en krijgen meer ruimte
voor huurverhogingen voor hogere inkomens;
-
− Woningcorporaties committeren zich aan de doelstelling dat er vanaf 2026 geen woningen
meer zijn met een slechte staat van onderhoud;
-
− Woningcorporaties leveren tot en met 2030 via de realisatie van 50.000 geclusterde
woongelegenheden een bijdrage aan de woonbehoefte van ouderen.
De Nationale prestatieafspraken dienen vanuit het nationale niveau te worden vertaald
naar doelstellingen op regionaal en/of lokaal niveau ten behoeve van de prestatieafspraken
tussen gemeenten, huurders en woningcorporaties. De eerste stap hier naartoe is gezet
met de ondertekening van 35 regionale Woondeals.
De dVi is in hoofdstukken en paragrafen opgedeeld. Hierna worden alle individuele
wijzigingen toegelicht:
In paragraaf 2.1 worden een aantal wijzigingen de WOZ-bezitstabel van woningcorporaties
doorgevoerd:
-
• Vanwege de aansluiting op basisregistratie en om bepaalde koppelingen te maken van
gegevens met andere basisregistraties wordt de kolom ‘bag-verblijfsobject-id’ in de
WOZ-bezitstabel toegevoegd.
-
• Als gevolg van nieuwe trends en toenemende activiteiten rondom flexwoningen, wordt
in de WOZ-bezitstabel keuze ‘flexwoning’ in kolom ‘Soort woonruimte (dit was hiervoor
woonruimte bouwvorm) toegevoegd om meer inzicht te krijgen in de omvang en ontwikkelingen
hierin. Deze toevoeging komt ook in de tabellen 2.1A-D. Aanvullend worden ook de keuzeopties:
‘studenteneenheid’ en ‘extramuraal’ toegevoegd om meer aansluiting te krijgen op de
primaire bronadministratie van corporaties en op hoofdstuk 2.7.
-
• Op het terrein van verduurzaming van het bezit van woningcorporaties over het ‘toekomstklaar’
maken van het bezit en over het vervangen van aardgasaansluitingen door duurzamere
alternatieven wordt de WOZ-bezitstabel uitgebreid met kolom ‘isolatieniveau’ en ‘warmtevoorziening’.
Beide kolommen worden voorzien van een keuzemenu.
In paragraaf 2.7 worden als gevolg van het opnemen van categorie flexwoningen in de
WOZ-bezitstabel, de tabellen uitgebreid met dezelfde categorie om de opvraag consistent
en uniform te houden. Daarnaast vervallen twee vragen die gerelateerd zijn aan de
verhuurdersheffing. Tot slot wordt er een tekstuele aanscherping doorgevoerd om de
naamomschrijvingen in lijn te brengen met de Prospectieve informatie (dPi).
In paragraaf 2.9 worden in het kader van het programma Wonen & Zorg voor ouderen informatie
over het aantal toegevoegde c.q. toe te voegen geclusterde woonvormen en het aantal
zorggeschikte woningen (geclusterde verpleegzorgplekken) uit nieuwbouw of bestaande
voorraad aan de opvraag toegevoegd. De informatie wordt gesplitst per categorie en
op gemeenteniveau uitgevraagd.
In paragraaf 2.11 wordt via de dVi ook uitgevraagd wat het totaal aantal nieuwbouw
sociale huurwoningen en middenhuur-woningen is dat in lokale prestatieafspraken is
opgenomen.
In paragraaf 4.1 worden vier onderdelen verwijderd, omdat het Waarborgfonds Sociale
Woningbouw (WSW) dit zelf gaat bijhouden:
-
• De marktwaarde van door WSW geborgde leningen
-
• Het totaal van marktwaarde van leningen
-
• Wat is de omvang van het niet opgenomen deel van variabele hoofdsomleningen?
-
• Wat is de omvang van het niet opgenomen deel van de obligoleningen?
In paragraaf 4.5 wordt nu ook uitgevraagd wat corporaties doen om elkaar te helpen
om de volkshuisvestelijke opgaven te realiseren.
In paragraaf 5.1 worden de rechtmatigheidsvragen verwijderd, vanwege een risicogerichte
aanpak en wijzigingen in de Beleidsregels Autoriteit woningcorporaties (Aw-beleidsregels).
In paragraaf 5.3 wordt het Wet Normering Topinkomens (WNT)- overzicht, op één vraag
na, verwijderd uit de uitvraag. Er wordt enkel één extra vraag toegevoegd waarbij
corporaties moeten aangeven of zij hebben voldaan aan de geldende wet- en regelgeving
als het gaat om WNT.
In paragraaf 5.4 worden, om de berekening kloppend te maken, aan de aantallen in het
overzicht van de huursom aantal zelfstandige huurwoningen die buiten de berekening
van de het veld ‘huursom blijven ultimo verslagjaar’ toegevoerd aan de opvraag. Daarnaast
wordt in de andere velden in het overzicht van de huursom de standaard jaarophoging
doorgevoerd.
Er is een aanpassing in de berekening van de beleidswaarde. Deze aanpassing heeft
betrekking op vier onderdelen:
-
• De disconteringsvoet is meer in lijn gebracht met de rol van woningcorporaties als
sociale verhuurder.
-
• De looptijd van de exploitatie wordt aangepast van ‘eeuwigdurend’ naar een looptijd
van zestig jaar.
-
• De wijze waarop de onderhoudsnorm wordt bepaald verandert. In de huidige methodiek
wordt bij de beleidswaarde gewerkt met een onderhoudsnorm die gedurende de hele levensduur
van de woning gelijk blijft. Het wijzigingsvoorstel houdt in dat niet meer een jaarlijkse
gelijke norm wordt gebruikt. In plaats daarvan wordt de feitelijke onderhoudsbegroting
gebruikt voor de beleidswaarde. Dit is mogelijk nu gekozen is voor een exploitatietermijn
van zestig jaar.
-
• Tenslotte is het voorstel om toekomstige noodzakelijke investeringen op te nemen in
de beleidswaarde indien hier een harde verplichting voor geldt. Dit kan bijvoorbeeld
een afspraak uit de Nationale Prestatieafspraken zokm om uiterlijk in 2028 het overgrote
deel van alle EFG-labels uit te faseren.
Tot slot werd de dVi-rapportage eerder ingediend met een schriftelijke bestuursverklaring
van de woningcorporatie. Vanaf de dVi 2023 wordt de bestuursverklaring digitaal ingediend.
Voor de dPi 2023 was dit reeds het geval.
4. Regeldrukeffecten
Ecorys heeft de financiële gevolgen van de huidige wijziging van de dVi-uitvraag berekend
(Ecorys, Administratieve lastendruk wijzigingen dVi 2023).
Ecorys stelt vast dat de administratieve lasten door de voorgenomen wijzigingen in
de dVi zowel eenmalig als op lange termijn toenemen. Ecorys verwacht als gevolg van
de huidige wijzigingen een eenmalige toename in administratieve lasten van in totaal
circa € 231.700 voor alle 279 woningcorporaties samen. Daarnaast nemen de structurele
kosten als gevolg van deze wijziging met zo’n € 192.100 toe. Per corporatie komt dit
neer op een lastenverzwaring van € 830 eenmalig en € 689 structureel.
Ecorys geeft aan dat de eenmalige en structurele toename in administratieve lasten
beduidend te noemen is. De grotere omvang van de eenmalige impact komt met name voort
uit tijdsbesteding voor het juist registeren van nieuw benodigde data. Dit vraagt
een eenmalige aanpassing van data in de systemen. Structureel hoeft dit enkel nog
jaarlijks bijgehouden en gemonitord te worden.
Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor
een formeel advies, omdat het naar verwachting geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk
heeft.
5. Consultatie en inwerkingtreding
Het gegevensmodel dVi is evenals in eerdere jaren opgesteld in het ketenteam van de
sector (samenwerking tussen het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Aedes, de Aw en het WSW). Om die reden is afgezien van een openbare internetconsultatie.
Vanwege de nauwe betrokkenheid van de sector bij de opstelling en uitrol van dVi 2023.
Deze regeling treedt dan ook de dag na publicatie in de Staatscourant in werking.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.M. de Jonge