Regeling van de Minister voor Langdurige Zorg en Sport van 17 november 2023, kenmerk 3721140-1056462-MEVA, houdende wijziging van de Subsidieregeling kwaliteitsimpuls personeel ziekenhuiszorg 2020–2023, in verband met het verlengen van de regeling en enkele technische wijzigingen

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport,

Gelet op de artikelen 3 en 5 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling kwaliteitsimpuls personeel ziekenhuiszorg 2020–2023 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het onderdeel organisatorisch verband komt te luiden:

organisatorisch verband:

organisatorisch verband dat medisch specialistische zorg, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet toetreding zorgaanbieders, verleent waarop aanspraak bestaat ingevolge een zorgverzekering als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Zorgverzekeringswet en ten tijde van het indienen van de aanvraag tot verlening van de subsidie in beginsel beschikt over een AGB-code die begint met 06, 18, 19, 20 of 22;

2. In de alfabetische volgorde worden de volgende begripsbepalingen ingevoegd:

AGB-code:

unieke Algemene GegevensBeheer-code van een zorgaanbieder zoals geregistreerd in het Algemene GegevensBeheer-register dat wordt beheerd door Vektis;

universitair medisch centrum:

een academisch ziekenhuis als bedoeld in artikel 1.13 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

B

De laatste zin van artikel 2 komt te luiden:

Artikel 3.3, artikel 7.5, tweede lid en artikel 10.1 van deze Kaderregeling zijn evenmin van toepassing.

C

Artikel 3, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De Minister kan in de subsidiejaren 2020 tot en met 2024 op aanvraag aan een instelling ten behoeve van een organisatorisch verband subsidie verstrekken voor het opleiden en ontwikkelen van zorgpersoneel.

D

Artikel 5, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Voor de personeelskosten ten behoeve van het subsidiejaar 2024 wordt gerekend met een standaard uurtarief dat € 49,96 bedraagt voor de instellingen niet zijnde een universitair medisch centrum en € 57,30 voor de universitair medische centra. Voor de operationele kosten wordt gerekend met een opslag van 30% op dat standaard uurtarief.

E

Artikel 6, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. De subsidieaanvraag voor het subsidiejaar 2024 wordt uiterlijk 29 december 2023 om 16:00 uur ontvangen.

F

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede ‘ziekenhuizen en de klinieken’ wordt telkens vervangen door ‘instellingen niet zijnde universitair medische centra’.

2. Twee leden worden toegevoegd, luidende:

  • 7. Het subsidieplafond bedraagt voor het subsidiejaar 2024 voor instellingen niet zijnde universitair medische centra € 182.757.069.

  • 8. Het subsidieplafond bedraagt voor het subsidiejaar 2024 voor universitair medische centra € 44.718.884.

G

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden:

Artikel 8. Verdeling in geval van overschrijding instellingen niet zijnde universitair medische centra

2. In het eerste lid wordt ‘voor de ziekenhuizen en de klinieken’ vervangen door ‘instellingen niet zijnde universitair medische centra’.

3. In het eerste lid wordt na de zinsnede ‘en krijgt het organisatorisch verband’ en voor de zinsnede ‘in eerste instantie’ ingevoegd ‘ten behoeve waarvan de subsidie wordt verstrekt’.

4. In het eerste lid wordt ‘toegewezen’ vervangen door ‘verleend’.

H

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, wordt bij B: na ‘personeelskosten’ ingevoegd ‘van het tweede jaar voorafgaand aan het subsidiejaar’.

2. In het derde lid wordt bij ‘E:’ na ‘personeelskosten’ ingevoegd ‘van het tweede jaar voorafgaand aan het subsidiejaar’.

I

In artikel 14 wordt ‘1 januari 2024’ vervangen door ‘1 januari 2026’.

J

Artikel 15 komt te luiden:

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling kwaliteitsimpuls personeel ziekenhuiszorg 2020 – 2024.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 december 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder

TOELICHTING

Algemeen

Sinds 2014 kunnen universitair medische centra (hierna; umc’s), ziekenhuizen, en klinieken voor medisch specialistische zorg subsidie ontvangen op grond van de Subsidieregeling kwaliteitsimpuls personeel ziekenhuiszorg (hierna: KiPZ). Subsidie verstrekt op grond van de KiPZ ondersteunt deze instellingen bij het opleiden en ontwikkelen van zorgpersoneel.

De KiPZ heeft in eerste instantie een doorlooptijd gekregen tot en met 2022. Op 22 maart 2022 heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd1 dat de KiPZ wordt verlengd met één jaar, tot 1 januari 2024.

In het Integraal Zorgakkoord2 is afgesproken dat de KiPZ-middelen per 1 januari 2024 opgaan in het financiële instrumentarium van het programma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn (TAZ), maar wel beschikbaar blijven voor de medisch specialistische sector. Na consultatie van veldpartijen bleek een nieuw financieel instrumentarium per 1 januari 2024 uitvoeringstechnisch niet haalbaar. Daarom is 2024 bestempeld tot een overgangsjaar in aanloop naar het voornoemde nieuwe instrumentarium.

Daarnaast is begin 2022 een evaluatierapport over de doelmatigheid en doeltreffendheid van de KiPZ opgeleverd. Gelet op het belang van de mogelijkheden voor zorgpersoneel om te kunnen blijven leren en zich te ontwikkelen en het belang om lessen te trekken uit het genoemde evaluatierapport heb ik besloten om de KiPZ met één laatste jaar te verlengen.

Deze laatste verlenging moet vervolgens per 1 januari 2025 overgaan in het brede instrumentarium voor het programma TAZ.

Verlenging 2024

Met de onderhavige wijzigingsregeling is de KiPZ voor het subsidiejaar 2024 met één jaar verlengd. De wijzigingen die daar op betrekking hebben zien op het standaard uurtarief, de periode voor het indienen van de aanvraag tot subsidieverlening, het subsidieplafond voor het subsidiejaar 2024 en de citeertitel.

Standaard uurtarief

In artikel 5, tweede lid, is het uurtarief ten behoeve van het subsidiejaar 2024 aangepast naar € 49,96 voor de ziekenhuizen en klinieken (hetgeen instellingen zijn die geen umc zijn) en € 57,30 voor de umc’s. Het standaard uurtarief is berekend door de gemiddelde arbeidskosten per arbeidsjaar te delen door het aantal productieve (netto) uren. Voor de arbeidskosten per arbeidsjaar van ziekenhuizen en klinieken en de umc’s wordt uitgegaan van de meest recente cijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) vermeerderd met de Overheidsbijdrage in de Arbeidskostenontwikkeling, hierna: OVA. Voor het aantal productieve (netto) uren is een gewogen gemiddelde genomen van de productieve (netto) uren van medisch specialisten en andere zorgmedewerkers. Dit bedrag is vervolgens gedeeld door 1525 voor ziekenhuizen en klinieken en 1653 voor de umc’s, zijnde het aantal productieve (netto) uren bij een voltijddienstverband.

Deadline subsidieaanvraag

Artikel 6, vierde lid, is aangepast, en daarin is bepaald dat de aanvraag voor het subsidiejaar 2024 uiterlijk op 29 december 2023 om 16.00 moet zijn ontvangen.

Subsidieplafond

Aan artikel 7 zijn twee leden toegevoegd ter bepaling van het subsidieplafond voor 2024. Het subsidieplafond is vastgesteld op € 182.757.069 voor de ziekenhuizen en klinieken (hetgeen instellingen zijn die geen umc zijn) en € 44.718.884 voor de umc’s. Gedurende het subsidiejaar kan het plafond worden gewijzigd in verband met de ontwikkeling in de arbeidsvoorwaarden.

Gevolgen voor de regeldruk

Voor de berekening van de administratieve lasten in onderstaande tabel, is uitgegaan van de aanvullende activiteiten als gevolg van de vereisten voor de verantwoording. De uitvoering van de activiteiten uit het jaarplan laten we achterwege. Voor het totaalbedrag is uitgegaan van 200 aanvragende instellingen.

Om voor de subsidie in aanmerking te komen, moet de instelling kennisnemen van de regeling en de gestelde voorwaarden (1). Vervolgens dient een instelling een aanvraag te doen tot verlening van de subsidie vergezeld van een strategisch opleidingsplan, een jaarplan, een begroting, een instemmingsverklaring van de werknemersvertegenwoordiging en een jaarrekening t-2 (2). De aanvraag moet door een persoon die bevoegd is de instelling te vertegenwoordigen worden ondertekend.

De subsidieontvanger moet een overzichtelijke, controleerbare en doelmatige administratie voeren waaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen, betalingen en ontvangsten alsmede kosten en opbrengsten kunnen worden nagegaan. De administratie en de daartoe horende bescheiden worden gedurende 10 jaren na de vaststelling bewaard (3).

Na afloop van het subsidiejaar dient de subsidieontvanger een aanvraag in voor de subsidievaststelling. Hieruit moet blijken dat er voldaan is aan de voorwaarden en de verplichtingen die verbonden zijn aan de verleende subsidie. Aanvragen tot vaststelling gaan vergezeld van een activiteitenverslag (4) en een financieel verslag (5).

Uitzondering op het voorgaande geldt voor subsidies van € 25.000 tot € 125.000. Immers, voor die subsidies wordt enkel een verklaring inzake werkelijke kosten en opbrengsten gevraagd (6). Naar schatting geldt dit voor ongeveer 40 procent van de aanvragen. In de onderstaande tabel hebben we daarom een onderscheid gemaakt. Subsidies van minder dan € 25.000 komen in deze regeling vrijwel niet voor en zijn daarom voor de berekening van de administratieve lasten buiten beschouwing gelaten.

Subsidie

Taak

Uitgevoerd per instelling

Tarief p/u3 in €

Eenheid (uren)

Kosten (€)

> 125.000

1, 2, 4, 5

Bestuurder

91

2.5

227,5

1, 2, 4, 5

Hoge managers

91

16,5

1.501,5

1, 2, 3, 4, 5

Hoog opgeleide kenniswerker

60

48,5

2.910

1, 2, 3, 4

Administratief personeel

60

40,5

2.430

Totaal per instelling

7.069

Totaal 120 instellingen

848.280

25.000 – 125.000

1, 2, 6

Bestuurder

91

2,5

227,5

1, 2, 6

Hoge managers

91

12,5

1.137,5

1, 2, 3, 6

Hoog opgeleide kenniswerker

60

24,5

1.470

1,2,3,6

Administratief personeel

60

40,5

2.430

Totaal per instelling

       

5.265

Totaal 80 instellingen

       

421.200

Totaal 200 instellingen

       

1.269.4803

X Noot
3

(Totaal 120 instellingen € 848.280 + totaal 80 instellingen € 421.200)

Citeertitel

Met de wijziging van artikel 15 is de citeertitel van de KiPZ aangepast, zodat deze betrekking heeft op de jaren 2020 tot en met 2024.

Technische wijzigingen

De regeling kent naast de verlenging een aantal technische wijzigingen. Zo is de aanduiding van organisatorisch verband verduidelijkt. Hierbij is nadrukkelijk geen wijziging van de reikwijdte van de subsidie beoogd: dezelfde instellingen die in de afgelopen jaren voor subsidie in aanmerking zijn gekomen, komen ook voor het jaar 2024 in aanmerking. Met deze instellingen worden bedoeld: umc’s, ziekenhuizen en klinieken voor medisch specialistische zorg (revalidatiecentra, dialysecentra, epilepsiecentra, radiotherapeutische instellingen, audiologische centra en de zelfstandige behandelcentra). Dat deze verzekerde medisch specialistische zorg is verleend wordt getoetst aan de hand van de AGB-codes 06, 18, 19, 20 of 22. Aangezien er geen uitbreiding van de reikwijdte wordt beoogd is de AGB-code 03 niet opgenomen in de wijzigingsregeling. Indien een organisatorisch verband geen AGB-code heeft dient de instelling op basis van openbare, specifieke en objectiveerbare gegevens, getoetst door een onafhankelijke derde, aan te tonen dat deze verzekerde medisch specialistische zorg is verleend. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een jaarrekening met een accountantscontrole.

Daarnaast is in artikel 2 gepreciseerd welke artikelen van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (hierna: Kaderregeling) niet van toepassing zijn. Zo is toegevoegd dat artikel 3.3 van de Kaderregeling niet van toepassing is. In dat artikel staat uit welke documenten de aanvraag moet bestaan. In de KiPZ zijn dit andere documenten dan benoemd in de Kaderregeling. De verwijzing naar artikel 7.5, tweede lid, onder b, van de Kaderregeling komt te vervallen. Dit onderdeel bestaat niet meer sinds een wijziging van de Kaderregeling die in werking is getreden per 1 januari 20204.

Tevens zijn in de artikelen 8 en 9 die zien op de verdeling van de subsidieplafonds enkele aanpassingen en toevoegingen gedaan zodat de formulering volledig is.

Inwerkingtreding

Artikel II regelt de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling. De wijzigingsregeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 december 2023. Vanaf die datum is de subsidieaanvragers gelegenheid geboden de aanvraag in te dienen. Wegens de bekendheid van de aanvragers met de KiPZ en het aanvraagproces en de noodzaak om zo snel mogelijk in het subsidiejaar 2024 subsidie te ontvangen is de terugwerkende kracht niet belastend.

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder


X Noot
1

Kamerstukken II 2021/22, 29 282, nr. 456

X Noot
2

Kamerstukken II 2021/22, 31 765, nr. 655

Naar boven