De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Minister voor Basis-en Voortgezet
Onderwijs en Media, de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op artikel 4, eerste en tweede lid, van de Wet overige OCW-subsidies, artikel
3, eerste lid, van de Kaderwet SZW-subsidies en artikel 3, eerste en tweede lid, van
de Kaderwet VWS-subsidies;
Besluiten:
ARTIKEL I
De Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.1 komt onderdeel d van de begripsbepaling ‘financieel verslag’ te luiden:
-
d. vergezeld gaat van een controleverklaring, opgesteld door een accountant overeenkomstig
een door de minister vastgesteld model met inachtneming van een door de minister vastgesteld
accountantsprotocol, bekend gemaakt op de website www.rijksoverheid.nl,.
B
Artikel 7.5 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot vierde tot en met zesde
lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt:
3. In het vierde lid (nieuw) wordt ‘tweede lid’ vervangen door ‘tweede en derde lid’.
C
In artikel 7.8 wordt onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde
tot en met vijfde lid een lid ingevoegd, dat luidt:
D
In artikel 8.6 wordt ‘artikel 7.8, derde lid’ vervangen door ‘artikel 7.8, vierde
lid’.
E
Artikel 10.1, tweede lid, komt te luiden:
ARTIKEL II
In artikel 3 van de Regeling vaststelling beleidskader subsidiëring farmaceutische
ANZ-dienstverlening wordt ‘Artikel 7.5, tweede lid, van de Kaderregeling subsidies
OCW, ZW en VWS’ vervangen door ‘Artikel 7.5, tweede en derde lid, van de Kaderregeling
subsidies OCW, SZW en VWS’.
ARTIKEL III
Het Besluit vaststelling beleidsregels subsidiëring Versnellingsprogramma Informatie-uitwisseling
Patiënt en Professional fase 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In artikel 2 wordt ‘tweede en derde lid’ vervangen door ‘tweede tot en met vierde
lid’.
2. In artikel 3 wordt ‘vierde lid’ vervangen door ‘vijfde lid’.
3. In de bijlage, ‘Hoofdstuk 2. Subsidie voor modules voor ggz-instellingen’, paragraaf
‘H Vaststelling en eindtoets’, wordt ‘tweede en derde lid’ telkens vervangen door
‘tweede tot en met vierde lid’ en wordt ‘tweede lid’ telkens vervangen door ‘tweede
en derde lid’.
ARTIKEL IV
In artikel 2 van de Subsidieregeling NIPT wordt ‘7.8, eerste, tweede en vierde lid’
vervangen door ‘7.8, eerste tot en met derde en vijfde lid’.
ARTIKEL V
In artikel 1.9, vierde lid, van de Subsidieregeling sterk techniekonderwijs 2020–2023
vervalt ‘en een rapport van feitelijke bevindingen’.
ARTIKEL VI
-
1. De Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS, zoals die luidde op 31 december 2019,
blijft van toepassing op subsidies die vóór de inwerkingtreding van deze regeling
zijn verleend en waarop de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS van toepassing
is.
-
2. Indien de minister wie het aangaat te kennen geeft daaraan geen behoefte te hebben,
hoeft de ontvanger van een subsidie als bedoeld in het eerste lid die daarover mede
aan de hand van een financieel verslag rekening en verantwoording aflegt, het financieel
verslag niet vergezeld te doen gaan van een rapport van feitelijke bevindingen omtrent
de naleving van de aan de verleende subsidie verbonden verplichtingen door de subsidieontvanger.
ARTIKEL VII
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
TOELICHTING
Deze regeling strekt tot wijziging van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS
(Kaderregeling). Met deze regeling (artikel I, onderdeel A) wordt het rapport van
feitelijke bevindingen uit de begripsbepaling van ‘financieel verslag’ geschrapt.
Dit betekent dat het rapport van feitelijke bevindingen niet langer standaard een
onderdeel is van het financieel verslag. In plaats daarvan is (met artikel I, onderdelen
B en C) voor de minister wie het aangaat in de artikelen 7.5 en 7.8 van de Kaderregeling
mogelijk gemaakt dat de subsidieontvanger apart wordt verplicht ook een rapport van
feitelijke bevindingen bij de verantwoording te overleggen. Het rapport van feitelijke
bevindingen wordt kortom een optioneel onderdeel van de verantwoording voor subsidies
vanaf € 125.000.
Deze wijziging van de Kaderregeling wordt doorgevoerd naar aanleiding van opmerkingen
van de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA). De NBA merkte
op dat het rapport van feitelijke bevindingen niet altijd iets toevoegt aan de eindverantwoording
en dat het rapport alleen gevraagd zou moeten worden, als het daadwerkelijk toegevoegde
waarde heeft. Met deze wijziging wordt gevolg gegeven aan de opmerkingen van de NBA.
Door als uitgangspunt geen rapport van feitelijke bevindingen te vragen, kunnen de
accountantskosten die voor de subsidieontvanger zijn gemoeid met de eindverantwoording
naar verwachting worden verminderd.
Over het algemeen kan voor de verantwoording – zeker als het gaat om naleving de verplichtingen,
bedoeld in artikel 5.1 en 5.2 van de Kaderregeling – worden volstaan met de reguliere
wijze van verantwoording zonder een rapport van feitelijke bevindingen. Voor de verantwoording
van deze of andere aan de subsidie verbonden verplichtingen betekent dit dat de subsidieontvanger
– bij subsidies vanaf € 125.000,– voor meetbare prestatie-eenheden – op de bij het
besluit tot verlening bepaalde wijze aantoont dat aan de verplichtingen is voldaan.
Dit kan bijvoorbeeld door middel van een verklaring van de subsidieontvanger zelf.
Voor andere subsidies vanaf € 125.000,– neemt de subsidieontvanger in het activiteitenverslag
een beschrijving op waaruit blijkt in hoeverre is voldaan aan de aan de subsidie verbonden
verplichtingen. In gevallen waarin een rapport van feitelijke bevindingen wel toegevoegde
waarde heeft (bijvoorbeeld omdat bij de subsidie bepaalde bijzondere doelgebonden
of niet-doelgebonden verplichtingen zijn opgelegd waarop precies moet worden toegezien)
kan de minister de subsidieontvanger verplichten ook een rapport van feitelijke bevindingen
te overleggen.
Artikel VI, eerste lid, bepaalt dat de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS, zoals
die luidde op 31 december 2019, van toepassing blijft op subsidies die vóór de inwerkingtreding
van deze regeling zijn verleend. Voor deze subsidies moet bij het financieel verslag
kortom nog wel een rapport van feitelijke bevindingen worden gevoegd, ook als de minister
daar niet apart een verplichting voor heeft gesteld. Voor deze gevallen biedt het
tweede lid de minister evenwel de mogelijkheid om een subsidieontvanger te laten weten
dat hij aan het rapport van feitelijke bevindingen geen behoefte heeft. In dat geval
kan het rapport als onderdeel van de verantwoording achterwege blijven.
Artikel I, onderdeel D, en de artikelen II tot en met V betreffen technische aanpassingen
naar aanleiding van de vernummering van en het invoegen van nieuwe leden in artikel
7.5 en 7.8 van de Kaderregeling. Ten slotte is met artikel I, onderdeel E, van de
gelegenheid gebruik gemaakt om de opsomming van artikel 10.1, tweede lid, van de Kaderregeling
te actualiseren.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge