Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 18 december 2019 nr. WJZ/17704957(10958), houdende wijziging van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS in verband met het schrappen van het rapport van feitelijke bevindingen als vast onderdeel van het financieel verslag

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Minister voor Basis-en Voortgezet Onderwijs en Media, de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 4, eerste en tweede lid, van de Wet overige OCW-subsidies, artikel 3, eerste lid, van de Kaderwet SZW-subsidies en artikel 3, eerste en tweede lid, van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluiten:

ARTIKEL I

De Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1 komt onderdeel d van de begripsbepaling ‘financieel verslag’ te luiden:

  • d. vergezeld gaat van een controleverklaring, opgesteld door een accountant overeenkomstig een door de minister vastgesteld model met inachtneming van een door de minister vastgesteld accountantsprotocol, bekend gemaakt op de website www.rijksoverheid.nl,.

B

Artikel 7.5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Indien de subsidie € 125.000 of meer bedraagt, legt de subsidieontvanger tevens verantwoording af door het overleggen van een assurancerapport.

2. Onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot vierde tot en met zesde lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt:

  • 3. De minister kan de subsidieontvanger verplichten om het assurancerapport vergezeld te doen gaan van een rapport van feitelijke bevindingen omtrent de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen door de subsidieontvanger.

3. In het vierde lid (nieuw) wordt ‘tweede lid’ vervangen door ‘tweede en derde lid’.

C

In artikel 7.8 wordt onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid een lid ingevoegd, dat luidt:

  • 2. De minister kan de subsidieontvanger verplichten om het financieel verslag vergezeld te doen gaan van een rapport van feitelijke bevindingen omtrent de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen door de subsidieontvanger.

D

In artikel 8.6 wordt ‘artikel 7.8, derde lid’ vervangen door ‘artikel 7.8, vierde lid’.

E

Artikel 10.1, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Het eerste lid geldt niet voor:

    • a. subsidies met betrekking tot oorlogsgetroffenen en herinnering Wereldoorlog II,

    • b. subsidies uit hoofde van het Beleidskader voor subsidiëring van patiënten- en gehandicaptenorganisaties 2019-2022,

    • c. subsidies aan organisaties als bedoeld in artikel 14 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg voor activiteiten met betrekking tot specialistenregisters van wettelijk erkende specialistentitels,

    • d. subsidies ten behoeve van activiteiten die de transparantie op het terrein van zorg bewerkstelligen of bevorderen,

    • e. subsidies ten behoeve van de donorwerving in ziekenhuizen,

    • f. subsidies uit hoofde van het Beleidskader subsidiëring Versnellingsprogramma Informatie-uitwisseling Patiënt en Professional,

    • g. subsidies uit hoofde van de Beleidsregels subsidiëring Versnellingsprogramma Informatie-uitwisseling Patiënt en Professional fase 2,

    • h. subsidies uit hoofde van de Beleidsregels subsidiëring Versnellingsprogramma Informatie-uitwisseling Patiënt en Professional fase 3,

    • i. subsidies uit hoofde van het beleidskader sportevenementen 2019-2020.

ARTIKEL II

In artikel 3 van de Regeling vaststelling beleidskader subsidiëring farmaceutische ANZ-dienstverlening wordt ‘Artikel 7.5, tweede lid, van de Kaderregeling subsidies OCW, ZW en VWS’ vervangen door ‘Artikel 7.5, tweede en derde lid, van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS’.

ARTIKEL III

Het Besluit vaststelling beleidsregels subsidiëring Versnellingsprogramma Informatie-uitwisseling Patiënt en Professional fase 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 2 wordt ‘tweede en derde lid’ vervangen door ‘tweede tot en met vierde lid’.

2. In artikel 3 wordt ‘vierde lid’ vervangen door ‘vijfde lid’.

3. In de bijlage, ‘Hoofdstuk 2. Subsidie voor modules voor ggz-instellingen’, paragraaf ‘H Vaststelling en eindtoets’, wordt ‘tweede en derde lid’ telkens vervangen door ‘tweede tot en met vierde lid’ en wordt ‘tweede lid’ telkens vervangen door ‘tweede en derde lid’.

ARTIKEL IV

In artikel 2 van de Subsidieregeling NIPT wordt ‘7.8, eerste, tweede en vierde lid’ vervangen door ‘7.8, eerste tot en met derde en vijfde lid’.

ARTIKEL V

In artikel 1.9, vierde lid, van de Subsidieregeling sterk techniekonderwijs 2020–2023 vervalt ‘en een rapport van feitelijke bevindingen’.

ARTIKEL VI

  • 1. De Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS, zoals die luidde op 31 december 2019, blijft van toepassing op subsidies die vóór de inwerkingtreding van deze regeling zijn verleend en waarop de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS van toepassing is.

  • 2. Indien de minister wie het aangaat te kennen geeft daaraan geen behoefte te hebben, hoeft de ontvanger van een subsidie als bedoeld in het eerste lid die daarover mede aan de hand van een financieel verslag rekening en verantwoording aflegt, het financieel verslag niet vergezeld te doen gaan van een rapport van feitelijke bevindingen omtrent de naleving van de aan de verleende subsidie verbonden verplichtingen door de subsidieontvanger.

ARTIKEL VII

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

TOELICHTING

Deze regeling strekt tot wijziging van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (Kaderregeling). Met deze regeling (artikel I, onderdeel A) wordt het rapport van feitelijke bevindingen uit de begripsbepaling van ‘financieel verslag’ geschrapt. Dit betekent dat het rapport van feitelijke bevindingen niet langer standaard een onderdeel is van het financieel verslag. In plaats daarvan is (met artikel I, onderdelen B en C) voor de minister wie het aangaat in de artikelen 7.5 en 7.8 van de Kaderregeling mogelijk gemaakt dat de subsidieontvanger apart wordt verplicht ook een rapport van feitelijke bevindingen bij de verantwoording te overleggen. Het rapport van feitelijke bevindingen wordt kortom een optioneel onderdeel van de verantwoording voor subsidies vanaf € 125.000.

Deze wijziging van de Kaderregeling wordt doorgevoerd naar aanleiding van opmerkingen van de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA). De NBA merkte op dat het rapport van feitelijke bevindingen niet altijd iets toevoegt aan de eindverantwoording en dat het rapport alleen gevraagd zou moeten worden, als het daadwerkelijk toegevoegde waarde heeft. Met deze wijziging wordt gevolg gegeven aan de opmerkingen van de NBA. Door als uitgangspunt geen rapport van feitelijke bevindingen te vragen, kunnen de accountantskosten die voor de subsidieontvanger zijn gemoeid met de eindverantwoording naar verwachting worden verminderd.

Over het algemeen kan voor de verantwoording – zeker als het gaat om naleving de verplichtingen, bedoeld in artikel 5.1 en 5.2 van de Kaderregeling – worden volstaan met de reguliere wijze van verantwoording zonder een rapport van feitelijke bevindingen. Voor de verantwoording van deze of andere aan de subsidie verbonden verplichtingen betekent dit dat de subsidieontvanger – bij subsidies vanaf € 125.000,– voor meetbare prestatie-eenheden – op de bij het besluit tot verlening bepaalde wijze aantoont dat aan de verplichtingen is voldaan. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een verklaring van de subsidieontvanger zelf. Voor andere subsidies vanaf € 125.000,– neemt de subsidieontvanger in het activiteitenverslag een beschrijving op waaruit blijkt in hoeverre is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. In gevallen waarin een rapport van feitelijke bevindingen wel toegevoegde waarde heeft (bijvoorbeeld omdat bij de subsidie bepaalde bijzondere doelgebonden of niet-doelgebonden verplichtingen zijn opgelegd waarop precies moet worden toegezien) kan de minister de subsidieontvanger verplichten ook een rapport van feitelijke bevindingen te overleggen.

Artikel VI, eerste lid, bepaalt dat de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS, zoals die luidde op 31 december 2019, van toepassing blijft op subsidies die vóór de inwerkingtreding van deze regeling zijn verleend. Voor deze subsidies moet bij het financieel verslag kortom nog wel een rapport van feitelijke bevindingen worden gevoegd, ook als de minister daar niet apart een verplichting voor heeft gesteld. Voor deze gevallen biedt het tweede lid de minister evenwel de mogelijkheid om een subsidieontvanger te laten weten dat hij aan het rapport van feitelijke bevindingen geen behoefte heeft. In dat geval kan het rapport als onderdeel van de verantwoording achterwege blijven.

Artikel I, onderdeel D, en de artikelen II tot en met V betreffen technische aanpassingen naar aanleiding van de vernummering van en het invoegen van nieuwe leden in artikel 7.5 en 7.8 van de Kaderregeling. Ten slotte is met artikel I, onderdeel E, van de gelegenheid gebruik gemaakt om de opsomming van artikel 10.1, tweede lid, van de Kaderregeling te actualiseren.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

Naar boven