Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 14 november 2023, kenmerk 3716505-1056140-WJZ, houdende aanpassing van de factoren, grondslagen en bedragen in de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen per 1 januari 2024

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op de artikelen 31a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, 28a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, 35, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, 18, tweede lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en 25, tweede lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945;

Besluit:

Artikel 1

De pensioenbedragen, bedoeld in artikel 31b, eerste lid, onder a, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 en in artikel 28b, eerste lid, onder a, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, zoals zij golden op 1 juli 2023, worden met ingang van 1 januari 2024 verhoogd met 3,74%.

Artikel 2

De factoren waarmee het peil der buitengewone pensioenen ingevolge de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 en de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers wordt aangepast, worden met ingang van 1 januari 2024 vastgesteld als volgt:

A: pensioengrondslagen 1947 per jaar in euro

B: welvaartstoeslag vanaf 1 januari 2024

van 1.225,21

tot en met 1.356,79

34.195,20 minus pensioengrondslag

van

tot en met

pensioengrondslag maal

plus extra bedrag in euro

1.356,80

1.404,44

24,0150

270,00

1.404,45

1.446,64

24,0522

270,00

1.446,65

2.021,13

24,1155

270,00

2.021,14

2.066,96

24,1398

270,00

2.066,97

2.113,24

24,1421

270,00

2.113,25

2.158,62

24,1438

270,00

2.158,63

2.204,45

24,1469

270,00

2.204,46

2.248,92

24,1493

270,00

2.248,93

2.294,76

24,1515

270,00

2.294,77

2.385,51

24,1541

270,00

2.385,52

2.485,34

24,1595

270,00

2.485,35

2.583,36

24,1637

270,00

2.583,37

2.678,65

24,1689

270,00

2.678,66

2.679,11

24,2138

270,00

2.679,12

2.726,30

24,2185

270,00

2.726,31

2.773,49

24,2212

270,00

2.773,50

2.820,23

24,2285

270,00

2.820,24

2.867,88

24,2305

270,00

2.867,89

2.914,62

24,2387

270,00

2.914,63

2.961,36

24,2413

270,00

2.961,37

2.961,81

24,2422

270,00

2.961,82

3.004,92

24,2470

271,00

3.004,93

3.048,94

24,2487

271,00

3.048,95

3.092,96

24,2544

271,00

3.092,97

3.136,07

24,2556

271,00

3.136,08

3.136,52

24,2608

271,00

3.136,53

3.180,08

24,2622

271,00

3.180,09

3.223,19

24,2633

271,00

3.223,20

3.223,64

24,2682

271,00

3.223,65

3.267,21

24,2694

271,00

3.267,22

3.310,32

24,2703

271,00

3.310,33

3.353,88

24,2780

271,00

3.353,89

3.397,44

24,2933

271,00

3.397,45

3.441,01

24,2971

271,00

3.441,02

3.484,57

24,2988

271,00

3.484,58

3.528,13

24,3054

271,00

3.528,14

3.571,69

24,3064

271,00

3.571,70

3.615,26

24,3138

271,00

3.615,27

3.658,82

24,3154

271,00

3.658,83

3.659,27

24,3169

271,00

3.659,28

3.713,73

24,3214

271,00

3.713,74

3.768,18

24,3228

271,00

3.768,19

3.822,63

24,3301

271,00

3.822,64

3.823,09

24,3507

271,00

3.823,10

3.877,54

24,3528

271,00

3.877,55

3.932,00

24,3575

271,00

3.932,01

3.986,45

24,3596

271,00

3.986,46

4.040,90

24,3662

271,00

4.040,91

4.084,02

24,3686

271,00

Artikel 3

De pensioengrondslagen, bedoeld in artikel 10, eerste, tweede en zesde lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, zoals zij golden op 1 juli 2023, worden met ingang van 1 januari 2024 verhoogd met 3,74%.

Artikel 4

De bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, worden met ingang van 1 januari 2024 vastgesteld als volgt:

  • a. het bedrag, genoemd in de aanhef, op € 34.199,35;

  • b. de overige bedragen op achtereenvolgens:

    € 71.341,55;

    € 44.056,89;

    € 23.185,37;

    € 23.534,15;

    € 23.249,08;

    € 46.351,98.

Artikel 5

De grondslagen, bedoeld in artikel 8, eerste, tweede en zesde lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, zoals zij golden op 1 juli 2023, worden met ingang van 1 januari 2024 verhoogd met 3,74%.

Artikel 6

De bedragen, genoemd in de artikelen 8, zevende lid, onder a en b, en 10, eerste lid, onder e en f, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, worden met ingang van 1 januari 2024 vastgesteld als volgt:

  • a. het bedrag, genoemd in artikel 8, zevende lid, onder a, op € 2.849,60;

  • b. het bedrag, genoemd in artikel 8, zevende lid, onder b, op € 5.915,79;

  • c. het bedrag, genoemd in artikel 10, eerste lid, onder e, op € 3.865,73;

  • d. het bedrag, genoemd in artikel 10, eerste lid, onder f, op € 3.597,03.

Artikel 7

De grondslagen, bedoeld in artikel 10, eerste, tweede, zesde, zevende en negende lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945, zoals zij golden op 1 juli 2023, worden met ingang van 1 januari 2024 verhoogd met 3,74%.

Artikel 8

De bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945, worden met ingang van 1 januari 2024 vastgesteld als volgt:

  • a. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a, op € 2.849,60;

  • b. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder b, op € 5.915,79.

Artikel 9

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen

TOELICHTING

In de artikelen 31a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 (Wbp), 28a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers (Wbpzo), 35, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, 18, tweede lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en 25, tweede lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers is de indexering van de in de onderscheiden wetten gehanteerde factoren, grondslagen en bedragen geregeld. Deze artikelleden vormen de grondslagen van de voorliggende regeling.

Sinds 1 januari 2009 is de indexering van de factoren, grondslagen en bedragen gekoppeld aan de index die in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag wordt gehanteerd van de indexering van het wettelijk minimumloon.

Met de regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 9 oktober 2023, nr. 2023-0000522401 (Stcrt. 2023, 28170) wordt het wettelijk minimumloon met ingang van 1 januari 2024 aangepast. Het aanpassingspercentage is na afronding 3,74%. Conform de in de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen opgenomen indexeringsbepalingen voorziet deze regeling erin dat de factoren, grondslagen en bedragen dienovereenkomstig worden aangepast.

In de Wbp en de Wbpzo wordt bij de berekening van het buitengewoon pensioen teruggegaan naar de grondslag zoals die bij de inwerkingtreding van deze wetten (1947) zou zijn geweest, waarna deze grondslag, om tot de actuele grondslag te komen, met een jaarlijks te indexeren welvaartsfactor wordt vermenigvuldigd. In artikel 2 geeft kolom A de verdeling naar het niveau van de pensioengrondslagen aan. Kolom B geeft de met ingang van 1 januari 2024 vastgestelde factor aan, waarmee het peil van de buitengewone pensioenen wordt aangepast in relatie tot de pensioengrondslagen.

De gewijzigde factoren, grondslagen en bedragen zijn alleen van toepassing op degenen die voor het eerst een aanvraag ingevolge een van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen indienen en voor degenen waarvan het buitengewoon pensioen, de garantietoeslag, de (periodieke) uitkering of de garantie-uitkering opnieuw wordt vastgesteld. Het opnieuw vaststellen vindt alleen plaats in de enkele gevallen waarbij sprake is van een van de in de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen vastgestelde ijkmomenten. Voorbeelden daarvan zijn, afhankelijk van de wet, echtscheiding, het overlijden van de partner of het verkrijgen of verliezen van een bron van inkomsten. Alleen dan worden de geactualiseerde factoren, grondslagen en bedragen in de berekening van het buitengewoon pensioen, de garantietoeslag, de (periodieke) uitkering of de garantie-uitkering meegenomen.

Het zeer beperkt aantal momenten waarbij de geactualiseerde factoren, grondslagen en bedragen worden gehanteerd heeft tot gevolg dat de verhoging geen significante financiële consequenties heeft.

Het in het kader van de systematiek van Vaste Verandermomenten (VVM) gehanteerde uitgangspunt dat een invoeringstermijn van twee maanden vereist is tussen de publicatie van een regeling en de feitelijke inwerkingtreding ervan is op de onderhavige regeling niet van toepassing. Gelet op de strekking van deze regeling, te weten de jaarlijkse indexering van de in de onderscheiden wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen gehanteerde factoren, grondslagen en bedragen, is de in het kader van VVM gehanteerde uitzonderingsgrond ‘Reparatiewetgeving’ van toepassing.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen

Naar boven