Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 29 november 2023, nr. IENW/BSK-2023/186975, tot wijziging van de Regeling valschermspringen 2010 ter vergroting van de zichtbaarheid voor valschermspringers voor luchtverkeersleiding, tot wijziging van de Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden 2001 in verband met een correctie, tot wijziging van de Regeling luchtverkeersdienstverlening om ATZ Valkenburg te laten vervallen alsmede in verband met een correctie, tot wijziging van de Vrijstellingsregeling Besluit luchtverkeer 2014 ter verruiming van de vrijstelling voor luchtwerk onder de minimumvlieghoogte, tot wijziging van de Regeling burgerluchtvaartinlichtingen en de Regeling luchtvaartmeteorologische inlichtingen 2006 ter actualisatie in verband met een naamswijziging en tot wijziging van het Examenreglement voor luchtvarenden 2004 in verband met het toegankelijk maken van het SPL theorie-examen voor niet-Nederlandstaligen

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 7, eerste lid, 8, derde lid, 12, 19, tweede lid, en 26, tweede lid, onder d, van het Besluit luchtverkeer 2014 en de artikelen 13, eerste lid, onder a, 14, vijfde lid, en 16 van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart;

BESLUIT:

ARTIKEL I

In artikel 4, onderdeel e, van de Regeling valschermspringen 2010 vervalt ‘ongeplande’ en wordt na ‘binnen het klimgebied’ ingevoegd ‘boven het hoogste valscherm’.

ARTIKEL II

Bijlage 2 bij de Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden 2001 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel 5 komt te luiden:

  • 5. Theorieopleiding voor RPL(A)

    De theorieopleiding voor het theorie-examen is gelijk aan de opleiding voor PPL(A). Het verzorgen van deze opleiding is voorbehouden aan een daartoe gekwalificeerde ATO of DTO.

2. Onderdeel 8 komt te luiden:

  • 8. Theorieopleiding voor RPL(H)

    De theorieopleiding voor het theorie-examen is gelijk aan de opleiding voor PPL(H). Het verzorgen van deze opleiding is voorbehouden aan een daartoe gekwalificeerde ATO of DTO.

ARTIKEL III

De Regeling luchtverkeersdienstverlening wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1a wordt ‘7, tweede lid’ vervangen door ‘7, eerste lid’.

B

Artikel 7e vervalt.

C

In artikel 7g, eerste lid, wordt ‘ten zuidwesten van de ATZ Valkenburg’ vervangen door ‘ten noorden van Rotterdam CTR’.

D

Bijlage 2, onderdeel 4, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden:

Zweefvlieggebieden Valkenburg en Hoek van Holland

2. Subonderdeel a vervalt, onder verlettering van subonderdelen b en c tot a en b.

3. In onderdeel c wordt de afbeelding vervangen door de onderstaande afbeelding:

4. Het onderschrift bij de afbeelding komt te luiden:

Zweefvlieggebieden Valkenburg en Hoek van Holland

ARTIKEL IV

In artikel 4.1, eerste lid, van de Vrijstellingsregeling Besluit luchtverkeer 2014 vervalt ‘binnen een plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied of’.

ARTIKEL V

In artikel 16, tweede lid, onderdeel c, van de Regeling burgerluchtvaartinlichtingen wordt ‘dienst Operationele samenwerking’ vervangen door ‘Dienst specialistische operaties’.

ARTIKEL VI

In artikel 2, eerste lid, onderdeel h, van de Regeling luchtvaartmeteorologische inlichtingen 2006 wordt ‘Dienst Landelijke Operationele Samenwerking’ vervangen door ‘Dienst specialistische operaties’.

ARTIKEL VII

Artikel 8, tweede lid, van het Examenreglement voor luchtvarenden 2004 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt ‘, LAPL en SPL’ vervangen door ‘en LAPL’.

2. In onderdeel c wordt na ‘BPL’ ingevoegd ‘, SPL’.

ARTIKEL VIII

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

TOELICHTING

Algemeen

Inleiding

Deze regeling strekt tot wijziging van de Regeling valschermspringen 2010 ter vergroting van de zichtbaarheid voor valschermspringers voor luchtverkeersleiding, tot wijziging van de Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden 2001 in verband met een correctie, tot wijziging van de Regeling luchtverkeersdienstverlening om ATZ Valkenburg te laten vervallen alsmede in verband met een correctie, tot wijziging van de Vrijstellingsregeling Besluit luchtverkeer 2014 ter verruiming van de vrijstelling voor luchtwerk onder de minimumvlieghoogte, tot wijziging van de Regeling burgerluchtvaartinlichtingen en de Regeling luchtvaartmeteorologische inlichtingen 2006 ter actualisatie in verband met een naamswijziging en tot wijziging van het Examenreglement voor luchtvarenden 2004 in verband met het toegankelijk maken van het SPL theorie-examen voor niet-Nederlandstaligen.

Deze wijzigingen betreffen beleidsarme wijzigingen en worden in de artikelsgewijze toelichting nader toegelicht.

Toezicht en handhaving

Het toezicht op de naleving van de bepalingen op grond van de ministeriële regelingen die in de onderhavige regeling worden gewijzigd, is belegd bij de Inspectie Leefomgeving en Transport (hierna: ILT). De onderhavige wijzigingen zijn voor een Handhaafbaarheid-, Uitvoerbaarheid- en Fraudebestendigheidstoets (HUF-toets) aan de ILT voorgelegd. De ILT heeft geconcludeerd dat deze wijzigingen handhaafbaar, uitvoerbaar en fraudebestendig zijn, met uitzondering van artikel I. Dit artikel wijzigt artikel 4, onderdeel e, van de Regeling valschermspringen 2010, zodat het luchtvaartuig bij alle openingen van valschermen in luchtruimklasse A en B boven het hoogste valscherm moeten blijven, en niet alleen in gevallen waarin de openingen van valschermen ongepland zijn. De ILT merkt op dat overschrijding van de normen in dit artikel, in gewijzigde en ongewijzigde vorm, lastig vast te stellen is. Dit komt omdat valschermspringers (gepland of ongepland) niet zichtbaar zijn op radar. In overleg met de ILT wordt dit artikel toch gewijzigd, met wetenschap van dit handhavingsknelpunt. Juist omdat valschermspringers niet zichtbaar zijn op radar, zorgt deze regel ervoor dat luchtverkeersleiders weten waar valschermspringers zich bevinden in het luchtruim. Dit is van belang voor de veiligheid van de valschermspringers en de overige luchtruimgebruikers. Verder is dit wijzigingsartikel tot stand gekomen op basis van een verzoek van Luchtverkeersleiding Nederland en de sector vertegenwoordigd door de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart. Het is de verwachting dat deze partijen zich aan de gewijzigde norm zullen houden omdat zij dit onderling hebben afgesproken.

Effecten op de administratieve lasten en nalevingskosten

De onderhavige regeling brengt geen nieuwe administratieve lasten en nalevingskosten met zich mee. De regeling is daarom niet voorgelegd aan het Adviescollege toetsing en regeldruk De wijzigingen zijn louter technisch of operationeel van aard.

Internetconsultatie

Er is geen internetconsultatie uitgevoerd voor deze regeling, omdat hier sprake is van een ministeriële regeling die geen ingrijpende verandering teweeg brengt in de rechten en plichten van burgers en bedrijven en ook geen ingrijpende gevolgen heeft voor de uitvoeringspraktijk.

MKB-toets

Er is geen MKB-toets uitgevoerd voor deze regeling. De reden hiervoor is dat er geen sprake is van wezenlijk nieuwe regelgeving en de onderhavige wijzigingen geen gevolgen hebben voor de werkbaarheid en uitvoerbaarheid in de praktijk voor het midden- en kleinbedrijf.

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt met ingang van 1 januari 2024 in werking. Dit is een van de vaste verandermomenten, als bedoeld in artikel 4.17, tweede lid, van Aanwijzingen voor de regelgeving. Omdat deze regeling niet voor 1 november 2023 is gepubliceerd, zal wat betreft de vereiste invoeringstermijn worden afgeweken van de daarvoor geldende twee maanden. Dit is niet bezwaarlijk, omdat hier sprake is van reparatieregelgeving en regelgeving waarbij belanghebbenden baat hebben bij een spoedige inwerkingtreding.

Artikelsgewijs

ARTIKEL I. Regeling valschermspringen 2010

Artikel 4, onderdeel e, van de Regeling valschermspringen 2010 bevat een eis die betrekking heeft op de veiligheid en de zichtbaarheid van valschermspringers in klasse A of B voor de luchtverkeersleiding. Een luchtvaartuig is zichtbaar op de radar van de luchtverkeersleiding, maar een valschermspringer niet. Ten gevolge van deze wijziging zal het luchtvaartuig boven het hoogste valscherm in luchtruimklasse A of B moeten blijven. Dit maakt voor de luchtverkeersleider inzichtelijk welk deel van het luchtruim vrijgegeven kan worden voor ander luchtverkeer, zonder dat daarbij risico ontstaat voor de valschermspringers. Daarnaast zal deze veiligheidseis gaan gelden voor alle valschermspringers en niet meer alleen voor ‘ongeplande’ openingen van valschermen, omdat het bevorderlijk is voor de veiligheid van de luchtruimgebruikers als de luchtverkeersleiding wetenschap heeft van alle valschermspringers in luchtruimklasse A of B.

ARTIKEL II. Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden 2001

Deze wijziging betreft een correctie. Bijlage 2 bevat eisen waaraan een RPL (Recreational Pilot License)-opleiding moet voldoen. De onderdelen 5 en 8 van deze bijlage bepalen dat de theorieopleidingen voor de theorie-examens PPL(A) en PPL(H) (Private Pilot License) verzorgd worden door een daartoe gekwalificeerde ATO (approved training organisation) of DTO (declared training organisation). Met deze wijziging wordt verduidelijkt dat kandidaten hun theorie-opleiding, voor het benodigde theoriecertificaat, niet bij een geregistreerde opleidingsinstelling (RTF) kunnen doen. Ditzelfde theoriecertificaat zou namelijk kunnen worden ingezet voor het behalen van een PPL of LAPL. Verordening (EU) Nr. 1178/2011 van de commissie van 3 november 2011 tot vaststelling van de technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2011, L311) specificeert immers dat kandidaten voor een LAPL of PPL-certificaat een opleiding moeten volgen bij een ATO of DTO. Een RTF kan, indien gewenst, een DTO (of ATO) beginnen en op deze manier alsnog de theorie-opleiding verzorgen. Hiermee is deze opleiding binnen Europese kaders geregeld en daarmee geldig voor zowel nationale, als Europese brevetten.

ARTIKEL III. Regeling luchtverkeersdienstverlening

De wijziging van artikel 1a betreft een reparatie. Abusievelijk is artikel 7, tweede lid, van het Besluit luchtverkeer 2014 vermeld als grondslag voor de Regeling luchtverkeersdienstverlening. Dit moet echter artikel 7, eerste lid, zijn. Dit wordt met deze wijziging gecorrigeerd.

In de Regeling luchtverkeersdienstverlening werd in artikel 7e voorzien in een aerodrome traffic zone (ATZ) op het zweefvliegterrein Valkenburg. Deze ATZ was bedoeld om ander luchtverkeer bewust te maken van de mogelijke aanwezigheid van zweefvliegers teneinde de vliegveiligheid te vergroten. Omdat Valkenburg niet langer in gebruik is als zweefvliegterrein, vervalt de ATZ Valkenburg. Noodzakelijkerwijs wordt de aanduiding van de geografische ligging van het zweefvlieggebied Valkenburg aangepast.

ARTIKEL IV Vrijstellingsregeling Besluit luchtverkeer 2014

Artikel 4.1 van de vrijstellingsregeling maakt het mogelijk luchtwerk onder de minimumvlieghoogtes uit te voeren, indien dit voor het doel van de vlucht noodzakelijk is. Deze vrijstellingsregeling was niet van toepassing op vluchten in plaatselijke luchtverkeersleidingsgebieden, waardoor voor deze vluchten laagvliegontheffingen verleend moesten worden. Dit kost capaciteit bij de ILT, terwijl er geen risico’s kleven aan het vrijstellen van deze vluchten. De vrijstelling geldt namelijk niet voor luchtwerk in gebieden met aaneengesloten bebouwing of boven mensenverzamelingen. Met deze wijziging wordt ook luchtwerk vrijgesteld van de minimumvlieghoogtes in de CTR, waardoor de noodzaak van een laagvliegontheffing voor deze vluchten vervalt.

ARTIKELEN V EN VI. Regeling burgerluchtvaartinlichtingen en Regeling luchtvaartmeteorologische inlichtingen 2006

Op 1 januari 2023 is het Besluit beheer politie gewijzigd. Hiermee wordt, onder andere, de naam van de ‘Dienst landelijke operationele samenwerking’ gewijzigd naar ‘Dienst specialistische operaties’. Met de in deze wijzigingsregeling opgenomen artikelen V en VI wordt deze naamswijziging tevens doorgevoerd in de Regeling burgerluchtvaartinlichtingen en de Regeling luchtvaartmeteorologische inlichtingen 2006.

ARTIKEL VII. Examenreglement voor luchtvarenden 2004

Met de onderhavige wijziging wordt het mogelijk om het SPL (sail plane licence: zweefvliegen) theorie-examen niet alleen in het Nederlands, maar ook in het Engels af te kunnen leggen. Met de wijziging van de regeling van 19 april 2017 (Stcrt. 2017, 22561) is de Nederlandse taal vastgelegd als taal waarin het theorie-examen SPL wordt afgelegd. Echter, de laatste jaren is er een toenemend aantal kandidaten voor wie het Nederlands niet de moedertaal is, bijvoorbeeld internationale studenten en expats. Hierdoor is er een behoefte ontstaan aan het kunnen afleggen van de theorie-examens in het Engels. Het gaat hierbij naar schatting om ongeveer 5-10% van de circa 2000 theorie-examens die jaarlijks worden afgenomen. Met deze wijziging wordt de taalbelemmering weggenomen voor deze groep kandidaten om het SPL-brevet te kunnen halen.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

Naar boven