Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 19 april 2017, nr. IENM/BSK-2017/85938, tot wijziging van het Examenreglement voor luchtvarenden 2004 (theorie-examens ballonvaarder en zweefvlieger)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op de artikelen 14, vijfde lid, 16, tweede lid, onderdelen d, f, g, i, j, k, l m, n en o van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart;

BESLUIT:

ARTIKEL I

Het Examenreglement voor luchtvarenden 2004 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na ‘de Wet luchtvaart’ ingevoegd: en artikel 14, vijfde lid, van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart.

2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de alfabetische rangordening worden ingevoegd:

BPL:

bewijs van bevoegdheid voor ballonvaarder;

SPL:

bewijs van bevoegdheid voor zweefvlieger;

stichting:

Stichting Theorie Examens Ballonvaren en Zweefvliegen (STEBZ), te Woerden;.

b. Het onderdeel ‘LAPL’ komt te luiden:

LAPL:

bewijs van bevoegdheid voor de recreatieve luchtvaart (light aircraft pilot license);.

c. ‘PPL: bewijs van bevoegdheid als privépiloot’ vervalt.

d. In het onderdeel ‘theorie-examen’ vervalt ‘de Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001, en’.

3. In het derde lid worden, onder vervanging van de punt na onderdeel c door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • d.

    • B: de categorie ballonnen;

  • e.

    • S: de categorie zweefvliegtuigen.

4. Het met ‘3.’ aangeduide vierde lid vervalt.

B

Artikel 1a komt te luiden:

Artikel 1a

  • 1. Het theorie-examen voor de in artikel 3, tweede lid, bedoelde bewijzen van bevoegdheid wordt afgenomen door het CBR.

  • 2. Het theorie-examen voor de bewijzen van bevoegdheid BPL, CPL(FB), SPL, LAPL (B) en LAPL (S) wordt afgenomen door de stichting.

C

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. ‘Van het schriftelijk theorie-examen’ wordt vervangen door: Van de theorie-examens.

2. Na ‘CBR’ wordt ingevoegd: onderscheidenlijk de stichting.

D

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘schriftelijk theorie-examen’ vervangen door: theorie-examen.

2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt ‘schriftelijk theorie-examen’ vervangen door: theorie-examen.

b. In onderdeel a vervalt ‘behoudens CPL(FB)’.

c. Onderdelen b en c vervallen.

d. De onderdelen d, e en f worden geletterd b, c en d.

E

Er wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3a

  • 1. De kandidaat die beschikt over een voordracht van een goedgekeurde opleidingsinstelling voor het doen van theorie-examen voor de brevetten BPL, CPL(FB), SPL, LAPL (B) en LAPL (S) meldt zich aan voor het afleggen van het betreffende examen bij de stichting op de door de stichting vastgestelde wijze.

  • 2. De minister besluit op de in het eerste lid bedoelde aanmelding.

  • 3. De toegelaten kandidaat ontvangt van de stichting een toelatingsbewijs, dat geldig is conform deel FCL, en het persoonsgebonden registratienummer en de geldigheidsduur van het toelatingsbewijs vermeldt.

F

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt ‘artikel 3, tweede lid’ vervangen door: de artikelen 3, tweede lid, dan wel 3a, derde lid.

2. In het tweede lid vervalt ‘schriftelijk’ en wordt na ‘CBR’ ingevoegd: onderscheidenlijk de stichting.

G

Artikel 5, tweede lid, alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid vervallen.

H

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘LAPL en RPL’ vervangen door: LAPL, RPL, BPL en SPL.

2. In het derde lid wordt ‘stelt het CBR’ vervangen door: stellen het CBR onderscheidenlijk de stichting.

3. Het vierde en vijfde lid vervallen.

I

Een nieuw artikel wordt ingevoegd, luidende:

Artikel 8a

  • 1. In afwijking van artikel 8, eerste lid, wordt het theorie-examen voor CSR mondeling afgenomen tijdens het praktijkexamen.

  • 2. De minister stelt de inhoud van het CSR examen vast.

J

In artikel 9 vervalt telkens ‘schriftelijk’.

K

In artikel 11 wordt ‘, voorziet de minister de kandidaat van een resultaatbrief ’ vervangen door: voor de in artikel 3, tweede lid, bedoelde bewijzen van bevoegdheid, voorziet het CBR de kandidaat van een resultaatbrief.

L

Na artikel 11 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 11a

  • 1. Ter beoordeling van de resultaten van het theorie-examen BPL, CPL(FB), SPL, LAPL (B) en LAPL (S) doet de stichting de in artikel 10, eerste lid, bedoelde percentages, alsmede de bevestiging dat de scores binnen de daarvoor gestelde termijn zijn behaald, onder vermelding van de examendatum aan de minister toekomen.

  • 2. Na het afleggen van een of meer vakken dan wel de afronding van het theorie-examen voor de in het eerste lid bedoelde bewijzen van bevoegdheid, voorziet de stichting de kandidaat van een resultaatbrief.

M

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid wordt na ‘het CBR’ ingevoegd: dan wel de stichting.

2. In het vierde lid wordt na ‘het verzoek’ ingevoegd: om herziening.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

Algemeen deel

Deze regeling strekt er in de eerste plaats toe om de theorie-examinering voor de brevetten voor recreatief ballonvaren en zweefvliegen wettelijk te regelen en onder te brengen bij de Stichting Theorie-Examens Ballonvaren en Zweefvliegen (hierna: STEBZ). Daarnaast wordt ook het theorie-examen voor het commerciële ballonvaartbrevet ondergebracht bij de STEBZ.

Nadat de brevetten voor ballonvaren en zweefvliegen met ingang van 1 oktober 2004 waren afgeschaft werden de ballonvaart- en zweefvliegexamens buitenwettelijk afgenomen door de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor de Luchtvaart (hierna: KNVvL), met uitzondering van het examen voor het commerciële ballonvaartbrevet CPL(FB) dat tot 1 april 2017 door het CBR werd afgenomen. Omdat met convenanten tussen de KNVvL en het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, als rechtsvoorganger van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, verzekerd was dat de KNVvL-brevetten voldeden aan de bepalingen van het ICAO-verdrag1 werden deze brevetten in het buitenland erkend. Nu met ingang van 8 april 2018 verordening (EU) nr. 1178/20112 van toepassing wordt op de ballonvaart- en zweefvliegexaminering en -brevettering, en deze weer een wettelijke status krijgen, is een nadere wettelijke regeling van de desbetreffende theorie-examens noodzakelijk. In het Examenreglement voor luchtvarenden 2004 wordt de theorie-examinering voor de bewijzen van bevoegdheid voor recreatief ballonvaren en zweefvliegen toegewezen aan de STEBZ. De STEBZ is in het leven geroepen door de KNVvL en biedt de mogelijkheid om de in de periode sinds 2004 opgedane ervaring, expertise en inzet van vrijwilligers op het gebied van opleiden en examineren voor zweefvliegen en ballonvaren voort te kunnen zetten. Aldus wordt onder meer bereikt dat de kosten voor examinering beperkt blijven, kennis en ervaring van de sector gebruikt wordt en de sector betrokken is bij de implementatie van de nieuwe regelgeving. De STEBZ verricht overigens uitsluitend organisatorische en logistieke handelingen rond de examinering en geen bestuurshandelingen. Met name wordt de uitslag van een examen door de Minister van Infrastructuur en Milieu vastgesteld nadat de STEBZ de scores van de betrokken kandidaat aan de minister heeft doen toekomen.

Voor commerciële ballonvaart zijn met het CBR afspraken gemaakt over de overgang van de theorie-examens naar de STEBZ, met inbegrip van de overdracht van de examenvragen op het gebied van ballonvaren waarover het CBR beschikte. Daarnaast is met de STEBZ is een overeenkomst aangegaan voor onbepaalde tijd waarin is geregeld dat die stichting namens de Minister van Infrastructuur en Milieu het tarief mag heffen voor het afnemen van theorie-examens en daarmee haar kosten dekt. De tarieven worden door de minister vastgesteld in de Regeling tarieven luchtvaart 2008.

Uitkomsten handhavings-, uitvoerings- en fraudebestendigheidstoets

De Inspecteur-Generaal Leefomgeving en Transport stelt in zijn brief van 29 maart 2017, kenmerk ILT-2017/37041, dat deze wijziging van het Examenreglement voor luchtvarenden 2004 uitvoerbaar en handhaafbaar is en geen gevolgen heeft voor de capaciteit van de inspectie.

Kosten voor de burger

Met deze regeling zijn de theorie-examens voor zweefvliegen en ballonvaren ondergebracht bij de STEBZ. Procedureel houdt dit geen wijzigingen in voor de aanvraag van het examen en het examen zelf. Het betreft derhalve een formele verandering die geen wijziging brengt in de nalevingskosten en administratieve lasten voor de burger.

Internetconsultatie

Aangezien deze wijziging van het Examenreglement voor luchtvarenden 2004 de omzetting van de privaatrechtelijke status van de theorie-examens voor ballonvaart- en zweefvliegen in een publiekrechtelijke behelst, brengt deze geen ingrijpende verandering teweeg in de rechten en plichten van burgers en is afgezien van internetconsultatie.

Vaste verandermomenten

Voor de invoering van de onderhavige wijziging van het Examenreglement voor luchtvarenden 2004 wordt geen gebruik gemaakt van een vast verandermoment. De reden daarvoor is dat het CBR al met ingang van 1 april 2017 gestopt is met de examens voor de commerciële ballonvaart, te weten het examen CPL(FB). Teneinde de examenkandidaten die reeds aan het eind van hun opleiding zijn niet te benadelen en de STEBZ in de gelegenheid te stellen om deze examens zo snel mogelijk te kunnen overnemen zijn de bevoegdheden van het CBR met betrekking tot het examen CPL(FB) met terugwerkende kracht tot en met 1 april 2017 geschrapt. Tevens is voor de invoering van deze regeling, ter voorkoming van ernstige nadelen voor de doelgroep, afgezien van een vast verandermoment en de invoeringstermijn van twee maanden.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdelen A tot en met H

De hierin opgenomen wijzigingen houden voornamelijk verband met het onderbrengen van de theorie-examens voor de recreatieve ballonvaartbrevetten BPL en LAPL(B), het commerciële Ballonvaartbrevet CPL(FB) en de zweefvliegbrevetten SPL en LAPL(S) bij de voor dit doel in het leven geroepen STEBZ. Hiermee zijn de theorie-examens BPL, SPL en LAPL(B en S) thans wettelijk geregeld. Het examen CPL(FB) was al in het Examenreglement voor luchtvarenden 2004 opgenomen. De wettelijke status van de met deze examens te verkrijgen brevetten is tot 8 april 2018 geregeld in artikel 2a van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart. Na die datum vallen deze examens en brevetten onder het regime van verordening (EU) nr. 1178/2011 en is alleen nog de nationale regeling van de examenprocedure nodig.

In artikel 1a van het Examenreglement voor luchtvarenden 2004 (artikel I, onderdeel B) wordt onder het afnemen van het examen mede verstaan het maken van de examenvragen, zoals dat in de afgelopen jaren ook door de KNVvL gedaan werd.

Verder zijn in deze onderdelen enkele redactionele onvolkomenheden en verouderde verwijzingen Examenreglement voor luchtvarenden 2004 gecorrigeerd.

Onderdeel I

Artikel 8a van het Examenreglement voor luchtvarenden 2004 is van artikel 8 van dat reglement afgesplitst omdat deze bepalingen geen betrekking hebben op de theorie-examens in het algemeen maar slechts het examen voor de bevoegdheid tot gewasbesproeiing betreffen.

Onderdeel J

Dit onderdeel betreft het herstel van enkele redactionele onvolkomenheden.

Onderdelen K en L

Artikel 11 ziet specifiek op de examenprocedures bij het CBR en artikel 11a op de examenprocedure bij de STEBZ. In artikel 11a is nadrukkelijk geregeld dat de minister voor de beoordeling van de examenresultaten de scores van de STEBZ ontvangt.

Onderdeel M

Artikel 12, eerste en tweede lid, van het Examenreglement voor luchtvarenden 2004 voorzien in gelijke voorschriften ten aanzien van het CBR en de STEBZ met betrekking tot de herzieningsprocedure. In het vierde lid is verduidelijkt dat dit op de herzieningsprocedure betrekking heeft.

Artikel II

Dit artikel voorziet in zo spoedig mogelijke inwerkingtreding van de regeling met terugwerkende kracht tot en met 1 april 2017 teneinde de STEBZ in staat te stellen de examinering voor de commerciële ballonvaart naadloos van het CBR over te nemen.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Het op 7 december 1944 te Chicago tot stand gekomen verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Trb. 1973, 109).

X Noot
2

verordening (EU) nr. 1178/2011 van de Commissie van 3 november 2011 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 311);

Naar boven