Besluit van de Sociale verzekeringsbank van 13 november 2023 houdende controlevoorschriften als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Algemene ouderdomswet (Controlevoorschriften AOW)

De Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank,

Gelet op artikel 15, eerste lid, van de Algemene ouderdomswet;

Besluit:

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de AOW:

de Algemene Ouderdomswet;

b. SVB:

de Sociale verzekeringsbank;

c. ouderdomspensioen:

ouderdomspensioen of toeslag ingevolge Hoofdstuk III van de AOW;

d. de pensioengerechtigde:

degene aan wie ouderdomspensioen is toegekend;

e. de partner:

degene die op grond van artikel 1, tweede en derde lid AOW als echtgenoot van de pensioengerechtigde wordt beschouwd.

Artikel 2

  • 1. Dit besluit is van toepassing op:

    • a. de pensioengerechtigde;

    • b. de partner van de pensioengerechtigde;

    • c. de wettelijke vertegenwoordiger van de pensioengerechtigde;

    • d. de instelling waaraan ingevolge artikel 20 AOW ouderdomspensioen wordt uitbetaald.

  • 2. Dit besluit is ook van toepassing als de in het eerste lid bedoelde personen in het buitenland wonen en als de in het eerste lid bedoelde instelling in het buitenland is gevestigd.

HOOFDSTUK 2. VERPLICHTINGEN

Artikel 3

Degene die in aanmerking wil komen voor een uitkering dient via de webdienst van de SVB (www.svb.nl), een aanvraag in.

Artikel 4

  • 1. De in artikel 2, eerste lid, bedoelde persoon of instelling stelt de SVB onverwijld in kennis van een wijziging in het adres van de pensioengerechtigde of diens partner.

  • 2. De kennisgeving bedoeld in het eerste lid kan bij een verhuizing in Nederland achterwege blijven, indien de wijziging in het adres aan de gemeente is gemeld binnen de in de Wet basisadministratie persoonsgegevens gestelde termijn.

Artikel 5

  • 1. Op verzoek van de SVB verstrekt de in artikel 2, eerste lid, bedoelde persoon of instelling binnen de door de SVB gestelde termijn en met gebruikmaking van de door de SVB ter beschikking gestelde formulieren informatie welke van belang kan zijn voor het recht op, de hoogte van of de uitbetaling van het pensioen.

  • 2. Op verzoek van de SVB legt de in artikel 2, eerste lid, bedoelde persoon of instelling binnen de door de SVB gestelde termijn over:

    • a. een naar waarheid en volledig ingevuld, ondertekend formulier inzake het inkomen van de partner van de pensioengerechtigde, met betrekking tot perioden waarin die partner jonger is dan de pensioengerechtigde leeftijd;

    • b. bewijsstukken van het inkomen van die partner;

    • c. bewijsstukken met betrekking tot het al dan niet voeren van een gezamenlijke huishouding met een partner;

    • d. andere door de SVB gevraagde bewijsstukken welke van belang zijn voor de vaststelling van het recht op, de hoogte van of de uitbetaling van het pensioen.

Artikel 6

  • 1. Op verzoek van de SVB geeft de in artikel 2, eerste lid bedoelde persoon of instelling op een door de SVB vastgesteld tijdstip aan de SVB boeken, documenten en andere informatiedragers ter inzage en stelt deze voor het maken van een kopie ter beschikking.

  • 2. Op verzoek van de SVB verstrekt de in artikel 2, eerste lid, bedoelde persoon of instelling aan de SVB terstond een geldig identificatiebewijs, zoals bedoeld in de Wet op de Identificatieplicht, ter inzage.

  • 3. Woont de pensioengerechtigde of diens partner in het buitenland, dan legt de in artikel 2, eerste lid, bedoelde persoon of instelling op verzoek van de SVB op door de SVB vast te stellen tijdstippen een door een bevoegde autoriteit een gewaarmerkt officieel levensbewijs (attestatie de vita) over.

Artikel 7

De in artikel 2, eerste lid, bedoelde persoon verschijnt na een oproep van de SVB, op een door de SVB te bepalen kantoor en verstrekt de gevraagde gegevens.

Artikel 8

De in artikel 2, eerste lid, bedoelde persoon of instelling maakt controle mogelijk door personen die daarmee door de SVB zijn belast.

HOOFDSTUK 3. SLOTBEPALINGEN

Artikel 9

Het Besluit van de Sociale verzekeringsbank van 26 januari 1996 houdende controlevoorschriften als bedoeld in artikel 15, eerste lid van de Algemene ouderdomswet, Stcrt. 1996, 141, laatstelijk gewijzigd door Stcrt. 2008, 112 wordt ingetrokken.

Artikel 10

Deze voorschriften treden in werking twee dagen na plaatsing in de Staatscourant.

Artikel 11

Dit besluit wordt aangehaald als: ’Controlevoorschriften AOW’.

Deze regeling wordt in de Staatscourant geplaatst.

Amstelveen, 13 november 2023

De voorzitter van de Raad van bestuur, S.T. Sibma

TOELICHTING

Algemene toelichting

1 Inleiding

De controlevoorschriften mogen niet verder gaan dan strikt noodzakelijk is voor een juiste uitvoering van de AOW. De bevoegdheid tot het stellen van controlevoorschriften is opgenomen in artikel 15, eerste lid, AOW. Dit besluit bevat de in artikel 15 AOW bedoelde controlevoorschriften. De pensioengerechtigde, zijn echtgenoot, zijn wettelijke vertegenwoordiger en de instelling waaraan ingevolge artikel 20 AOW ouderdomspensioen wordt betaald zijn op grond van artikel 15, tweede lid AOW verplicht deze voorschriften op te volgen.

Als de verplichtingen die in de controlevoorschriften worden opgelegd, niet of niet behoorlijk worden nagekomen, is de SVB verplicht het ouderdomspensioen geheel of gedeeltelijk, tijdelijk of blijvend te weigeren (art. 17b, eerste lid AOW). Nadere regelen dienaangaande zijn neergelegd in het Maatregelenbesluit socialezekerheidswetten.

2 Verhouding tussen controlevoorschriften en mededelingsplicht

De SVB kan slechts correcte uitkeringen toekennen en uitbetalen als zij beschikt over de juiste en volledige gegevens. Om dit te bereiken verplicht artikel 49 AOW de pensioengerechtigde, zijn partner en de wettelijke vertegenwoordiger van de pensioengerechtigde of de instelling waaraan het ouderdomspensioen wordt uitbetaald, de SVB onverwijld spontaan, dan wel op verzoek, mededeling te doen van alle feiten en omstandigheden die van invloed kunnen zijn op het recht op of de hoogte van de uitkering of op het bedrag van de uitkering dat wordt uitbetaald. De mededelingsverplichting van artikel 49 AOW is nader uitgewerkt in het Boetebesluit sociale zekerheidswetten.

Daarnaast heeft de SVB in artikel 15, eerste lid AOW de bevoegdheid gekregen om controlevoorschriften vast te stellen. In deze voorschriften is vastgelegd op welke manieren de pensioengerechtigde, zijn partner, zijn wettelijke vertegenwoordiger of de instelling waaraan het ouderdomspensioen op grond van artikel 20 AOW wordt uitbetaald, moet meewerken aan algemene of op het individuele geval gerichte controles door de SVB. Deze verplichting bestaat ongeacht het antwoord op de vraag of er een wijziging in de omstandigheden heeft plaatsgevonden die van invloed kan zijn op pensioen. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om het tijdig beantwoorden van vragen van de SVB, het verstrekken van bewijsmateriaal en het ter inzage geven van documenten.

3 Sancties bij het niet nakomen van een verplichting

Als de rechthebbende niet aan de mededelingsplicht van artikel 49 AOW voldoet, legt de SVB hem een boete op. Een boete komt met name aan de orde als de mededelingsplichtige onjuiste of onvolledige gegevens aan de SVB verstrekt, van belang zijnde feiten of omstandigheden niet of niet tijdig meldt, vragen van de SVB niet beantwoordt of misleidend bewijsmateriaal verschaft.

Een maatregel wordt opgelegd wanneer de rechthebbende de Controlevoorschriften AOW heeft overtreden. Dit is onder meer het geval als hij niet binnen de door de SVB gestelde termijn een formulier invult en terugstuurt. Van overtreding is bijvoorbeeld ook sprake als de rechthebbende weigert inzage te verlenen in bescheiden waarom de SVB heeft gevraagd, of als hij niet binnen de door de SVB gestelde termijn bewijsstukken inzendt.

Een maatregel wordt bij overtreding van de Controlevoorschriften slechts opgelegd als niet tevens de mededelingsplicht van artikel 49 AOW is geschonden. Is dit wel het geval, dan wordt een boete opgelegd. Het opleggen van een maatregel blijft dan op grond van artikel 17b, lid 4 achterwege.

Toelichting per artikel

Artikel 1

In dit artikel wordt een omschrijving gegeven van een aantal begrippen die in de voorschriften worden gebruikt.

Onder ’partner’ wordt verstaan degene die op grond van artikel 1 AOW als echtgenoot van de pensioengerechtigde wordt beschouwd. Dit is de wettige echtgenoot van de pensioengerechtigde die niet duurzaam gescheiden leeft van de pensioengerechtigde, alsmede degene die duurzaam een gezamenlijke huishouding voert met de pensioengerechtigde en geen bloedverwant in de eerste graad van de pensioengerechtigde is.

Artikel 2

De pensioengerechtigde en de partner moeten beiden aan de controlevoorschriften voldoen. Zij zijn er bijvoorbeeld beiden voor verantwoordelijk dat een formulier in het kader van het jaarlijkse inkomensonderzoek volledig en juist wordt ingevuld en tijdig wordt geretourneerd. Is de pensioengerechtigde handelingsonbekwaam, dan berust deze verplichting op zijn wettelijke vertegenwoordiger.

Als het pensioen zonder machtiging van de pensioengerechtigde aan een instelling wordt uitbetaald is naast de wettelijke vertegenwoordiger ook die instelling verplicht om aan de voorschriften te voldoen.

Artikel 3

Om het recht op AOW door de SVB te laten vaststellen moet een digitale of schriftelijke aanvraag worden ingediend bij de SVB. Woont de aanvrager buiten Nederland, dan is, afhankelijk van de omstandigheden, één van de districtskantoren van de SVB, dan wel kantoor Buitenland van de SVB bevoegd de aanvraag af te handelen. Het aanvraagformulier moet naar waarheid en volledig worden ingevuld, gedateerd en ondertekend.

Artikel 4

Het is voor de SVB van belang tijdig op de hoogte te zijn van een wijziging in het adres van de pensioengerechtigde of de partner. De SVB moet immers gericht kunnen corresponderen en controleren.

Aan de in Nederland wonende rechthebbenden wordt een termijn van vier weken gegund om een wijziging in het adres door te geven. In het buitenland wonende rechthebbenden wordt een termijn van zes weken gegund.

Een wijziging in het adres kan onder de mededelingsplicht van artikel 35 van de wet vallen. Dat is het geval als de wijziging van invloed kan zijn op het recht op of de hoogte van de Anw-uitkering, dan wel op het geldend maken van het recht op de Anw-uitkering. Een verhuizing van het hele gezin binnen de landsgrenzen van een ander land dan Nederland valt niet onder de mededelingsplicht. Een dergelijke adreswijziging moet wel op grond van artikel 4 aan de SVB gemeld worden, in het belang van een juist correspondentieadres.

Artikel 5 en 6

In een aantal gevallen neemt de SVB initiatieven om de juistheid van verstrekte gegevens vast te stellen. Zo kan de SVB na een melding van een wijziging door de belanghebbende om nadere bewijsstukken vragen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als een wijziging van het inkomen wordt doorgegeven, of als de pensioengerechtigde mededeelt dat hij is gaan samenwonen. Ook kan de SVB uit eigen beweging om gegevens of bewijsstukken verzoeken, bijvoorbeeld in het kader van een herhalingsonderzoek.

Als de SVB om bewijsstukken vraagt moet aan dit verzoek worden voldaan. In principe moeten originele bewijsstukken worden overgelegd. Bewijsstukken die de SVB van belang acht zijn onder meer: identificatiebewijs, loonstrook, belastingaangifte en -aanslag, jaaropgave, levensbewijs en samenlevingscontract.

Als geldig identificatiebewijs zijn onder meer aangewezen:

  • voor Nederlanders: het paspoort en de Europese identiteitskaart;

  • voor niet-Nederlanders: het verblijfsdocument van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).

Een rijbewijs is geen geldig identificatiebewijs.

Op het verzoek van de SVB om een levensbewijs op te sturen, staat vermeld welke autoriteit het bewijs mag waarmerken.

De SVB ontwikkelt momenteel de Waldo app. Waldo staat voor Wereldwijd Alternatief Levensbewijs voor een Digitale Overheid. Met de Waldo app kan een rechthebbende die in het buitenland woont aantonen dat hij of zij in leven is. Deze digitale vorm van het indienen van het levensbewijs vergemakkelijkt het proces voor de rechthebbende. Zodra het mogelijk is om de Waldo app te gebruiken, zal de SVB de rechthebbende daarover informeren.

Artikel 7

De personen op wie dit besluit van toepassing is, zijn verplicht na een oproep te verschijnen op het kantoor van de SVB.

Buiten Nederland wonenden kunnen een oproep krijgen om op het kantoor te verschijnen van bijvoorbeeld een instelling die in het woonland de wettelijke ouderdomsverzekering uitvoert, of op een andere locatie die de rechthebbende in redelijkheid kan bereiken.

Artikel 8

De SVB kent zogenaamde buitendienstmedewerkers. De buitendienstmedewerker is belast met onder andere controlewerkzaamheden. Deze medewerker moet de persoon of instelling als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van dit besluit ten behoeve van een doelmatige controle kunnen bereiken. De persoon of instelling moet al het redelijkerwijs mogelijke doen om bereikbaar te zijn voor de buitendienstmedewerker.

Buiten Nederland wonenden kunnen bezocht worden door een persoon die daar door of namens de SVB mee is belast. Dit kan bijvoorbeeld een medewerker van een zusterorgaan van de SVB zijn.

Artikel 9

Dit artikel voorziet in de intrekking van de oude Controlevoorschriften Algemene ouderdomswet.

Naar boven