Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 15 november 2023, nr. WJZ/ 36163858, tot wijziging van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in verband met de toedeling van de in artikel 24 bedoelde hoeveelheden van gesaneerde vissersvaartuigen

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 3 en 4 van het Reglement zee- en kustvisserij 1977;

Besluit:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling zeevisserij wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, wordt in de begripsbepaling van groepscontingent na ‘als bedoeld in artikel 32,’ ingevoegd: ‘eventueel vermeerderd met de hoeveelheden, bedoeld in artikel 24, vijfde lid, en’.

B

In artikel 3, tweede lid, wordt ‘en 15, zesde lid, van de basisverordening’ vervangen door: ‘en 15, tweede en zesde lid, van de basisverordening’.

C

Aan artikel 24 worden twee leden toegevoegd:

  • 4. Indien de visvergunning wordt ingetrokken ingevolge artikel 96, eerste lid, wordt de som van de ingevolge het eerste lid aan het betreffende vissersvaartuig beschikbaar gestelde hoeveelheden kabeljauw, wijting, makreel of horsmakreel voor zover die nog niet zijn opgevist, toegevoegd aan de door de minister gereserveerde vangstmogelijkheden, bedoeld in artikel 12, eerste lid.

  • 5. In afwijking van het vierde lid, blijft, indien de visvergunning wordt ingetrokken ingevolge artikel 96, eerste lid, onderdeel c, de som van de ingevolge het eerste lid aan het betreffende vissersvaartuig beschikbaar gestelde hoeveelheden kabeljauw, wijting, makreel of horsmakreel voor zover deze nog niet zijn opgevist, indien ze ingevolge artikel 32, eerste lid, aan een groepscontingent zijn toegekend, onderdeel van dat groepscontingent.

D

In artikel 142 wordt ‘vermeerderd met de extra hoeveelheid vangstmogelijkheden van de desbetreffende vissoort die aan het groepscontingent zijn toegevoegd op grond van artikel 32a’ vervangen door ‘vermeerderd met de hoeveelheden bedoeld in artikel 24, vijfde lid, de vangstmogelijkheden van vervallen contingenten die ingevolge artikel 30a, derde en vijfde lid, onderdeel zijn van het desbetreffende groepscontingent en de extra hoeveelheid vangstmogelijkheden van de desbetreffende vissoort die aan het groepscontingent zijn toegevoegd op grond van artikel 32a’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 maart 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 15 november 2023

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

TOELICHTING

Algemeen

1. Aanleiding

Als gevolg van titel 2.1 van de Tijdelijke subsidieregeling vermindering gevolgen Brexit voor de visserij (hierna: saneringsregeling) hebben in 2023 tientallen vissers de visserijactiviteiten met hun vaartuig definitief beëindigd. In artikel 30a van de Uitvoeringsregeling zeevisserij is opgenomen dat de contingenten verbonden aan deze vaartuigen vervallen. Hetzelfde geldt voor de contingenten die op naam van de vergunninghouder zijn aangehouden. Tevens is in artikel 30a, derde lid, geregeld dat in het lopende kalenderjaar de vangstmogelijkheden van deze vervallen contingenten onderdeel blijven uitmaken van het groepscontingent waarin ze zijn ingebracht.

Op grond van artikel 24 van de Uitvoeringsregeling zeevisserij worden aan bepaalde vissersvaartuigen die niet beschikken over contingenten voor kabeljauw, wijting, horsmakreel of makreel, toegestane vangsthoeveelheden beschikbaar gesteld. Deze hoeveelheden kunnen op grond van artikel 32, eerste lid, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij aan het groepscontingent worden toegevoegd.

Door de saneringsregeling komen ook relatief veel zogenoemde artikel 24-hoeveelheden te vervallen. Zonder aanpassing van de Uitvoeringsregeling zeevisserij zouden volgens de huidige praktijk de artikel 24-hoeveelheden van de gesloopte vaartuigen vervallen in de reserve van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (hierna: LNV). Dit zou betekenen dat deze, aan Nederland toegekende vangstmogelijkheden niet door de vissers benut zouden kunnen worden. Bij de totstandkoming van de saneringsregeling en de regeling over het vervallen van contingenten1 is ten onrechte geen aandacht besteed aan de artikel 24-hoeveelheden. Met deze regeling wordt hiervoor alsnog een voorziening getroffen.

2. Voorziening voor artikel 24-hoeveelheden

Om ervoor te zorgen dat de artikel 24-hoeveelheden die vervallen als gevolg van de subsidieregeling gewoon benut kunnen worden in het lopende kalenderjaar, wordt met deze regeling geregeld dat de overgebleven leden van een groep de onbenutte artikel 24-hoeveelheden van reeds gesaneerde vaartuigen kunnen opvissen.

Hiertoe worden aan artikel 24 twee leden toegevoegd. In het toegevoegde vierde lid wordt de huidige praktijk gecodificeerd dat onbenutte artikel 24-hoeveelheden vervallen in de reserve van de Minister van LNV als de visvergunning van een vissersvaartuig wordt ingetrokken. Het toegevoegde vijfde lid regelt een speciaal regime in het geval de visvergunning wordt ingetrokken als gevolg van een subsidie voor het definitief stopzetten van de visserijactiviteiten en de artikel 24-hoeveelheden zijn ingebracht in een groepscontingent. In dat geval blijven de artikel 24-hoeveelheden voor het lopende jaar onderdeel uitmaken van het groepscontingent. Mocht een visser geen lid zijn van een groep of producentenorganisatie en zijn vangstmogelijkheden dus niet hebben ingebracht in een groepscontingent, dan wordt teruggevallen op de hoofdregel en vervallen de artikel 24-hoeveelheden aan de reserve van de Minister, voor zover ze nog niet zij opgevist.

Overigens hoeft voor de artikel 24-hoeveelheden, in tegenstelling tot de contingenten, geen voorziening getroffen te worden voor de jaren na het lopende kalenderjaar waarin het vissersvaartuig wordt gesloopt. Voor artikel 24-hoeveelheden wordt elk jaar een passende hoeveelheid van de Nederlandse vangstmogelijkheden gealloceerd en het aantal kilo’s bepaald dat in Bijlage 9 van de Uitvoeringsregeling zeevisserij wordt opgenomen. In het nieuwe kalenderjaar zal hierbij rekening worden gehouden met de afgenomen omvang van de Nederlandse vissersvloot.

Als alternatief is overwogen om de artikel 24-hoeveelheden die zijn opgenomen in Bijlage 9 bij de Uitvoeringsregeling zeevisserij te verhogen. Om uitvoeringsproblemen te voorkomen zou met terugwerkende kracht hogere artikel 24-hoeveelheden beschikbaar gesteld moeten worden. Tegelijkertijd betekent dit dat vangstmogelijkheden toenemen van vaartuigen die reeds gesloopt zijn en deze dus niet meer kunnen benutten. Hierom is besloten om de artikel 24-hoeveelheden ter beschikking te stellen aan het groepscontingent waar de hoeveelheden eerder onderdeel van waren voor de rest van het lopende kalenderjaar.

3. Toetsing aan hoger recht

Notificatie onder de Richtlijn technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij2 is niet nodig nu deze regeling geen technische voorschriften bevat, noch andere eisen in de zin van de genoemde richtlijn. Het systeem van verdeling van vangstmogelijkheden is geen technische specificatie omdat het geen vereiste kenmerken geeft van een visserijproduct. Het is ook geen andere eis omdat het slechts betrekking heeft op het productieproces en niet op de levenscyclus nadat het product in de handel is gebracht. Er is ook geen sprake van een dienst van de informatiemaatschappij. Tevens valt visserij niet onder de reikwijdte van de Dienstenrichtlijn.3

Er is natuurlijk wel sprake van een beperking van de productie door de nationale quota waar Nederland aan gebonden is. Dat quotum is Europees bepaald4 en valt niet onder de notificatieverplichting.5

4. Regeldruk

De onderhavige wijziging van de regeling leidt niet tot wijzigingen in de informatieverplichtingen en derhalve ook niet tot een toe- of afname van de regeldruk bij gebruikers van deze regeling.

Het Adviescollege toetsing regeldruk heeft besloten geen advies uit te brengen over deze regeling.

5. Uitvoerbaarheid

Deze regeling wordt uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en wordt uitvoerbaar geacht.

6. Terugwerkende kracht en het beleid inzake Vaste verandermomenten

Aan deze regeling wordt terugwerkende kracht verleend tot en met 1 maart 2023. Dit heeft te maken met het feit dat in maart de eerste visvergunning is ingetrokken vanwege sanering van een vissersvaartuig met gebruik van subsidie op grond van de Tijdelijke subsidieregeling vermindering gevolgen Brexit voor de visserij. Deze terugwerkende kracht is niet belastend voor de visser. Tot het moment dat de visvergunning wordt ingetrokken, heeft de visser altijd nog gelegenheid om de artikel 24-hoeveelheden te benutten. Daarnaast is de terugwerkende kracht in het voordeel van de vissers die niet hebben gekozen voor het saneren van hun vaartuig. Zij kunnen de artikel 24-hoeveelheden van gestopte leden van hun groep of producentenorganisatie benutten.

Van het kabinetsstandpunt inzake de vaste verandermomenten wordt afgeweken omdat deze regeling reparatieregelgeving bevat.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

In dit onderdeel wordt de begripsbepaling van groepscontingent gewijzigd, zodat ook de zogenoemde artikel 24-hoeveelheden die op grond van nieuw toegevoegde artikel 24, vijfde lid, onderdeel blijven van het groepscontingent onder deze begripsbepaling vallen.

Artikel I, onderdeel B

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om in artikel 3, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij een verwijzing naar artikel 15, tweede lid, van de basisverordening6 op te nemen. Hiermee is ook het handelen in strijd met gedelegeerde verordeningen die op grond van dat artikellid worden vastgesteld, verboden. Onlangs is op grond van dit artikellid een verordening voor doornhaai vastgesteld.7

Artikel I, onderdeel C

In dit onderdeel worden twee leden toegevoegd aan artikel 24. In het toegevoegde vierde lid wordt de huidige praktijk gecodificeerd dat artikel 24-hoeveelheden van vissersvaartuigen waarvan de visvergunning wordt ingetrokken vervallen aan de reserve van de Minister van LNV. Dit is de hoofdregel.

In het toegevoegde zesde lid wordt een uitzondering gegeven voor de situatie dat de artikel 24-hoeveelheden in een groepscontingent zijn ingebracht en de visvergunning wordt ingetrokken als gevolg van het definitief stopzetten van de visserijactiviteiten met een subsidie. In dat geval blijven de artikel 24-hoeveelheden onderdeel van het desbetreffende groepscontingent. Deze uitzondering wordt gemotiveerd door het feit dat als er subsidie beschikbaar is voor het definitief stopzetten van de visserijactiviteiten, er relatief veel artikel 24-hoeveelheden beschikbaar komen. Het is onwenselijk dat deze relatief grote hoeveelheden onbenut blijven. Aan de andere kant is het niet wenselijk dat wanneer bijvoorbeeld een visvergunning wordt ingetrokken als gevolg overtredingen van de visserijregelgeving (zie artikel 96, eerste lid, onderdeel a, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij) specifieke vaartuigen hiervan profiteren.

Artikel I, onderdeel D

In dit onderdeel wordt de toekomstige wijziging van de begripsbepaling van groepscontingent gewijzigd. Voor de volledigheid wordt daarin nu verwezen naar de hoeveelheden bedoeld in het nieuw toegevoegde artikel 24, vijfde lid. Tevens is de omissie hersteld dat niet (meer) werd verwezen naar de vangstmogelijkheden van vervallen contingenten, bedoeld in artikel 30a, derde en vijfde lid.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema


X Noot
1

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 28 augustus 2022, nr. WJZ/22052273, houdende wijziging van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in verband met het beheer van het nationale quotum, Stcrt. 2022, 22931.

X Noot
2

Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEU 2006, L 376).

X Noot
3

Richtlijn 2006/123/EG van het Europese parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PbEU 2006, L 376).

X Noot
4

Verordening (EU) 2023/194 van de Raad van 30 januari 2023 tot vaststelling, voor 2023, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot vaststelling, voor 2023 en 2024, van dergelijke vangstmogelijkheden voor bepaalde diepzeevisbestanden (PbEU 2023, L 28).

X Noot
5

Artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van Richtlijn 2015/1535.

X Noot
6

Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PbEU 2013, L 354).

X Noot
7

Gedelegeerde verordening (EU) 2023/1697 van de Commissie van 19 juni 2023 betreffende de implementatie van de internationale verplichtingen van de Unie, als bedoeld in artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad, in het kader van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittanië en Noord-Ierland, anderzijds, wat betreft doornhaai (PbEU 2023, L 220).

Naar boven