Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschapen de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 24 oktober 2023, nummer 41970219, houdende wijziging van het Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Basis en Voortgezet Onderwijs en Media van 24 juni 2021, nr. 28318215, tot intrekking van beleidsregels houdende Onderzoekskaders 2017 onder vaststelling van beleidsregels houdende Onderzoekskaders 2021

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,

Gelet op artikel 13, eerste lid, van de Wet op het onderwijstoezicht;

Gezien de voordracht van de Inspecteur-generaal van het onderwijs van 13 oktober 2023, nr. 41391017;

Besluiten:

ARTIKEL I

Bijlage 1 bij het Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Basis en Voortgezet Onderwijs en Media van 24 juni 2021, nr. 28318215, tot intrekking van beleidsregels houdende Onderzoekskaders 2017 onder vaststelling van beleidsregels houdende Onderzoekskaders 2021 (Stcrt. 2021, 34766) wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf 5.3-Kwaliteitsgebieden en standaarden, tabel Kwaliteitsgebied Onderwijsproces (OP), blok OP2.Zicht op ontwikkeling en begeleiding wordt als volgt gewijzigd:

1. In de tekst onder het kopje Basiskwaliteit wordt na ‘Het verzamelen van (toets)informatie gebeurt systematisch en zorgvuldig’ ingevoegd

‘en voor de kennisgebieden taal en rekenen/wiskunde met behulp van genormeerde toetsen. Voor het verzamelen en vastleggen van (toets)informatie gebruikt de school een leerling- en onderwijsvolgsysteem.’

2. In de tekst onder het kopje Wettelijke vereisten wordt na de 16e bullet een nieuwe bullet ingevoegd, luidende:

Artikel 45b, eerste en tweede lid, WPO: De school volgt de vorderingen van de leerlingen in kennis en vaardigheden door middel van een leerling- en onderwijsvolgsysteem. Bij taal en rekenen/wiskunde gebeurt dit in de groepen 3 tot en met 8 in ieder geval met erkende toetsen.

B

Paragraaf 5.3-kwaliteitsgebieden en standaarden, tabel Kwaliteitsgebied Onderwijsproces (OP), blok OP6.Afsluiting wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder het kopje Basiskwaliteit wordt

‘Wanneer de uitslag van de doorstroomtoets een hoger schooladvies suggereert dan het gegeven advies, neemt de school het advies in heroverweging. Als hierbij wordt afgeweken van de uitslag van de toets wordt dit gemotiveerd aan de ouders.’

vervangen door:

‘Wanneer uit de uitslag van de doorstroomtoets een hoger schooladvies blijkt dan het voorlopig advies, dan geeft de school een hoger definitief schooladvies. Alleen als het in het belang is van de leerling, kan de school besluiten het advies niet te verhogen. De school moet dit besluit motiveren.’

2. Onder het kopje ‘Wettelijke vereisten’ wordt de tekst:

  • Artikel 2 WPO: De school bereidt de leerlingen voor op het vervolgonderwijs.

  • Artikel 11 WPO: De school houdt de ouders op de hoogte van de vorderingen van de leerlingen.

  • Artikel 45b en 45c WPO en Beleidsregel ontheffingsgronden doorstroomtoets: De wet schrijft voor welke toetsen in het primair onderwijs verplicht moeten worden afgenomen en in welke gevallen het bestuur kan beslissen dat een leerling geen doorstroomtoets hoeft af te leggen. Toetsbesluit PO, artikel 5: De doorstroomtoets wordt conform voorschriften afgenomen.

  • Artikel 42, eerste lid, WPO: De doorstroomtoets dient om onderadvisering vanuit het primair onderwijs te voorkomen.

  • Artikel 42, tweede lid, WPO: Het bestuur stelt in de laatste drie weken van januari voor een leerling in het laatste leerjaar van het basisonderwijs een schooladvies op voor het volgen van aansluitend voortgezet onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs. Het bestuur deelt het schooladvies mee aan de ouders. Artikel 42, eerste lid, WPO: Voor de ontvangende school stelt de school een onderwijskundig rapport op.

vervangen door:

  • Artikel 2 WPO: De school bereidt de leerlingen voor op het vervolgonderwijs.

  • Artikel 11 WPO: De school houdt de ouders op de hoogte van de vorderingen van de leerlingen.

  • Artikel 42 WPO: Voor de ontvangende school stelt de school een onderwijskundig rapport op.

  • Artikel 45b en 45c WPO en Beleidsregel ontheffingsgronden doorstroomtoets: De wet schrijft voor welke toetsen in het primair onderwijs verplicht moeten worden afgenomen en in welke gevallen het bestuur kan beslissen dat een leerling geen doorstroomtoets hoeft af te leggen.

  • Artikel 45d WPO: De school stelt een schooladvies voor de leerling op. Het schooladvies moet worden bijgesteld als het toetsadvies hoger is.

  • Artikel 5 en artikel 6, Toetsbesluit PO: De doorstroomtoets wordt conform voorschriften afgenomen.

C

Bijlage 2-Waarderingskader Speciaal basisonderwijs, tabel Kwaliteitsgebied Onderwijsproces (OP), blok OP2.Zicht op ontwikkeling en begeleiding wordt als volgt gewijzigd:

1. In de tekst onder het kopje Basiskwaliteit wordt na ‘Het verzamelen van (toets)informatie gebeurt systematisch en zorgvuldig’ ingevoegd

‘en voor de kennisgebieden taal en rekenen/wiskunde met behulp van genormeerde toetsen. Voor het verzamelen en vastleggen van (toets)informatie gebruikt de school een leerling- en onderwijsvolgsysteem.’

2. In de tekst onder het kopje Wettelijke vereisten wordt na de 16e bullet een nieuwe bullet ingevoegd, luidende:

Artikel 45b, eerste en tweede lid, WPO: De school volgt de vorderingen van de leerlingen in kennis en vaardigheden door middel van een leerling- en onderwijsvolgsysteem. Bij taal en rekenen/wiskunde gebeurt dit in de groepen 3 tot en met 8 in ieder geval met erkende toetsen.

D

Bijlage 2-Waarderingskader Speciaal basisonderwijs, tabel Kwaliteitsgebied Onderwijsproces (OP), blok OP6.Afsluiting wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder het kopje Basiskwaliteit wordt de tekst:

‘Wanneer de uitslag van de doorstroomtoets een hoger schooladvies suggereert dan het gegeven advies, neemt de school het advies in heroverweging. Als hierbij wordt afgeweken van de uitslag van de toets wordt dit gemotiveerd aan de ouders.’

vervangen door:

‘Wanneer uit de uitslag van de doorstroomtoets een hoger schooladvies blijkt dan het voorlopig advies, dan geeft de school een hoger definitief schooladvies. Alleen als het in het belang is van de leerling, kan de school besluiten het advies niet te verhogen. De school moet dit besluit motiveren.’

2. Onder het kopje Wettelijke vereisten wordt de tekst:

  • Artikel 2 WPO: De school bereidt de leerlingen voor op het vervolgonderwijs.

  • Artikel 11 WPO: De school houdt de ouders op de hoogte van de vorderingen van de leerlingen.

  • Artikel 45b en 45c WPO en Beleidsregel ontheffingsgronden doorstroomtoets: De wet schrijft voor welke toetsen in het primair onderwijs verplicht moeten worden afgenomen en in welke gevallen het bestuur kan beslissen dat een leerling geen doorstroomtoets hoeft af te leggen. Toetsbesluit PO, artikel 5: De doorstroomtoets wordt conform voorschriften afgenomen.

  • Artikel 42, eerste lid, WPO: De doorstroomtoets dient om onderadvisering vanuit het primair onderwijs te voorkomen.

  • Artikel 42, tweede lid, WPO: Het bestuur stelt in de laatste drie weken van januari voor een leerling in het laatste leerjaar van het basisonderwijs een schooladvies op voor het volgen van aansluitend voortgezet onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs. Het bestuur deelt het schooladvies mee aan de ouders. Artikel 42, eerste lid, WPO: Voor de ontvangende school stelt de school een onderwijskundig rapport op.

vervangen door:

  • Artikel 2 WPO: De school bereidt de leerlingen voor op het vervolgonderwijs.

  • Artikel 11 WPO: De school houdt de ouders op de hoogte van de vorderingen van de leerlingen.

  • Artikel 42 WPO: Voor de ontvangende school stelt de school een onderwijskundig rapport op.

  • Artikel 45b en 45c WPO en Beleidsregel ontheffingsgronden doorstroomtoets: De wet schrijft voor welke toetsen in het primair onderwijs verplicht moeten worden afgenomen en in welke gevallen het bestuur kan beslissen dat een leerling geen doorstroomtoets hoeft af te leggen.

  • Artikel 45d WPO: De school stelt een schooladvies voor de leerling op. Het schooladvies moet worden bijgesteld als het toetsadvies hoger is.

  • Artikel 5 en artikel 6, Toetsbesluit PO: De doorstroomtoets wordt conform voorschriften afgenomen.

E

Bijlage 3-Waarderingskader Nieuwkomersvoorzieningen type 1 en 2, tabel Kwaliteitsgebied Onderwijsproces (OP), blok OP2.Zicht op ontwikkeling en begeleiding wordt als volgt gewijzigd:

1. In de tekst onder het kopje Basiskwaliteit wordt na ‘Het verzamelen van (toets)informatie gebeurt systematisch en zorgvuldig’ ingevoegd

‘en voor de kennisgebieden taal en rekenen/wiskunde met behulp van genormeerde toetsen. Voor het verzamelen en vastleggen van (toets)informatie gebruikt de school een leerling- en onderwijsvolgsysteem.’

2. In de tekst onder het kopje Wettelijke vereisten wordt na de 16e bullet een nieuwe bullet ingevoegd, luidende:

Artikel 45b, eerste en tweede lid, WPO: De school volgt de vorderingen van de leerlingen in kennis en vaardigheden door middel van een leerling- en onderwijsvolgsysteem. Bij taal en rekenen/wiskunde gebeurt dit in de groepen 3 tot en met 8 in ieder geval met erkende toetsen.

F

In bijlage 3-Waarderingskader Nieuwkomersvoorzieningen type 1 en 2, tabel Kwaliteitsgebied Onderwijsproces (OP), blok OP6.Afsluiting, onder het kopje Wettelijke vereisten, laatste bullet, vervalt ‘eerste lid,’.

G

Bijlage 4-Waarderingskader Internationaal georiënteerd basisonderwijs, tabel Kwaliteitsgebied Onderwijsproces (OP), wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift van de tabel komt te luiden: Kwaliteitsgebied Onderwijsproces (OP).

2. Blok OP2.Zicht op ontwikkeling en begeleiding wordt als volgt gewijzigd:

In de tekst onder het kopje Basiskwaliteit wordt na ‘Het verzamelen van (toets)informatie gebeurt systematisch en zorgvuldig.’ ingevoegd

‘Voor het verzamelen en vastleggen van (toets)informatie gebruikt de school een leerling- en onderwijsvolgsysteem.’

3. In de tekst onder het kopje Wettelijke vereisten wordt na de 16e bullet een nieuwe bullet ingevoegd, luidende:

Artikel 45b, eerste en tweede lid, WPO: De school volgt de vorderingen van de leerlingen in kennis en vaardigheden door middel van een leerling- en onderwijsvolgsysteem.

H

In bijlage 4-Waarderingskader Internationaal georiënteerd basisonderwijs, tabel Kwaliteitsgebied Onderwijsproces (OP), blok OP6.Afsluiting, onder het kopje Wettelijke vereisten, de laatste bullet, vervalt ‘, eerste lid,’.

I

Onder vernummering van bijlagen 5 en 6 tot bijlagen 6 en 7 wordt een (nieuwe) bijlage 5 ingevoegd, luidende:

Bijlage 5 Waarderingskader voorschoolse educatie

In deze bijlage zijn het waarderingskader en de normering voor de voorschoolse educatie opgenomen. De toelichting op de aanpassing van het waarderingskader en de normering is te vinden in paragraaf 9.6.

KWALITEITSGEBIEDEN EN STANDAARDEN

OP. Ontwikkelingsproces

OP1

Aanbod

OP2

Zicht op ontwikkeling

OP3

Pedagogisch-educatief handelen

OP4

(Extra) ondersteuning

OP6

Samenwerking

OR. Ontwikkelingsresultaten voorschoolse educatie

OR1

Ontwikkelingsresultaten

KA. Kwaliteitszorg en ambitie

KA1

Kwaliteitszorg

KA2

Kwaliteitscultuur

KA3

Verantwoording en dialoog

ONTWIKKELINGSPROCES (OP)

OP1. Aanbod

Het aanbod bereidt de peuters voor op de basisschool.

Eigen aspecten van kwaliteit

• Biedt de voorschool een integraal aanbod dat aansluit bij het (beoogde) niveau van alle peuters?

• Sluit het aanbod aan op het niveau van de peuters bij binnenkomst van de voorschool?

• Wordt het aanbod afgestemd op de behoeften die kenmerkend zijn voor de kindpopulatie?

• Bereidt het aanbod hen voor op het aanbod bij de start van de basisschool?

• Verdelen de pedagogisch medewerkers het aanbod evenwichtig en in samenhang over de peuterperiode?

• Werken de pedagogisch medewerkers doelgericht aan de uitvoering van het aanbod?

• Gebruiken de pedagogisch medewerkers in de groep spel- en leermaterialen die afgestemd zijn op de ontwikkelingsfase van de peuters?

• Richten de pedagogisch medewerkers de groepsruimten of de speel- en leeromgeving aantrekkelijk en uitdagend in, waarbij zij rekening houden met de ontwikkelingsfase van de peuters?

OP2. Zicht op ontwikkeling

De voorschool volgt de ontwikkeling van haar peuters zodanig dat zij een ononderbroken ontwikkeling kunnen doorlopen.

Eigen aspecten van kwaliteit

• Verzamelt de voorschool vanaf binnenkomst systematisch informatie over de kennis en vaardigheden van haar peuters op de verschillende ontwikkelingsgebieden, en benut de voorschool daarbij ook de informatie van ouders?

• Vergelijken pedagogisch medewerkers deze informatie met de verwachte ontwikkeling?

• Worden deze signalering en analyses gebruikt om de voorschoolse educatie af te stemmen op de behoeften van zowel groepjes als individuele peuters?

• Gaat de voorschool na waar de ontwikkeling stagneert en wat mogelijke verklaringen zijn als peuters niet genoeg lijken te profiteren van de educatie?

• Gaat de voorschool na wat nodig is om eventuele achterstanden bij peuters te verhelpen en wat de rol van ouders daarbij kan zijn?

• Gebeurt dit ten minste met een gestandaardiseerd observatie-instrument dat het mogelijk maakt om vroegtijdig (achterstanden) te signaleren op de verschillende ontwikkelingsgebieden?

• Gebruikt de voorschool deze observatiegegevens in een cyclisch proces van doelen stellen, passende educatie bieden aan peuters, evalueren en bijstellen van doelen en het educatieve aanbod?

• Bespreken de pedagogisch medewerkers de bevindingen op vaste momenten in het jaar met ouders?

• Herkennen pedagogisch medewerkers tijdig talenten en zijn zij bereid en in staat om passende programma’s en trajecten uit te voeren voor individuele of groepjes peuters?

OP3. Pedagogisch-educatief handelen

Het pedagogisch-educatief handelen van de pedagogisch medewerkers stelt peuters in staat tot spelend leren en ontwikkelen.

• Eigen aspecten van kwaliteit

• Plannen en structureren de pedagogisch medewerkers hun handelen met behulp van informatie die zij over peuters hebben?

• Zorgen de pedagogisch medewerkers ervoor dat het niveau van hun aanbod past bij het beoogde eindniveau van peuters (als groep en individueel)?

• Werken de pedagogisch medewerkers opbrengstgericht en concretiseren zij dat door doelen voor hun peuters te stellen die aansluiten op de zone van naaste ontwikkeling?

• Verdelen de pedagogisch medewerkers de activiteiten evenwichtig over de dag/het dagdeel?

• Voert de voorschool actief beleid om alle peuters de voor hen bedoelde activiteiten te laten bijwonen?

• Maakt het pedagogisch klimaat het spelend leren mogelijk? Zijn de peuters actief en betrokken?

• Zijn er duidelijke regels en is er een voorspelbaar en betrouwbaar positief klimaat waarin afspraken worden nagekomen?

• Structureren de pedagogisch medewerkers met geschikte opdrachten en heldere uitleg vrij spel en begeleid spel, en het aanbod zo dat de peuter het zich eigen kan maken?

• Stimuleren de pedagogisch medewerkers de actieve betrokkenheid van de peuters en verrijken zij het spelend leren?

• Leren de pedagogisch medewerkers peuters sociale vaardigheden aan en tonen ze voorbeeldgedrag?

• Gaan peuters, pedagogisch medewerkers, leiding en overig personeel respectvol en betrokken met elkaar om?

• Weten de pedagogisch medewerkers de geplande tijd voor voorschoolse educatie effectief te benutten door een efficiënte werkwijze in de groep?

• Stemmen de pedagogisch medewerkers de instructies en spelbegeleiding, opdrachten en tijd af op de behoeften van groepjes en individuele peuters?

• Is de afstemming zowel op ondersteuning als uitdaging gericht, afhankelijk van de behoeften van peuters? Is het voorschoolklimaat naast ondersteunend ook stimulerend?

• Stimuleren de pedagogisch medewerkers een brede ontwikkeling bij hun peuters?

• Gebruiken de pedagogisch medewerkers bij de instructies en opdrachten passende educatieve principes en werkvormen?

• Stimuleren de pedagogisch medewerkers peuters tot interactie, zowel interactie tussen de pedagogisch medewerker en de peuters als interactie tussen peuters onderling?

• Gaan de pedagogisch medewerkers actief na of peuters de opdrachten begrijpen en of de pedagogisch medewerkers daarmee hun doelen hebben gehaald?

• Geven de pedagogisch medewerkers de peuters inhoudelijk feedback op hun speel- en leerproces?

OP4. (Extra) ondersteuning

Peuters die dat nodig hebben ontvangen extra aanbod, ondersteuning en begeleiding.

Eigen aspecten van kwaliteit

• Zorgt de voorschool voor (doorverwijzing naar en aanmelding bij) externe zorg als zij zelf de gewenste zorg niet kan leveren?

• Stelt de voorschool zelf ook een passend aanbod samen voor peuters die structureel een extra aanbod krijgen door een externe instantie, binnen of buiten de groep, dat is gebaseerd op de mogelijkheden van de desbetreffende peuter?

• Evalueert de voorschool regelmatig zelf, en/of met externe partners en altijd met ouders of de extra ondersteuning en begeleiding van de (individuele) peuters het gewenste effect heeft, en stelt de voorschool de interventies zo nodig bij?

OP6. Samenwerking

De voorschool werkt samen met relevante partners.

Eigen aspecten van kwaliteit

• Werkt de voorschool samen met basisscholen, voorgaande voorscholen, ouders en andere ketenpartners door informatie over doelgroeppeuters uit te wisselen en de voorschoolse educatie in een doorgaande leerlijn te realiseren? Geeft de voorschool daarbij in ieder geval door welk vve-programma de peuter heeft gevolgd en hoe lang dit gevolgd is? En zijn er afspraken over de wijze waarop de voorschool de gegevens van de peuters aanlevert aan de basisschool (artikel 160, lid 3, WPO)?

• Informeert de voorschool gedurende de voorschoolperiode, aan het einde en bij tussentijds vertrek van peuters de ouders en zo nodig de basisschool, over de ontwikkeling van de peuters (zie ook standaard OP2)?

• Ziet de voorschool ouders als partner in het stimuleren van de ontwikkeling van hun kinderen en stemt de voorschool haar ouderbeleid daarop af?

• Werkt de voorschool samen met partners in de zorg voor peuters met een extra ondersteuningsbehoefte (zie standaard OP4)?

• Zorgen de voorschool en de bijbehorende basisschool voor een doorgaande leerlijn van voor- naar vroegschoolse educatie? Is er een doorgaande lijn in het aanbod, de zorg en begeleiding, het ouderbeleid en de kwaliteitszorg rondom het jonge kind?

ONTWIKKELINGSRESULTATEN (OR)

OR1. Ontwikkelingsresultaten

De voorschool behaalt met haar peuters resultaten voor taal en rekenen die ten minste in overeenstemming zijn met de gestelde doelen. De voorschool gaat na of de peuters goed zijn toegerust voor de basisschool. De peuters behalen daarnaast sociale competenties en motorische vaardigheden op het niveau dat ten minste in overeenstemming is met de gestelde doelen.

Eigen aspecten van kwaliteit

• Heeft de voorschool hoge verwachtingen over de voortgang in de ontwikkeling die de peuters kunnen bereiken aan het einde van de voorschoolse periode?

• Stelt de voorschool eigen doelen op de verschillende ontwikkelingsgebieden die passen bij de kenmerken van de kindpopulatie?

• Evalueert de voorschool of deze eigen doelen worden gerealiseerd, zodat de peuters de voorschool verlaten met kennis en vaardigheden die passen bij de kenmerken van de kindpopulatie?

• Betrekt de voorschool daarbij de ontwikkelingsgroei van de kinderen?

• Voert de voorschool interne en externe gesprekken over de ontwikkelingen van de peuters in relatie tot de doelen, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken van deze jonge leeftijdsgroep?

KWALITEITSZORG EN AMBITIE (KA)

KA1. Kwaliteitszorg

De voorschool heeft vanuit haar maatschappelijke opdracht doelen geformuleerd. Zij evalueert regelmatig en systematisch de realisatie van de doelen en verbetert op basis daarvan de voorschoolse educatie.

Eigen aspecten van kwaliteit

Houder:

• Heeft de houder in zijn (pedagogisch) beleidsplan samen met de voorschool/voorscholen de eigen opdrachten voor de voorschoolse educatie op de voorschool/voorscholen omschreven?

• Heeft de houder ook aangegeven hoe hij de kwaliteit bewaakt en omvat dit de voortgang van de ontwikkeling van peuters en de afstemming van de voorschoolse educatie op de ontwikkeling van peuters?

Voorschool:

• Heeft de voorschool ambitieuze doelen voor zichzelf geformuleerd die passen bij haar maatschappelijke opdracht?

• Evalueert de voorschool via een cyclisch werkend systeem van kwaliteitszorg alle doelstellingen uit haar (pedagogisch) beleidsplan? En kijkt zij of kinderen voldoende worden voorbereid op de basisschool? Omvat de kwaliteitszorg daarnaast ook objectieve evaluaties over het aanbod, het educatief handelen, de ouderbetrokkenheid, het zicht op ontwikkeling en de ontwikkelingsresultaten van peuters?

• Betrekt de voorschool hierbij ook de tevredenheid en feedback van haar belanghebbenden?

• Neemt de voorschool op basis van deze evaluaties planmatig en doelgericht maatregelen ter verbetering?

KA2. Kwaliteitscultuur

De voorschool heeft een heldere structuur, kent een professionele kwaliteitscultuur en functioneert transparant en integer.

Eigen aspecten van kwaliteit

• Werken de leiding en de pedagogisch medewerkers gezamenlijk aan een voortdurende verbetering van hun professionaliteit?

• Is het beleid van de voorschool om haar visie op de kwaliteit van voorschoolse educatie en ambities te realiseren breed gedragen?

• Is er een grote bereidheid om gezamenlijk de voorschoolse educatie te verbeteren?

• Vertoont de leiding leiderschap en kwaliteitsbewustzijn?

• Werken pedagogisch medewerkers en andere betrokkenen bij de educatie resultaatgericht, zijn zij aanspreekbaar op gemaakte afspraken en zijn zij zich bewust van de effecten van hun handelen op de kwaliteit en op de ontwikkeling van de peuters?

• Werkt de voorschool vanuit een transparante en integere cultuur waarin sprake is van zichtbaar zorgvuldig handelen en ervaren externe belanghebbenden dit ook zo?

• Wordt er gehandeld vanuit een duidelijke verantwoordelijkheidsverdeling?

KA3. Verantwoording en dialoog

De voorschool legt intern en extern toegankelijk en betrouwbaar verantwoording af over ambities, doelen en resultaten en voert daarover actief een dialoog.

Eigen aspecten van kwaliteit

• Verantwoordt de voorschool zich (via de houder) aan de gemeente over het gevoerde beleid ten aanzien van voorschoolse educatie?

• Betrekt de voorschool interne en externe belanghebbenden bij de ontwikkeling van haar beleid?

• Bespreekt zij regelmatig haar ambities en welke resultaten ze behaalt?

• Stimuleert de voorschool deze partijen om betrokkenheid en inzet te tonen bij het realiseren van haar ambities en doelen?

• Staat de voorschool open voor wensen en voorstellen van interne en externe belanghebbenden en neemt zij deze aantoonbaar serieus?

ARTIKEL II

Bijlage 3 bij het Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Basis en Voortgezet Onderwijs en Media van 24 juni 2021, nr. 28318215, tot intrekking van beleidsregels houdende Onderzoekskaders 2017 onder vaststelling van beleidsregels houdende Onderzoekskaders 2021 (Stcrt. 2021, 34766) wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf 5.3-kwaliteitsgebieden en standaarden, tabel Kwaliteitsgebied Onderwijsproces (OP), blok OP6.Afsluiting wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder het kopje Basiskwaliteit wordt na ‘Alle leerlingen in het speciaal onderwijs (behoudens wettelijke uitzonderingen) maken aan het einde van de schoolperiode een doorstroomtoets.’ ingevoegd:

‘Wanneer uit de uitslag van de doorstroomtoets een hoger schooladvies blijkt dan het voorlopig advies, dan geeft de school een hoger definitief schooladvies. Alleen als het in het belang is van de leerling, kan de school besluiten het advies niet te verhogen. De school moet dit besluit motiveren.’

2.Onder het kopje Wettelijke vereisten vervalt de derde bullet.

3. De tekst onder het kopje Wettelijke vereisten, subkopje ‘Specifiek voor het so’, wordt als volgt gewijzigd:

a. De tweede, derde en vierde bullet vervallen.

b. Voor de eerste bullet worden drie nieuwe bullets ingevoegd, luidende:

  • Artikel 43, eerste lid, WEC: Voor de ontvangende school stelt de directeur een onderwijskundig rapport op.

  • Artikel 48c en 48d WEC en Beleidsregel ontheffingsgronden doorstroomtoets: De wet schrijft voor welke toetsen in het laatste leerjaar van het speciaal onderwijs verplicht moeten worden afgenomen en in welke gevallen het bestuur kan beslissen dat een leerling geen doorstroomtoets hoeft af te leggen.

  • Artikel 48e WEC: De school stelt een schooladvies voor de leerling op. Het schooladvies moet worden bijgesteld als het toetsadvies hoger is. Het bevoegd gezag kan hier gemotiveerd van afwijken als dat in het belang van de leerling is.

ARTIKEL III. INWERKINGTREDING

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 augustus 2023.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul

TOELICHTING

Bij de ingebruikname van de nieuwe versie van het Onderzoekskader 2021 voor het toezicht op de voorschoolse educatie en het primair onderwijs en het Onderzoekskader 2021 voor het toezicht op het (voortgezet) speciaal onderwijs, beide in de versie per 1 augustus 2023, bleek daarin op een aantal plaatsen tekst te zijn weggevallen, die uit de vorige versie (van 1 augustus 2022) behouden had moeten blijven. Tevens bleken een aantal tekstpassages nog niet te zijn aangepast aan recente wetswijzigingen.

Wijzigingen Onderzoekskader 2021 voor het primair onderwijs

Het betreft in de standaard OP2.Zicht op ontwikkeling en begeleiding twee zinnen over het (wettelijk verplichte) gebruik van erkende/genormeerde toetsen voor taal en rekenen/wiskunde in de groepen 3 tot en met 8 en over het (eveneens wettelijk verplichte) gebruik van een leerling- en onderwijsvolgsysteem. Deze stonden al in de vorige versie van dit kader (van kracht per 1 augustus 2022) maar zijn per abuis niet overgenomen in de huidige versie. Voor de volledigheid wordt ook de opsomming van de onderliggende wettelijke vereisten aangevuld met het specifieke artikel over het gebruiken van een leerling- en onderwijsvolgsysteem. Dit artikel is gewijzigd in verband met aanpassingen in de Wet op het primair onderwijs (WPO) ten gevolge van de invoering van de Doorstroomtoets. Deze aanpassingen zijn – voor zover van toepassing – tevens verwerkt in alle relevante bijlagen (speciaal basisonderwijs, nieuwkomersvoorzieningen en internationaal georiënteerd basisonderwijs).

In de standaard OP6.Afsluiting bleek de meest recente aanpassing van de Wet op het primair onderwijs niet te zijn doorgevoerd, waardoor de tekst over het (verplicht) aanpassen van het schooladvies niet meer klopte. In het waarderingskader voor het regulier basisonderwijs en de bijlage met het waarderingskader voor het speciaal basisonderwijs zijn zowel de tekst als de onderliggende wetsartikelen daarop gecorrigeerd. Dit leidde tevens tot een minimale aanpassing in de geciteerde wettelijke vereisten bij deze standaard in de bijlagen voor het onderwijs aan nieuwkomersvoorzieningen en het internationaal georiënteerd basisonderwijs.

Daarnaast is per abuis de bijlage met het waarderingskader voor voorschoolse educatie (waar in paragraaf 9.6.2.1 naar wordt verwezen) niet overgenomen uit de vorige versie van het kader. Deze bijlage wordt met dit wijzigingsbesluit alsnog – ongewijzigd ten opzichte van de vorige versie – ingevoegd.

Wijzigingen Onderzoekskader 2021 voor het (voortgezet) speciaal onderwijs

In het Onderzoekskader voor het (voortgezet) speciaal onderwijs waren de recente aanpassingen van de Wet op de Expertisecentra (WEC), overeenkomend met de hierboven bedoelde aanpassingen in de WPO, evenmin doorgevoerd in standaard OP6.Afsluiting. Ook daar zijn – analoog aan het Onderzoekskader voor het primair onderwijs – de tekst en de onderliggende wetsartikelen gecorrigeerd.

Alle doorgevoerde correcties zijn louter technisch van aard en betekenen geen inhoudelijke of beleidsmatige aanpassing van het toezicht door de Inspectie van het Onderwijs. Het gaat om het correct weergeven van de wettelijke vereisten waaraan scholen dienen te voldoen ten tijde van de ingebruikname van het kader. Dat is tevens de reden waarom dit wijzigingsbesluit terugwerkt tot en met 1 augustus 2023.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul

Naar boven