TOELICHTING
I. Algemeen
Deze regeling bevat de vijfentwintigste tranche van de Regeling uitvoering
Crisis- en herstelwet (hierna: Ru Chw).
Met artikel I wordt de Ru Chw aangevuld.
In onderdeel A worden gebieden in drie
gemeenten toegevoegd aan het experiment met het bestemmingsplan met verbrede
reikwijdte in artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet
(hierna: Bu Chw). Met dit experiment wordt vooruitgelopen op het omgevingsplan
uit de Omgevingswet (Stb. 2016, 156). Het gaat om gebieden in de gemeenten
Barendrecht, Horst aan de Maas en Nijkerk.
In onderdeel B wordt één gemeente toegevoegd
aan het experiment met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor het
gehele grondgebied in artikel 7g van het Bu Chw. Met dit experiment wordt
vooruitgelopen op het omgevingsplan uit de Omgevingswet (Stb. 2016, 156). Het
gaat om de gemeente Montferland.
In onderdeel C wordt één gebied toegevoegd aan
het experiment met het verleggen van planschade bij een bestemmingsplan met
verbrede reikwijdte in artikel 7w van het Bu Chw. Met dit experiment wordt het
mogelijk om bij een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte het moment van het
vaststellen van planschade te verleggen van vaststelling van het
bestemmingsplan naar het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen of
voor een bestemmingsplanactiviteit. Het betreft het gebied Figaro-locatie in de
gemeente Zaanstad.
In onderdeel D worden zes gebieden toegevoegd
aan het experiment in artikel 6 van het Bu Chw. Dit experiment maakt het
mogelijk dat voor de bouw van tijdelijke woningen waarbij voor een bepaalde
termijn toepassing wordt gegeven aan artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder
3°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) niet de
uitgebreide voorbereidingsprocedure van de Wabo toegepast hoeft te worden. Het
gaat om een gebied in de gemeente Barneveld en het gehele grondgebied van de
gemeenten Bernheze, Coevorden, Ede, Hulst en Zutphen.
In onderdeel E worden de gemeenten Doetinchem
en Heeze-Leende toegevoegd aan het experiment met betrekking tot sociale koop,
zoals opgenomen in artikel 7ad van het Bu Chw. Dit experiment maakt het
mogelijk om in afwijking van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro)
voor sociale koopwoningen een ten hoogste koopprijs aan te houden die
voortvloeit uit de geldende Voorwaarden en Normen voor hypotheken met Nationale
Hypotheekgarantie (NHG). Met een hogere kostengrens kunnen de gemeenten beter
gebruikmaken van de mogelijkheden van artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke
ordening (hierna: Wro) om in bestemmingsplannen regels op te nemen over
percentages toegelaten woningbouwcategorieën.
In onderdeel F wordt het plangebied
Rijksstraatweg in de gemeente Stichtse Vecht uitgebreid.
In artikel II wordt de inwerkingtreding geregeld.
In artikel III wordt de citeertitel geregeld.
Beleidsregel aanmeldingen Regeling uitvoering Crisis- en
herstelwet
In de Beleidsregel aanmeldingen Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet
(Stcrt. 2019,
36718) is opgenomen dat projecten en gebieden alleen bij regeling
worden aangewezen als blijkt dat betrokkenheid van de gemeenteraad of
provinciale staten is geborgd en de kennisgeving aan of betrokkenheid van
belanghebbenden is geborgd. Dat is hier het geval. Voor alle projecten en
gebieden die bij deze regeling zijn toegevoegd geldt namelijk dat nadere
besluitvorming, zoals het vaststellen van een bestemmingsplan, noodzakelijk is
voordat het experiment daadwerkelijk kan worden toegepast. Daardoor is de
betrokkenheid van de gemeenteraad en de kennisgeving aan of betrokkenheid van
belanghebbenden geborgd.
Inwerkingtreding Omgevingswet
Met deze tranche van de Ru Chw worden meerdere plangebieden en gemeenten
toegevoegd aan verschillende experimenten uit het Bu Chw. Met enkele
experimenten wordt vooruitgelopen op instrumenten uit de Omgevingswet, zoals
het experiment met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7c en
artikel 7g van het Bu Chw en het experiment met flexibele woningen in artikel 6
van het Bu Chw. Hoewel de datum van inwerkingtreding (1 januari 2024) nadert,
blijven gemeenten de behoefte hebben om vooruitlopend daarop, mede vanwege de
woningbouwopgave, gebruik te maken van de voordelen van de Omgevingswet,
bijvoorbeeld door het faciliteren van organische gebiedsontwikkeling met een
bestemmingsplan met verbrede reikwijdte en het snel realiseren van flexibele
woningen. Zolang gemeenten de behoefte hebben om gebruik te maken van deze
experimenten, zullen zij bij tranches van deze regeling worden toegevoegd aan
de betreffende experimenten.
II. Artikelsgewijs
Onderdeel A
Algemeen
Aan het experiment van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in
artikel 7c van het Bu Chw worden drie gebieden toegevoegd. Met dit experiment
kunnen de betrokken gemeenten vooruitlopen op de inwerkingtreding van de
Omgevingswet door het bestemmingsplan te verbreden tot een integraler plan dat
lijkt op een omgevingsplan. De gebieden die met deze regeling worden toegevoegd
aan het experiment, bedoeld in artikel 7c van het Bu Chw, betreffen De
Stationstuinen in de gemeente Barendrecht, Klaver 7 in de gemeente Horst aan de
Maas en Stadshaven in de gemeente Nijkerk. Deze gebieden worden hieronder
beschreven.
De Stationstuinen, gemeente Barendrecht
De gemeente Barendrecht wil het gebied ten oosten van station Barendrecht
ontwikkelen tot een nieuw gemengd gebied. Het gebied is aangewezen als
versnellingslocatie binnen de woondeals en een kerngebied voor de grote
woningbouwopgave binnen de provincie Zuid-Holland. In het gebied komt onder
meer ruimte voor circa 3.500 woningen, maatschappelijke voorzieningen,
onderwijs en startups. Deze gebiedsontwikkeling versterkt het dorp Barendrecht
en hiermee wordt bijgedragen aan het vitaal en krachtig houden van de Dutch
Fresh Port, een cluster van agrofood-bedrijven. Voor de gebiedsontwikkeling
heeft de gemeente Barendrecht een ontwikkelkader vastgesteld. Hierin staan de
kernwaarden, uitgangspunten en randvoorwaarden ten aanzien van het programma,
de ruimtelijke kwaliteit van de buitenruimte, mobiliteit, duurzaamheid,
klimaatadaptatie, natuurinclusiviteit en circulariteit. Het gebied De
Stationstuinen wordt ontwikkeld vanuit het concept ‘Vers Proeftuin’: een
broedplaats waar ruimte is voor innovatie in gezonde leefstijlen en nieuwe
voedselproducten. Zo komt er ruimte voor stadslandbouw, zodat bewoners bewust
bezig zijn met voedsel. Ook wil de gemeente bijdragen aan innovatie vanuit
duurzaam bouwen. Te denken valt aan het gebruik van innovatieve bouwmethoden,
zoals geïndustrialiseerd conceptueel bouwen, waarbij nieuwbouwwoningen vooraf
worden geproduceerd, het werken met volledige houten constructies en circulair
bouwen.
Aan duurzaamheid geeft de gemeente vorm middels drie kernwaarden: (1)
‘Groen en bewust’: een goede opwekking en verdeling van energie, (2) ‘Gezond
bereikbaar’: een duurzame mobiliteitsoplossing voor iedereen in het gebied, en
(3) ‘Plek voor iedereen’: het verzorgen van een aantrekkelijk woon-, werk- en
opleidingsmilieu. Zo beperkt de gemeente de mate van verharding tot een
minimum, heeft lopen en fietsen prioriteit, wordt gewerkt met mobiliteitshubs
waardoor de buurten autovrij zijn, staan deelmobiliteitsconcepten voorop boven
autobezit en wordt ingezet op een klimaatadaptieve en biodiverse inrichting.
Voor de eerste fase van deze gebiedsontwikkeling wil de gemeente Barendrecht
een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte opstellen. Hierin wil de gemeente
onder meer invulling geven aan de beoogde flexibele invulling en regels stellen
op het gebied van milieu, duurzaamheid en water.
Klaver 7, gemeente Horst aan de Maas
De gemeenten Horst aan de Maas, Venlo en Peel en Maas werken in het project
Klavertje 4 Greenport Venlo aan een gebiedsontwikkeling van (boven)regionaal
belang. In deze gebiedsontwikkeling wordt ruimte geboden voor logistiek, agro
en food en maakindustrie om zo economische groei, werkgelegenheid en
kennisontwikkeling te faciliteren. Met de grootschalige ontwikkeling van
Klavertje 4 Greenport Venlo wordt ingezet op een groei van het aantal voltijds
banen van 14.000 naar circa 27.000 in 2040 en een toename van het regionaal
aandeel in de agribusiness, glastuinbouw, (agro)logistiek en hieraan
gerelateerde bedrijvigheid en onderzoeks- en onderwijsinstellingen van circa
€ 200 miljoen. Duurzaamheid is een rode draad binnen de ontwikkeling van
Klavertje 4. Voorbeelden hiervan zijn een kwaliteitsverbetering van het
landschap door het ontwikkelen van een robuuste groenstructuur en een
ecologisch samenhangend netwerk, het bundelen van verkeersstromen, een duurzaam
mobiliteitssysteem, een duurzaam watersysteem, een maximaal zelfvoorzienend
werklandschap wat betreft energie, water en afval en het hanteren van
duurzaamheidscriteria voor bedrijfsvestiging. Er is een windpark gebouwd met 36
Megawatt en er wordt zo veel als mogelijk gestuurd op gasloos bouwen,
zonnepanelen op de daken, wateropvang en -infiltratie, een gesloten grondbalans
en een aantrekkelijke fietsinfrastructuur. Onderdeel van deze
gebiedsontwikkeling is het werklandschap Klaver 7. Het gaat om een gebied met
een netto-oppervlakte van circa 55 hectare, ten zuidoosten van het dorp
Sevenum. In het noordelijk deel van dit gebied wil de gemeente Horst aan de
Maas ruimte bieden voor kleinschaligere bedrijven in de maakindustrie en
agrobusiness met een kavelgrootte tot maximaal 5 hectare. In het zuidelijk deel
gaat het om bedrijvigheid waarbij sprake is van regionale gebondenheid,
bedrijvigheid die een structuurversterkende bijdrage geeft aan de regionale
economie en waarbij sprake is van een zorgvuldige omgang met de ter beschikking
gestelde ruimte. De kavelgrootte kan hier ook groter dan 5 hectare zijn. Voor
dit gebied wil de gemeente Horst aan de Maas een bestemmingsplan met verbrede
reikwijdte opstellen. Hierin wil de gemeente onder meer regels stellen over
duurzaamheid en werken met open normen uitgewerkt in beleidsregels.
Stadshaven, gemeente Nijkerk
De gemeente Nijkerk heeft de ambitie om het gebied van de havenkom om te
vormen tot een aantrekkelijk stedelijk woon- en leefgebied. Met de ontwikkeling
van het gebied Stadshaven biedt Nijkerk ruimte aan groen (hoog)stedelijk wonen
voor de 21ste eeuw, in de nabijheid van voorzieningen van de historische
binnenstad, met ruimte voor recreatie en in levendige interactie met het
stadshart. Het plan omvat circa 650 woningen, een kleinschalige passantenhaven
en een stadspark en maakt langzaamverkeersverbindingen mogelijk naar de
binnenstad en het station. Deze ambitie is vastgelegd in de gebiedsvisie
Stadshaven Nijkerk die in juni 2023 door de gemeenteraad is vastgesteld. De
gebiedsvisie Stadshaven sluit tevens aan bij de ambities van de woondealregio
Amersfoort, zoals gesloten tussen gemeenten, provincies en het Rijk. De
woningmix sluit aan bij de actuele vraag van zowel betaalbare, kleine en
levensloopbestendige woningen als traditionele rijtjeswoningen en stadswoningen
in het hogere segment. Vormen van ‘cohousing’ of meergeneratiewonen, waarbij
bewoners intensiever samenleven en elkaar ondersteunen, passen goed in deze
nieuwe buurt. Stadshaven ligt op een strategische plek in Nijkerk; tussen de
randmeren en de historische binnenstad. In combinatie met de nabijheid van de
Arkervaart biedt dit kansen voor de versterking van de vrijetijdseconomie. De
voorzieningen die hier de ruimte krijgen, zijn een aanvulling op het bestaande
aanbod in de binnenstad. Daarnaast zal met de introductie van nieuwe,
aantrekkelijke openbare ruimtes aan het water ruimte ontstaan voor
watergebonden activiteiten nabij de binnenstad en voor evenementen die een
relatie met het water hebben. Met de realisatie van een passantenhaven wordt
het centrum van Nijkerk bovendien versterkt als aantrekkelijke dag- of
weekendbestemming voor de waterrecreant op de randmeren. Voor de openbare
ruimte in Stadshaven Nijkerk is groen de basis en wordt het gebied optimaal
aantrekkelijk gemaakt voor ontmoeting, sport en spel en recreatief wandelen.
Bij de uitwerking van de woonconcepten wordt bijzondere aandacht geschonken aan
de sociale cohesie binnen buurten, bouwblokken en gebouwen. In de bouwvlakken
met een grotere dichtheid wordt voorzien in parkeren onder gebouwen en onder
het binnenterrein. Het bezoekersparkeren vindt voornamelijk plaats in een
parkeervoorziening ten noorden van het gebied. Deze parkeervoorziening dient
tevens als overloopvoorziening voor de historische binnenstad en de omliggende
woonwijken en leent zich ook goed voor introductie van deelautoconcepten en het
toevoegen van voorzieningen gericht op mobiliteit. Voor Stadshaven wordt tot
slot een collectief energie- en warmtesysteem nader onderzocht en
uitgewerkt.
Onderdeel B
Algemeen
Aan het experiment van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor het
gehele grondgebied in artikel 7g van het Bu Chw wordt de gemeente Montferland
toegevoegd. Dit experiment maakt het mogelijk dat de gemeente toewerkt naar een
bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor het gehele grondgebied. Met een
bestemmingsplan met verbrede reikwijdte kan de gemeente vooruitlopen op de in
de Omgevingswet beoogde verbreding van het bestemmingsplan tot een
omgevingsplan.
Gemeente Montferland
De gemeente Montferland wil zich voorbereiden op de komst van de
Omgevingswet en de woningbouw versnellen. Hiervoor is het nodig om aan de slag
te gaan met het sneller, slimmer en efficiënter inrichten van de processen en
procedures bij woningbouwontwikkeling. De gemeente heeft conform de regionale
woondeal tot 2030 het plan om circa 1.500 woningen te bouwen. De gemeente heeft
gronden aangekocht, visies opgesteld voor zo’n 350 tot 400 woningen en wil met
een gevarieerd aanbod van woningen in verschillende prijsklassen en voor
verschillende doelgroepen per uitbreidingslocatie de economische structuur
versterken. Door gebruik te maken van het experiment bestemmingsplan met
verbrede reikwijdte breidt de gemeente haar kennis uit, zowel over de inhoud
van de toekomstige instrumenten van de Omgevingswet als over de totstandkoming
daarvan. Tegelijkertijd biedt het de gelegenheid om het duurzaamheidsbeleid
verder uit te werken en in praktijk te brengen en meer flexibiliteit te
ontwikkelen tijdens de looptijd van het plan. De gemeente wil de planvorming
integraal én met belanghebbenden opstellen. In de plannen wordt rekening
gehouden met nieuwe beleidsthema’s als klimaatadaptatie, biodiversiteit,
duurzaamheid en een gezonde leefomgeving. Het duurzaamheidsbeleid van de
gemeente wordt verankerd in het nieuwe bestemmingsplan en de resultaten worden
daarmee afdwingbaar.
Onderdeel C
Aan het experiment van planschade bij een bestemmingsplan met verbrede
reikwijdte in artikel 7w van het Bu Chw wordt de Figaro-locatie in de gemeente
Zaanstad toegevoegd. Met dit experiment wordt het mogelijk om het moment van
vaststellen van planschade te verleggen van vaststelling van het
bestemmingsplan naar het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen of
voor een bestemmingsplanactiviteit.
Planschade is schade die wordt geleden ten gevolge van rechtmatige
planologische besluitvorming. Dit is nu geregeld in afdeling 6.1 van de Wro. Op
het plangebied dat met deze tranche van de Ru Chw aan dit experiment wordt
toegevoegd, worden één of meerdere bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte
van toepassing. In dergelijke bestemmingsplannen zal ruimte worden geboden aan
verschillende initiatieven (organische gebiedsontwikkeling). Omdat bij
organische gebiedsontwikkeling op voorhand niet duidelijk is of, en zo ja, in
hoeverre daadwerkelijk gebruik zal worden gemaakt van de ruimte die het plan
biedt, zal dit bij de vaststelling van het plan planschade tot gevolg kunnen
hebben. Immers op grond van afdeling 6.1 van de Wro is de vaststelling van een
bestemmingsplan een oorzaak waarbij, na het onherroepelijk worden van het
bestemmingsplan, om vergoeding van planschade kan worden verzocht. Verder moet
bij de beoordeling van de vraag of sprake is van planschade worden uitgegaan
van de maximale mogelijkheden van het plan, wat kan leiden tot de uitkering van
een hoger schadebedrag dan wanneer wordt uitgegaan van de ontwikkelingen die
daadwerkelijk worden gerealiseerd.
Om bovengenoemde ongewenste effecten bij organische gebiedsontwikkeling weg
te nemen, maakt dit experiment het mogelijk dat het moment van vaststellen van
planschade wordt verlegd van de vaststelling van het bestemmingsplan naar de
vergunningverlening. Voor een uitgebreide beschrijving van dit experiment wordt
verwezen naar de nota van toelichting bij de zeventiende tranche van het Bu Chw
(Stb. 2019,
53).
De Figaro-locatie in de gemeente Zaanstad is in de twintigste tranche van
de Ru Chw ook toegevoegd aan het experiment met het bestemmingsplan met
verbrede reikwijdte in artikel 7c van het Bu Chw.
Onderdeel D
Algemeen
Aan het experiment in artikel 6 van het Bu Chw worden zes gebieden
toegevoegd. Op grond van artikel 6 van het Bu Chw is de uitgebreide
voorbereidingsprocedure, bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, onder a, van de
Wabo, niet van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning. Het gaat
om een aanvraag om een omgevingsvergunning waarbij ten behoeve van het
bevorderen van duurzame en innovatieve toepassingen voor een activiteit voor
een bepaalde termijn toepassing wordt gegeven aan artikel 2.12, eerste lid,
onder a, onder 3°, van de Wabo. In dat artikellid is bepaald dat een
omgevingsvergunning voor een activiteit die in strijd is met het
bestemmingsplan kan worden verleend mits de motivering van het besluit een
goede ruimtelijke onderbouwing bevat.
Op grond van artikel 4, elfde lid, van bijlage II bij het Besluit
omgevingsrecht kan tijdelijk worden afgeweken van het bestemmingsplan voor de
duur van tien jaar. Hierop is de reguliere voorbereidingsprocedure van
toepassing, waardoor de procedure om een omgevingsvergunning te verkrijgen voor
het bouwen van tijdelijke woningen relatief snel kan worden doorlopen, mits
vaststaat dat de activiteit niet kan worden aangemerkt als een stedelijk
ontwikkelingsproject. Een termijn van tien jaar voor afwijking van het
bestemmingsplan is echter vaak te kort in verhouding tot de termijn om tot een
kostendekkende exploitatie te komen voor flexwoningen. Met de toevoeging van de
desbetreffende gemeenten aan het experiment in artikel 6 van het Bu Chw kan ook
voor de vergunning om tijdelijk af te wijken van het bestemmingsplan over een
periode van meer dan tien jaar gebruik worden gemaakt van de reguliere
voorbereidingsprocedure en kan de bouw van de tijdelijke woningen sneller ter
hand worden genomen, mits vaststaat dat geen MER hoeft te worden opgesteld als
er sprake is van een stedelijk ontwikkelingsproject. Overigens blijft op grond
van artikel 3.10, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo de uitgebreide
voorbereidingsprocedure onverminderd van toepassing als een verklaring van geen
bedenkingen van de gemeenteraad is vereist. Van dat artikelonderdeel wordt
immers met dit experiment niet afgeweken. Het experiment kan dus uitsluitend
worden toegepast voor projecten die vallen onder de door de gemeenteraad op
grond van artikel 6.5, derde lid, van het Besluit omgevingsrecht aangewezen
categorieën van gevallen waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen is
vereist.
De gebieden die met deze regeling worden toegevoegd aan het experiment,
bedoeld in artikel 6 van het Bu Chw, betreffen een gebied in de gemeente
Barneveld en het gehele grondgebied van de gemeenten Bernheze, Coevorden, Ede,
Hulst en Zutphen.
Oud Vellerseweg, gemeente Barneveld
De gemeente Barneveld vindt goede huisvesting van arbeidsmigranten
belangrijk. In de gemeente Barneveld werken meer dan 1.600 arbeidsmigranten
waarvoor op dit moment onvoldoende huisvestingsplaatsen beschikbaar zijn. De
gemeente Barneveld is daarom voornemens om voor de duur van vijftien jaar op
een perceel aan de Oud Vellerseweg 128 overnachtingsplaatsen in 64 demontabele
of verplaatsbare units en 2 units voor kantoor of recreatie te realiseren. Door
de realisatie van de units op dit perceel wordt een verblijfplaats voor
arbeidsmigranten gerealiseerd dichtbij de werkplek in de gemeente. De woningen
zullen fabrieksmatig worden gebouwd, waardoor het aantal transportbewegingen
wordt beperkt en de bouwmaterialen efficiënter worden gebruikt. Met deze
bouwmethode hoeven de woningen alleen ter plaatse worden gemonteerd. In
tegenstelling tot traditionele bouw is daardoor sprake van beperkter
bouwverkeer en minder uitstoot van stoffen als stikstof en CO2 in de
realisatiefase.
Gemeente Bernheze
De gemeente Bernheze wil versneld tijdelijke woningbouw mogelijk maken voor
personen die door veranderende omstandigheden haast hebben met het vinden van
passende woonruimte, zoals direct woningzoekenden als gevolg van een
echtscheiding of verbroken relatie, economisch daklozen en starters. Maar ook
aandachtsgroepen, zoals statushouders en mensen met sociale of medische
urgentie, behoren tot de doelgroepen die in aanmerking komen voor tijdelijke
woningbouw. Om deze grote vraag naar woningen voor diverse doelgroepen nu en in
de nabije toekomst op te vangen, is er dringend behoefte aan tijdelijke
woonvormen. De gemeente is voornemens om circa 70 flexwoningen mogelijk maken
binnen het gehele grondgebied van de gemeente. Op dit moment worden twee
locaties nader onderzocht en worden afspraken met de corporatie gemaakt over de
planvorming. De flexwoningen dragen bij aan het behoud van deze doelgroepen in
de gemeente. De woning helpt hen te voorzien in hun primaire levensbehoefte,
van waaruit zij een betere positie hebben op de arbeidsmarkt. De gemeente zet
in op prefab flexwoningen. De woningen worden in de fabriek gemaakt, waardoor
bouwmaterialen efficiënter worden gebruikt en alleen nog op locatie hoeven te
worden gemonteerd. Dit fabrieksmatige karakter leidt ertoe dat in tegenstelling
tot traditionele bouw sprake is van beperkter bouwverkeer en minder uitstoot
van stoffen als stikstof en CO2 in de realisatiefase. De woningen
zijn geschikt om na de termijn van vijftien jaar elders te worden geplaatst,
hetgeen bijdraagt aan duurzaam bouwen.
Gemeente Coevorden
De gemeente Coevorden werkt op vier locaties projecten uit die gericht zijn
op het flexibel huisvesten van bepaalde doelgroepen, die op dit moment moeite
hebben met het vinden van een woning binnen de gemeente. Het gaat om
doelgroepen, zoals starters, spoedzoekers, statushouders en internationale
werknemers (arbeidsmigranten). De achtergronden van deze problematiek heeft de
gemeente beschreven in het Beleidskader Flexwonen gemeente Coevorden. Het
behoud van voldoende arbeidskrachten en het voorkomen van het wegtrekken van
jongeren zijn belangrijke opgaven voor de gemeente. Voor het invullen van deze
opgaven vraagt de woningmarkt om meer flexibiliteit, maar er is weinig beweging
op de woningmarkt. Hierdoor is het voor de beoogde doelgroepen, die op korte
termijn of tijdelijk een woning nodig hebben en bovendien weinig te besteden
hebben, moeilijk huisvesting te vinden. Het realiseren van tijdelijke, flexibel
in te zetten woningen vergroot snel de woningvoorraad in de gemeente. Met
flexwoningen ontstaat een nieuwe woonvorm voor mensen die op korte termijn een
(tijdelijke) woning nodig hebben. De flexibele woningen zullen voldoen aan de
eisen voor nieuwbouw uit het Bouwbesluit 2012. De flexibele woningen zijn
volledig herbruikbaar en daarmee volledig circulair. De woningen zijn voor een
periode van circa vijftien tot twintig jaar nodig om de inhaalslag in de bouw
van permanente woningen te kunnen realiseren en voor een haalbare
businesscase.
Gemeente Ede
De gemeente Ede zet in op diverse vormen van tijdelijk wonen om de druk op
de woningmarkt te verlichten. Flexwoningen zijn bedoeld om de druk op de markt
voor sociale huurwoningen te verlichten en mensen met acute woningnood te
helpen. De doelgroep betreft mensen die met spoed op zoek zijn naar een sociale
huurwoning in de gemeente Ede, maar door een te korte inschrijftijd geen kans
maken op toewijzing van een reguliere sociale huurwoning, ondanks de geldende
urgentieregelingen. In 2023 worden locaties onderzocht voor in totaal circa 70
flexwoningen. De gemeente wil flexwoningen blijvend inzetten over het gehele
grondgebied van de gemeente om voor een deel in de woningvraag te voorzien. Zij
heeft hiervoor afspraken gemaakt met woningcorporatie Woonstede. Nieuwbouw
flexwoningen zijn bedoeld voor mensen die woonruimte zoeken in het laagste
prijssegment. Een deel van deze doelgroep is kwetsbaar en heeft moeite te
participeren in de maatschappij. Door de realisatie van flexwoningen worden
deze mensen voorzien van huisvesting en daarmee een stabiele woonsituatie.
Hierdoor kunnen mensen zich richten op werk of een andere rol van
maatschappelijke betekenis. De woningen staan tijdelijk op een locatie en zijn
herplaatsbaar. Dit biedt de gemeente en de woningcorporatie de mogelijkheid om
gezamenlijk ervaring op te doen met deze meer circulaire bouw en wat die bouw
vraagt van gemeente, woningbouwcorporatie en het verdere planproces. De
realisatie helpt partijen in te zien welke innovaties mogelijk en nodig zijn,
en deze ook door te voeren in hun organisaties. Voorbeelden zijn gezamenlijke
inkooppprocessen, standaardiseren van programma’s van eisen in de vorm van
PMC’s (product markt combinaties), en het integreren van tijdelijke
woonconcepten in grotere gebiedsontwikkelingen. De herplaatsbaarheid maakt dat
locaties die slechts tijdelijk beschikbaar zijn voor woningbouw benut kunnen
worden om woningaanbod te creëren. Daarnaast biedt de relatief snelle bouwtijd
de mogelijkheid snel tot woningproductie te komen.
Gemeente Hulst
De gemeente Hulst staat voor een woningbouwopgave en wil waar mogelijk de
bouwopgave versnellen om zo snel mogelijk (tijdelijke) woningen te realiseren.
De acute woningbehoefte van Oekraïense ontheemden en het toenemende aantal
statushouders en vluchtelingen hebben aangetoond dat het noodzakelijk is om
snel te kunnen handelen om in de woningbehoefte te voorzien. De gemeente Hulst
wil voor deze doelgroepen en voor werknemers van buiten de regio, starters,
jongeren, aandachtsgroepen en spoedzoekers flexwoningen mogelijk maken. De
gemeente doet doorlopend haalbaarheidsonderzoeken en locatiesstudies voor
geschikte locaties voor deze (flex)woningen. Onderzoek uit 2021 toont aan dat
er in de regio een behoefte is aan minimaal 115 tot 190 flexwoningen. De
woningbehoefte van Oekraïense ontheemden en de verwachte toenemende vraag naar
huisvesting voor statushouders is hierin nog niet meegenomen.
Het huisvesten van de verschillende doelgroepen in flexwoningen biedt
mogelijkheden om de economische structuur te verbeteren. Onder meer door de
sterk toenemende vergrijzing en de daarmee gepaard gaande afname van de
beroepsbevolking zijn lokale bedrijven genoodzaakt om geschoold personeel in
het buitenland te werven. Snel beschikbare woonruimte is essentieel voor deze
nieuwe inwoners en lokale bedrijven. De flexwoningen zijn modulair en passen in
het streven naar een circulaire economie. De woningen worden na de
exploitatieperiode van ten minste vijftien jaar verplaatst naar een andere
geschikte locatie of, afhankelijk van de staat van de woning, gedemonteerd
zodat grondstoffen en materialen hergebruikt kunnen worden.
Gemeente Zutphen
De gemeente Zutphen en woningcorporatie Woonbedrijf ieder1 hebben afspraken
gemaakt over de realisatie van 100 tot 120 flexwoningen in 2023 en 2024. De
gemeente doet op dit moment een locatieonderzoek om de haalbaarheid van
flexwoningen te verkennen. Het gaat daarbij om locaties die in de toekomst een
permanente functie zullen krijgen. De flexwoningen vormen een tijdelijke
invulling voor de betreffende terreinen. De realisatie van flexwoningen
voorziet in een urgente vraag naar goedkope, kleinere woningen voor
verschillende doelgroepen die ook voor de regionale arbeidsmarkt van belang
zijn. De exacte doelgroepen moeten nog door het college van burgemeester en
wethouders en de woningcorporatie worden bepaald. De flexwoningen zullen
industrieel, modulair en circulair gebouwd worden en zullen voldoen aan de
eisen voor nieuwbouw uit het Bouwbesluit 2012. De woningen zullen langer dan
tien jaar op de locatie blijven staan.
Onderdeel E
Aan het experiment in artikel 7ad van het Bu Chw worden de gemeenten
Doetinchem en Heeze-Leende toegevoegd. Op grond van dat artikel kunnen deze
gemeenten afwijken van de omschrijving van de categorie “sociale koopwoning” in
artikel 1.1.1, eerste lid, onder e, van het Bro. Met het experiment wordt de
vaste koopprijs van ten hoogste € 200.000,- die in het Bro is vastgelegd,
losgelaten en wordt voor de ten hoogste koopprijs aangesloten bij de
kostenprijs die voortvloeit uit de geldende Voorwaarden en Normen voor
hypotheken met Nationale Hypotheekgarantie (NHG) van de Stichting Waarborgfonds
Eigen Woningen (WEW). De bovengrens van € 200.000,- wordt door deze gemeente te
laag bevonden om goed gebruik te kunnen maken van de mogelijkheid die artikel
3.1 van de Wro biedt om in bestemmingsplannen regels op te nemen over
percentages toegelaten woningbouwcategorieën. De koopprijs sluit namelijk niet
aan op de huidige marktrealiteit, waardoor weinig betaalbare nieuwbouwwoningen
worden toegevoegd aan de voorraad geschikt voor starters en mensen met een
middeninkomen.
Het experiment geeft de gemeenten Doetinchem en Heeze-Leende een bruikbare
mogelijkheid om in een bestemmingsplan te regelen dat betaalbare koopwoningen
worden gebouwd en dat die voor maximaal tien jaar in de categorie sociale
koopwoning behouden blijven. De beschikbaarheid van betaalbare koopwoningen
helpt mee bij het aantrekken van werknemers met een middeninkomen in sectoren
met personeelstekorten, bijvoorbeeld in de zorg en het onderwijs.
Onderdeel F
Rijksstraatweg, gemeente Stichtse Vecht
Het plangebied Rijksstraatweg in de gemeente Stichtse Vecht is met de
negentiende tranche van de Ru Chw (Stcrt. 2023, 4698) toegevoegd aan het
experiment met flexwoningen in artikel 6 van het Bu Chw. Gedurende de
voorbereiding van de aanvraag om de benodigde omgevingsvergunning hebben
belanghebbenden, zoals de provincie Utrecht, omwonenden en naastgelegen
sportverenigingen, hun inbreng kunnen leveren. Naar aanleiding van die inbreng
zijn aan het project ondersteunende plandelen aangepast, voornamelijk als
gevolg van de verdere uitwerking van de ontsluiting en de inrichting van het
terrein in de richting van de achterliggende voetbalvereniging. Door de
aanpassingen valt het gehele project waarop de omgevingsvergunning ziet, niet
meer binnen het reeds aangewezen plangebied. De gemeente Stichtse Vecht heeft
verzocht het plangebied uit te breiden en aan te passen, zodat het aangewezen
plangebied weer overeenkomt met het gebied waarop de aanvraag om een
omgevingsvergunning ziet.
Artikel II
In artikel II wordt de inwerkingtreding geregeld. Er wordt afgeweken van de
systematiek van vaste verandermomenten en een invoeringstermijn van drie
maanden, omdat door onmiddellijke inwerkingtreding voor de doelgroep
(verschillende overheden) aanmerkelijke publieke nadelen worden voorkomen. De
overheden die in deze regeling zijn betrokken, hebben zelf verzocht om bij
regeling te worden toegevoegd aan in het Bu Chw mogelijk gemaakte experimenten.
Enkele zijn ook al begonnen met de procedures die moeten leiden tot besluiten
waarin uitvoering wordt gegeven aan de experimenten waaraan de projecten met
deze regeling worden toegevoegd. Zij worden benadeeld als de
besluitvormingsprocedure voor deze projecten wordt vertraagd door toepassing
van de regeling inzake vaste verandermomenten en een invoeringstermijn van drie
maanden. De regeling bevat verder geen regels waaraan administratieve lasten
verbonden zijn voor burgers en bedrijven of andere nadelen als gevolg van de
afwijking.
Artikel III
In artikel III wordt de citeertitel gegeven. Aan de hand van de citeertitel
kan duidelijk worden aangegeven in welke tranche een project of gebied aan een
experiment is toegevoegd: de Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet
(vijfentwintigste tranche).
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.M. de Jonge