Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 6 november 2023, nr. WJZ/38117709, tot wijziging van de Regeling handhaving en overige zaken Wet dieren, de Regeling houders van dieren en de Uitvoeringsregeling GLB 2023

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Gelet op artikel 15 van de Landbouwwet, 2.2, derde lid, van het Besluit handhaving en overige zaken Wet Dieren, de artikelen 2.76ib, tweede lid, en 2.76id, tweede lid, van het Besluit houders van dieren;

Besluit:

ARTIKEL I

In de tabel in de bijlage bij de Regeling handhaving en overige zaken Wet dieren vervallen de rijen die betrekking hebben op de volgende artikelen of onderdelen daarvan van het Besluit houders van dieren:

a. artikel 2.7;

b. artikel 2.10f, eerste lid, in samenhang met artikel 2.10f vijfde lid, voor zover het vervoer van evenhoevigen betreft;

c. artikel 2.10f, tweede lid, in samenhang met artikel 2.10f vijfde lid, voor zover het vervoer van evenhoevigen betreft;

d. artikel 2.10f, derde lid, voor zover artikel 2.10f, eerste lid in samenhang met artikel 2.10f vijfde lid, voor zover het vervoer van evenhoevigen betreft;

e. artikel 2.10f, derde lid, voor zover artikel 2.10f, tweede lid in samenhang met artikel 2.10f vijfde lid, voor zover het vervoer van evenhoevigen betreft;

g. artikel 2.72.

ARTIKEL II

De Regeling houders van dieren wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1, derde lid, vervalt ‘2.10f, vijfde lid,’.

B

In hoofdstuk 5a wordt voor artikel 5a.1 het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 5a.0. Begripsbepaling

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder: ‘stal’: ruimte met een omsloten luchtvolume die is bestemd om er uitsluitend één koppel in te houden.

C

In artikel 5a.1, eerste lid, onderdeel b, wordt ‘het nummer of de aanduiding van elk tot de inrichting behorend gebouw, en in voorkomend geval de afzonderlijke onderdelen binnen dat gebouw’ vervangen door ‘het unieke nummer van elk tot de inrichting behorende stal’.

D

Artikel 5b.65, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanduidingen ‘a.’ en ‘b.’ vervallen.

2. De onderdelen worden in alfabetische volgorde geplaatst.

3. De punt aan het slot van de begripsbepaling van ‘ouderdieren’ wordt vervangen door een puntkomma.

4. In de alfabetische volgorde wordt de volgende begripsomschrijving ingevoegd:

stal:

ruimte met een omsloten luchtvolume die is bestemd om er uitsluitend één koppel in te houden;.

5. De puntkomma aan het slot van de begripsbepaling van ‘vogels’ wordt vervangen door een punt.

E

In artikel 5b.66, tweede lid, onderdeel c, vervalt ‘of de aanduiding’.

F

Artikel 6.3 vervalt.

G

In de aanhef van artikel 7.3 wordt ‘Aujezsky’ vervangen door ‘Aujeszky’.

H

Artikel 7b.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na ‘wordt verstaan onder’ wordt een dubbele punt geplaatst.

2. ‘bruto oppervlakte van de stal: binnenmaatse oppervlakte van de stal, voor zover het betreft het gedeelte van de stal, bestemd voor het houden van vleeskuikens’ wordt vervat als begripsbepaling op een afzonderlijke regel.

3. De punt aan het slot van de begripsbepaling van ‘bruto oppervlakte van de stal’ wordt vervangen door een puntkomma.

4. In de alfabetische volgorde wordt een begripsbepaling toegevoegd:

stal:

ruimte met een omsloten luchtvolume die is bestemd om er uitsluitend één koppel in te houden.

I

In het derde lid van artikel 7b.6 wordt ‘120’ vervangen door ‘121’.

J

Artikel 7b.15, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Na ‘het eerste lid,’ wordt ingevoegd ‘onderdelen a, b, c, d en f,’.

2. ‘meerdere stallen’ wordt vervangen door ‘meerdere koppels’.

3. ‘in de stallen’ wordt vervangen door ‘in de koppels’.

4. ‘elke stal’ wordt vervangen door ‘elk koppel’.

5. ‘per stal’ wordt vervangen door ‘per koppel’.

K

In artikel 7b.33 wordt ‘van ten minste 30 dieren per koppel, waaronder ten minste 5 dieren per stal’ vervangen door ‘van ten minste 30 dieren, waaronder ten minste 5 dieren per koppel’.

L

In artikel 7b.34 wordt ‘van ten minste 30 dieren per koppel, waaronder ten minste 5 dieren per stal’ vervangen door ‘van ten minste 30 dieren, waaronder ten minste 5 dieren per koppel’.

M

Bijlage 9 vervalt.

ARTIKEL III

In de tabel in bijlage 3 bij de Uitvoeringsregeling GLB 2023 wordt de rij 10.19 als volgt gewijzigd:

a. ‘mee te spelen’ wordt vervangen door ‘te manipuleren’.

b. ‘, of ander geschikt materiaal’ vervalt.

ARTIKEL IV

Dit regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 6 november 2023

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

TOELICHTING

I. Algemeen

Deze wijzigingsregeling bevat aanpassingen in de Regeling handhaving en overige zaken Wet dieren, de Regeling houders van dieren en de Uitvoeringsregeling GLB 2023, om onjuiste of onvolledige verwijzingen te herstellen en enkele wijzigingen van ondergeschikte aard aan te brengen.

De wijzigingen zijn niet voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) vanwege de technische, niet-inhoudelijke aard van de wijzigingen.

Aangezien het om reparatieregelgeving en technische wijzigingen gaat, treedt dit besluit onmiddellijk na publicatie in werking, en wordt afgezien van invoering op de vaste verandermomenten en van het hanteren van een invoeringstermijn van twee maanden. Notificatie van technische voorschriften als bedoeld in Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEU 2015, L 241) en Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PbEU 2006, L 376) is niet aan de orde omdat geen sprake is van technische voorschriften of een beperking van diensten van de informatiemaatschappij.

II. Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A (de tweede kolom in de tabel in de bijlage bij de Regeling handhaving en overige zaken Wet dieren)

In de bijlage bij de Regeling handhaving en overige zaken Wet dieren zijn de artikelen genoemd ten aanzien waarvan voor overtredingen op grond van de Wet dieren bestuurlijke boetes kunnen worden opgelegd voor de daarbij genoemde boetecategorie. In die bijlage waren de artikelen 2.7, 2.10f, 2.22 en 2.72 opgenomen. Deze bepalingen zijn bij Besluit van 5 september 2023 tot wijziging van het Besluit houders van dieren in verband met technische wijzigingen in artikelen die zien op diergezondheid, dierenwelzijn, gemedicineerde diervoeders en diergeneesmiddelen en wijziging van het Besluit handhaving en overige zaken Wet dieren in verband met een technische wijziging (Stb. 2023, 327) vervallen. Daarom zijn de verwijzingen naar die artikelen in de bijlage bij de regeling geschrapt.

Artikel II, onderdeel A, F en M (artikel 1.1, derde lid, artikel 6.3 en bijlage 9 van de Regeling houders van dieren)

Het voormalige artikel 2.10f van het Besluit houders van dieren, waar artikel 1.1, derde lid, artikel 6.3 en bijlage 9 van de Regeling houders van dieren op gebaseerd zijn, had betrekking op de reiniging en ontsmetting van vervoermiddelen uit het buitenland ter wering van een in het betreffende land uitgebroken besmettelijke dierziekte. In de praktijk is gebleken dat deze bepaling niet doeltreffend werkte. De plicht tot reiniging en ontsmetting is nu opgenomen in de Regeling veterinaire maatregelen specifieke dierziekten of zoönosen, op grond van de wettelijke bevoegdheden voor de bestrijding van besmettelijke dierziekten (hoofdstuk 5 van de Wet dieren). Daarmee is geborgd dat de plicht tot reiniging en ontsmetting van vervoermiddelen uit lidstaten waar een uitbraak is, onmiddellijk van kracht is. Met het hiervoor aangehaalde wijzigingsbesluit houders van dieren is artikel 2.10f van het Besluit houders van dieren vervallen.

In artikel 1.1, derde lid, van de Regeling houders van dieren was artikel 2.10f van de Regeling houders van dieren genoemd als grondslag voor de Regeling houders van dieren. Door het vervallen van artikel 2.10f van het Besluit houders van dieren, vervalt ook de grondslag in artikel 1.1, derde lid, van de Regeling houders van dieren.

Artikel 6.3 en bijlage 9 van de Regeling houders van dieren gaven uitvoering aan het vervallen artikel 2.10f van het voornoemde besluit, en zijn daarom geschrapt.

Artikel II, onderdeel B, C, D, E, H, J, K en L (artikel 5a.0, 5a.1, eerste lid, onderdeel b, artikel 5b.65, eerste lid en artikel 5b.66, tweede lid, onderdeel c, artikel 7b.1, artikel 7b.15, tweede lid en artikel 7b.33 en artikel 7b.34)

Deze wijzigingen hebben tot doel om het gebruik en de definitie van de begrippen ‘stal’ en ‘koppel’ te uniformeren in enkele bepalingen van de Regeling houders van dieren over pluimvee waaraan nationaal beleid ten grondslag ligt. Het gaat hier om de gegevens die moeten worden overgelegd bij de registratie van inrichtingen met pluimvee (artikel 5a.1, eerste lid, onderdeel b), gegevens bij de verplaatsing van vogels (artikelen 5b.65 en 5b.66), de monitoring van aviaire influenza (artikel 7b.15) en de monitoring van Newcaste disease bij vleeskuikens en vleeskalkoenen (artikelen 7b.33 en 7b.34).

Voor het begrip ‘koppel’ geldt onveranderd de algemene definitie in artikel 2, onderdeel 37, van verordening 2019/20351 (artikel 1.1, eerste lid, van de Regeling houders van dieren): ‘alle pluimvee of in gevangenschap levende vogels met dezelfde gezondheidsstatus die in hetzelfde lokaal of binnen dezelfde uitloopruimte worden gehouden en die een epidemiologische eenheid vormen; in stallen omvat deze term alle dieren die hetzelfde omsloten luchtvolume delen’. In de praktijk gaat het bij een ‘gesloten luchtvolume’ om een ruimte met dichte wanden; een ruimte met een ventilatiesysteem die in verbinding staat met een andere stal valt hier dus nu niet onder.

Het bij deze wijzigingsregeling geïntroduceerde begrip ‘stal’ is ontleend aan de voornoemde begripsbepaling van ‘koppel’: het gaat dan om een ruimte waar alle vogels hetzelfde omsloten luchtvolume delen. Gegeven de definitie van ‘koppel’ kan een stal dus maar één koppel bevatten.

De artikelen 5b.65, 5b.66, 7b.15, 7b.33 en 7b.34 zijn met het oog hierop aangepast. Het gaat hier om een technische wijziging; inhoudelijk blijft de reikwijdte van de voorschriften ongewijzigd.

Omdat nu is uitgegaan van het begrip ‘stal’, betekent dit dat de tot dusverre in artikel 5a.1, eerste lid, onderdeel b, van de regeling gebruikte begrippen ‘gebouw’ en ‘onderdelen van een gebouw’ niet meer kunnen worden gebruikt, en zijn vervangen door het begrip ‘stal’. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om bij de verplichting om de stallen waar koppels worden gehouden te identificeren met het oog op de registratie van de inrichting, te verduidelijken dat het gaat om een herkenbaar uniek nummer. Tot dusverre was registratie voorgeschreven van het nummer of de aanduiding van de stal, maar dat kan verwarring geven in de praktijk.

Artikel II, onderdeel G (artikel 7.3 van de Regeling houders van dieren)

In de aanhef van artikel 7.3 van de Regeling houders van dieren is de verschrijving van de ziekte van Aujeszky hersteld.

Artikel II, onderdeel I (artikel 7b.6 derde lid van de Regeling houders van dieren)

Met het oog op het terugdringen van de pootaandoening voetzoollaesies is voorzien in een systematiek van monitoring van het voor komen van de aandoening bij vleeskuikenhouders die in hun bedrijf een bezettingsdichtheid van meer dan 39 kg/m2, maar ten hoogste 42 kg/m2 toepassen. In artikel 7b.5 is daartoe een verplichting voor de pluimveehouder opgenomen tot het bijhouden van een score in welke mate voetzoollaesies aan het einde van de ronde in het koppel voorkomen. In artikel 7b.6 is vervolgens geregeld wat de gevolgen van hoge scores zijn voor de pluimveehouder. Daarbij zijn drie categorieën bepaald: een categorie met een gemiddelde score ‘niet hoger dan 80 punten’, een categorie met een gemiddelde score van ‘meer dan 80 punten maar minder dan 120 punten’ en ten derde een categorie met een gemiddelde score van tot dusverre ‘meer dan 120 punten’. Hierdoor viel abusievelijk een pluimveehouder met een gemiddelde score van 120 punten niet in de derde categorie. Door in het derde lid ‘120’ te vervangen door ‘121’ is deze lacune weggenomen.

Artikel III, onderdeel A (rij 10.19 in de tabel in bijlage 3 bij de Uitvoeringsregeling GLB 2023)

Het Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) moet ervoor zorgen dat in Europa genoeg voedsel wordt geproduceerd op een duurzame manier. Het GLB stimuleert met subsidies en via marktordening dat consumenten voor redelijke prijzen landbouwproducten kunnen kopen en dat landbouwers een redelijk inkomen hebben. In de bijlage 3 onder RBE 10 van de Uitvoeringsregeling GLB 2023 zijn de minimumnormen ter bescherming van varkens genoemd. In deze bijlage is ook artikel 2.22 van het Besluit houders van dieren genoemd. Artikel 2.22 van het Besluit houders van dieren stelt eisen aan de hokverrijking voor varkens.

Dat artikel is (met het Besluit van 5 september 2023 tot wijziging van het Besluit houders van dieren in verband met technische wijzigingen in artikelen die zien op diergezondheid, dierenwelzijn, gemedicineerde diervoeders en diergeneesmiddelen en wijziging van het Besluit handhaving en overige zaken Wet dieren in verband met een technische wijziging (Stb. 2023, 327)) gewijzigd met het oog op een correcte uitvoering van de Richtlijn 2008/120/EG van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van varkens. Als gevolg hiervan zijn in de bijlage 3 bij de Uitvoeringsregeling GLB 2023 geciteerde passages van artikel 2.22 van het Besluit houders van dieren met die wijziging in overeenstemming gebracht.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema


X Noot
1

Verordening (EU) 2019/2035 van de Commissie van 28 juni 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor inrichtingen waar landdieren worden gehouden en broederijen, alsmede voor de traceerbaarheid van bepaalde gehouden landdieren en broedeieren (PbEU 2019, L 314).

Naar boven