Beleidsregel van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Primair- en Voortgezet Onderwijs van 24 oktober 2023, nr. 41814560 tot wijziging van de Beleidsregel kwijtschelding studieschulden gedupeerden kinderopvangtoeslagproblematiek

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Primair- en Voortgezet Onderwijs,

Gelet op artikel 4:94a van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 9b van de Les- en cursusgeldwet, artikel 11.5 van de Wet studiefinanciering 2000, artikel 8.3 van de Wet studiefinanciering BES, en artikel 11.4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

Besluiten:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE BELEIDSREGEL KWIJTSCHELDING STUDIESCHULDEN GEDUPEERDEN KINDEROPVANGTOESLAGPROBLEMATIEK

De Beleidsregel kwijtschelding van studieschulden van gedupeerden van de problemen rondom de kinderopvangtoeslag wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de alfabetische volgorde wordt de volgende begripsbepaling ingevoegd:

ex-toeslagpartner:

persoon die door de Belastingdienst/Toeslagen als ex-toeslagpartner van een gedupeerde is aangemerkt als bedoeld in artikel 2.14g van de Wet hersteloperatie toeslagen;.

2. De begrippen ‘gedupeerde’ en ‘partner’ komen als volgt te luiden:

gedupeerde:

persoon van wie de Belastingdienst/Toeslagen heeft vastgesteld dat deze recht heeft op een forfaitair bedrag op grond van artikel 2.7 van de Wet hersteloperatie toeslagen;

partner:

persoon die door de Belastingdienst/Toeslagen als toeslagpartner van een gedupeerde is aangemerkt als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel b of c, van de Wet hersteloperatie Toeslagen;.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2. Rechthebbenden

Deze beleidsregel is van toepassing op een gedupeerde, diens partner en ex-toeslagpartner.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin hij wordt geplaatst.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul

TOELICHTING

Algemeen

Inleiding

In de Beleidsregel kwijtschelding studieschulden gedupeerden kinderopvangtoeslagproblematiek 1 is geregeld dat de op 31 december 2020 openstaande vorderingen van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs uit hoofde van de Les- en cursusgeldwet, de Wet studiefinanciering 2000, de Wet studiefinanciering BES en de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten, en bepaalde subsidieregelingen, zullen worden kwijtgescholden. Het gaat tevens om vorderingen die na die datum zijn ontstaan, maar betrekking hebben op de periode vóór 1 januari 2021. De doelgroep van de regeling was gedupeerden en hun partners, zoals vastgesteld door de Belastingdienst/Toeslagen. In deze beleidsregel worden met deze wijziging ook ex-toeslagpartners van gedupeerden, naar de definitie van de Belastingdienst/Toeslagen, onder de kwijtscheldingsregeling gebracht. In deze beleidsregel wordt omwille van duidelijkheid de term ‘ex-toeslagpartner’ gebruikt in plaats van ‘ex-partner’, zoals deze categorie personen in de Wet hersteloperatie toeslagen wordt aangeduid. Niet alle ex-partners zijn immers ook ex-toeslagpartners.

Aanpassing begripsbepalingen

Naast het toevoegen van het begrip ex-toeslagpartner, worden de begrippen gedupeerde en partner gewijzigd. Op het moment van schrijven van de beleidsregel was de Wet hersteloperatie toeslagen nog niet in werking, waardoor verwezen werd naar het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag. Nu de wet wel in werking is getreden, is het beter om daarnaar te verwijzen. Inhoudelijk veranderen de begrippen daardoor niet.

Ex-partnerregeling

Inhoudelijk

Met de Wet aanvullende regelingen hersteloperatie toeslagen wordt geregeld dat ook de ex-toeslagpartner van de gedupeerde ouder in aanmerking komt voor kwijtschelding van publieke schulden. Ook de ex-toeslagpartner kan negatieve gevolgen ervaren van de terugvorderingen van de kinderopvangtoeslag, maar kwam binnen de huidige regeling slechts beperkt in aanmerking voor herstel. In de 11e Voortgangsrapportage Herstel Kinderopvangtoeslag heeft het kabinet daarom de contouren van de regeling voor ex-toeslagpartners geschetst, waarin ook de kwijtschelding van publieke schulden die zijn ontstaan voor de peildatum van 31 december 2020 is opgenomen.2 Dit geschiedt conform dezelfde regels als dat dit gebeurt voor de gedupeerde toeslagaanvrager en diens huidige partner. Enige uitzondering daarop is dat de schulden van de huidige partner van de ex-toeslagpartner niet worden kwijtgescholden.

Uitvoering

DUO ontvangt de gegevens van ex-toeslagpartners van de Belastingdienst/Toeslagen in een separaat bestand. DUO controleert vervolgens welke personen een schuld bij hen hebben en zal de in deze beleidsregel genoemde schulden kwijtschelden, dan wel de nog niet omgezette prestatiebeurs direct omzetten in een gift. In enkele gevallen, bijvoorbeeld wanneer schulden al bij een deurwaarder liggen, zal ook een korte pauzering van de invordering aan de orde zijn om te voorkomen dat schulden toch worden geïnd. Het doel is om de schulden zo snel mogelijk om te zetten.

Onderhavige wijziging van deze beleidsregel is aan DUO voorgelegd voor een uitvoeringstoets. DUO heeft aangegeven deze wijziging van de beleidsregel uit te kunnen voeren binnen de gestelde kaders in de uitvoeringstoets.

Financiële gevolgen

De kosten van de kwijtschelding en de uitvoeringskosten voor DUO worden grotendeels generaal gedekt, conform de brief ‘Budgettaire aspecten kwijtschelden van publieke schulden’ van de Staatssecretaris van Financiën / Toeslagen en Douane.3 Een klein deel wordt binnen de OCW begroting gedekt, omdat er naar verwachting minder kwijtscheldingen in de toekomst plaatsvinden.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul


X Noot
2

Kamerstukken II 2021/22, 31 066, nr. 1093.

X Noot
3

Kamerstukken II 2020/21, 31 066, nr. 806.

Naar boven