Beleidsregel van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 29 juni 2021, nr. 28468296, houdende regels omtrent de kwijtschelding van studieschulden van gedupeerden van de problemen rondom de kinderopvangtoeslag (Beleidsregel kwijtschelding studieschulden gedupeerden kinderopvangtoeslagproblematiek)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Gelet op artikel 4:94a van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 9b van de Les- en cursusgeldwet, artikel 11.5 van de Wet studiefinanciering 2000, artikel 8.3 van de Wet studiefinanciering BES, en artikel 11.4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

Besluiten:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

gedupeerde:

een door de Belastingdienst/Toeslagen vastgestelde gedupeerde als bedoeld in het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag;

Minister:

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

partner:

persoon die door de Belastingdienst/Toeslagen als toeslagpartner van een gedupeerde is aangemerkt als bedoeld in het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag;

rechthebbende:

rechthebbende in de zin van artikel 2;

vordering:

vordering tot betaling van geld van de Minister op rechthebbende, met uitzondering van de vordering tot betaling van een bestuurlijke boete als bedoeld in de artikelen 9.9 en 9.9a van de Wsf 2000, en de vordering tot betaling van het bedrag, bedoeld in artikel 7.4, eerste tot en met vierde lid, van de Wsf 2000, indien de herziening, bedoeld in artikel 7.1 van die wet, heeft plaatsgevonden als gevolg van een gerechtelijk vastgestelde overtreding of misdrijf op grond van het Wetboek van Strafrecht;

Wsf 2000:

Wet studiefinanciering 2000;

Wsf BES:

Wet studiefinanciering BES;

Wtos:

Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.

Artikel 2. Rechthebbenden

Deze beleidsregel is van toepassing op een gedupeerde en diens partner.

Artikel 3. Kwijtschelding vorderingen uit hoofde van de Les- en cursusgeldwet

Uit hoofde van de Les- en cursusgeldwet ontstane vorderingen die op 31 december 2020 openstonden of na die datum zijn ontstaan, maar betrekking hebben op de periode tot en met 31 december 2020, worden kwijtgescholden.

Artikel 4. Kwijtschelding en omzetting vorderingen uit hoofde van de Wsf 2000

Uit hoofde van de Wsf 2000 ontstane vorderingen die op 31 december 2020 openstonden of na die datum zijn ontstaan, maar betrekking hebben op de periode tot en met 31 december 2020, worden kwijtgescholden dan wel omgezet in een gift.

Artikel 5. Kwijtschelding en omzetting vorderingen uit hoofde van de Wsf BES

Uit hoofde van de Wsf BES ontstane vorderingen die op 31 december 2020 openstonden of na die datum zijn ontstaan, maar betrekking hebben op de periode tot en met 31 december 2020, worden kwijtgescholden dan wel omgezet in een gift.

Artikel 6. Kwijtschelding vorderingen uit hoofde van de Wtos

Uit hoofde van de Wtos ontstane vorderingen die op 31 december 2020 openstonden of na die datum zijn ontstaan, maar betrekking hebben op de periode tot en met 31 december 2020, worden kwijtgescholden.

Artikel 7. Kwijtschelding schuld subsidieregelingen

Aan een rechthebbende wordt kwijtgescholden elke openstaande vordering uit hoofde van:

  • 1.

    • a. de Subsidieregeling lerarenbeurs;

    • b. de Regeling tegemoetkoming studiekosten onderwijsmasteropleidingen, zoals die regeling luidde op 31 oktober 2018;

    • c. de Regeling subsidie korte scholingstrajecten vo;

    • d. de Subsidieregeling cultuurbegeleider primair en speciaal onderwijs;

    • e. de Subsidieregeling instructiebeurs mbo;

    • f. de Subsidieregeling post-initiële leergang bewegingsonderwijs;

    • g. de Subsidieregeling tweede lerarenopleiding; en

    • h. de Subsidieregeling reiskosten DAMU-leerlingen po; en

    • i. de Subsidieregeling reiskosten DAMU-leerlingen vo.

  • 2. Kwijtschelding als bedoeld in het eerste lid heeft enkel betrekking op dat het deel van de vordering, bedoeld in het eerste lid, dat betrekking heeft op de periode voorafgaand aan 1 januari 2021.

Artikel 8. Procedure

  • 1. De kwijtschelding of omzetting in een gift, bedoeld in de artikelen 3 tot en met 7, vindt ambtshalve plaats.

  • 2. In afwijking van het eerste lid vindt de kwijtschelding van de vordering, bedoeld in de artikelen 5 en 7, eerste lid, onderdelen h en i, plaats na melding door de rechthebbende bij de Minister.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 10. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel kwijtschelding studieschulden gedupeerden kinderopvangtoeslagproblematiek.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

TOELICHTING

Algemeen

Inleiding

Naar aanleiding van het rapport ‘Ongekend Onrecht’ van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) zijn er verschillende maatregelen aangekondigd ter compensatie van de gedupeerden van deze toeslagenaffaire. Zoals aangegeven in de Kamerbrief van 18 januari 2021 van de Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane,1 is het kabinet van mening dat in de uitzonderlijke situatie waarin de ouders zijn geraakt door een collectief falen van alle staatsmachten – conform de motie van het lid Omtzigt2 – ouders een schone lei verdienen. Het is van belang dat zij zonder schulden een nieuwe start kunnen maken. Derhalve wordt in onderhavige beleidsregel vastgelegd dat de op 31 december 2020 openstaande vorderingen van de Minister uit hoofde van de Les- en cursusgeldwet, de Wet studiefinanciering 2000 (hierna: Wsf 2000), de Wet studiefinanciering BES (hierna: Wsf BES) en de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (hierna: Wtos), en bepaalde subsidieregelingen, zullen worden kwijtgescholden. Het gaat tevens om vorderingen die na die datum zijn ontstaan, maar betrekking hebben op de periode vóór 1 januari 2021. Van de personen die zich bij de Belastingdienst/Toeslagen gemeld hebben en hun partners zijn de genoemde vorderingen gepauzeerd gedurende de behandeling van de meldingen door de Belastingdienst/Toeslagen.3

Inhoudelijk

In de beleidsregel wordt geregeld dat alle op 31 december 2020 nog openstaande vorderingen of achterstallige schulden uit hoofde van de Les- en cursusgeld, de Wsf 2000, de Wsf BES, en de Wtos worden kwijtgescholden dan wel omgezet in een gift van ouders die op grond van de Belastingdienst/Toeslagen zijn aangemerkt als gedupeerde, en die van hun toeslagpartners. Dit geldt tevens voor vorderingen die zijn ontstaan na 31 december 2020, maar wel betrekking hebben op de periode vóór 1 januari 2021. Onder gedupeerde ouders wordt verstaan gedupeerden die als zodanig zijn aangemerkt door de Belastingdienst/Toeslagen.4 Voor de partner geldt dat het gaat om de persoon die door de Belastingdienst/Toeslagen aangemerkt kon worden als toeslagpartner. Tevens worden de schulden kwijtgescholden van personen die door de Belastingdienst/Toeslagen als toeslagpartner waren aangemerkt en na doorgeven zijn gepauzeerd door DUO, maar die door het aanpassen van de peildatum voor de toeslagpartner niet langer als toeslagpartner worden gezien. Bij deze personen is het vertrouwen gewekt dat hun schulden zouden worden kwijtgescholden. Hier wordt door het kabinet aan vastgehouden.

De kwijtschelding betreft zoals hierboven aangeven de op peildatum 31 december 2020 openstaande vorderingen van de Minister op rechthebbende. Dit betekent dat betalingen die per 1 januari 2021 zijn gedaan op schulden die zijn ontstaan vóór 1 januari 2021 – en derhalve onder onderhavige kwijtscheldingsregeling vallen – worden terugbetaald aan rechthebbende.

De kwijtschelding en omzetting in een gift vindt plaats op grond van de in de hiervoor genoemde wetten opgenomen hardheidsclausules, of op grond van artikel 4:94a van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Op grond van de hardheidsclausules in de Les- en cursusgeldwet, de Wsf 2000, de Wsf BES en de Wtos, is de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bevoegd om in individuele gevallen de wet buiten toepassing te laten of daarvan af te wijken voor zover toepassing gelet op het belang dat deze wet beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard. De situatie waarin de gedupeerden van de kinderopvangtoeslagproblematiek zich bevinden, betreft een zodanig uitzonderlijke situatie, dat toepassing van de hardheidsclausule gerechtvaardigd wordt geacht. Voor de subsidieregelingen geldt dat kwijtschelding plaatsvindt op grond van artikel 4:94a van de Awb. Dit artikel bepaalt dat, tenzij bij wettelijke voorschrift anders is bepaald, een bestuursorgaan een geldschuld geheel of gedeeltelijk kan kwijtschelden indien de nadelige gevolgen van de invordering onevenredig zijn in verhouding tot de met de invordering te dienen doelen.

Hierna wordt toegelicht welke vorderingen onder onderhavige kwijtscheldingsregeling vallen.

Les- en cursusgeldwet

Op grond van de Les- en cursusgeldwet is een mbo-student en vavo-student per cursusjaar lesgeld verschuldigd aan de Minister. Op grond van onderhavige beleidsregel (artikel 3) worden de op 31 december 2020 nog openstaande lesgeldvorderingen kwijtgescholden. Het gaat hierbij om achterstallige betalingen en om nog te betalen termijnbedragen met betrekking tot schooljaar 2020/2021. De kwijtschelding geldt waar relevant ook voor vorderingen die betrekking hebben op de periode tot en met 31 december 2020, maar na die datum zijn ontstaan.

Wsf 2000

Op grond van de beleidsregel (artikel 4) worden de op 31 december 2020 nog openstaande vorderingen op de rechthebbende van de Minister die uit hoofde van de Wsf 2000 zijn ontstaan, kwijtgescholden dan wel omgezet in een gift, inclusief de daarop berekende rente. Dit geldt ook voor vorderingen die betrekking hebben op de periode tot en met 31 december 2020, maar na die datum zijn ontstaan.

Het betreft de volgende vorderingen:

  • De prestatiebeurs die niet reeds is omgezet in een gift vanwege het behalen van een diploma binnen de geldende diplomatermijn. Deze wordt voor de rechthebbende omgezet in een gift. De prestatiebeurs bestaat voor studenten aan een mbo(bol)-opleiding niveau 3 en 4 uit de basisbeurs, de aanvullende beurs, de reisvoorziening, en de eventuele eenoudertoeslag.5 Voor ho-studenten bestaat de prestatiebeurs uit de aanvullende beurs, de reisvoorziening en de eventuele eenoudertoeslag.6

  • Daarnaast kan het gaan om de lening die een mbo(bol)-student of ho-student aanvullend op de prestatiebeurs en de gift7 heeft aangevraagd. Deze wordt kwijtgescholden. Voor ho-studenten kan dit ook gaan om het collegegeldkrediet dat een student kan aanvragen voor de betaling van het collegegeld.

  • De kwijtschelding kan ook de tegemoetkoming in de kosten van de toegang tot het onderwijs betreffen die studenten afkomstig uit de EER (niet zijnde Nederland) en Zwitserland kunnen aanvragen wanneer zij gedeeltelijk worden gelijkgesteld met een Nederlander voor studiefinanciering.

  • Ook kan de kwijtschelding het levenlanglerenkrediet betreffen dat een student aan een mbo(bol)-opleiding en een student aan opleiding in het hoger onderwijs kan aanvragen voor de betaling van het lesgeld respectievelijk het collegegeld.

  • Tevens wordt kwijtgescholden de nog openstaande direct opeisbare schuld die (voorafgaand aan 1 januari 2021) is ontstaan als gevolg van het niet tijdig stopzetten van het studentenreisproduct nadat het reisrecht was verlopen (de zogenoemde ‘OV-boete’) en de achterstallige schulden vanwege niet tijdig ontvangen termijnbetalingen.

Uitgezonderd van de kwijtschelding zijn – in lijn met het kabinetsbeleid – de bestuurlijke boete die is opgelegd voor misbruik van de uitwonendenbeurs. Dit geldt ook voor vorderingen die zijn ontstaan door herzieningen als gevolg van gerechtelijk vastgestelde fraude op grond van het Wetboek van Strafrecht (zie artikel 1).

Wsf BES

Op grond van de beleidsregel (artikel 5) worden alle op 31 december 2020 nog openstaande vorderingen van de Minister op de rechthebbende uit hoofde van de Wsf BES omgezet in een gift dan wel kwijtgescholden, inclusief de daarop berekende rente. Dit geldt waar relevant ook voor vorderingen die betrekking hebben op de periode tot en met 31 december 2020, maar na die datum zijn ontstaan.

Bij de Wsf BES gaat het om de prestatiebeurs,8 indien die niet reeds is omgezet in een gift vanwege het behalen van een diploma binnen de geldende diplomatermijn. De prestatiebeurs kan bestaan uit studiefinanciering BES, of de opstarttoelage. Deze prestatiebeurs wordt omgezet in een gift. Daarnaast kan het gaan om een lening; deze wordt kwijtgescholden. Ook wordt de achterstallige schuld die tot 1 januari 2021 openstond, kwijtgescholden.

Wtos

Op grond van de Wtos kan aanspraak bestaan op een tegemoetkoming lerarenopleidingen of een tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en schoolkosten voor leerlingen van 18 jaar of ouder in het voortgezet onderwijs of studenten van 18 jaar en ouder aan het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo). Deze tegemoetkoming wordt in beginsel verstrekt in de vorm van een gift. In bijzondere omstandigheden wordt een tegemoetkoming op grond van de Wtos (ook) verstrekt in de vorm van een lening of wordt een bedrag omgezet in een lening. In de beleidsregel (artikel 6) wordt geregeld dat de op 31 december 2020 nog openstaande schuld (en eventuele betalingsachterstand) die op grond van de Wtos is opgebouwd, wordt kwijtgescholden. Dit geldt waar relevant ook voor vorderingen die betrekking hebben op de periode tot en met 31 december 2020, maar na die datum zijn ontstaan.

Subsidieregelingen

Op grond van diverse subsidieregelingen kan subsidie worden verstrekt aan individuen. Het kan voorkomen dat bij een gedupeerde of diens partner als gevolg van een lagere vaststelling of een intrekking of wijziging ten nadele van de subsidieontvanger van een beschikking tot subsidieverlening of subsidievaststelling, bestuursrechtelijke geldschulden zijn ontstaan. Het kan daarbij gaan om subsidieregelingen die nog in werking zijn, of subsidieregelingen die reeds zijn komen te vervallen. Het gaat hier om door DUO uitgevoerde regelingen, namelijk de Subsidieregeling lerarenbeurs, de Regeling tegemoetkoming studiekosten onderwijsmasteropleidingen, de Regeling subsidie korte scholingstrajecten vo, de Subsidieregeling cultuurbegeleider primair en speciaal onderwijs, de Subsidieregeling instructiebeurs mbo, de Subsidieregeling post-initiële leergang bewegingsonderwijs, en de Subsidieregeling tweede lerarenopleiding. Ook gaat het om een door DUS-I uitgevoerde subsidieregeling, namelijk de Subsidieregeling reiskosten DAMU-leerlingen po en de Subsidieregeling reiskosten DAMU-leerlingen vo.

In de beleidsregel (artikel 7) wordt geregeld dat de vorderingen van de Minister op de rechthebbenden uit hoofde van de genoemde subsidieregelingen ten aanzien van subsidies die betrekking hebben op een periode voorafgaand aan 1 januari 2021, worden kwijtgescholden. Het kan dus ook gaan om vorderingen die zijn ontstaan ten aanzien van subsidies die zijn uitbetaald voorafgaand aan 1 januari 2021, maar na 1 januari 2021 lager zijn vastgesteld. De grondslag voor de kwijtschelding van de schulden betreft artikel 4:94a Awb. Dit artikel bepaalt dat tenzij bij wettelijke voorschrift anders is bepaald een bestuursorgaan een geldschuld geheel of gedeeltelijk kan kwijtschelden indien de nadelige gevolgen van de invordering onevenredig zijn in verhouding tot de met de invordering te dienen doelen.

Uitvoering

DUO levert aan de Belastingdienst/Toeslagen de gegevens aan van personen die schulden bij DUO hebben. Als voor deze schulden een betalingsverplichting bestond, zijn deze gepauzeerd. De pauzering is gedaan op basis van de gegevens van zelfmelders bij de Belastingdienst/Toeslagen en hun partners. De Belastingdienst/Toeslagen bepaalt wie daadwerkelijk gedupeerde is en wie diens partner is. Op basis van de lijst van personen met schulden bij DUO levert de Belastingdienst/Toeslagen de gegevens van de daadwerkelijk gedupeerden aan DUO, conform de daarvoor geldende regels op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming. Hetzelfde geldt voor de gegevens van partners van gedupeerden. Op basis van deze gegevens zal DUO de in dit besluit betrokken schulden van de gedupeerde en diens partner kwijtschelden, dan wel de nog niet omgezette prestatiebeurs omzetten in een gift.

De Belastingdienst/Toeslagen zal tevens een lijst delen met ouders die na onderzoek niet gedupeerd blijken te zijn. Zij en hun partner hebben geen recht op het compensatiebedrag van € 30.000 en komen daarmee ook niet in aanmerking voor het kwijtschelden van de publieke schulden. Bij deze personen zal de invordering weer worden hervat. Hierbij zal worden uitgegaan van de principes van persoonsgericht innen.

Wat betreft de subsidieregelingen omtrent de reiskosten DAMU-leerlingen po en vo, die door DUS-I worden uitgevoerd, geldt een andere procedure. Gelet op het kleine aantal subsidieontvangers kunnen gedupeerden en hun partners zich bij DUS-I melden als zij een schuld hebben op basis van de subsidieregeling. DUS-I kan vervolgens in het door de Belastingdienst/Toeslagen opgezette register controleren of deze persoon inderdaad een gedupeerde is. Indien dit het geval is, gaat DUS-I over tot het kwijtschelden van deze schulden.

Ook voor de schulden van de Wsf BES geldt dat gedupeerden zich zelf kunnen melden bij DUO. Deze personen zal worden gevraagd bij deze melding de beschikking van de Belastingdienst/Toeslagen te overleggen waaruit blijkt dat ze gedupeerde zijn.

Onderhavige beleidsregel is aan DUO voorgelegd voor een uitvoeringstoets. Uit de uitvoeringstoets blijkt dat de beleidsregel in haar huidige vorm uitvoerbaar is. De uitvoeringskosten worden op basis van nacalculatie berekend en generaal gedekt (in de incidentele suppletoire begroting is reeds budget overgemaakt naar DUO voor de uitvoering). Er zal continu overleg plaatsvinden over het kwijtschelden van schulden op basis van deze beleidsregel om eventuele knelpunten te inventariseren en gezamenlijk op te lossen.

Financiële gevolgen

De kosten van de kwijtschelding en de uitvoeringskosten voor DUO worden grotendeels generaal gedekt, conform de brief ‘Budgettaire aspecten kwijtschelden van publieke schulden’ van de Staatssecretaris van Financiën / Toeslagen en Douane.9 Een klein deel wordt binnen de OCW begroting gedekt, omdat er naar verwachting minder kwijtscheldingen in de toekomst plaatsvinden.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob


X Noot
1

Kamerstukken II 2020/21, 31 066, nr. 773.

X Noot
2

Kamerstukken II 2020/21, 31 066, nr. 729.

X Noot
3

Met uitzondering van mogelijke vorderingen uit hoofde van de Wsf BES.

X Noot
4

Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag (Stcrt. 2021, 28304), die het Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling (Stcr. 2021, 14691) heeft vervangen, waarmee vooruitlopend op wetgeving uitvoering wordt gegeven aan maatregelen.

X Noot
5

Voor gedupeerden die nog aanspraak maakten op een partnertoeslag, bestaat de prestatiebeurs ook uit de partnertoeslag.

X Noot
6

Voor gedupeerden die nog aanspraak maakten op een partnertoeslag, bestaat de prestatiebeurs ook uit de partnertoeslag. Voor gedupeerden die niet onder het studievoorschot vallen, bestaat de prestatiebeurs ook uit de basisbeurs.

X Noot
7

Studenten aan een opleiding mbo(bol) niveau 1 en 2 ontvangen de basisbeurs, aanvullende beurs, reisvoorziening, eenoudertoeslag en eventuele partnertoeslag in de vorm van een gift.

X Noot
8

Studenten aan een opleiding mbo(bol) niveau 1 en 2 ontvangen studiefinanciering BES in de vorm van een gift.

X Noot
9

Kamerstukken II 2020/21, 31 066, nr. 806.

Naar boven