Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Raden voor Rechtsbijstand (Cluster) | Staatscourant 2023, 29583 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Raden voor Rechtsbijstand (Cluster) | Staatscourant 2023, 29583 | ander besluit van algemene strekking |
Het bestuur van de raad voor rechtsbijstand,
gelet op artikel 37b van de Wet op de rechtsbijstand, waarin is bepaald dat het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand subsidie kan verstrekken ten behoeve van de verlening van rechtsbijstand voor bijzondere doeleinden en projecten,
besluit:
de volgende subsidieregeling vast te stellen.
In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:
de advocaat die op basis van artikel 7 van deze regeling is toegelaten tot deze subsidieregeling;
Algemene wet bestuursrecht;
het bestuur van de Raad, als bedoeld in artikel 3 van de Wrb;
de adviescommissie als bedoeld in de Instellingsregeling Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen;
Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000;
Commissie aanvullende schadevergoeding werkelijke schade als bedoeld in de Instellingsregeling Commissie aanvullende schadevergoeding werkelijke schade;
de ex-partner die in aanmerking komt voor de compensatie bedoeld in artikel 2.14 h, eerste lid, van de Wet hersteloperatie toeslagen en aan wie deze is toegekend;
eigen kind als bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de Algemene Kinderbijslagwet;
het bemiddelen in een geschil waarbij een neutrale bemiddelingsdeskundige de onderhandelingen tussen de rechtzoekende en de Belastingdienst/Toeslagen begeleidt teneinde vanuit hun werkelijke belangen tot gezamenlijk gedragen en voor ieder van hen optimale resultaten te komen die worden vastgelegd in een overeenkomst in het geval van het bereiken van overeenstemming;
de ouder als bedoeld in artikel 1.1. van de Wet kinderopvang en die aanvrager was van de kinderopvangtoeslag;
een inhoudelijk gesprek tussen de ouder en een medewerker van Belastingdienst/Toeslagen om de situatie van de ouder in beeld te brengen en de voor de toepassing van een herstelregeling kinderopvangtoeslag benodigde feiten te vergaren;
pleegkind als bedoeld in artikel 4, derde lid, van de Algemene Kinderbijslagwet of een kind dat met een pleegkind wordt gelijkgesteld krachtens artikel 4, vierde lid, van die wet;
de Raad voor Rechtsbijstand, als bedoeld in artikel 2 van de Wrb;
rechtskundige bijstand door een advocaat aan een rechtzoekende ter zake van aanspraak op een herstelregeling kinderopvangtoeslag bij Belastingdienst/Toeslagen;
de ouder, de ex-partner, het kind, het pleegkind of voormalig pleegkind die aanspraak maakt op een tegemoetkoming of compensatie in het kader van de herstelregelingen kinderopvangtoeslag bij Belastingdienst/Toeslagen en daarbij aanspraak maakt op de rechtsbijstand van een advocaat;
Subsidieregeling pakket rechtsbijstand herstelregelingen kinderopvangtoeslag 2023;
de toevoeging ten behoeve van rechtsbijstand zoals bedoeld onder ‘n’ van dit artikel;
de op grond van deze regeling vast te stellen subsidie;
de mededeling aan de ouder van de voorlopige uitkomst van de integrale beoordeling op basis van de herstelregelingen kinderopvangtoeslag als bedoeld in artikel 6.7 Wht;
pleegkind als bedoeld in artikel 2.11, tweede lid Wht;
pleegkind als bedoeld in artikel 2.11b, tweede lid Wht;
een traject bedoeld om tot overeenstemming te komen in het kader van het vaststellen van aanvullende werkelijke schade tussen de gedupeerde aanvrager en Belastingdienst/Toeslagen of de Staat, die afgesloten worden met een ondertekende vaststellingsovereenkomst;
de werkelijk geleden schade die overeenkomstig het civiele schadevergoedingsrecht hoger is dan een bedrag als bedoeld in artikel 2.3, eerste tot en met het zevende lid Wht en/of artikel 2.6 derde lid 3 Wht;
Wet hersteloperatie toeslagen in werking getreden met ingang van 5 november 2022;
Wet op de rechtsbijstand;
reactie van de ouder op de vooraankondiging zoals bedoeld onder ‘s’ van dit artikel.
Deze regeling heeft tot doel adequate en kosteloze gefinancierde rechtsbijstand te regelen aan de rechtzoekende bij een verzoek in het kader van de herstelregelingen kinderopvangtoeslag bij Belastingdienst/Toeslagen, alsmede hieruit voortvloeiende procedures.
1. Advocaten ontvangen overeenkomstig de bepalingen van deze regeling een vergoeding voor de verlening van rechtsbijstand aan de rechtzoekende bij een verzoek in het kader van de herstelregelingen kinderopvangtoeslag bij Belastingdienst/Toeslagen en bij een verzoek voor overneming of betaling privaatrechtelijke schulden.
2. De vergoeding, bedoeld in het eerste lid omvat:
a. de overeenkomstig deze regeling vastgestelde vergoeding voor het verrichten van rechtsbijstand aan de rechtzoekende;
b. de overeenkomstig deze regeling vastgestelde vergoeding voor kosten en tijdverlet in verband met het reizen ten behoeve van de verlening van rechtsbijstand;
c. een vergoeding voor de administratieve kosten overeenkomstig artikel 27 Bvr;
d. de omzetbelasting die is verschuldigd over de vergoedingen, bedoeld onder a, b en c van dit lid.
3. Ten behoeve van de berekening van de vergoeding worden de krachtens deze regeling toegekende punten vermenigvuldigd met het basisbedrag, zoals genoemd in het eerste lid van artikel 3 van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000. Voor de toepassing van het basisbedrag per punt is de afgiftedatum van de toevoeging bepalend.
4. Bij de toepassing van deze regeling wordt de financiële draagkracht van de rechtzoekende buiten beschouwing gelaten.
1. Voor de rechtsbijstand aan de ouder als bedoeld in deze regeling wordt een vergoeding toegekend voor rechtsbijstand bij het verzamelen en beoordelen van de voor het verzoek tot herstel benodigde stukken en het geven van advies tot en met het opstellen van de zienswijze op de voorlopige beslissing, inclusief de daarbij behorende oudergesprekken:
a. 4 punten, voor zaken waarin minder dan 6 uur rechtsbijstand wordt verleend;
b. 10 punten, voor zaken waarin 6 uur of meer rechtsbijstand wordt verleend.
2. Voor de rechtsbijstand aan de ouder over het toekennen van een forfaitair bedrag van € 30.000,– als bedoeld in artikel 2.7, eerste of tweede lid van de Wht, wordt een vergoeding toegekend van:
a. 2 punten voor de rechtsbijstand bij het verzoek tot herbeoordeling;
b. 7 punten voor de rechtsbijstand bij het bezwaar tegen de beschikking van Belastingdienst/Toeslagen na een afgewezen verzoek tot herbeoordeling;
c. 9 punten voor de rechtsbijstand bij het bezwaar tegen de beschikking van Belastingdienst/Toeslagen zonder voorafgaand verzoek tot herbeoordeling.
3. Voor de rechtsbijstand verleend aan het kind, pleegkind of voormalig pleegkind van een overleden ouder of het kind, pleegkind of voormalig pleegkind van een overleden ex-partner, ten behoeve van het bezwaar tegen de afwijzende beschikking van Belastingdienst/Toeslagen over het toekennen van een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2.14 respectievelijk artikel 2.14 a Wht wordt een vergoeding toegekend van 9 punten.
4. Voor de rechtsbijstand verleend aan de ouder ten behoeve van bezwaar tegen de beschikking inzake het verzoek tot herstel, wordt een vergoeding toegekend van 20 punten.
5.
a. In het geval een mediationtraject tijdens de bezwaarprocedure inzake het verzoek tot herstel wordt ingezet en de mediation met een door beide partijen ondertekende overeenkomst definitief wordt afgerond, wordt voor de rechtsbijstand verleend aan de ouder tijdens het mediationtraject, een vergoeding gelijk aan en in plaats van de bezwaarvergoeding van 20 punten als genoemd in het vierde lid van dit artikel toegekend.
b. Indien het mediationtraject niet tot een door beide partijen ondertekende overeenkomst leidt, wordt voor de rechtsbijstand, verleend tijdens het mediatontraject, een toeslag toegekend van 5 punten.
6. Voor de rechtsbijstand verleend aan de ouder bij een verzoek tot vergoeding van werkelijke schade als bedoeld in deze regeling wordt een vergoeding toegekend van:
a. 4 punten, voor verzoeken waarin minder dan 7 uur rechtsbijstand wordt verleend;
b. 10 punten, voor verzoeken waarin tussen 7 uur en 14 uur rechtsbijstand wordt verleend;
c. 20 punten, voor verzoeken waarin 14 uur of meer rechtsbijstand wordt verleend;
d. 4 punten indien door de advocaat de hulp van een deskundige op het gebied van het schadevergoedingsrecht is ingeroepen.
7. Voor de rechtsbijstand verleend aan de ouder bij het bezwaar tegen de beschikking van Belastingdienst/Toeslagen op het verzoek tot vergoeding van werkelijke schade wordt een vergoeding toegekend van 20 punten.
8. Voor de rechtsbijstand verleend aan de ex-partner bij een verzoek tot aanvullende compensatie van werkelijke schade en voor rechtsbijstand verleend bij het bezwaar tegen de beschikking van de Minister van Financiën of Belastingdienst/Toeslagen op het verzoek tot aanvullende compensatie van werkelijke schade is het zesde en zevende lid van dit artikel van overeenkomstige toepassing.
9. Voor rechtsbijstand verleend aan de ouder tijdens een VSO-route in het kader van een traject aanvullende werkelijke schade wordt een vergoeding toegekend overeenkomstig het zesde lid, a, b of c van dit artikel.
10. Voor de rechtsbijstand aan de ouder en diens partner, als bedoeld in artikel 4.1, eerste lid Wht, wordt, voor overneming of betaling van privaatrechtelijke schulden, een vergoeding toegekend van:
a. 2 punten voor de rechtsbijstand bij het verzoek tot overneming of betaling van privaatrechtelijke schulden of een advies over een afwijzing;
b. 7 punten voor de rechtsbijstand bij het bezwaar tegen de beschikking van de Minister van Financiën na een afgewezen verzoek tot overneming of betaling van privaatrechtelijke schulden;
c. 9 punten voor de rechtsbijstand bij het bezwaar tegen de beschikking van de Minister van Financiën wanneer geen rechtsbijstand is verleend bij het voorafgaand verzoek tot overneming of betaling van privaatrechtelijke schulden.
11. Voor de rechtsbijstand aan de ex-partner bij een verzoek tot overneming of betaling van privaatrechtelijke schulden of een bezwaar tegen een beschikking van de Minister van Financiën op een verzoek tot overneming of betaling van privaatrechtelijke schulden, is het tiende lid van dit artikel van overeenkomstige toepassing.
12. Voor de rechtsbijstand aan de ouder bij het beroep tegen een beslissing op bezwaar als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b of c, het vierde lid, het zevende lid, en het tiende lid, onderdeel b of c, van dit artikel wordt een vergoeding toegekend van 20 punten.
13. Voor rechtsbijstand aan de ex-partner bij het beroep tegen een beslissing op bezwaar als bedoeld in het achtste lid en het elfde lid van dit artikel wordt een vergoeding toegekend van 20 punten.
14. Voor rechtsbijstand aan een kind, pleegkind of voormalig pleegkind van een overleden ouder of een overleden ex-partner bij het beroep tegen een beslissing op bezwaar als bedoeld in het derde lid van dit artikel wordt een vergoeding toegekend van 20 punten.
15. Voor de rechtsbijstand bij het hoger beroep tegen een uitspraak in beroep als bedoeld in het twaalfde, dertiende en veertiende lid van dit artikel wordt een vergoeding toegekend van 20 punten.
16. Als de advocaat in het kader van de procedure bedoeld in het twaalfde, dertiende, veertiende en vijftiende lid van dit artikel bedoelde procedure meer dan één zitting bij de gerechtelijke instantie heeft bijgewoond, wordt voor de tweede en elke daaropvolgende zitting telkens 2,5 punten vergoed.
17. Indien de advocaat voor de rechtsbijstand een verzoek tot voorlopige voorziening indient, in het kader van bezwaar als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b of c, het derde lid, het vierde lid, het zesde, het zevende lid, het achtste lid, het tiende lid, onderdeel b en c, of het elfde lid, alsmede beroep als bedoeld in het twaalfde, dertiende of het veertiende lid van dit artikel, alsmede hoger beroep als bedoeld in het vijftiende lid van dit artikel, wordt voor ieder verzoek tot een voorlopige voorziening een toeslag van 9 punten toegekend.
18. Als de rechtsbijstand opvolgend is verleend door twee of meer advocaten die niet behoren tot hetzelfde samenwerkingsverband wordt het aantal toe te kennen punten éénmaal met twee punten verhoogd.
19. In geval rechtsbijstand is verleend door opvolgende advocaten zoals bedoeld in het achttiende lid van dit artikel, wordt de vergoeding betaald aan de advocaat die het laatst is toegevoegd. De advocaten verdelen het bedrag in onderling overleg naar verhouding van de verrichte werkzaamheden.
1. Voor vergoeding van de kosten in verband met het reizen ten behoeve van de verlening van rechtsbijstand tijdens een oudergesprek, een mediationgesprek alsmede de zitting van de bezwaarschriftenadviescommissie, alsmede de zitting in het kader van een procedure tot vergoeding van de hogere werkelijke schade, alsmede de zitting bij de rechtbank, alsmede de zitting bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State is artikel 25 Bvr van overeenkomstige toepassing.
2. Voor het tijdverlet in verband met het reizen ten behoeve van de verlening van rechtsbijstand onder toevoegingen afgegeven vóór 1 januari 2022, zoals bedoeld in het eerste lid, wordt een vergoeding toegekend van een half punt per volle gereisde 60 kilometer.
3. Voor het tijdverlet in verband met het reizen ten behoeve van de verlening van rechtsbijstand onder toevoegingen afgegeven op of na 1 januari 2022, zoals bedoeld in het eerste lid, wordt een vergoeding toegekend van een half punt per volle gereisde 50 kilometer.
4. Als een reis zoals bedoeld in het eerste, tweede en derde lid wordt afgelegd ten behoeve van de verlening van rechtsbijstand aan meerdere rechtzoekenden op dezelfde locatie, wordt in verband met deze reis slechts eenmaal de kilometervergoeding en reisverlet toegekend.
5. De Raad bepaalt de reisafstand op gestandaardiseerde wijze.
1. De rechtsbijstand is voor de rechtzoekende kosteloos; er wordt geen eigen bijdrage opgelegd.
2. De advocaat kan de rechtzoekende geen kosten in rekening brengen.
3. De aan de rechtzoekende toegekende compensatie of andere tegemoetkoming kan nooit leiden tot intrekking van de toevoeging. Artikel 34g Wrb is niet van toepassing.
4. Aan de rechtzoekende toegekende proceskosten in de bezwaarprocedure, als bedoeld in artikel 7:15 van de Awb, alsmede de toegekende proceskosten in de (hoger) beroepsprocedure en /of procedure voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb en artikel 8:84 vijfde lid van de Awb, worden in mindering gebracht op de voor die fase van toepassing zijnde vergoeding.
5. De rechtzoekende die voor de rechtsbijstand als bedoeld in deze regeling afdoende gebruik kan maken van een rechtsbijstandsverzekering, is uitgesloten van deze regeling.
1. De regeling is van toepassing op advocaten die voldoen aan de in de bijlage onder I genoemde deelnamecriteria.
2. Advocaten kunnen een gemotiveerd verzoek tot deelname indienen bij de Raad.
1. De aanvraag voor rechtsbijstand wordt initieel door de rechtzoekende bij de Raad ingediend.
2. De rechtzoekende dient hiervoor gebruik te maken van het door de Raad opgestelde formulier ‘Aanvraag rechtsbijstand herstel kinderopvangtoeslag’, waarbij de schriftelijke bevestiging van Belastingdienst/Toeslagen dat de rechtzoekende zich heeft aangemeld voor de herstelregelingen kinderopvangtoeslag wordt overgelegd.
3. Op basis van de gegevens in het formulier zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel matcht de Raad een aan de regeling deelnemende advocaat door de rechtzoekende een keuze te geven uit door de Raad voorgestelde advocaten. De door de rechtzoekende gekozen advocaat wordt toegevoegd.
4. Als de rechtzoekende aangeeft dat hij een aan de regeling deelnemende voorkeursadvocaat wenst, voegt de Raad – in afwijking van het in lid 3 van dit artikel gestelde – die advocaat toe.
5. Als de rechtzoekende aangeeft dat hij op het moment van inwerkingtreding van deze regeling al rechtsbijstand van een advocaat heeft bij een verzoek in het kader van de herstelregelingen kinderopvangtoeslag, voegt de Raad deze advocaat toe.
6. De advocaat kan voor de werkzaamheden als genoemd in het tweede tot en met het vijftiende lid van artikel 4, een separate aanvraag indienen voor de in dat artikel genoemde werkzaamheden. Voor deze aanvraag voor rechtsbijstand gebruikt de advocaat een gestandaardiseerd aanvraagformulier ‘Aanvraag vervolgtoevoeging rechtsbijstand herstelregelingen Kinderopvangtoeslag’ en voegt hierbij een afschrift van de bestreden beslissing waarop de betreffende aanvraag voor rechtsbijstand ziet, voor zover van toepassing.
Binnen 12 maanden na afronding van de werkzaamheden die in het kader van deze regeling worden vergoed, vraagt de toegevoegde advocaat de vergoeding aan met een door de Raad opgesteld standaardformulier ‘Aanvraag vergoeding rechtsbijstand herstelregelingen kinderopvangtoeslag’. Bij dit formulier voegt de advocaat, indien van toepassing, de uitspraak of beslissing, vergezeld van een specificatie van de met de rechtsbijstandverlening gemoeide tijdsbesteding overeenkomstig door het bestuur gestelde regels.
Voor deze regeling zal het kenniscentrum van de Raad een monitor opzetten waarmee in ieder geval elk half jaar geëvalueerd wordt of deze bepalingen aansluiten bij de praktijk.
1. Verzoeken in het kader van de herstelregelingen kinderopvangtoeslag, die op het moment van inwerkingtreding van deze regeling nog in behandeling zijn en waarop nog geen beslissing op bezwaar door Belastingdienst/Toeslagen is genomen, vallen onder deze regeling.
2. Verzoeken voor toevoeging voor het beroep en het hoger beroep als bedoeld in het twaalfde, dertiende, veertiende en vijftiende lid van artikel 4 vallen onder deze regeling indien in de procedure waarvoor de toevoeging wordt gevraagd op het moment van inwerkingtreding van deze regeling nog geen uitspraak is gedaan.
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 maart 2021.
2. In afwijking van het eerste lid geldt het volgende:
a.
1. Artikel 4, het derde en veertiende lid, en
2. Artikel 4, het vijftiende, zestiende en zeventiende lid voor zover deze betrekking hebben op het derde en veertiende lid, treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij worden geplaatst en werken terug tot 1 oktober 2023.
b. Artikel 4, het vijfde en negende lid, treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij worden geplaatst en werken terug tot 1 juni 2023.
c.
1. Artikel 4, het achtste lid treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van publicatie in het Staatsblad waarin artikel I, onderdeel M, onder 1, 3 en 4, JJ, NN, WW en ZZ van de Wet aanvullende regelingen hersteloperatie toeslagen in werking treden, en
2. Artikel 4, het dertiende lid treedt op dezelfde datum in werking als bedoeld in het eerste onderdeel voor zover dat betrekking heeft op het achtste lid, en
3. Artikel 4, het vijftiende, zestiende en zeventiende lid treden op dezelfde dag in werking als bedoeld in het eerste onderdeel voor zover deze betrekking hebben op het achtste lid.
d.
1. Artikel 4, het tiende lid en twaalfde lid, voor zover deze betrekking hebben op het tiende lid onderdelen b en c, en
2. Artikel 4, het vijftiende, zestiende en zeventiende lid voor zover deze betrekking hebben op het tiende lid, onderdelen b en c, treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij worden geplaatst en werken terug tot 29 oktober 2021.
e.
1. Artikel 4, het elfde lid, en
2. Artikel 4, het dertiende, vijftiende, zestiende en zeventiende lid voor zover deze betrekking hebben op het elfde lid, treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij worden geplaatst en werken terug tot 15 juli 2023.
f. De vergoeding in artikel 4, zesde lid, onderdeel d, vervalt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze wordt geplaatst.
3. Deze regeling vervalt op 31 december 2027.
Vastgesteld op 20 oktober 2023
Bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand, I.D. Nijboer Algemeen directeur/Bestuurder
Deelname- en matchingscriteria voor de advocaat
Voor deelname aan deze regeling gelden de volgende voorwaarden:
1. De advocaat staat ingeschreven:
a. bij de Raad voor de specialisatie in sociaal zekerheidsrechtzaken, zoals genoemd in artikel 6m van de Inschrijvingsvoorwaarden Advocatuur 2021, of
b. in het rechtsgebiedenregister van de NOvA op het gebied van belastingrecht, bestuursrecht en/of sociaal zekerheidsrecht.
2. De advocaat heeft in de twee kalenderjaren voorafgaand aan het verzoek minimaal 20 zaken op het terrein van bestuursrecht, sociaal zekerheidsrecht, sociale voorzieningen, belastingrecht en/of woonrecht afgegeven.
3. Deelnemende advocaten mogen in de voorgaande vijf kalenderjaren van het verzoek:
a. niet tuchtrechtelijk veroordeeld zijn wegens een tekortkoming in de kwaliteit van dienstverlening, als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet;
b. geen maatregel zijn opgelegd in het kader van het Maatregelbeleid van de Raad.
4. De advocaat verklaart bij zijn deelnameverzoek:
a. bereid te zijn om mee te werken aan een (tussentijdse) evaluatie van deze regeling door de Raad;
b. bereid te zijn om deel te nemen aan peer-review van een door de NOvA aangestelde reviewer;
c. bij aanvang van de werkzaamheden gebruik te maken van de standaard opdrachtbevestigingsbrief aan de rechtzoekende.
Ten behoeve van een zo goed mogelijke matching met de rechtzoekende vermeldt de advocaat bij zijn deelnameverzoek:
a. in welke regio hij actief is;
b. met welke instanties binnen het sociale domein hij een samenwerkingsrelatie heeft;
c. als toelichting op zijn praktijkvoering:
– het aantal advocaten dat actief is binnen het kantoor;
– de rechtsgebieden die binnen het kantoor worden behandeld;
d. of- en met welk ander kantoor/partij er een samenwerkingsverband is;
e. of hij ervaring heeft in het geven van rechtsbijstand aan rechtzoekenden die te maken hebben met multi-problematiek.
Op 1 maart 2021 is de eerste Subsidieregeling pakket rechtsbijstand herstelregelingen in werking getreden. Op 28 december 2021 is de gewijzigde Subsidieregeling gepubliceerd waarbij de regeling van 1 maart 2021 is ingetrokken. De regeling is nu voor de tweede keer aangepast. De regeling werkt terug tot 1 maart 2021, met uitzondering van de onderdelen die staan benoemd in artikel 12 lid 2.
Op 5 november 2022 is de Wet hersteloperatie toeslagen in werking getreden. Het Besluit Compensatieregeling CAF 11 en het Besluit private schulden waarop de eerste vergoedingen/compensatie waren gebaseerd, zijn per dezelfde datum vervallen. Hiervoor is een overgangsregeling in de Wht opgenomen in artikel 9.2 van de Wht. Dit artikel bepaalt dat de in dit artikel genoemde beschikkingen die vóór de inwerkingtreding van de Wht zijn gegeven, worden geacht te zijn gegeven krachtens de bepalingen van de Wht waarin de betreffende herstelregeling is opgenomen.
De belangrijkste reden voor de wijziging van de subsidieregeling is de invoering van de kindregeling en de ex-partnerregeling. In sommige gevallen komen kinderen en ex-partners in aanmerking voor gratis rechtsbijstand. In welke gevallen dit is, zal hieronder nader worden toegelicht. Ook wordt in de hersteloperatie mogelijkheden geboden voor gedupeerden in sommige fasen om een mediationtraject of VSO-route in te gaan. De rechtsbijstand en de daarbij behorende vergoeding in deze trajecten is in deze regeling opgenomen.
Ten slotte is het puntenaantal in een aantal fasen naar boven bijgesteld.
Een ouder die gedupeerd is in de zogenoemde kinderopvangtoeslagaffaire kan zich melden bij Belastingdienst/Toeslagen voor herstel. In het proces rond de beoordeling van het herstelverzoek en de uiteindelijke beslissing over het herstel zijn de nodige waarborgen ingebouwd voor een adequate en passende afhandeling. De organisatie van de hersteloperatie is erop ingericht om de ouder zoveel mogelijk bij de hand te nemen. Met elke ouder wordt door een persoonlijke zaakbehandelaar contact opgenomen. Hij begeleidt de ouder in het proces. Daarnaast is de werkwijze van de herstelorganisatie uitdrukkelijk gericht op een ruimhartige beoordeling van de verzoeken tot herstel, door de Belastingdienst. Ook kunnen onafhankelijke commissies worden betrokken bij de beoordeling van een verzoek om herstel (Commissie van Wijzen), bij een verzoek om aanvullende compensatie bij hogere werkelijke schade (onder meer de Commissie Werkelijke Schade) en bij een bezwaar tegen een beslissing op een verzoek tot herstel (Bezwaarschriftenadviescommissie) en beroep en hoger beroep tegen alle beslissingen in alle genoemde stadia en instanties tot herstel in den brede.
Mede gezien de ervaringen uit het verleden is het echter goed te begrijpen als een ouder zich tijdens het herstelproces wil laten bijstaan door een onafhankelijke juridische dienstverlener (een advocaat), die niet in dienst is van Belastingdienst/Toeslagen.
Dit kan meerwaarde hebben voor een soepel verloop van het herstelproces. Met deze regeling voor gefinancierde rechtsbijstand wil de Raad mogelijke financiële drempels die een ouder kan ervaren bij het inschakelen van een advocaat wegnemen, zodat elke ouder die dat wil een advocaat kan inschakelen bij de afhandeling van zijn verzoek om herstel.
Gezien de bijzondere aard van de kinderopvangtoeslagaffaire en de door de commissie van Dam geconstateerde steken die de overheid hierbij heeft laten vallen, worden er aan de mogelijkheid van gefinancierde rechtsbijstand geen inkomens- en vermogenseisen gesteld en wordt de ouder geen eigen bijdrage of andere kosten in rekening gebracht.
Ook kinderen en (voormalig) pleegkinderen van gedupeerde ouders en ex-partners van gedupeerden kunnen nog steeds problemen ondervinden als gevolg van de kinderopvangtoeslagenaffaire. Er is daarom een speciale kindregeling en ex-partnerregeling in het leven geroepen.
De toegang tot de kindregeling is een afgeleide van de gedupeerdheid van de ouders en de ex-partners. De financiële tegemoetkoming wordt ambtshalve toegekend aan de kinderen en (voormalig) pleegkinderen van ouders die door de Belastingdienst/Toeslagen zijn erkend als gedupeerde en aan kinderen en (voormalig) pleegkinderen van ex-partners. De tegemoetkoming is forfaitair en de hoogte van de tegemoetkoming is afhankelijk van de leeftijd van het kind. Er is voor gekozen om voor de kindregeling de rechtsbijstand bij de aanvraag forfaitaire vergoeding en eventueel bezwaar niet onder de subsidieregeling te brengen. De uitzondering daarop is de groep kinderen van overleden ouders of van overleden ex-partners die zelf bij leven nooit een aanvraag voor een herstelmaatregel bij Belastingdienst/Toeslagen hebben gedaan of die zijn overleden voordat de beschikking op de herstelmaatregel is genomen. Voor deze kinderen staat de gedupeerdheid van de ouder of ex-partner nog niet vast en zal de Belastingdienst/Toeslagen deze toets nog moeten uitvoeren. Deze kinderen komen in aanmerking voor kosteloze rechtshulp bij het bezwaar op een eventuele afwijzende beschikking.
Ex-partners van gedupeerde ouders krijgen ook een forfaitaire compensatie. De kwalificatie als ex-partner gebeurt op basis van de toets of de ouder die de kinderopvangtoeslag heeft aangevraagd gedupeerd is, en zo ja, of de ex-partner aan de definitie van de ex-partnerregeling voldoet zoals die is opgenomen in de Wht en dit als zodanig door de Belastingdienst/Toeslagen is vastgesteld. In de Wht is vastgelegd dat tot een per koninklijk besluit nader te bepalen datum nog het zogenaamde ‘briefvereiste’ geldt. Dit houdt in dat Belastingdienst/Toeslagen tot die datum alleen zaken van ex-partners in behandeling neemt die al in beeld zijn bij UHT en een brief hebben ontvangen van de Belastingdienst/Toeslagen met de mededeling dat zij zich kunnen melden voor de ex-partnerregeling.
Deze subsidieregeling staat (nog) niet open voor de groep zogenaamde zelfmelders. Er is nu voor gekozen om de rechtsbijstand voor deze groep bij de aanvraag en eventueel bezwaar op de beschikking niet onder deze subsidieregeling te brengen.
De gedupeerde ex-partners kunnen ook een verzoek indienen voor aanvullende compensatie voor de hogere werkelijke schade. Zij komen hier pas voor in aanmerking als het deel van de Wht voor de aanvullende compensatie voor hogere werkelijke schade in werking treedt. De rechtsbescherming die de gedupeerde ouder via deze subsidieregeling heeft met betrekking tot de vergoeding van de hogere werkelijke schade wordt dan ook van toepassing op deze ex-partners.
Wel kunnen de gedupeerde ex-partners die als zodanig zijn gekwalificeerd door de Belastingdienst/Toeslagen nu al wel in voorkomende gevallen een beroep doen op de schuldenaanpak. De rechtsbescherming die de gedupeerde ouder heeft ten aanzien van de privaatrechtelijke schuldenaanpak is ook van toepassing op de ex-partners. Dit onderdeel van de ex-partnerregeling is ingegaan op 15 juli 2023.
De rechtzoekende kan zich melden bij de Raad. Hiervoor moet hij een gestandaardiseerd formulier invullen, waarbij een medewerker van de Belastingdienst/Toeslagen hem kan helpen. Bij de aanvraag stuurt de ouder een afschrift van de bevestigingsbrief van de aanmelding bij de Belastingdienst/Toeslagen mee.
De Raad matcht vervolgens een aan de regeling deelnemende advocaat aan de rechtzoekende en voegt deze toe. In de regeling wordt ook rekening gehouden met de mogelijkheid dat de rechtzoekende een (aan de regeling deelnemende) voorkeursadvocaat wenst, of al een advocaat heeft die op het moment van inwerkingtreding van de regeling zijn zaak al behandelt.
De toegevoegde (sociale) advocaat ontvangt voor het bijstaan van de rechtzoekende een forfaitaire vergoeding van de Raad die aansluit bij de werkzaamheden in de verschillende fases van het herstelproces. De vergoeding wordt bepaald door het aantal toe te kennen punten voor de diverse werkzaamheden te vermenigvuldigen met het basisbedrag zoals genoemd in het eerste lid van artikel 3 van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 (Bvr).
Het gaat hierbij om de werkzaamheden, als genoemd in artikel 4 van deze regeling, die voor forfaitaire vergoeding in aanmerking komen.
Daarnaast is een vergoeding mogelijk voor reiskosten zoals genoemd in artikel 5 van deze regeling.
Deze regeling ziet niet op beschikkingen van Belastingdienst/Toeslagen over de kwijtschelding van belasting-of toeslagschulden of op een eventueel vervolgtraject bij gemeenten of andere instanties in verband met afgeleide problemen van de ouder op het gebied van bijvoorbeeld, huisvesting of werk. Voor die werkzaamheden geldt de reguliere wet- en regelgeving in het kader van de Wrb.
In artikel 1 zijn een aantal begrippen omschreven die in de regeling worden genoemd.
In het algemeen gedeelte van deze toelichting is de omvang van de problematiek met betrekking tot de kinderopvangtoeslag toegelicht. Het doel van deze regeling is om adequate en kosteloze gefinancierde rechtsbijstand voor de gedupeerden te regelen.
In artikel 3 wordt in het algemeen omschreven op welke vergoedingen de advocaat aanspraak kan maken.
Het gaat om rechtsbijstand aan de ouder (de gedupeerde aanvrager), de ex-partner of het kind en (voormalig) pleegkind van een overleden ouder of een overleden ex-partner.
De ouder kan rechtsbijstand krijgen bij zijn verzoek om in aanmerking te komen voor compensatie/tegemoetkoming in het kader van de herstelregelingen in den brede, waaronder de in artikel 4.1 tot en met 4.4 Wht genoemde overneming of betaling van (overige) privaatrechtelijke schulden.
Het betreft hier de rechtsbijstand die de ouder geniet vanaf het moment dat hij zich als gedupeerde heeft gemeld bij de Belastingdienst/Toeslagen tot en met het moment van instellen van bezwaar en eventuele vervolgprocedures als genoemd in artikel 4.
Voor ex-partners en kinderen van overleden ouders die mogelijk gedupeerd zijn geweest, staan niet alle hierboven genoemde mogelijkheden van rechtsbijstand open.
Er worden in deze regeling punten toegekend voor fasen waarin rechtsbijstand is verleend. Een punt staat gelijk aan het basisbedrag zoals dat is geregeld in het eerste lid van artikel 3 lid 2 van deze regeling. De vergoeding wordt vermeerderd met een bedrag voor administratieve kosten ex artikel 27 van het Bvr (porti, telefoonkosten, kopieën e.d.).
Voorts wordt de omzetbelasting vergoed.
In lid 4 van dit artikel wordt beschreven dat er geen draagkrachttoets – zoals beschreven in artikel 34 van de Wrb – wordt uitgevoerd.
In dit artikel worden de fasen van het herstelproces, in alle stadia (resp. met betrekking tot alle voorafgaande stadia) beschreven, waarvoor de rechtsbijstand wordt vergoed, waaronder (ook) m.b.t. het verzoek om vergoeding van de werkelijk geleden schade, overneming van de privaatrechtelijke te schulden en verzoeken tot een voorlopige voorziening.
Lid 1
De fase zoals genoemd in het eerste lid omvat het gesprek met de ouder, het verzamelen van de benodigde stukken, het geven van een eerste advies over de toepasselijke regeling en het indienen van een zienswijze op de vooraankondiging en het uitleggen en bespreken van het geboden herstel in de vooraankondiging.
Voor het opstellen en indienen van een zienswijze en het bespreken van de vooraankondiging wordt de vergoeding van het eerste lid onder a of b toegekend.
Lid 2
In het tweede lid is geregeld dat indien de advocaat rechtsbijstand heeft verleend voor het indienen van een bezwaar tegen een beschikking van de Belastingdienst/Toeslagen inzake de toekenning van het forfaitaire bedrag van € 30.000,– een vergoeding van in totaal 9 punten wordt toegekend. Vóór 5 november 2022 was deze vergoeding gebaseerd op het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag. Nu is deze vergoeding opgenomen in de Wht. Advocaten kunnen op laagdrempelige wijze bij de Belastingdienst/Toeslagen verzoeken om herbeoordeling van de toets op basis waarvan is beslist dat aan de ouder het forfaitaire bedrag niet wordt toegekend. Daarvoor ontvangt de advocaat een vergoeding van 2 punten. Als de advocaat na de herbeoordeling alsnog besluit om een bezwaarschrift in te dienen, wordt daarvoor een vergoeding van 7 punten toegekend. Voor alleen het indienen van een pro-forma bezwaar wordt geen vergoeding toegekend zoals genoemd in artikel 4 lid 2 onder letter b en c.
Lid 3
In het derde lid is de rechtsbijstand en de vergoeding geregeld voor bezwaar tegen de beschikking op de kindregeling waarbij de forfaitaire vergoeding ex artikel 2.14 en 2.14 a Wht is afgewezen, voor kinderen en (voormalig) pleegkinderen van een overleden ouder of van een overleden ex-partner waarbij de toets op gedupeerdheid van de ouder nog niet had plaatsgevonden.
De artikelen 2.14 en 2.14 a Wht zijn ingegaan per 1 oktober 2023 en de vergoedingen van lid 3 dus ook.
Lid 4
In het vierde lid is geregeld dat indien rechtsbijstand wordt verleend voor het indienen van een bezwaar tegen een beschikking van de Belastingdienst/Toeslagen op het verzoek om herstel (oftewel de integrale beoordeling) en/of een hoorzitting van de Bezwaarschriftenadviescommissie is bijgewoond, daaraan 20 punten worden toegekend.
Lid 5
Tijdens de bezwaarprocedure herstel/IB kan een mediationtraject worden ingezet. Indien de mediaton succesvol wordt afgerond met een door beide partijen getekende VSO, ontvangt de rechtsbijstandverlener de 20 punten voor bezwaar zoals opgenomen in lid 4. Als de mediation mislukt, wordt de bezwaarprocedure vervolgt. Als er een mediationtraject is geweest, heeft de advocaat hier extra werk aan ten opzichte van een reguliere bezwaarprocedure, onder meer omdat hij bij de mediationgesprekken aanwezig is. Er is gekozen om hier een extra toeslag voor te geven van 5 punten.
Hoewel een succesvol mediationtraject wordt beëindigd met het afsluiten van een VSO, wordt het mediationtraject niet gezien als een VSO-route waarop artikel 4 lid 9 van deze subsidieregeling van toepassing is. Voor het mediationtraject na een bezwaar in de IB is de vergoeding van dit artikel (artikel 4 lid 5) van toepassing.
Dit lid is inwerking getreden per 1 juni 2023.
Lid 6
Voor de rechtsbijstand aan de ouder bij het verzoek tot aanvullende vergoedingen wegens hogere werkelijke schade wordt de vergoeding van het vijfde lid onder a, b of c toegekend, afhankelijk van het aantal bestede uren.
De vergoeding genoemd onder lid 6 onder d komt te vervallen met ingang van de dag na datum publicatie van deze subsidieregeling in de Staatscourant.
Lid 7
Als een bezwaar is ingediend namens de ouder tegen de beschikking van de Belastingdienst/Toeslagen op het verzoek tot vergoeding van de hogere werkelijke geleden schade, wordt een vergoeding toegekend van 20 punten.
Lid 8
De ex-partner heeft ook recht op kosteloze rechtsbijstand als hij een verzoek indient tot compensatie van de aanvullende werkelijk geleden schade en bij bezwaar tegen een besluit tot aanvullende compensatie voor de hogere werkelijke schade. De vergoedingen zoals genoemd in lid 6 en lid 7 zijn dan van overeenkomstige toepassing.
Dit onderdeel treedt in werking met ingang van de dag na datum uitgifte van de Staatscourant waarin het corresponderende artikel van de Wht in werking treedt.
Lid 9
Bij een verzoek tot compensatie van de aanvullende werkelijke schade kan in zaken, die hiervoor geschikt zijn, een VSO-route worden gevolgd. Met dit lid wordt de vergoeding geregeld voor de advocaat van de rechtzoekende die deelneemt in een VSO-traject. Er zijn verschillende VSO-routes mogelijk, waaronder momenteel de Regieroute VSO en een forfaitaire VSO-route. Omdat een VSO-route op verschillende tijdstippen kan aanvangen, wordt voor een VSO-route een aparte toevoeging verstrekt.
De vergoeding van eventuele andere deskundigen die betrokken zijn bij het afsluiten van een VSO, worden buiten deze subsidieregeling om geregeld.
Als er een VSO wordt vastgesteld, is daarmee de procedure voor aanvullende werkelijke schade beëindigd. Als het niet lukt om tot een VSO te komen, wordt de reguliere procedure voor compensatie van werkelijke schade hervat als de zaak al aanhangig was gemaakt bij CWS. In het geval er nog geen verzoek tot compensatie van de aanvullende werkelijke schade bij CWS was ingediend, kan alsnog de CWS-route worden doorlopen.
Voor de begeleiding door de advocaat bij de VSO-route worden punten toegekend overeenkomstig lid 6 van artikel 4.
Dit onderdeel geldt vanaf 1 juni 2023.
Lid 10
Het tiende lid, onder a regelt de vergoeding voor advocaten indien rechtsbijstand is verleend bij de aanvraag van overname of betaling van privaatrechtelijke schulden (voorheen het Besluit betalen privaatrechtelijke schulden, Stcrt. 2021, nr. 44723, sinds 5 november 2022 opgenomen in de Wht). Deze vergoeding is 2 punten. De uitvoering hiervan is door de Belastingdienst/Toeslagen gemandateerd aan Stichting Sociale Banken Nederland. Het tiende lid onder b en c regelt de vergoeding voor advocaten als tevens rechtsbijstand wordt verleend bij het indienen van een bezwaar tegen de beschikking inzake de overneming of betaling van privaatrechtelijke schulden.
Lid 11
In lid 11 is bepaald dat lid 10 van artikel 4 van overeenkomstige toepassing is in het geval ex-partners rechtsbijstand ontvangen bij overname of betaling van privaatrechtelijke schulden.
Dit onderdeel geldt vanaf 15 juli 2023.
Leden 12 t/m 16
In deze leden is geregeld dat voor een beroep of hoger beroep in het kader van de herstelregelingen kinderopvangtoeslag een vergoeding wordt toegekend van twintig punten. Te vermeerderen met telkens twee en een half punt vanaf de tweede bijgewoonde inhoudelijke zitting, als geregeld in lid zestien.
Lid 17
In dit artikel wordt de vergoeding geregeld als de rechtsbijstandverlener een verzoek voorlopige voorziening indient in het kader van bezwaar, beroep of hoger beroep. De rechtsbijstandverlener ontvangt dan een toeslag van 9 punten. Er wordt geen aparte toevoeging verstrekt voor het indienen van een verzoek voorlopige voorziening.
Lid 18
Het kan voorkomen dat de rechtzoekende niet tevreden is met zijn advocaat. De rechtzoekende kan dan de Raad verzoeken een opvolgende advocaat te matchen. In dit lid is geregeld dat als een opvolgend advocaat in de zaak wordt toegevoegd, een vergoeding van twee punten wordt gegeven. De vergoeding wordt slechts éénmaal per toevoeging toegekend en wordt niet gegeven als de zaak binnen een kantoor of samenwerkingsverband wordt overgedragen.
Lid 19
In dit lid is bepaald dat in het geval de zaak wordt overgedragen aan een opvolgend advocaat de vergoeding wordt betaald aan de laatst toegevoegde advocaat. De advocaten dienen de vergoeding in onderling overleg en naar verhouding van de verrichte werkzaamheden verdelen.
lid 1
De vergoeding voor reiskilometers is in dit artikel geregeld. Bij de hoogte van het bedrag is aangesloten bij de vergoeding van artikel 25 Bvr. De vergoeding geldt enkel voor de kilometers die zijn gemaakt voor de rechtsbijstand tijdens een oudergesprek, een mediationgesprek, een hoorzitting van de bezwaarschriftenadviescommissie, een hoorzitting in het kader van een procedure vergoeding hogere werkelijke geleden schade alsmede een zitting bij de rechtbank en de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Leden 2 en 3
Aan de hand van de gemaakte reiskilometers zoals bedoeld in het eerste lid, wordt het reistijdverlet bepaald. Deze systematiek komt overeen met die van artikel 24 lid 1 Bvr.
Lid 4
Indien ten behoeve van de rechtsbijstand aan meerdere rechtzoekenden maar een keer naar een locatie wordt gereisd vindt er geen cumulatie van reisvergoedingen en reisverlet per toevoeging plaats. Dan kan slechts op één toevoeging de reiskostenvergoeding gedeclareerd worden. Dit is overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 24 lid 5 en 25 lid 5 van het Bvr.
Lid 5
Het aantal reiskilometers wordt op gestandaardiseerde wijze bepaald. Dit is overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 24 lid 4 en 25 lid 4 van het Bvr.
Voor de rechtzoekende is de rechtsbijstand in de herstelprocedure bij Belastingdienst/Toeslagen en/of de Minister van Financiën en/of de Staat geheel kosteloos voor zover deze binnen de reikwijdte van deze subsidieregeling valt. Er wordt dus geen draagkrachttoets op inkomen en vermogen uitgevoerd (zie de toelichting bij het vierde lid van artikel 3) en er wordt geen eigen bijdrage opgelegd.
Evenmin kan de advocaat de rechtzoekende kosten in rekening brengen. Administratieve kosten zoals onder andere telefoonkosten en porti worden geacht inbegrepen te zijn in de vergoeding voor administratieve kosten zoals genoemd in artikel 3, tweede lid onder c.
In het systeem van gefinancierde rechtsbijstand is in artikel 34g van de Wrb geregeld dat een vergoeding van de kosten van rechtsbijstand of een bepaald resultaat van een procedure resulteert in een intrekking van de toevoeging (resultaatsbeoordeling). Dit zou kunnen betekenen dat een rechtzoekende die compensatie/tegemoetkoming heeft ontvangen de kosten van rechtsbijstand zelf zou moeten betalen.
Dit is niet de bedoeling van deze subsidieregeling. Het derde lid van dit artikel regelt daarom uitdrukkelijk dat er geen resultaatsbeoordeling wordt uitgevoerd.
Het vierde lid regelt dat een toegekende kostenveroordeling in de bezwaar- of (hoger) beroepsprocedure wordt verrekend met de vergoeding. Dit is billijk nu de rechtzoekende immers al geheel kosteloze rechtsbijstand geniet.
Als de rechtzoekende aanspraak kan maken op een rechtsbijstandverzekering die de volledige kosten van rechtsbijstand in het kader van deze regeling dekt, kan hij geen gebruik maken van deze regeling. Dit is geregeld in het vijfde lid.
Er is een bijlage bij deze regeling waarin de deelname- en matchingscriteria voor advocaten worden benoemd. Advocaten dienen een verzoek tot deelname aan de regeling te doen. Het formulier voor het verzoek tot deelname is te vinden op de site van de Raad (www.rechtsbijstand.nl). De advocaat vult dit in en zendt dit per e-mail (herstelregeling@rvr.org) of per post aan de Raad.
Het aanvraagformulier voor toevoeging in het kader van de herstelregelingen kinderopvangtoeslag is te vinden op de site van de Raad (www.rechtsbijstand.nl). De rechtzoekende vult dit in en zendt dit met de bevestigingsbrief van de aanmelding bij de Belastingdienst/Toeslagen c.q. de beslissing op bezwaar, c.q. de uitspraak in beroep per mail (toeslag@rvr.org) of per post aan de Raad. De Raad heeft een aparte servicedesk ingericht voor de gedupeerde ouder. Het telefoonnummer is: 088-7871234.
Op basis van de verstrekte gegevens matcht de Raad een aantal bij de specifieke problematiek van de rechtzoekende passende advocaten. De rechtzoekende kan uit de voorgestelde advocaten een keuze maken. Dit is geregeld in het derde lid van dit artikel.
Het vierde lid regelt dat als de rechtzoekende op het formulier aangeeft dat hij een specifieke advocaat wenst, de Raad – mits hij deelneemt aan deze regeling – deze advocaat toevoegt. Als de gewenste advocaat niet aan de regeling deelneemt zal de Raad aan de rechtzoekende een matchingsvoorstel doen zoals beschreven in het derde lid van dit artikel.
In het vijfde lid van dit artikel is geregeld dat de rechtzoekende die zich op het moment van inwerkingtreding van deze regeling al heeft gemeld bij de Belastingdienst/Toeslagen en in die lopende procedure al een advocaat heeft die hem daarin bijstaat, de Raad deze advocaat toevoegt. De datum van inwerkingtreding van deze regeling en de datum van de opdrachtbevestiging van de advocaat is daarbij bepalend.
De advocaat dient binnen een termijn van twaalf maanden na afronding van de werkzaamheden de aanvraag tot vergoeding van zijn werkzaamheden bij de Raad in te dienen. Hij vult daartoe het specifiek voor deze regeling geldende aanvraagformulier voor de vergoeding in. Hierbij is ook geregeld dat, indien van toepassing, de uitspraak of beslissing, vergezeld van een urenstaat dient te worden bijgevoegd door de advocaat.
De Raad wil de werkzaamheden in het kader van deze regeling met regelmaat monitoren en evalueren om te bezien of de bepalingen van deze regeling aansluiten op de praktijk. Om die reden verzoekt de Raad de advocaten ook zo snel mogelijk na afronding van de werkzaamheden een aanvraag tot vergoeding in te dienen tezamen met een urenspecificatie.
lid 1
In het eerste lid is geregeld dat de rechtzoekenden die op het moment van inwerkingtreding van deze regeling lopende rechtsbijstand genieten van een advocaat in de procedure bij de Belastingdienst/Toeslagen in aanmerking komen voor deze regeling.
Er kan een verzoek worden gedaan tot toevoeging van een advocaat op basis van deze regeling en een al op basis van regulier beleid afgegeven toevoeging kan worden gemuteerd.
Als op het moment van inwerkingtreding van deze regeling het verzoek al is afgerond of reeds een beslissing op bezwaar is genomen door de Belastingdienst/Toeslagen is er geen aanspraak op deze regeling.
Het is mogelijk dat er op het moment van inwerkingtreding van deze regeling een beslissing op bezwaar is genomen in de procedure van de herstelregelingen, maar dat de procedure van het verzoek tot vergoeding van de werkelijk geleden schade nog loopt. Dan kan voor dat gedeelte van de procedure uiteraard wel aanspraak worden gemaakt op deze regeling.
lid 2
In het tweede lid is geregeld dat verzoeken voor toevoeging voor het (hoger) beroep enkel kunnen worden aangevraagd als de procedure nog loopt op het moment van inwerkingtreding van deze regeling.
Lid 1
In lid 1 is bepaald dat de subsidieregeling in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en terugwerkt tot 1 maart 2021 behoudens de uitzonderingen genoemd in lid 2 van artikel 12. Dit betekent ook dat de hogere vergoedingen terugwerken tot 1 maart 2021. In de gevallen dat advocaten al hebben gedeclareerd in zaken waarvoor nu een hogere vergoeding geldt, komen zij in aanmerking voor een aanvullende vergoeding.
Het besluit is gebaseerd op de Wrb (artikel 37 b): subsidieverstrekking door het bestuur van de Raad voor de Rechtsbijstand ten behoeve van bijzondere doeleinden en projecten. In artikel 4 van deze regeling staan de vergoedingen voor de rechtsbijstand voor de verschillende onderdelen van het herstelproces zoals die staan beschreven in de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht). De Wht is met ingang van 5 november 2022 in werking getreden. Aan de artikelen van de Wht op grond waarvan gedupeerden (en andere doelgroepen) voor een tegemoetkoming of compensatie in aanmerking komen, is op grond van artikel 9.2, eerste lid, sub e Wht terugwerkende kracht verleend tot en met 26 januari 2021. Deze datum ligt vóór de datum van inwerkingtreding van het eerste besluit van de Raad, om rechtsbijstand voor gedupeerden mogelijk te maken (1 maart 2021).1 Hierdoor werkt deze regeling terug tot en met 1 maart 2021.
Lid 2
De hiervoor genoemde terugwerkende kracht geldt niet voor de uitzonderingen van artikel 12 lid 2 van deze regeling. Voor deze onderdelen gelden latere data van inwerkingtreding. Het gaat om de onderdelen:
Mediation en VSO-route (artikel 12, lid 2 onder b):
• Rechtsbijstand bij mediation in bezwaar tegen de beschikking IB en een VSO-route (met ingang van 1 juni 2023).
Ex-partner (artikel 12, lid 2 onder c en e):
• Rechtsbijstand aan de ex-partner bij verzoek overneming/betaling privaatrechtelijke schulden alsmede bezwaar en (hoger) beroep en voorlopige voorziening (met ingang van 15 juli 2023);
• Rechtsbijstand aan de ex-partner bij verzoek tot aanvullende compensatie werkelijke schade alsmede bezwaar en (hoger) beroep en voorlopige voorziening (nog nader te bepalen datum).
Kinderen van overleden ouders/ex-partners (artikel 12, lid 2 onder a):
• Rechtsbijstand bij bezwaar over de afwijzende beschikking over het toekennen van de kindregeling alsmede (hoger) beroep en voorlopige voorziening met ingang van 1 oktober 2023).
Private schulden KOT aanvragers (artikel 12, lid 2 onder d):
• Rechtsbijstand bij het indienen van een verzoek tot overnemen/betalen van private schulden alsmede bezwaar, (hoger) beroep en voorlopige voorziening (met ingang van 29 oktober 2021).
Lid 3
De verwachting is dat het nog enige jaren zal duren voordat alle verzoeken tot herstel afgehandeld zullen zijn. Daarom heeft de Raad als einddatum 31 december 2027 opgenomen.
De subsidieregeling die op 28 december 2021 is gepubliceerd (Stcrt 2021, 50804), wordt hierbij ingetrokken.
De citeertitel van deze regeling is Subsidieregeling pakket rechtsbijstand herstelregelingen kinderopvangtoeslag 2023.
I. Deelnamecriteria.
Om de rechtzoekende te verzekeren van adequate rechtsbijstand worden in de bijlage een aantal voorwaarden gesteld aan de advocaat voor deelname aan de regeling. Deze voorwaarden zien op kwaliteitscriteria waaraan hij dient te voldoen. Hij dient aantoonbare kennis en ervaring te hebben op het gebied van het domein van het bestuursrecht, het sociaal zekerheidsrecht, het sociale voorzieningenrecht, het belastingrecht en/of het woonrecht. Als objectieve norm wordt gesteld dat aan de advocaat in de twee voorgaande kalenderjaren van het verzoek tenminste 20 zaken heeft behandeld op deze rechtsterreinen, Dit kan blijken uit de toevoegingen die zijn afgegeven betreffende de zaakcodes B010, B011, B060, C010, C012, C020, C030, C031, D010, D020, D070, D071, F010, W010 en/of W013 en/of uit zaken op deze rechtsgebieden die hij niet op basis van gesubsidieerde rechtsbijstand heeft behandeld.
Deelnemende advocaten mogen in de voorgaande vijf kalenderjaren van het verzoek:
– niet tuchtrechtelijk veroordeeld zijn wegens een tekortkoming in de kwaliteit van dienstverlening, als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet;
– geen maatregel zijn opgelegd in het kader van het Maatregelbeleid van de Raad.
Er zullen tussentijdse evaluaties worden gehouden over de werking van de regeling en om de kwaliteit te waarborgen kan er via de – Nova peer-review plaatsvinden. De advocaat dient bereid te zijn daaraan mee te werken.
II. Matchingscriteria.
De Raad zal aan de hand van de aanvraag van de rechtzoekende een geschikte advocaat zoeken en deze aan hem matchen. De advocaat dient daarom bij zijn verzoek tot deelname aan te geven in welke regio hij actief is.
Hij geeft informatie over zijn kantoor, zoals het aantal advocaten en de rechtsgebieden die binnen het kantoor worden behandeld en of er een samenwerkingsverband is met andere kantoren.
Hij dient ook aan te geven of hij ervaring heeft met het signaleren en behandelen van multi-problematiek van een rechtzoekende.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2023-29583.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.