Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 7 september 2023 tot wijziging en aanvulling van de Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (vierentwintigste tranche))

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 2.4, vijfde lid, van de Crisis- en herstelwet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 3.1, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel cf door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • cg. EMA-terrein en omgeving, gemeente Valkenswaard, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 117.

B

Aan artikel 3.4 worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel ac door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • ad. Deelgebied Maasterras, gemeente Dordrecht, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 20;

  • ae. EMA-terrein en omgeving, gemeente Valkenswaard, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 117.

C

Aan artikel 3.6 worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel bw door een puntkomma, negen onderdelen toegevoegd, luidende:

  • bx. Kavel 3 van de Dubbelbeek, gemeente Apeldoorn, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 118;

  • by. Hoek Bankenstraat en Hoevenseweg, gemeente Etten-Leur, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 119;

  • bz. Kavel 7 Zernike, gemeente Groningen, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 120;

  • ca. AZC, gemeente Groningen, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 121;

  • cb. het gehele grondgebied van de gemeente Hattem;

  • cc. het gehele grondgebied van de gemeente Noordoostpolder;

  • cd. het gehele grondgebied van de gemeente Ooststellingwerf;

  • ce. Vinkenhof Elst, gemeente Overbetuwe, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 122;

  • cf. Reisenakker, gemeente Zevenaar, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 123.

D

Aan artikel 3.10 worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel af door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • ag. Nunspeet;

  • ah. Valkenswaard.

E

Aan artikel 3.11, eerste lid, worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel l door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • m. Rivium, gemeente Capelle aan den IJssel, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 104;

  • n. EMA-terrein en omgeving, gemeente Valkenswaard, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 117.

F

Er worden zeven bijlagen toegevoegd, zoals opgenomen in de bijlage bij deze regeling:

a. bijlage 117 (EMA-terrein en omgeving, gemeente Valkenswaard);

b. bijlage 118 (Kavel 3 van de Dubbelbeek, gemeente Apeldoorn);

c. bijlage 119 (Hoek Bankenstraat en Hoevenseweg, gemeente Etten-Leur);

d. bijlage 120 (Kavel 7 Zernike, gemeente Groningen);

e. bijlage 121 (AZC, gemeente Groningen);

f. bijlage 122 (Vinkenhof Elst, gemeente Overbetuwe);

g. bijlage 123 (Reisenakker, gemeente Zevenaar).

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

ARTIKEL III

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (vierentwintigste tranche).

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties H.M. de Jonge

BIJLAGE 117 BIJ REGELING UITVOERING CRISIS- EN HERSTELWET

Kaart Valkenswaard, EMA-terrein en omgeving

BIJLAGE 118 BIJ REGELING UITVOERING CRISIS- EN HERSTELWET

Kaart Apeldoorn, Kavel 3 van de Dubbelbeek

BIJLAGE 119 BIJ REGELING UITVOERING CRISIS- EN HERSTELWET

Kaart Etten-Leur, Hoek Bankenstraat en Hoevenseweg

BIJLAGE 120 BIJ REGELING UITVOERING CRISIS- EN HERSTELWET

Kaart Groningen, Kavel 7 Zernike

BIJLAGE 121 BIJ REGELING UITVOERING CRISIS- EN HERSTELWET

Kaart Groningen, AZC

BIJLAGE 122 BIJ REGELING UITVOERING CRISIS- EN HERSTELWET

Kaart Overbetuwe, Vinkenhof Elst

BIJLAGE 123 BIJ REGELING UITVOERING CRISIS- EN HERSTELWET

Kaart Zevenaar, Reisenakker

TOELICHTING

I. Algemeen

Deze regeling bevat de vierentwintigste tranche van de Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (hierna: Ru Chw).

Met artikel I wordt de Ru Chw aangevuld.

In onderdeel A wordt een gebied in de gemeente Valkenswaard toegevoegd aan het experiment met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (hierna: Bu Chw). Met dit experiment wordt vooruitgelopen op het omgevingsplan uit de Omgevingswet (Stb. 2016, 156). Het gaat om het gebied EMA-terrein en omgeving.

In onderdeel B worden twee gebieden toegevoegd aan het experiment met het verleggen van planschade bij een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7w van het Bu Chw. Met dit experiment wordt het mogelijk om bij een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte het moment van het vaststellen van planschade te verleggen van vaststelling van het bestemmingsplan naar het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen of voor een bestemmingsplanactiviteit. Het betreft de gebieden EMA-terrein en omgeving in de gemeente Valkenswaard en Deelgebied Maasterras in de gemeente Dordrecht.

In onderdeel C worden negen gebieden toegevoegd aan het experiment in artikel 6 van het Bu Chw. Dit experiment maakt het mogelijk dat voor de bouw van tijdelijke woningen waarbij voor een bepaalde termijn toepassing wordt gegeven aan artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) niet de uitgebreide voorbereidingsprocedure van de Wabo toegepast hoeft te worden. Het gaat om gebieden in de gemeenten Apeldoorn, Etten-Leur, Groningen (twee gebieden), Overbetuwe en Zevenaar, en het gehele grondgebied van de gemeenten Hattem, Noordoostpolder en Ooststellingwerf.

In onderdeel D worden de gemeenten Nunspeet en Valkenswaard toegevoegd aan het experiment met betrekking tot sociale koop, zoals opgenomen in artikel 7ad van het Bu Chw. Dit experiment maakt het mogelijk om in afwijking van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) voor sociale koopwoningen een ten hoogste koopprijs aan te houden die voortvloeit uit de geldende Voorwaarden en Normen voor hypotheken met Nationale Hypotheekgarantie (NHG). Met een hogere kostengrens kunnen de gemeenten beter gebruikmaken van de mogelijkheden van artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) om in bestemmingsplannen regels op te nemen over percentages toegelaten woningbouwcategorieën.

In onderdeel E worden twee gebieden toegevoegd aan het experiment in artikel 7ah van het Bu Chw. Dit experiment maakt het mogelijk om bij een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte te experimenteren met een andere wijze van kostenverhaal. Het betreft het gebied Rivium in de gemeente Capelle aan den IJssel en het EMA-terrein en omgeving in de gemeente Valkenswaard.

In artikel II wordt de inwerkingtreding geregeld.

In artikel III wordt de citeertitel geregeld.

Beleidsregel aanmeldingen Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet

In de Beleidsregel aanmeldingen Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (Stcrt. 2019, 36718) is opgenomen dat projecten en gebieden alleen bij regeling worden aangewezen als blijkt dat betrokkenheid van de gemeenteraad of provinciale staten is geborgd en de kennisgeving aan of betrokkenheid van belanghebbenden is geborgd. Dat is hier het geval. Voor alle projecten en gebieden die bij deze regeling zijn toegevoegd geldt namelijk dat nadere besluitvorming, zoals het vaststellen van een bestemmingsplan, noodzakelijk is voordat het experiment daadwerkelijk kan worden toegepast. Daardoor is de betrokkenheid van de gemeenteraad en de kennisgeving aan of betrokkenheid van belanghebbenden geborgd.

Inwerkingtreding Omgevingswet

Met deze tranche van de Ru Chw worden meerdere plangebieden en gemeenten toegevoegd aan verschillende experimenten uit het Bu Chw. Met enkele experimenten wordt vooruitgelopen op instrumenten uit de Omgevingswet, zoals het experiment met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7c en artikel 7g van het Bu Chw en het experiment met flexibele woningen in artikel 6 van het Bu Chw. Hoewel de datum van inwerkingtreding (1 januari 2024) nadert, blijven gemeenten de behoefte hebben om vooruitlopend daarop, mede vanwege de woningbouwopgave, gebruik te maken van de voordelen van de Omgevingswet, bijvoorbeeld door het faciliteren van organische gebiedsontwikkeling met een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte en het snel realiseren van flexibele woningen. Zolang gemeenten de behoefte hebben om gebruik te maken van deze experimenten, zullen zij bij tranches van deze regeling worden toegevoegd aan de betreffende experimenten.

II. Artikelsgewijs

Onderdeel A

Algemeen

Aan het experiment van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7c van het Bu Chw wordt het EMA-terrein en omgeving in de gemeente Valkenswaard toegevoegd. Met dit experiment kan de betrokken gemeente vooruitlopen op de inwerkingtreding van de Omgevingswet door het bestemmingsplan te verbreden tot een integraler plan dat lijkt op een omgevingsplan.

EMA-terrein en omgeving, gemeente Valkenswaard

De gemeente Valkenswaard wil het EMA-terrein en omgeving herontwikkelen naar een gebied met ruim 200 woningen. Het gaat om het gebied dat is gelegen in de oksel van de Luikerweg, de Dommelseweg en de Kromstraat, aan de zuidwestelijke kant van de kern van Valkenswaard. Een groot deel van dit gebied werd tot voor kort gebruikt door een autobedrijf en een busremise, maar is intussen in verval geraakt. Met de herontwikkeling van dit gebied wordt een grote bijdrage geleverd aan het verminderen van het woningtekort en wordt de leefbaarheid verbeterd. De locatie is gelegen tegenover zorginstelling Valkenhof. Daarom kijkt de gemeente naar de mogelijkheid om in samenwerking met woningcorporatie Woningbelang wonen met zorg te combineren. Ook wil de gemeente, als invulling van de duurzaamheidsvisie van de gemeente Valkenswaard, hittestress verminderen en wateroverlast bij piekbuien tegengaan door waterbergende maatregelen te treffen, onder meer door de aanleg van groene daken. Voor het EMA-terrein geldt dat de gronden na de inwerkingtreding van het bestemmingsplan naar verwachting direct ontwikkeld zullen worden. Voor twee andere deelgebieden in de omgeving zou dat langer kunnen duren. Voor deze gebieden kiest de gemeente voor uitnodigingsplanologie. Het faciliteren van uitnodigingsplanologie is lastig met een traditioneel bestemmingsplan. Daarom wil de gemeente Valkenswaard voor alle deelgebieden een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte opstellen. Het bestemmingsplan krijgt een flexibel karakter, onder meer door geen eindbeeld voor te schrijven en gebruik te maken van open normen, uitgewerkt in beleidsregels.

Onderdeel B

Aan het experiment van planschade bij een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7w van het Bu Chw worden twee gebieden toegevoegd. Met dit experiment wordt het mogelijk om het moment van vaststellen van planschade te verleggen van vaststelling van het bestemmingsplan naar het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen of voor een bestemmingsplanactiviteit.

Planschade is schade die wordt geleden ten gevolge van rechtmatige planologische besluitvorming. Dit is nu geregeld in afdeling 6.1 van de Wro. Op de plangebieden die met deze tranche van de Ru Chw aan dit experiment worden toegevoegd, worden één of meerdere bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte van toepassing. In dergelijke bestemmingsplannen zal ruimte worden geboden aan verschillende initiatieven (organische gebiedsontwikkeling). Omdat bij organische gebiedsontwikkeling op voorhand niet duidelijk is of, en zo ja, in hoeverre daadwerkelijk gebruik zal worden gemaakt van de ruimte die het plan biedt, zal dit bij de vaststelling van het plan planschade tot gevolg kunnen hebben. Immers op grond van afdeling 6.1 van de Wro is de vaststelling van een bestemmingsplan een oorzaak waarbij, na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan, om vergoeding van planschade kan worden verzocht. Verder moet bij de beoordeling van de vraag of sprake is van planschade worden uitgegaan van de maximale mogelijkheden van het plan, wat kan leiden tot de uitkering van een hoger schadebedrag dan wanneer wordt uitgegaan van de ontwikkelingen die daadwerkelijk worden gerealiseerd.

Om bovengenoemde ongewenste effecten bij organische gebiedsontwikkeling weg te nemen, maakt dit experiment het mogelijk dat het moment van vaststellen van planschade wordt verlegd van de vaststelling van het bestemmingsplan naar de vergunningverlening. Voor een uitgebreide beschrijving van dit experiment wordt verwezen naar de nota van toelichting bij de zeventiende tranche van het Bu Chw (Stb. 2019, 53).

Het betreft de gebieden Deelgebied Maasterras in de gemeente Dordrecht en het EMA-terrein en omgeving in de gemeente Valkenswaard. Het EMA-terrein en omgeving wordt in deze tranche van de Ru Chw ook toegevoegd aan het experiment met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7c van het Bu Chw (zie onderdeel A). Het gehele grondgebied van de gemeente Dordrecht is in de achttiende tranche van de Ru Chw toegevoegd aan het experiment met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor het gehele grondgebied in artikel 7g van het Bu Chw. Deelgebied Maasterras is in de tweede tranche van de Ru Chw toegevoegd aan het experiment met het ontwikkelingsgebied in artikel 7c van het Bu Chw.

Onderdeel C

Algemeen

Aan het experiment in artikel 6 van het Bu Chw worden negen gebieden toegevoegd. Op grond van artikel 6 van het Bu Chw is de uitgebreide voorbereidingsprocedure, bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, onder a, van de Wabo, niet van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning. Het gaat om een aanvraag om een omgevingsvergunning waarbij ten behoeve van het bevorderen van duurzame en innovatieve toepassingen voor een activiteit voor een bepaalde termijn toepassing wordt gegeven aan artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, van de Wabo. In dat artikellid is bepaald dat een omgevingsvergunning voor een activiteit die in strijd is met het bestemmingsplan kan worden verleend mits de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.

Op grond van artikel 4, elfde lid, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht kan tijdelijk worden afgeweken van het bestemmingsplan voor de duur van tien jaar. Hierop is de reguliere voorbereidingsprocedure van toepassing, waardoor de procedure om een omgevingsvergunning te verkrijgen voor het bouwen van tijdelijke woningen relatief snel kan worden doorlopen, mits vaststaat dat de activiteit niet kan worden aangemerkt als een stedelijk ontwikkelingsproject. Een termijn van tien jaar voor afwijking van het bestemmingsplan is echter vaak te kort in verhouding tot de termijn om tot een kostendekkende exploitatie te komen voor flexwoningen. Met de toevoeging van de desbetreffende gemeenten aan het experiment in artikel 6 van het Bu Chw kan ook voor de vergunning om tijdelijk af te wijken van het bestemmingsplan over een periode van meer dan tien jaar gebruik worden gemaakt van de reguliere voorbereidingsprocedure en kan de bouw van de tijdelijke woningen sneller ter hand worden genomen, mits vaststaat dat geen MER hoeft te worden opgesteld als er sprake is van een stedelijk ontwikkelingsproject. Overigens blijft op grond van artikel 3.10, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo de uitgebreide voorbereidingsprocedure onverminderd van toepassing als een verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad is vereist. Van dat artikelonderdeel wordt immers met dit experiment niet afgeweken. Het experiment kan dus uitsluitend worden toegepast voor projecten die vallen onder de door de gemeenteraad op grond van artikel 6.5, derde lid, van het Besluit omgevingsrecht aangewezen categorieën van gevallen waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen is vereist.

De gebieden die met deze regeling worden toegevoegd aan het experiment, bedoeld in artikel 6 van het Bu Chw, betreffen gebieden in de gemeenten Apeldoorn, Etten-Leur, Groningen (twee gebieden), Overbetuwe en Zevenaar, en het gehele grondgebied van de gemeenten Hattem, Noordoostpolder en Ooststellingwerf.

Kavel 3 van de Dubbelbeek, gemeente Apeldoorn

De gemeente Apeldoorn wil met tijdelijke flexwoningen een snelle oplossing bieden aan woningzoekers die met spoed een dak boven hun hoofd nodig hebben. De flexwoningen zullen worden verhuurd als sociale huurwoningen. Deze oplossing is een overbrugging voor de doorstroming naar permanente woningen, die met een aantal grote gebiedsontwikkelingen nog moeten worden gerealiseerd. De gemeente Apeldoorn gaat hiervoor samen met de verenigde samenwerkende woningbouwcorporaties (VSW) 84 flexwoningen in de sociale huursector realiseren op kavel 3 van de Dubbelbeek te Apeldoorn voor een periode van vijftien jaar. De woningmarkt in de regio Apeldoorn is overspannen. De flexwoningen die gerealiseerd worden, zijn voor doelgroepen op de Apeldoornse woningmarkt die lastig aan een woning kunnen komen door de lange wachtlijsten. De flexwoningen dragen bij aan de economische structuur doordat in en rond Apeldoorn veel maakindustrie is gevestigd met veel openstaande vacatures. Door het toevoegen van tijdelijke woningen aan de sociale huursector wordt ruimte geboden voor vestiging in de regio van arbeidskrachten, vooruitlopend op de realisatie van gebiedsontwikkelingen. De flexwoningen zijn duurzaam door het toepassen van modulair en circulair bouwen en worden ingepast met zoveel mogelijk behoud van de huidige groenstructuur. De ontwikkeling en creatie van de woningen vindt door het modulair bouwen plaats in de fabriek. Enkel tijdens het plaatsen van de woningen wordt er intensief op locatie gewerkt. Dit zorgt ervoor dat de natuur in het ontwikkelingsgebied veel minder belast wordt dan bij reguliere bouw tijdens de bouwperiode. Hierdoor worden de flora en fauna in het gebied zo min mogelijk belast. Ook zorgt dit ervoor dat er veel minder reisbewegingen nodig zijn van materialen en mensen om tot de ontwikkeling te komen, wat leidt tot minder uitstoot van CO2 en stikstof. Alles tezamen zorgt de methode van modulair bouwen voor een reducering van 50% in CO2-uitstoot ten opzichte van regulier bouwen. Doordat de woningen circulair en demontabel zijn, kunnen ze na het huidige gebruik op twee verschillende manieren hergebruikt worden. Ten eerste kan de woning nogmaals op andere locatie gebruikt worden. Ten tweede kunnen de materialen als losse onderdelen in andere projecten gebruikt worden.

Hoek Bankenstraat en Hoevenseweg, gemeente Etten-Leur

De gemeente Etten-Leur is voornemens om vooruitlopend op de gebiedsontwikkeling Haansberg op de hoek van de Bankenstraat en de Hoevenseweg 100 flexwoningen te realiseren in een nieuwe, tijdelijke woonbuurt. Deze flexwoningen zijn bestemd voor de doelgroepen urgent woningzoekenden, zoals statushouders, en het bieden van doorstroming van Oekraïense ontheemden. De flexwoningen worden voor een periode van maximaal vijftien jaar geplaatst. Het doel is om op korte termijn een flexibele woonoplossing te bieden voor urgent woningzoekenden om de druk om de woningmarkt te verlichten. In Etten–Leur is er een groot en urgent tekort aan betaalbare huurwoningen. De huurwoningen die dit jaar en volgend jaar worden opgeleverd, zijn onvoldoende om tegemoet te komen aan de urgentie en de omvang van de behoefte aan woningen. De realisatie van de flexwoningen op korte afstand van de centrumvoorzieningen draagt bij aan het versterken van de economische structuur. De bewoners van de flexwoningen zullen namelijk ook gebruik gaan maken van deze centrumvoorzieningen. Daarnaast zullen de bewoners ook een invulling kunnen geven aan mogelijke werkgelegenheid door de ligging van de flexwoningen nabij het bedrijventerrein Vosdonk en agrarische gronden. In de ontwikkeling van het woonconcept wordt ingezet op innovatieve bouw- en woonconcepten. Hierin wordt rekening gehouden met het feit dat dit project bedoeld is voor een mix van specifieke doelgroepen en typologie (een-, twee- en driepersoonshuishoudens). Door in te zetten op contact en ontmoeting met medebewoners wordt een impuls gegeven aan het ‘samen’ wonen op een locatie met flexwoningen. De locatie is zodanig ingericht dat bewoners elkaar zullen opzoeken en ondersteunen: parkeren op centrale terreinen aan de rand, geen privétuinen, maar een centrale groenvoorziening en verschillende recreatiemogelijkheden binnen het gebied. In het kader van duurzaamheid wordt onderzocht of de flexwoningen na vijftien jaar elders kunnen worden geplaatst, waarbij het een optie is om ze in te passen in de gebiedsontwikkeling Haansberg.

Kavel 7 Zernike, gemeente Groningen

De gemeente Groningen heeft een grote opgave op het gebied van wonen en huisvesting van specifieke doelgroepen. In de afgelopen tien jaar werden ruim 7.000 woonruimtes voor jongeren en studenten toegevoegd en er bestaat nog een aanvullende behoefte van circa 2.000 woonruimtes voor de toekomst. Deze worden grotendeels op de Zernike Campus toegevoegd. Vooruitlopend op de permanente woningbouw is de gemeente voornemens om deze aanvullende behoefte met tijdelijke woningen op te lossen. De tijdelijke woningen zorgen voor een versterking van de economische structuur van Groningen doordat meer inwoners gebruikmaken van de voorzieningen in de stad, zoals winkels, horeca, ziekenhuizen en openbaar vervoer. Ook vormt dit het eerste woningbouwproject op de Zernike Campus, wat deze campus een nieuwe impuls geeft. Het toevoegen van de functie wonen op de campus biedt ook draagvlak voor het toevoegen van voorzieningen, wat het in de toekomst weer eenvoudiger maakt om meer (studenten)woningen toe te voegen. De tijdelijke woningen bieden huisvesting aan 400 studenten en kunnen gedurende de piekperiode van 3 maanden nog eens 400 studenten huisvesten door twee studenten tijdelijk een kamer te laten delen. Dit is een innovatief concept dat, als het aanslaat, een grote bijdrage kan leveren aan het oplossen van het woningtekort voor studenten bij de start van het studiejaar. Daarmee lijkt dit concept een kansrijke oplossing te zijn die mogelijk ook elders kan worden ingezet. De woningen van bestaan voornamelijk uit hout, hebben energielabel A+++ en voldoen aan de eisen voor nieuwbouw uit het Bouwbesluit 2012.

AZC, gemeente Groningen

De gemeente Groningen heeft een grote opgave op het gebied van wonen en huisvesting van specifieke doelgroepen. In februari 2023 heeft de gemeente Groningen de bestuursovereenkomst voor de opvang van asielzoekers en Oekraïense ontheemden ondertekend met de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De gemeente Groningen heeft een aantal opvanglocaties voor asielzoekers. Eén hiervan is het voormalige slibdepot aan de Sint Petersburgweg waar op dit moment (nood-)opvang wordt verleend aan honderd mensen, waaronder asielzoekers, maar ook statushouders die wachten om uitgeplaatst te worden naar de gemeente die hen moet huisvesten. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) heeft in januari 2023 aan de gemeente gevraagd om uitbreiding van deze locatie met 500 plekken voor asielzoekers. De gemeente heeft ingestemd met dit verzoek. Groningen kampt met een oververhitte woningmarkt, de vraag is veel groter dan het aanbod. Daardoor is er een tekort aan (betaalbare) woningen en aan passende woningen voor specifieke doelgroepen. Vanuit het oogpunt van duurzaamheid wordt gebruikgemaakt van bestaande, verplaatsbare woonunits. De units waarmee het asielzoekerscentrum opgebouwd wordt, zijn eerder als klaslokaal gebruikt in Scandinavië. De units worden per schip vanuit Zweden naar Nederland getransporteerd tot op de locatie waar ze worden geplaatst.

Gemeente Hattem

In de gemeente Hattem wordt gewerkt aan de realisatie van een ruimer en diverser aanbod aan woningen voor huidige en toekomstige inwoners. De gemeente is voornemens een flexibele schil aan woningen te realiseren voor doelgroepen die met spoed een woning nodig hebben. De realisatie van deze flexibele schil aan woningen en tijdelijke huisvesting is nodig, omdat er een tekort is aan (sociale huur)woningen in de markt én de gemeente een verhoogde taakstelling heeft voor het huisvesten van statushouders. Ook moeten er plekken gecreëerd worden voor tijdelijke huisvesting, zoals de aanhoudende vraag voor huisvesting van Oekraïense ontheemden. In maart 2023 is besloten om tot realisatie van ongeveer 55 tot 70 flexwoningen te komen, deze zijn bestemd voor de doelgroepen: (her)starters op de woningmarkt, mensen die met spoed een woning zoeken, statushouders en Oekraïense ontheemden. De flexwoningen worden verspreid gerealiseerd over minimaal twee locaties in de gemeente Hattem. Er loopt op dit moment nog een locatieonderzoek waarbij een aantal potentiële locaties in beeld zijn en op haalbaarheid worden onderzocht. Het bieden van huisvesting aan de verschillende doelgroepen helpt voor stabiele woonomstandigheden, waardoor gemakkelijker werk kan worden gevonden en behouden. Ook draagt het huisvesten van verschillende groepen bij aan de sociale cohesie en gemeenschapsontwikkeling. Door starters, statushouders en spoedzoekers in gemengde woongebieden te plaatsen, ontstaat er interactie en uitwisseling tussen verschillende bevolkingsgroepen. Dit kan leiden tot nieuwe netwerken, samenwerkingsverbanden en sociale integratie. Sterke gemeenschappen en sociale verbindingen dragen op hun beurt bij aan een gezonde economische structuur. Flexwoningen bieden flexibiliteit en aanpasbaarheid, zowel tijdens de constructiefase als gedurende de levensduur van het gebouw. Deze eigenschappen bevorderen innovatie door ruimte te bieden voor nieuwe ontwerpen, indelingen en concepten. Innovators in de bouwsector kunnen experimenteren met verschillende configuraties, ruimte-indelingen en gebruiksmogelijkheden binnen flexwoningen. Dit stimuleert innovatieve benaderingen van ruimtegebruik, interieurontwerp en architectuur. Voor flexwoningen wordt vaak gebruikgemaakt van modulaire en prefabricagebouwtechnieken. Hierdoor kunnen bouwmaterialen efficiënter worden gebruikt, omdat ze in een gecontroleerde omgeving worden geproduceerd en nauwkeurig worden gemeten.

Gemeente Noordoostpolder

Uitgangspunt voor het woningbouwprogramma van de gemeente Noordoostpolder is de wens om vraaggestuurd en toekomstgericht te ontwikkelen. Hiervoor wil de gemeente aansluiten bij de opgaven vanuit het Rijk voor de huisvesting van aandachtsgroepen (statushouders, spoedzoekers, uitwonende studenten en mensen die uitstromen uit een intramurale situatie) door gebruik te maken van flexwoningen. Binnen de flexwoningen zijn verschillende typologieën denkbaar, zoals studio’s voor één persoon, appartementen voor meerdere personen en woningen voor gezinnen. De beoogde 60 tot 90 flexwoningen worden in samenwerking met de plaatselijke woningbouwcorporatie gerealiseerd voor een periode van circa vijftien jaar. Vanwege de grote vraag naar betaalbare woningen is snelheid geboden, waarbij wordt ingezet op een zo kort mogelijk planvormings-, voorbereidings- en bouwtijd. De realisatie van de flexwoningen draagt eraan bij dat meer inwoners gebruik maken van de stedelijke voorzieningen in de kernen (detailhandel, maatschappelijke voorzieningen) en bevordert de verdere (door)ontwikkeling en stimulering van dit innovatieve concept van nieuwe duurzame woonvormen. Flexwoningen bieden een duurzame oplossing voor verschillende woonbehoeften en omstandigheden doordat ze energiezuinig, modulair en snel te plaatsen zijn. Doordat ze verplaatsbaar zijn, kunnen ze na vijftien jaar op een andere locatie ingezet worden waardoor sprake is van hergebruik van materialen en daardoor een lagere uitstoot van CO2 en stikstof. Ook zijn ze duurzaam omdat efficiënter gebruik wordt gemaakt van materialen door de fabrieksmatige conceptwoningen. Deze woningen maken gebruik van gestandaardiseerde ontwerpen en productiemethoden, waardoor er efficiënter met materialen kan worden omgegaan. Dit minimaliseert de verspilling van materialen en vermindert de impact op het milieu. Tot slot zijn de woningen ook energie-efficiënt: de woningen integreren geavanceerde isolatiematerialen, hoogrendementsramen, efficiënte verwarmings- en koelsystemen en duurzame energiebronnen, zoals zonnepanelen. Door deze maatregelen wordt minder energie verbruikt.

Gemeente Ooststellingwerf

De gemeente Ooststellingwerf is bezig met de uitvoering van het woningbouwprogramma. Omdat de reguliere doorlooptijd van woningbouwplannen door meerdere omstandigheden oploopt, wil de gemeente gebruik kunnen maken van flexwoningen in het gehele ambtsgebied. Een van de projecten is de samenwerking met woningbouwcorporatie Actium in Appelscha voor het huisvesten van de aandachtsgroepen: spoedzoekers (sociale urgentie), personen die wachten op gezinshereniging, statushouders en ontheemden uit Oekraïne. Het is de bedoeling om in 2023 de vergunningaanvraag in te dienen voor deze woningen. De huisvesting van aandachtsgroepen in flexwoningen zorgt voor meer rust op de lokale woningmarkt. Het toevoegen van (tijdelijke) wooneenheden levert een bijdrage aan het versterken van de lokale economie. Dit is nodig omdat het aantal voorzieningen in de kleine(re) kernen en ook in de grotere kernen aanzienlijk terugloopt. Door de flexwoningen in hofjes te positioneren en per hofje een ambassadeur aan te wijzen verwacht de gemeente een sterke(re) sociale cohesie. De toekomstige bewoners (aandachtsgroepen) komen veelal uit een kritieke situatie en zullen er in eerste instantie vaak alleen wonen. Dit versterkt de noodzaak om de bewoners met elkaar in contact te brengen en te houden om de leefbaarheid te vergroten. De beoogde flexwoningen worden met zo veel mogelijk gerecycled materiaal gemaakt en zijn demontabel. De woningen worden all-electric opgeleverd. De woningen zullen in verband met de afschrijvingstermijn van onder andere installaties worden vergund voor een periode van dertig jaar.

Vinkenhof Elst, gemeente Overbetuwe

De gemeente Overbetuwe is voornemens om ongeveer 130 flexwoningen voor een periode van vijftien jaar te realiseren op de Vinkenhof in Elst. De realisatie gebeurt in samenwerking met woningcorporatie Vivare en een eventuele private ontwikkelaar. Van de flexwoningen zal minimaal 50% in de sociale huur gerealiseerd worden, het overige deel in de middenhuur. Doelgroepen zijn starters, (ex-)studenten, statushouders en overige spoedzoekers. De gemeente wil de flexwoningen in 2024 opleveren. Deze datum vraagt om een innovatieve manier van samenwerken tussen partijen: meer samenwerken, meer vertrouwen, meer parallel in plaats van opvolgend. Aandachtspunt hierbij is om vooruitlopend op de onherroepelijke vergunning de flexwoningen al te bestellen. Hiervoor gaan partijen samen op zoek naar een oplossing, bijvoorbeeld door het delen van het financiële risico. Dit wordt de komende tijd verder opgepakt, onderzocht en opgelost. Daarbij worden waar mogelijk ook de GMR (Groene Metropool Regio) en de provincie Gelderland betrokken. Daarnaast helpt flexwonen in brede zin in het aanjagen van de bouwsector voor wat betreft conceptuele en circulaire bouw. De flexwoningen kunnen na afloop van de beoogde periode worden verplaatst. Verder zullen de woningen ook voldoen aan de eisen voor nieuwbouw uit het Bouwbesluit 2012. Doordat de woningen worden gebouwd in een fabriek, is er sprake van een meer gecontroleerd proces dat bouwafval vermindert en minder overlast voor de omgeving veroorzaakt. Ook heeft dit een positief effect op de CO2- en stikstofuitstoot.

Reisenakker, gemeente Zevenaar

De gemeente Zevenaar heeft het Plan woningbouw Zevenaar 2022 vastgesteld. Dit plan stelt als doel de komende jaren de woningbouwproductie op peil te houden, maar ook de focus te verleggen naar woningen voor groepen die nu in de knel zitten of in de toekomst dreigen te komen. Daarbij staat betaalbaarheid centraal. Binnen de gemeente is er behoefte aan woningen die aansluiten op specifieke woonwensen (appartementen, kleine huishoudens) of voor bijzondere doelgroepen (onder andere starters, statushouders en spoedzoekers). Hiervoor wil de gemeente voor de korte termijn inzetten op andere woonvormen en snelle bouwvormen, zoals flexwoningen. In het Plan woningbouw Zevenaar 2022 is de ambitie geformuleerd om de woningbouwcorporaties te faciliteren voor de realisatie van circa 30 flexwoningen om hiermee tijdelijke betaalbare woonruimte te creëren voor spoedzoekers. De gemeente beoogt met deze flexwoningen om urgente doelgroepen snel te kunnen huisvesten die anders (economisch) dakloos zouden worden, en daarmee de doorstroming op de woningmarkt te bevorderen. Op de locatie Reisenakker zijn 30 flexwoningen voorzien voor de doelgroepen starters, statushouders en spoedzoekers. De bedoeling is de woningen voor vijftien tot twintig jaar op deze locatie te plaatsen, waarna ze worden verplaatst. Het bieden van huisvesting aan voornoemde doelgroepen helpt voor een stabiele huisvestingssituatie die de mobiliteit van werknemers vergroot, waardoor ze beter in staat zijn om werkgelegenheidskansen te benutten en economisch actief te zijn. Ook draagt dit bij aan de diversificatie van de economie. Deze groepen brengen verschillende vaardigheden, ervaringen en culturele achtergronden met zich mee, wat kan leiden tot een bredere waaier aan economische activiteiten en bedrijfskansen. De flexwoningen worden gerealiseerd met gebruik van modulaire en prefabricagebouwtechnieken, waarbij componenten van de woningen in de fabriek worden vervaardigd en vervolgens op locatie worden geassembleerd. Deze innovatieve aanpak maakt het mogelijk om sneller en efficiënter te bouwen. De flexwoningen worden gebouwd met duurzame bouwmaterialen en energie-efficiënte technologieën. Deze woningen zijn goed geïsoleerd en maken gebruik van energiezuinige verwarmings-, ventilatie- en verlichtingssystemen. Elke flexwoning wordt all-electric en moet voldoen aan de eisen voor nieuwbouw uit het Bouwbesluit 2012.

Onderdeel D

Aan het experiment in artikel 7ad van het Bu Chw worden de gemeenten Nunspeet en Valkenswaard toegevoegd. Op grond van dat artikel kunnen deze gemeenten afwijken van de omschrijving van de categorie ‘sociale koopwoning’ in artikel 1.1.1, eerste lid, onder e, van het Bro. Met het experiment wordt de vaste koopprijs van ten hoogste € 200.000,– die in het Bro is vastgelegd, losgelaten en wordt voor de ten hoogste koopprijs aangesloten bij de kostenprijs die voortvloeit uit de geldende Voorwaarden en Normen voor hypotheken met Nationale Hypotheekgarantie (NHG) van de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW). De bovengrens van € 200.000,– wordt door deze gemeenten te laag bevonden om goed gebruik te kunnen maken van de mogelijkheid die artikel 3.1 van de Wro biedt om in bestemmingsplannen regels op te nemen over percentages toegelaten woningbouwcategorieën. De koopprijs sluit namelijk niet aan op de huidige marktrealiteit, waardoor weinig betaalbare nieuwbouwwoningen worden toegevoegd aan de voorraad geschikt voor starters en mensen met een middeninkomen.

Het experiment geeft de gemeenten Nunspeet en Valkenswaard een bruikbare mogelijkheid om in een bestemmingsplan te regelen dat betaalbare koopwoningen worden gebouwd en dat die voor maximaal tien jaar in de categorie sociale koopwoning behouden blijven. De beschikbaarheid van betaalbare koopwoningen helpt mee bij het aantrekken van werknemers met een middeninkomen in sectoren met personeelstekorten, bijvoorbeeld in de zorg en het onderwijs.

Onderdeel E

Algemeen

Aan het experiment met kostenverhaal gebaseerd op de Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet (Stb. 2020, 112) in artikel 7ah van het Bu Chw worden twee gebieden toegevoegd. Met dit experiment kunnen gemeenten bij het opstellen van een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Omgevingswet gebruikmaken van een regeling voor kostenverhaal die past bij organische gebiedsontwikkeling. Bij dit systeem wordt niet gewerkt met een tijdvak. Kenmerkend voor organische gebiedsontwikkeling is immers dat niet bekend is of, en zo ja, wanneer gebruik wordt gemaakt van de ontwikkelmogelijkheden die een bestemmingsplan biedt. Bij de regeling voor organische gebiedsontwikkeling is het niet nodig dat alle kosten en opbrengsten van een te ontwikkelen gebied in beeld zijn om de kosten te kunnen verhalen die gemoeid zijn met een voorgenomen activiteit van een initiatiefnemer. De raming van de kosten kan een globale raming van de kosten van een kostenverhaalsgebied inhouden, terwijl per activiteit voor de kosten een maximum wordt gesteld. De opbrengsten bestaan uit een waardevermeerdering van de locatie waar de activiteit wordt verricht. Kostenverhaal is alleen mogelijk voor zover de waardevermeerdering van de locatie dat toelaat.

De gebieden die met deze regeling worden toegevoegd aan het experiment, bedoeld in artikel 7ah van het Bu Chw, betreffen het EMA-terrein en omgeving in de gemeente Valkenswaard en Rivium in de gemeente Capelle aan den IJssel. Deze gebieden worden hieronder beschreven.

EMA-terrein en omgeving, gemeente Valkenswaard

De gemeente Valkenswaard wil het EMA-terrein en omgeving herontwikkelen naar een woongebied. Het gebied wordt in deze tranche van de Ru Chw toegevoegd aan artikel 7c van het Bu Chw, waarmee de gemeenteraad een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte kan opstellen (zie onderdeel B). Een van de belemmeringen voor uitnodigingsplanologie en organische gebiedsontwikkeling is het systeem voor kostenverhaal dat in afdeling 6.4 van de Wro is opgenomen. De regeling in afdeling 6.4 van de Wro gaat ervan uit dat ten tijde van de vaststelling van een bestemmingsplan de inkomsten en opbrengsten volledig in beeld zijn. Dit betekent dat de ontwikkelingen in een bestemmingsplan nauwkeurig moeten zijn vastgelegd. Dit past niet bij de ontwikkelstrategie die de gemeente Valkenswaard voor dit gebied heeft gekozen. Om voor deze problematiek een oplossing te bieden, wordt het EMA-terrein en omgeving toegevoegd aan het experiment met kostenverhaal in artikel 7ah van het Bu Chw.

Rivium, gemeente Capelle aan den IJssel

De gemeente Capelle aan den IJssel wil het kantoren- en bedrijvenpark Rivium ontwikkelen tot een gecombineerde woon-werkwijk. Rivium is gelegen langs de A16 en is onderdeel van een groter gebied met de universiteitscampus en Brainpark. De gemeente wil in Rivium circa 5.500 woningen toevoegen. De gemeente Capelle aan den IJssel heeft, behalve het openbare gebied, geen grondpositie in Rivium. De ontwikkeling wordt grotendeels bepaald door de eigenaren, bedrijven en initiatiefnemers op Rivium. De gemeente faciliteert, begeleidt, stuur en monitort. Het kostenverhaal, zoals geregeld in de Wro, biedt te weinig beleidsvrijheid om goed om te gaan met de onzekerheden die samengaan met deze vorm van gebiedsontwikkeling. Ook moet kostenverhaal kunnen meebewegen met de fasering van de gebiedsontwikkeling. De gemeente wil daarbij in het plan voorspelbaar maken in welk gedeelte van het plangebied de initiatieven moeten bijdragen, welke kosten daarvoor worden gemaakt en wat de spelregels voor de eindafrekening zijn. Daarbij moet inzichtelijk zijn welk deel van de kosten worden verhaald en toerekenbaar zijn aan het kostenverhaalsgebied en voor welk deel het verhalen van de kosten proportioneel is in verhouding tot het profijt dat het kostenverhaalsgebied van de kostensoorten heeft. Om voor deze problematiek een oplossing te bieden en de wensen van de gemeente Capelle aan den IJssel mogelijk te maken, wordt Rivium toegevoegd aan artikel 7ah van het Bu Chw.

Het grondgebied van de gemeente Capelle aan den IJssel is in de negentiende tranche van de Ru Chw toegevoegd aan artikel 7g van het Bu Chw, waarmee de gemeenteraad ook voor dit gebied een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte kan opstellen.

Artikel II

In artikel II wordt de inwerkingtreding geregeld. Er wordt afgeweken van de systematiek van vaste verandermomenten en een invoeringstermijn van drie maanden, omdat door onmiddellijke inwerkingtreding voor de doelgroep (verschillende overheden) aanmerkelijke publieke nadelen worden voorkomen. De overheden die in deze regeling zijn betrokken, hebben zelf verzocht om bij regeling te worden toegevoegd aan in het Bu Chw mogelijk gemaakte experimenten. Enkele zijn ook al begonnen met de procedures die moeten leiden tot besluiten waarin uitvoering wordt gegeven aan de experimenten waaraan de projecten met deze regeling worden toegevoegd. Zij worden benadeeld als de besluitvormingsprocedure voor deze projecten wordt vertraagd door toepassing van de regeling inzake vaste verandermomenten en een invoeringstermijn van drie maanden. De regeling bevat verder geen regels waaraan administratieve lasten verbonden zijn voor burgers en bedrijven of andere nadelen als gevolg van de afwijking.

Artikel III

In artikel III wordt de citeertitel gegeven. Aan de hand van de citeertitel kan duidelijk worden aangegeven in welke tranche een project of gebied aan een experiment is toegevoegd: de Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet (vierentwintigste tranche).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties H.M. de Jonge

Naar boven