TOELICHTING
I. Algemeen
Deze regeling bevat de vierentwintigste tranche van de Regeling uitvoering
Crisis- en herstelwet (hierna: Ru Chw).
Met artikel I wordt de Ru Chw aangevuld.
In onderdeel A wordt een gebied in de gemeente
Valkenswaard toegevoegd aan het experiment met het bestemmingsplan met verbrede
reikwijdte in artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet
(hierna: Bu Chw). Met dit experiment wordt vooruitgelopen op het omgevingsplan
uit de Omgevingswet (Stb. 2016, 156). Het gaat om het gebied EMA-terrein en
omgeving.
In onderdeel B worden twee gebieden toegevoegd
aan het experiment met het verleggen van planschade bij een bestemmingsplan met
verbrede reikwijdte in artikel 7w van het Bu Chw. Met dit experiment wordt het
mogelijk om bij een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte het moment van het
vaststellen van planschade te verleggen van vaststelling van het
bestemmingsplan naar het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen of
voor een bestemmingsplanactiviteit. Het betreft de gebieden EMA-terrein en
omgeving in de gemeente Valkenswaard en Deelgebied Maasterras in de gemeente
Dordrecht.
In onderdeel C worden negen gebieden toegevoegd
aan het experiment in artikel 6 van het Bu Chw. Dit experiment maakt het
mogelijk dat voor de bouw van tijdelijke woningen waarbij voor een bepaalde
termijn toepassing wordt gegeven aan artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder
3°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) niet de
uitgebreide voorbereidingsprocedure van de Wabo toegepast hoeft te worden. Het
gaat om gebieden in de gemeenten Apeldoorn, Etten-Leur, Groningen (twee
gebieden), Overbetuwe en Zevenaar, en het gehele grondgebied van de gemeenten
Hattem, Noordoostpolder en Ooststellingwerf.
In onderdeel D worden de gemeenten Nunspeet en
Valkenswaard toegevoegd aan het experiment met betrekking tot sociale koop,
zoals opgenomen in artikel 7ad van het Bu Chw. Dit experiment maakt het
mogelijk om in afwijking van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro)
voor sociale koopwoningen een ten hoogste koopprijs aan te houden die
voortvloeit uit de geldende Voorwaarden en Normen voor hypotheken met Nationale
Hypotheekgarantie (NHG). Met een hogere kostengrens kunnen de gemeenten beter
gebruikmaken van de mogelijkheden van artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke
ordening (hierna: Wro) om in bestemmingsplannen regels op te nemen over
percentages toegelaten woningbouwcategorieën.
In onderdeel E worden twee gebieden toegevoegd
aan het experiment in artikel 7ah van het Bu Chw. Dit experiment maakt het
mogelijk om bij een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte te experimenteren
met een andere wijze van kostenverhaal. Het betreft het gebied Rivium in de
gemeente Capelle aan den IJssel en het EMA-terrein en omgeving in de gemeente
Valkenswaard.
In artikel II wordt de inwerkingtreding geregeld.
In artikel III wordt de citeertitel geregeld.
Beleidsregel aanmeldingen Regeling uitvoering
Crisis- en herstelwet
In de Beleidsregel aanmeldingen Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet
(Stcrt. 2019,
36718) is opgenomen dat projecten en gebieden alleen bij regeling
worden aangewezen als blijkt dat betrokkenheid van de gemeenteraad of
provinciale staten is geborgd en de kennisgeving aan of betrokkenheid van
belanghebbenden is geborgd. Dat is hier het geval. Voor alle projecten en
gebieden die bij deze regeling zijn toegevoegd geldt namelijk dat nadere
besluitvorming, zoals het vaststellen van een bestemmingsplan, noodzakelijk is
voordat het experiment daadwerkelijk kan worden toegepast. Daardoor is de
betrokkenheid van de gemeenteraad en de kennisgeving aan of betrokkenheid van
belanghebbenden geborgd.
Inwerkingtreding Omgevingswet
Met deze tranche van de Ru Chw worden meerdere plangebieden en gemeenten
toegevoegd aan verschillende experimenten uit het Bu Chw. Met enkele
experimenten wordt vooruitgelopen op instrumenten uit de Omgevingswet, zoals
het experiment met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7c en
artikel 7g van het Bu Chw en het experiment met flexibele woningen in artikel 6
van het Bu Chw. Hoewel de datum van inwerkingtreding (1 januari 2024) nadert,
blijven gemeenten de behoefte hebben om vooruitlopend daarop, mede vanwege de
woningbouwopgave, gebruik te maken van de voordelen van de Omgevingswet,
bijvoorbeeld door het faciliteren van organische gebiedsontwikkeling met een
bestemmingsplan met verbrede reikwijdte en het snel realiseren van flexibele
woningen. Zolang gemeenten de behoefte hebben om gebruik te maken van deze
experimenten, zullen zij bij tranches van deze regeling worden toegevoegd aan
de betreffende experimenten.
II. Artikelsgewijs
Onderdeel A
Algemeen
Aan het experiment van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in
artikel 7c van het Bu Chw wordt het EMA-terrein en omgeving in de gemeente
Valkenswaard toegevoegd. Met dit experiment kan de betrokken gemeente
vooruitlopen op de inwerkingtreding van de Omgevingswet door het
bestemmingsplan te verbreden tot een integraler plan dat lijkt op een
omgevingsplan.
EMA-terrein en omgeving, gemeente Valkenswaard
De gemeente Valkenswaard wil het EMA-terrein en omgeving herontwikkelen
naar een gebied met ruim 200 woningen. Het gaat om het gebied dat is gelegen in
de oksel van de Luikerweg, de Dommelseweg en de Kromstraat, aan de
zuidwestelijke kant van de kern van Valkenswaard. Een groot deel van dit gebied
werd tot voor kort gebruikt door een autobedrijf en een busremise, maar is
intussen in verval geraakt. Met de herontwikkeling van dit gebied wordt een
grote bijdrage geleverd aan het verminderen van het woningtekort en wordt de
leefbaarheid verbeterd. De locatie is gelegen tegenover zorginstelling
Valkenhof. Daarom kijkt de gemeente naar de mogelijkheid om in samenwerking met
woningcorporatie Woningbelang wonen met zorg te combineren. Ook wil de
gemeente, als invulling van de duurzaamheidsvisie van de gemeente Valkenswaard,
hittestress verminderen en wateroverlast bij piekbuien tegengaan door
waterbergende maatregelen te treffen, onder meer door de aanleg van groene
daken. Voor het EMA-terrein geldt dat de gronden na de inwerkingtreding van het
bestemmingsplan naar verwachting direct ontwikkeld zullen worden. Voor twee
andere deelgebieden in de omgeving zou dat langer kunnen duren. Voor deze
gebieden kiest de gemeente voor uitnodigingsplanologie. Het faciliteren van
uitnodigingsplanologie is lastig met een traditioneel bestemmingsplan. Daarom
wil de gemeente Valkenswaard voor alle deelgebieden een bestemmingsplan met
verbrede reikwijdte opstellen. Het bestemmingsplan krijgt een flexibel
karakter, onder meer door geen eindbeeld voor te schrijven en gebruik te maken
van open normen, uitgewerkt in beleidsregels.
Onderdeel B
Aan het experiment van planschade bij een bestemmingsplan met verbrede
reikwijdte in artikel 7w van het Bu Chw worden twee gebieden toegevoegd. Met
dit experiment wordt het mogelijk om het moment van vaststellen van planschade
te verleggen van vaststelling van het bestemmingsplan naar het verlenen van de
omgevingsvergunning voor bouwen of voor een bestemmingsplanactiviteit.
Planschade is schade die wordt geleden ten gevolge van rechtmatige
planologische besluitvorming. Dit is nu geregeld in afdeling 6.1 van de Wro. Op
de plangebieden die met deze tranche van de Ru Chw aan dit experiment worden
toegevoegd, worden één of meerdere bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte
van toepassing. In dergelijke bestemmingsplannen zal ruimte worden geboden aan
verschillende initiatieven (organische gebiedsontwikkeling). Omdat bij
organische gebiedsontwikkeling op voorhand niet duidelijk is of, en zo ja, in
hoeverre daadwerkelijk gebruik zal worden gemaakt van de ruimte die het plan
biedt, zal dit bij de vaststelling van het plan planschade tot gevolg kunnen
hebben. Immers op grond van afdeling 6.1 van de Wro is de vaststelling van een
bestemmingsplan een oorzaak waarbij, na het onherroepelijk worden van het
bestemmingsplan, om vergoeding van planschade kan worden verzocht. Verder moet
bij de beoordeling van de vraag of sprake is van planschade worden uitgegaan
van de maximale mogelijkheden van het plan, wat kan leiden tot de uitkering van
een hoger schadebedrag dan wanneer wordt uitgegaan van de ontwikkelingen die
daadwerkelijk worden gerealiseerd.
Om bovengenoemde ongewenste effecten bij organische gebiedsontwikkeling weg
te nemen, maakt dit experiment het mogelijk dat het moment van vaststellen van
planschade wordt verlegd van de vaststelling van het bestemmingsplan naar de
vergunningverlening. Voor een uitgebreide beschrijving van dit experiment wordt
verwezen naar de nota van toelichting bij de zeventiende tranche van het Bu Chw
(Stb. 2019,
53).
Het betreft de gebieden Deelgebied Maasterras in de gemeente Dordrecht en
het EMA-terrein en omgeving in de gemeente Valkenswaard. Het EMA-terrein en
omgeving wordt in deze tranche van de Ru Chw ook toegevoegd aan het experiment
met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte in artikel 7c van het Bu Chw
(zie onderdeel A). Het gehele grondgebied van de gemeente Dordrecht is in de
achttiende tranche van de Ru Chw toegevoegd aan het experiment met het
bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor het gehele grondgebied in artikel
7g van het Bu Chw. Deelgebied Maasterras is in de tweede tranche van de Ru Chw
toegevoegd aan het experiment met het ontwikkelingsgebied in artikel 7c van het
Bu Chw.
Onderdeel C
Algemeen
Aan het experiment in artikel 6 van het Bu Chw worden negen gebieden
toegevoegd. Op grond van artikel 6 van het Bu Chw is de uitgebreide
voorbereidingsprocedure, bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, onder a, van de
Wabo, niet van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning. Het gaat
om een aanvraag om een omgevingsvergunning waarbij ten behoeve van het
bevorderen van duurzame en innovatieve toepassingen voor een activiteit voor
een bepaalde termijn toepassing wordt gegeven aan artikel 2.12, eerste lid,
onder a, onder 3°, van de Wabo. In dat artikellid is bepaald dat een
omgevingsvergunning voor een activiteit die in strijd is met het
bestemmingsplan kan worden verleend mits de motivering van het besluit een
goede ruimtelijke onderbouwing bevat.
Op grond van artikel 4, elfde lid, van bijlage II bij het Besluit
omgevingsrecht kan tijdelijk worden afgeweken van het bestemmingsplan voor de
duur van tien jaar. Hierop is de reguliere voorbereidingsprocedure van
toepassing, waardoor de procedure om een omgevingsvergunning te verkrijgen voor
het bouwen van tijdelijke woningen relatief snel kan worden doorlopen, mits
vaststaat dat de activiteit niet kan worden aangemerkt als een stedelijk
ontwikkelingsproject. Een termijn van tien jaar voor afwijking van het
bestemmingsplan is echter vaak te kort in verhouding tot de termijn om tot een
kostendekkende exploitatie te komen voor flexwoningen. Met de toevoeging van de
desbetreffende gemeenten aan het experiment in artikel 6 van het Bu Chw kan ook
voor de vergunning om tijdelijk af te wijken van het bestemmingsplan over een
periode van meer dan tien jaar gebruik worden gemaakt van de reguliere
voorbereidingsprocedure en kan de bouw van de tijdelijke woningen sneller ter
hand worden genomen, mits vaststaat dat geen MER hoeft te worden opgesteld als
er sprake is van een stedelijk ontwikkelingsproject. Overigens blijft op grond
van artikel 3.10, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo de uitgebreide
voorbereidingsprocedure onverminderd van toepassing als een verklaring van geen
bedenkingen van de gemeenteraad is vereist. Van dat artikelonderdeel wordt
immers met dit experiment niet afgeweken. Het experiment kan dus uitsluitend
worden toegepast voor projecten die vallen onder de door de gemeenteraad op
grond van artikel 6.5, derde lid, van het Besluit omgevingsrecht aangewezen
categorieën van gevallen waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen is
vereist.
De gebieden die met deze regeling worden toegevoegd aan het experiment,
bedoeld in artikel 6 van het Bu Chw, betreffen gebieden in de gemeenten
Apeldoorn, Etten-Leur, Groningen (twee gebieden), Overbetuwe en Zevenaar, en
het gehele grondgebied van de gemeenten Hattem, Noordoostpolder en
Ooststellingwerf.
Kavel 3 van de Dubbelbeek, gemeente Apeldoorn
De gemeente Apeldoorn wil met tijdelijke flexwoningen een snelle oplossing
bieden aan woningzoekers die met spoed een dak boven hun hoofd nodig hebben. De
flexwoningen zullen worden verhuurd als sociale huurwoningen. Deze oplossing is
een overbrugging voor de doorstroming naar permanente woningen, die met een
aantal grote gebiedsontwikkelingen nog moeten worden gerealiseerd. De gemeente
Apeldoorn gaat hiervoor samen met de verenigde samenwerkende
woningbouwcorporaties (VSW) 84 flexwoningen in de sociale huursector realiseren
op kavel 3 van de Dubbelbeek te Apeldoorn voor een periode van vijftien jaar.
De woningmarkt in de regio Apeldoorn is overspannen. De flexwoningen die
gerealiseerd worden, zijn voor doelgroepen op de Apeldoornse woningmarkt die
lastig aan een woning kunnen komen door de lange wachtlijsten. De flexwoningen
dragen bij aan de economische structuur doordat in en rond Apeldoorn veel
maakindustrie is gevestigd met veel openstaande vacatures. Door het toevoegen
van tijdelijke woningen aan de sociale huursector wordt ruimte geboden voor
vestiging in de regio van arbeidskrachten, vooruitlopend op de realisatie van
gebiedsontwikkelingen. De flexwoningen zijn duurzaam door het toepassen van
modulair en circulair bouwen en worden ingepast met zoveel mogelijk behoud van
de huidige groenstructuur. De ontwikkeling en creatie van de woningen vindt
door het modulair bouwen plaats in de fabriek. Enkel tijdens het plaatsen van
de woningen wordt er intensief op locatie gewerkt. Dit zorgt ervoor dat de
natuur in het ontwikkelingsgebied veel minder belast wordt dan bij reguliere
bouw tijdens de bouwperiode. Hierdoor worden de flora en fauna in het gebied zo
min mogelijk belast. Ook zorgt dit ervoor dat er veel minder reisbewegingen
nodig zijn van materialen en mensen om tot de ontwikkeling te komen, wat leidt
tot minder uitstoot van CO2 en stikstof. Alles tezamen zorgt de
methode van modulair bouwen voor een reducering van 50% in
CO2-uitstoot ten opzichte van regulier bouwen. Doordat de woningen
circulair en demontabel zijn, kunnen ze na het huidige gebruik op twee
verschillende manieren hergebruikt worden. Ten eerste kan de woning nogmaals op
andere locatie gebruikt worden. Ten tweede kunnen de materialen als losse
onderdelen in andere projecten gebruikt worden.
Hoek Bankenstraat en Hoevenseweg, gemeente
Etten-Leur
De gemeente Etten-Leur is voornemens om vooruitlopend op de
gebiedsontwikkeling Haansberg op de hoek van de Bankenstraat en de Hoevenseweg
100 flexwoningen te realiseren in een nieuwe, tijdelijke woonbuurt. Deze
flexwoningen zijn bestemd voor de doelgroepen urgent woningzoekenden, zoals
statushouders, en het bieden van doorstroming van Oekraïense ontheemden. De
flexwoningen worden voor een periode van maximaal vijftien jaar geplaatst. Het
doel is om op korte termijn een flexibele woonoplossing te bieden voor urgent
woningzoekenden om de druk om de woningmarkt te verlichten. In Etten–Leur is er
een groot en urgent tekort aan betaalbare huurwoningen. De huurwoningen die dit
jaar en volgend jaar worden opgeleverd, zijn onvoldoende om tegemoet te komen
aan de urgentie en de omvang van de behoefte aan woningen. De realisatie van de
flexwoningen op korte afstand van de centrumvoorzieningen draagt bij aan het
versterken van de economische structuur. De bewoners van de flexwoningen zullen
namelijk ook gebruik gaan maken van deze centrumvoorzieningen. Daarnaast zullen
de bewoners ook een invulling kunnen geven aan mogelijke werkgelegenheid door
de ligging van de flexwoningen nabij het bedrijventerrein Vosdonk en agrarische
gronden. In de ontwikkeling van het woonconcept wordt ingezet op innovatieve
bouw- en woonconcepten. Hierin wordt rekening gehouden met het feit dat dit
project bedoeld is voor een mix van specifieke doelgroepen en typologie (een-,
twee- en driepersoonshuishoudens). Door in te zetten op contact en ontmoeting
met medebewoners wordt een impuls gegeven aan het ‘samen’ wonen op een locatie
met flexwoningen. De locatie is zodanig ingericht dat bewoners elkaar zullen
opzoeken en ondersteunen: parkeren op centrale terreinen aan de rand, geen
privétuinen, maar een centrale groenvoorziening en verschillende
recreatiemogelijkheden binnen het gebied. In het kader van duurzaamheid wordt
onderzocht of de flexwoningen na vijftien jaar elders kunnen worden geplaatst,
waarbij het een optie is om ze in te passen in de gebiedsontwikkeling
Haansberg.
Kavel 7 Zernike, gemeente Groningen
De gemeente Groningen heeft een grote opgave op het gebied van wonen en
huisvesting van specifieke doelgroepen. In de afgelopen tien jaar werden ruim
7.000 woonruimtes voor jongeren en studenten toegevoegd en er bestaat nog een
aanvullende behoefte van circa 2.000 woonruimtes voor de toekomst. Deze worden
grotendeels op de Zernike Campus toegevoegd. Vooruitlopend op de permanente
woningbouw is de gemeente voornemens om deze aanvullende behoefte met
tijdelijke woningen op te lossen. De tijdelijke woningen zorgen voor een
versterking van de economische structuur van Groningen doordat meer inwoners
gebruikmaken van de voorzieningen in de stad, zoals winkels, horeca,
ziekenhuizen en openbaar vervoer. Ook vormt dit het eerste woningbouwproject op
de Zernike Campus, wat deze campus een nieuwe impuls geeft. Het toevoegen van
de functie wonen op de campus biedt ook draagvlak voor het toevoegen van
voorzieningen, wat het in de toekomst weer eenvoudiger maakt om meer
(studenten)woningen toe te voegen. De tijdelijke woningen bieden huisvesting
aan 400 studenten en kunnen gedurende de piekperiode van 3 maanden nog eens 400
studenten huisvesten door twee studenten tijdelijk een kamer te laten delen.
Dit is een innovatief concept dat, als het aanslaat, een grote bijdrage kan
leveren aan het oplossen van het woningtekort voor studenten bij de start van
het studiejaar. Daarmee lijkt dit concept een kansrijke oplossing te zijn die
mogelijk ook elders kan worden ingezet. De woningen van bestaan voornamelijk
uit hout, hebben energielabel A+++ en voldoen aan de eisen voor nieuwbouw uit
het Bouwbesluit 2012.
AZC, gemeente Groningen
De gemeente Groningen heeft een grote opgave op het gebied van wonen en
huisvesting van specifieke doelgroepen. In februari 2023 heeft de gemeente
Groningen de bestuursovereenkomst voor de opvang van asielzoekers en Oekraïense
ontheemden ondertekend met de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De
gemeente Groningen heeft een aantal opvanglocaties voor asielzoekers. Eén
hiervan is het voormalige slibdepot aan de Sint Petersburgweg waar op dit
moment (nood-)opvang wordt verleend aan honderd mensen, waaronder asielzoekers,
maar ook statushouders die wachten om uitgeplaatst te worden naar de gemeente
die hen moet huisvesten. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) heeft in
januari 2023 aan de gemeente gevraagd om uitbreiding van deze locatie met 500
plekken voor asielzoekers. De gemeente heeft ingestemd met dit verzoek.
Groningen kampt met een oververhitte woningmarkt, de vraag is veel groter dan
het aanbod. Daardoor is er een tekort aan (betaalbare) woningen en aan passende
woningen voor specifieke doelgroepen. Vanuit het oogpunt van duurzaamheid wordt
gebruikgemaakt van bestaande, verplaatsbare woonunits. De units waarmee het
asielzoekerscentrum opgebouwd wordt, zijn eerder als klaslokaal gebruikt in
Scandinavië. De units worden per schip vanuit Zweden naar Nederland
getransporteerd tot op de locatie waar ze worden geplaatst.
Gemeente Hattem
In de gemeente Hattem wordt gewerkt aan de realisatie van een ruimer en
diverser aanbod aan woningen voor huidige en toekomstige inwoners. De gemeente
is voornemens een flexibele schil aan woningen te realiseren voor doelgroepen
die met spoed een woning nodig hebben. De realisatie van deze flexibele schil
aan woningen en tijdelijke huisvesting is nodig, omdat er een tekort is aan
(sociale huur)woningen in de markt én de gemeente een verhoogde taakstelling
heeft voor het huisvesten van statushouders. Ook moeten er plekken gecreëerd
worden voor tijdelijke huisvesting, zoals de aanhoudende vraag voor huisvesting
van Oekraïense ontheemden. In maart 2023 is besloten om tot realisatie van
ongeveer 55 tot 70 flexwoningen te komen, deze zijn bestemd voor de
doelgroepen: (her)starters op de woningmarkt, mensen die met spoed een woning
zoeken, statushouders en Oekraïense ontheemden. De flexwoningen worden
verspreid gerealiseerd over minimaal twee locaties in de gemeente Hattem. Er
loopt op dit moment nog een locatieonderzoek waarbij een aantal potentiële
locaties in beeld zijn en op haalbaarheid worden onderzocht. Het bieden van
huisvesting aan de verschillende doelgroepen helpt voor stabiele
woonomstandigheden, waardoor gemakkelijker werk kan worden gevonden en
behouden. Ook draagt het huisvesten van verschillende groepen bij aan de
sociale cohesie en gemeenschapsontwikkeling. Door starters, statushouders en
spoedzoekers in gemengde woongebieden te plaatsen, ontstaat er interactie en
uitwisseling tussen verschillende bevolkingsgroepen. Dit kan leiden tot nieuwe
netwerken, samenwerkingsverbanden en sociale integratie. Sterke gemeenschappen
en sociale verbindingen dragen op hun beurt bij aan een gezonde economische
structuur. Flexwoningen bieden flexibiliteit en aanpasbaarheid, zowel tijdens
de constructiefase als gedurende de levensduur van het gebouw. Deze
eigenschappen bevorderen innovatie door ruimte te bieden voor nieuwe ontwerpen,
indelingen en concepten. Innovators in de bouwsector kunnen experimenteren met
verschillende configuraties, ruimte-indelingen en gebruiksmogelijkheden binnen
flexwoningen. Dit stimuleert innovatieve benaderingen van ruimtegebruik,
interieurontwerp en architectuur. Voor flexwoningen wordt vaak gebruikgemaakt
van modulaire en prefabricagebouwtechnieken. Hierdoor kunnen bouwmaterialen
efficiënter worden gebruikt, omdat ze in een gecontroleerde omgeving worden
geproduceerd en nauwkeurig worden gemeten.
Gemeente Noordoostpolder
Uitgangspunt voor het woningbouwprogramma van de gemeente Noordoostpolder
is de wens om vraaggestuurd en toekomstgericht te ontwikkelen. Hiervoor wil de
gemeente aansluiten bij de opgaven vanuit het Rijk voor de huisvesting van
aandachtsgroepen (statushouders, spoedzoekers, uitwonende studenten en mensen
die uitstromen uit een intramurale situatie) door gebruik te maken van
flexwoningen. Binnen de flexwoningen zijn verschillende typologieën denkbaar,
zoals studio’s voor één persoon, appartementen voor meerdere personen en
woningen voor gezinnen. De beoogde 60 tot 90 flexwoningen worden in
samenwerking met de plaatselijke woningbouwcorporatie gerealiseerd voor een
periode van circa vijftien jaar. Vanwege de grote vraag naar betaalbare
woningen is snelheid geboden, waarbij wordt ingezet op een zo kort mogelijk
planvormings-, voorbereidings- en bouwtijd. De realisatie van de flexwoningen
draagt eraan bij dat meer inwoners gebruik maken van de stedelijke
voorzieningen in de kernen (detailhandel, maatschappelijke voorzieningen) en
bevordert de verdere (door)ontwikkeling en stimulering van dit innovatieve
concept van nieuwe duurzame woonvormen. Flexwoningen bieden een duurzame
oplossing voor verschillende woonbehoeften en omstandigheden doordat ze
energiezuinig, modulair en snel te plaatsen zijn. Doordat ze verplaatsbaar
zijn, kunnen ze na vijftien jaar op een andere locatie ingezet worden waardoor
sprake is van hergebruik van materialen en daardoor een lagere uitstoot van
CO2 en stikstof. Ook zijn ze duurzaam omdat efficiënter gebruik
wordt gemaakt van materialen door de fabrieksmatige conceptwoningen. Deze
woningen maken gebruik van gestandaardiseerde ontwerpen en productiemethoden,
waardoor er efficiënter met materialen kan worden omgegaan. Dit minimaliseert
de verspilling van materialen en vermindert de impact op het milieu. Tot slot
zijn de woningen ook energie-efficiënt: de woningen integreren geavanceerde
isolatiematerialen, hoogrendementsramen, efficiënte verwarmings- en
koelsystemen en duurzame energiebronnen, zoals zonnepanelen. Door deze
maatregelen wordt minder energie verbruikt.
Gemeente Ooststellingwerf
De gemeente Ooststellingwerf is bezig met de uitvoering van het
woningbouwprogramma. Omdat de reguliere doorlooptijd van woningbouwplannen door
meerdere omstandigheden oploopt, wil de gemeente gebruik kunnen maken van
flexwoningen in het gehele ambtsgebied. Een van de projecten is de samenwerking
met woningbouwcorporatie Actium in Appelscha voor het huisvesten van de
aandachtsgroepen: spoedzoekers (sociale urgentie), personen die wachten op
gezinshereniging, statushouders en ontheemden uit Oekraïne. Het is de bedoeling
om in 2023 de vergunningaanvraag in te dienen voor deze woningen. De
huisvesting van aandachtsgroepen in flexwoningen zorgt voor meer rust op de
lokale woningmarkt. Het toevoegen van (tijdelijke) wooneenheden levert een
bijdrage aan het versterken van de lokale economie. Dit is nodig omdat het
aantal voorzieningen in de kleine(re) kernen en ook in de grotere kernen
aanzienlijk terugloopt. Door de flexwoningen in hofjes te positioneren en per
hofje een ambassadeur aan te wijzen verwacht de gemeente een sterke(re) sociale
cohesie. De toekomstige bewoners (aandachtsgroepen) komen veelal uit een
kritieke situatie en zullen er in eerste instantie vaak alleen wonen. Dit
versterkt de noodzaak om de bewoners met elkaar in contact te brengen en te
houden om de leefbaarheid te vergroten. De beoogde flexwoningen worden met zo
veel mogelijk gerecycled materiaal gemaakt en zijn demontabel. De woningen
worden all-electric opgeleverd. De woningen zullen in verband met de
afschrijvingstermijn van onder andere installaties worden vergund voor een
periode van dertig jaar.
Vinkenhof Elst, gemeente Overbetuwe
De gemeente Overbetuwe is voornemens om ongeveer 130 flexwoningen voor een
periode van vijftien jaar te realiseren op de Vinkenhof in Elst. De realisatie
gebeurt in samenwerking met woningcorporatie Vivare en een eventuele private
ontwikkelaar. Van de flexwoningen zal minimaal 50% in de sociale huur
gerealiseerd worden, het overige deel in de middenhuur. Doelgroepen zijn
starters, (ex-)studenten, statushouders en overige spoedzoekers. De gemeente
wil de flexwoningen in 2024 opleveren. Deze datum vraagt om een innovatieve
manier van samenwerken tussen partijen: meer samenwerken, meer vertrouwen, meer
parallel in plaats van opvolgend. Aandachtspunt hierbij is om vooruitlopend op
de onherroepelijke vergunning de flexwoningen al te bestellen. Hiervoor gaan
partijen samen op zoek naar een oplossing, bijvoorbeeld door het delen van het
financiële risico. Dit wordt de komende tijd verder opgepakt, onderzocht en
opgelost. Daarbij worden waar mogelijk ook de GMR (Groene Metropool Regio) en
de provincie Gelderland betrokken. Daarnaast helpt flexwonen in brede zin in
het aanjagen van de bouwsector voor wat betreft conceptuele en circulaire bouw.
De flexwoningen kunnen na afloop van de beoogde periode worden verplaatst.
Verder zullen de woningen ook voldoen aan de eisen voor nieuwbouw uit het
Bouwbesluit 2012. Doordat de woningen worden gebouwd in een fabriek, is er
sprake van een meer gecontroleerd proces dat bouwafval vermindert en minder
overlast voor de omgeving veroorzaakt. Ook heeft dit een positief effect op de
CO2- en stikstofuitstoot.
Reisenakker, gemeente Zevenaar
De gemeente Zevenaar heeft het Plan woningbouw Zevenaar 2022 vastgesteld.
Dit plan stelt als doel de komende jaren de woningbouwproductie op peil te
houden, maar ook de focus te verleggen naar woningen voor groepen die nu in de
knel zitten of in de toekomst dreigen te komen. Daarbij staat betaalbaarheid
centraal. Binnen de gemeente is er behoefte aan woningen die aansluiten op
specifieke woonwensen (appartementen, kleine huishoudens) of voor bijzondere
doelgroepen (onder andere starters, statushouders en spoedzoekers). Hiervoor
wil de gemeente voor de korte termijn inzetten op andere woonvormen en snelle
bouwvormen, zoals flexwoningen. In het Plan woningbouw Zevenaar 2022 is de
ambitie geformuleerd om de woningbouwcorporaties te faciliteren voor de
realisatie van circa 30 flexwoningen om hiermee tijdelijke betaalbare
woonruimte te creëren voor spoedzoekers. De gemeente beoogt met deze
flexwoningen om urgente doelgroepen snel te kunnen huisvesten die anders
(economisch) dakloos zouden worden, en daarmee de doorstroming op de
woningmarkt te bevorderen. Op de locatie Reisenakker zijn 30 flexwoningen
voorzien voor de doelgroepen starters, statushouders en spoedzoekers. De
bedoeling is de woningen voor vijftien tot twintig jaar op deze locatie te
plaatsen, waarna ze worden verplaatst. Het bieden van huisvesting aan
voornoemde doelgroepen helpt voor een stabiele huisvestingssituatie die de
mobiliteit van werknemers vergroot, waardoor ze beter in staat zijn om
werkgelegenheidskansen te benutten en economisch actief te zijn. Ook draagt dit
bij aan de diversificatie van de economie. Deze groepen brengen verschillende
vaardigheden, ervaringen en culturele achtergronden met zich mee, wat kan
leiden tot een bredere waaier aan economische activiteiten en bedrijfskansen.
De flexwoningen worden gerealiseerd met gebruik van modulaire en
prefabricagebouwtechnieken, waarbij componenten van de woningen in de fabriek
worden vervaardigd en vervolgens op locatie worden geassembleerd. Deze
innovatieve aanpak maakt het mogelijk om sneller en efficiënter te bouwen. De
flexwoningen worden gebouwd met duurzame bouwmaterialen en energie-efficiënte
technologieën. Deze woningen zijn goed geïsoleerd en maken gebruik van
energiezuinige verwarmings-, ventilatie- en verlichtingssystemen. Elke
flexwoning wordt all-electric en moet voldoen aan de eisen voor nieuwbouw uit
het Bouwbesluit 2012.
Onderdeel D
Aan het experiment in artikel 7ad van het Bu Chw worden de gemeenten
Nunspeet en Valkenswaard toegevoegd. Op grond van dat artikel kunnen deze
gemeenten afwijken van de omschrijving van de categorie ‘sociale koopwoning’ in
artikel 1.1.1, eerste lid, onder e, van het Bro. Met het experiment wordt de
vaste koopprijs van ten hoogste € 200.000,– die in het Bro is vastgelegd,
losgelaten en wordt voor de ten hoogste koopprijs aangesloten bij de
kostenprijs die voortvloeit uit de geldende Voorwaarden en Normen voor
hypotheken met Nationale Hypotheekgarantie (NHG) van de Stichting Waarborgfonds
Eigen Woningen (WEW). De bovengrens van € 200.000,– wordt door deze gemeenten
te laag bevonden om goed gebruik te kunnen maken van de mogelijkheid die
artikel 3.1 van de Wro biedt om in bestemmingsplannen regels op te nemen over
percentages toegelaten woningbouwcategorieën. De koopprijs sluit namelijk niet
aan op de huidige marktrealiteit, waardoor weinig betaalbare nieuwbouwwoningen
worden toegevoegd aan de voorraad geschikt voor starters en mensen met een
middeninkomen.
Het experiment geeft de gemeenten Nunspeet en Valkenswaard een bruikbare
mogelijkheid om in een bestemmingsplan te regelen dat betaalbare koopwoningen
worden gebouwd en dat die voor maximaal tien jaar in de categorie sociale
koopwoning behouden blijven. De beschikbaarheid van betaalbare koopwoningen
helpt mee bij het aantrekken van werknemers met een middeninkomen in sectoren
met personeelstekorten, bijvoorbeeld in de zorg en het onderwijs.
Onderdeel E
Algemeen
Aan het experiment met kostenverhaal gebaseerd op de Aanvullingswet
grondeigendom Omgevingswet (Stb. 2020, 112) in artikel 7ah van het Bu Chw worden
twee gebieden toegevoegd. Met dit experiment kunnen gemeenten bij het opstellen
van een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte vooruitlopend op de
inwerkingtreding van de Omgevingswet gebruikmaken van een regeling voor
kostenverhaal die past bij organische gebiedsontwikkeling. Bij dit systeem
wordt niet gewerkt met een tijdvak. Kenmerkend voor organische
gebiedsontwikkeling is immers dat niet bekend is of, en zo ja, wanneer gebruik
wordt gemaakt van de ontwikkelmogelijkheden die een bestemmingsplan biedt. Bij
de regeling voor organische gebiedsontwikkeling is het niet nodig dat alle
kosten en opbrengsten van een te ontwikkelen gebied in beeld zijn om de kosten
te kunnen verhalen die gemoeid zijn met een voorgenomen activiteit van een
initiatiefnemer. De raming van de kosten kan een globale raming van de kosten
van een kostenverhaalsgebied inhouden, terwijl per activiteit voor de kosten
een maximum wordt gesteld. De opbrengsten bestaan uit een waardevermeerdering
van de locatie waar de activiteit wordt verricht. Kostenverhaal is alleen
mogelijk voor zover de waardevermeerdering van de locatie dat toelaat.
De gebieden die met deze regeling worden toegevoegd aan het experiment,
bedoeld in artikel 7ah van het Bu Chw, betreffen het EMA-terrein en omgeving in
de gemeente Valkenswaard en Rivium in de gemeente Capelle aan den IJssel. Deze
gebieden worden hieronder beschreven.
EMA-terrein en omgeving, gemeente Valkenswaard
De gemeente Valkenswaard wil het EMA-terrein en omgeving herontwikkelen
naar een woongebied. Het gebied wordt in deze tranche van de Ru Chw toegevoegd
aan artikel 7c van het Bu Chw, waarmee de gemeenteraad een bestemmingsplan met
verbrede reikwijdte kan opstellen (zie onderdeel B). Een van de belemmeringen
voor uitnodigingsplanologie en organische gebiedsontwikkeling is het systeem
voor kostenverhaal dat in afdeling 6.4 van de Wro is opgenomen. De regeling in
afdeling 6.4 van de Wro gaat ervan uit dat ten tijde van de vaststelling van
een bestemmingsplan de inkomsten en opbrengsten volledig in beeld zijn. Dit
betekent dat de ontwikkelingen in een bestemmingsplan nauwkeurig moeten zijn
vastgelegd. Dit past niet bij de ontwikkelstrategie die de gemeente
Valkenswaard voor dit gebied heeft gekozen. Om voor deze problematiek een
oplossing te bieden, wordt het EMA-terrein en omgeving toegevoegd aan het
experiment met kostenverhaal in artikel 7ah van het Bu Chw.
Rivium, gemeente Capelle aan den IJssel
De gemeente Capelle aan den IJssel wil het kantoren- en bedrijvenpark
Rivium ontwikkelen tot een gecombineerde woon-werkwijk. Rivium is gelegen langs
de A16 en is onderdeel van een groter gebied met de universiteitscampus en
Brainpark. De gemeente wil in Rivium circa 5.500 woningen toevoegen. De
gemeente Capelle aan den IJssel heeft, behalve het openbare gebied, geen
grondpositie in Rivium. De ontwikkeling wordt grotendeels bepaald door de
eigenaren, bedrijven en initiatiefnemers op Rivium. De gemeente faciliteert,
begeleidt, stuur en monitort. Het kostenverhaal, zoals geregeld in de Wro,
biedt te weinig beleidsvrijheid om goed om te gaan met de onzekerheden die
samengaan met deze vorm van gebiedsontwikkeling. Ook moet kostenverhaal kunnen
meebewegen met de fasering van de gebiedsontwikkeling. De gemeente wil daarbij
in het plan voorspelbaar maken in welk gedeelte van het plangebied de
initiatieven moeten bijdragen, welke kosten daarvoor worden gemaakt en wat de
spelregels voor de eindafrekening zijn. Daarbij moet inzichtelijk zijn welk
deel van de kosten worden verhaald en toerekenbaar zijn aan het
kostenverhaalsgebied en voor welk deel het verhalen van de kosten proportioneel
is in verhouding tot het profijt dat het kostenverhaalsgebied van de
kostensoorten heeft. Om voor deze problematiek een oplossing te bieden en de
wensen van de gemeente Capelle aan den IJssel mogelijk te maken, wordt Rivium
toegevoegd aan artikel 7ah van het Bu Chw.
Het grondgebied van de gemeente Capelle aan den IJssel is in de negentiende
tranche van de Ru Chw toegevoegd aan artikel 7g van het Bu Chw, waarmee de
gemeenteraad ook voor dit gebied een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte
kan opstellen.
Artikel II
In artikel II wordt de inwerkingtreding geregeld. Er wordt afgeweken van de
systematiek van vaste verandermomenten en een invoeringstermijn van drie
maanden, omdat door onmiddellijke inwerkingtreding voor de doelgroep
(verschillende overheden) aanmerkelijke publieke nadelen worden voorkomen. De
overheden die in deze regeling zijn betrokken, hebben zelf verzocht om bij
regeling te worden toegevoegd aan in het Bu Chw mogelijk gemaakte experimenten.
Enkele zijn ook al begonnen met de procedures die moeten leiden tot besluiten
waarin uitvoering wordt gegeven aan de experimenten waaraan de projecten met
deze regeling worden toegevoegd. Zij worden benadeeld als de
besluitvormingsprocedure voor deze projecten wordt vertraagd door toepassing
van de regeling inzake vaste verandermomenten en een invoeringstermijn van drie
maanden. De regeling bevat verder geen regels waaraan administratieve lasten
verbonden zijn voor burgers en bedrijven of andere nadelen als gevolg van de
afwijking.
Artikel III
In artikel III wordt de citeertitel gegeven. Aan de hand van de citeertitel
kan duidelijk worden aangegeven in welke tranche een project of gebied aan een
experiment is toegevoegd: de Regeling uitvoering Crisis- en herstelwet
(vierentwintigste tranche).
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
H.M. de Jonge