Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 7 juli 2023, nr. WJZ/39385155, houdende regeling voor subsidieverstrekking ter implementatie van de Uitvoeringsagenda Faro (Subsidieregeling Uitvoeringsagenda Faro)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 7.1 juncto 7.7, tweede lid, van de Erfgoedwet, de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Faro-kernwaarden:

kernwaarden, zoals omschreven in hoofdstuk 5 van de Uitvoeringsagenda Faro:

  • a. Participatie in de volle breedte,

  • b. Open houding voor andere erfgoedopvattingen,

  • c. Erfgoed midden in de samenleving;

Faro-netwerk:

aan het Faro-programma van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed gelieerd dynamisch netwerk van natuurlijke personen en rechtspersonen die het gedachtegoed van het verdrag van Faro willen implementeren in de Nederlandse erfgoedzorg;

Faro-thema:

een van de 16 thema’s, genoemd in de paragrafen 6.2 tot en met 6.6 van de Uitvoeringsagenda Faro;

Kaderregeling:

Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Minister:

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

selectievoorstel Uitvoeringsagenda Faro:

door het Faro-netwerk opgestelde lijst van initiatieven als bedoeld in artikel 8;

Selectielijst Uitvoeringsagenda Faro:

door de Minister per aanvraagronde vastgestelde lijst met initiatieven in het kader van Faro-thema’s, bestaande uit:

  • a. een onderdeel A met initiatieven, gerangschikt op volgorde van hoge prioriteit naar lagere prioriteit, waarvoor een aanvraag kan worden gedaan als bedoeld in artikel 3, eerste lid, tot maximaal het bij het desbetreffende initiatief genoemde bedrag;

  • b. een onderdeel B met initiatieven, gerangschikt op volgorde van hoge prioriteit naar lagere prioriteit, waarvoor alleen een aanvraag kan worden gedaan als bedoeld in artikel 3, eerste lid, indien de initiatiefnemer van het desbetreffende initiatief daartoe onder toepassing van artikel 7, vijfde lid, in de gelegenheid is gesteld;

Uitvoeringsagenda Faro:

publicatie ‘Onderweg naar Faro. De betekenis van het Verdrag van Faro voor het Nederlandse erfgoedveld en een vertaling in ambities. Uitvoeringsagenda Faro – deel I’, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, december 2022, gepubliceerd op de website www.cultureelerfgoed.nl.

Artikel 2. Toepassing Kaderregeling

Deze regeling geldt in aanvulling op de Kaderregeling.

Artikel 3. Subsidiabele activiteiten en doelgroep

  • 1. De Minister kan op aanvraag subsidie verstrekken voor initiatieven op de Selectielijst Uitvoeringsagenda Faro.

  • 2. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan initiatiefnemers die voor het desbetreffende initiatief worden genoemd op de Selectielijst Uitvoeringsagenda Faro voor het desbetreffende aanvraagtijdvak.

Artikel 4. Subsidieplafonds

De bedragen die ten hoogste voor subsidieverstrekking beschikbaar zijn, zullen voorafgaand aan de opening van elk in artikel 7, eerste lid, bedoeld aanvraagtijdvak, door wijziging van dit artikel aan de regeling worden toegevoegd, met dien verstande dat het totaalbedrag van deze subsidieplafonds niet meer kan bedragen dan € 4.800.000,–.

Artikel 5. Hoogte subsidiebedrag

  • 1. De subsidie per initiatief bedraagt ten hoogste het bedrag dat is opgenomen in de Selectielijst Uitvoeringsagenda Faro.

  • 2. Een voorschot of betaling van het subsidiebedrag wordt aan een initiatiefnemer op Caribisch Nederland uitbetaald in US-dollars tegen de op dat moment geldende wisselkoers.

Artikel 6. Subsidiabele kosten

  • 1. Voor subsidie komen uitsluitend in aanmerking de redelijke kosten die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de initiatieven, bedoeld in artikel 3, eerste lid.

  • 2. Kosten die voorafgaand aan of ten behoeve van de indiening van de aanvraag zijn gemaakt, komen niet voor subsidie in aanmerking.

  • 3. Kosten van een vrijwilligersvergoeding komen niet voor subsidie in aanmerking.

Artikel 7. Aanvraag subsidie

  • 1. Aanvragen om subsidie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, kunnen worden ingediend gedurende twee weken na de dag van bekendmaking van de Selectielijst Uitvoeringsagenda Faro in de Staatscourant. Op deze wijze zullen in totaal ten hoogste drie aanvraagtijdvakken worden opengesteld.

  • 2. De subsidie wordt aangevraagd met gebruikmaking van het aanvraagformulier dat in afwijking van artikel 3.1 van de Kaderregeling door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed bekend is gemaakt op https://faro.cultureelerfgoed.nl.

  • 3. Een aanvraag om subsidie gaat vergezeld van:

    • a. een activiteitenplan dat voldoet aan de eisen gesteld in artikel 3.4 van de Kaderregeling, en in aanvulling daarop een plan voor kennisontwikkeling en kennisdeling en de daarbij beoogde doelgroep of doelgroepen bevat; en

    • b. een begroting die voldoet aan de eisen gesteld in artikel 3.5 van de Kaderregeling, en die in aanvulling daarop een financieel dekkingsplan en een uitgavenplanning bevat.

  • 4. Het activiteitenplan en de begroting worden opgesteld met gebruikmaking van de modellen die daartoe op https://faro.cultureelerfgoed.nl beschikbaar zijn gesteld.

  • 5. Het activiteitenplan en de begroting bij de aanvraag om subsidie wijken, behoudens voor zover sprake is van het herstel van evidente onjuistheden, niet af van het activiteitenplan en de begroting die ten grondslag liggen aan het selectievoorstel Uitvoeringsagenda Faro.

  • 6. In afwijking van het eerste lid kan de Minister de initiatiefnemer van een initiatief uit onderdeel B van de Selectielijst Uitvoeringsagenda Faro, bedoeld in artikel 8, derde lid, onderdeel b, dat met inachtneming van de rangorde in aanmerking komt en waarvan de aanvraag volledig kan worden gehonoreerd, in de gelegenheid stellen om binnen twee weken na een schriftelijke mededeling van de Minister een aanvraag om subsidie in te dienen, indien er na beoordeling van de aanvragen voor initiatieven uit onderdeel A, bedoeld in artikel 8, derde lid, onderdeel a, nog budget resteert.

Artikel 8. Selectievoorstel Uitvoeringsagenda Faro

  • 1. Het Faro-netwerk doet een selectievoorstel Uitvoeringsagenda Faro aan de Minister, waarbij de waardering en prioritering van de initiatieven worden bepaald aan de hand van de mate waarin het desbetreffende initiatief bijdraagt aan de implementatie van het Faro-gedachtegoed.

  • 2. Het selectievoorstel Uitvoeringsagenda Faro kan zowel initiatieven bevatten die op grond van deze regeling kunnen worden gesubsidieerd, initiatieven waarvoor de Minister op grond van de begrotingswet een specifieke uitkering of bijzondere uitkering kan verstrekken als bedoeld in artikel 17 van de Financiële-verhoudingswet, onderscheidenlijk artikel 91 van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, als initiatieven waarvoor aan organisaties van de rijksoverheid budget beschikbaar kan worden gesteld.

  • 3. Het selectievoorstel Uitvoeringsagenda Faro bevat per initiatief een motivering, en bestaat uit:

    • a. een onderdeel A met initiatieven, gerangschikt op volgorde van hoge prioriteit naar lagere prioriteit, die naar het oordeel van het Faro-netwerk voor een financiële bijdrage van de Minister in aanmerking zouden moeten komen;

    • b. een onderdeel B met reserve-initiatieven, gerangschikt op volgorde van hoge prioriteit naar lagere prioriteit, die naar het oordeel van het Faro-netwerk voor een financiële bijdrage van de Minister in aanmerking kunnen komen voor zover er na beoordeling van de aanvragen voor initiatieven uit onderdeel A nog budget resteert; en

    • c. een onderdeel C met initiatieven die naar het oordeel van het Faro-netwerk niet voldoen aan de criteria, bedoeld in het vierde lid, onderdelen a tot en met d.

  • 4. Bij het opstellen van het selectievoorstel Uitvoeringsagenda Faro hanteert het Faro-netwerk de volgende criteria, waarbij door elk initiatief in ieder geval aan de onder a tot en met d genoemde criteria moet worden voldaan:

    • a. een initiatief is gericht op de implementatie van het Verdrag van Faro en de doorwerking in het erfgoedbeleid of in het functioneren van de erfgoedzorg in Nederland;

    • b. een initiatief voldoet tenminste aan één van de drie Faro-kernwaarden;

    • c. een initiatief sluit aan bij de in de Uitvoeringsagenda Faro benoemde inzet voor de komende jaren bij een of meer Faro-thema’s;

    • d. een initiatief hanteert een realistische planning en begroting. De gevraagde financiële bijdrage staat in verhouding tot de omvang van het initiatief en de verwachte impact van het initiatief;

    • e. de mate waarin het initiatief aansluit bij de Uitvoeringsagenda Faro;

    • f. de mate waarin het initiatief een structurele verandering teweeg brengt in het erfgoedbeleid of in het functioneren van de erfgoedzorg in Nederland;

    • g. de mate waarin het initiatief bijdraagt aan kennisdeling;

    • h. de mate waarin wordt samengewerkt met andere belanghebbenden;

    • i. de mate waarin is gezocht naar cofinanciering voor het initiatief;

    • j. de mate waarin vrijwilligers worden ingezet voor het initiatief; en

    • k. de mate waarin een initiatief aansluit bij actuele ontwikkelingen en maatschappelijke vraagstukken.

  • 5. Het Faro-netwerk houdt er bij het opstellen van het selectievoorstel Uitvoeringsagenda Faro rekening mee dat voor de verstrekking van financiële bijdragen door de Minister, voor subsidies, specifieke en bijzondere uitkeringen, en initiatieven waarvoor aan organisaties van de rijksoverheid budget beschikbaar kan worden gesteld gezamenlijk, in totaal een bedrag beschikbaar is van ten hoogste:

    • a. € 1,3 miljoen voor initiatieven die deel uitmaken van het eerste selectievoorstel Uitvoeringsagenda Faro;

    • b. € 1,5 miljoen voor initiatieven die deel uitmaken van het tweede selectievoorstel Uitvoeringsagenda Faro; en

    • c. € 2 miljoen voor initiatieven die deel uitmaken van het derde selectievoorstel Uitvoeringsagenda Faro.

  • 6. Het Faro-netwerk houdt er voorts rekening mee dat per Faro-thema voor de drie opeenvolgende selectievoorstellen gezamenlijk ten minste € 200.000 voor financiële bijdragen beschikbaar is.

  • 7. Indien bij het opstellen van het derde selectievoorstel Uitvoeringsagenda Faro het totaal van de reeds toegekende financiële bijdragen voor een bepaald Faro-thema, bedoeld in het tweede lid, vermeerderd met de mogelijke financiële bijdragen voor initiatieven die voor dat thema nog in onderdeel A van het derde selectievoorstel Uitvoeringsagenda Faro kunnen worden opgenomen, minder bedraagt dan € 200.000,–, kan het resterende bedrag in dat selectievoorstel worden aangewend voor initiatieven voor andere Faro-thema’s.

  • 8. Indien een initiatief op meerdere Faro-thema’s betrekking heeft, rekent het Faro-netwerk dat initiatief voor de toepassing van het zevende lid toe aan het Faro-thema waarop de aanvraag overwegend betrekking heeft.

Artikel 9. Selectielijst Uitvoeringsagenda Faro

De Minister stelt aan de hand van het selectievoorstel Uitvoeringsagenda Faro een Selectielijst Uitvoeringsagenda Faro vast als bijlage bij deze regeling, met voorstellen voor initiatieven die op grond van deze regeling voor subsidie in aanmerking kunnen komen.

Artikel 10. Verstrekking subsidie en bevoorschotting

  • 1. De Minister beslist op een aanvraag:

    • a. indien het een aanvraag betreft als bedoeld in artikel 7, eerste lid, binnen 13 weken na sluiting van het desbetreffende aanvraagtijdvak; of

    • b. indien het een aanvraag betreft als bedoeld in artikel 7, zesde lid, binnen 13 weken na de in dat lid bedoelde door de Minister gestelde termijn.

  • 2. Onverminderd artikel 6.1 van de Kaderregeling stemt de Minister de hoogte en het betalingsritme van voorschotten af op de door de subsidieontvanger aangegeven liquiditeitsbehoefte en de begrotingssystematiek van het Rijk.

Artikel 11. Specifieke weigeringsgronden

Onverminderd artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden geweigerd voor zover:

  • a. de kosten van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd, reeds uit anderen hoofde zijn of worden vergoed en subsidieverstrekking tot gevolg zou hebben dat de aanvrager in totaal meer dan 100% van het bedrag, bedoeld in artikel 5, zou ontvangen;

  • b. de aanvraag om subsidie afwijkt van de informatie op basis waarvan de Selectielijst Uitvoeringsagenda Faro tot stand is gekomen.

Artikel 12. Subsidieverplichting

Voor de subsidieontvanger geldt in aanvulling op hoofdstuk 5 van de Kaderregeling de verplichting om het Faro-netwerk en andere relevante doelgroepen tenminste via het Faro-platform op https://faro.cultureelerfgoed.nl te informeren over de resultaten van het initiatief en aanbevelingen voor vergelijkbare initiatieven te delen.

Artikel 13. Verantwoording en vaststelling subsidies tot € 25.000

  • 1. Indien de verleende subsidie minder dan € 25.000 bedraagt, stelt de Minister de subsidie ambtshalve vast binnen 22 weken na de datum, waarop de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.

  • 2. De ontvanger van de subsidie toont op verzoek van de Minister op de in de beschikking aangegeven wijze aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de verleende subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 14. Verantwoording en vaststelling subsidies vanaf € 25.000

  • 1. De subsidieontvanger dient binnen 22 weken na de datum waarop de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in, met gebruikmaking van het formulier dat daartoe door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed beschikbaar wordt gesteld.

  • 2. Indien de subsidie ten minste € 25.000, doch minder dan € 125.000 bedraagt, is artikel 7.6 van de Kaderregeling van toepassing.

  • 3. Indien de subsidie ten minste € 125.000,– bedraagt, is artikel 7.8 van de Kaderregeling van toepassing. In afwijking van artikel 1.1, onder d, van ‘financieel verslag’ in samenhang met artikel 7.8, eerste lid, van de Kaderregeling gaat het financiële verslag uitsluitend vergezeld van een controleverklaring, indien de verstrekte subsidie € 300.000 of meer bedraagt.

  • 4. De Minister besluit binnen 22 weken op een aanvraag om vaststelling.

Artikel 15. Verantwoording en vaststelling subsidies aan bekostigde onderwijsinstellingen

  • 1. Indien de subsidieontvanger een bekostigde onderwijsinstelling is als bedoeld in artikel 9.1 van de Kaderregeling, zijn de artikelen 13 en 14 niet van toepassing.

  • 2. Indien de subsidie aan de bekostigde onderwijsinstelling niet meer bedraagt dan € 125.000,– stelt de Minister de subsidie onder toepassing van artikel 9.1, vierde lid, onderdeel a, van de Kaderregeling direct vast. De verantwoording van de subsidie geschiedt in de jaarverslaggeving overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs met model G, onderdeel 1.

  • 3. Het eventueel niet aangewende deel van een in het tweede lid bedoelde subsidie kan, mits de activiteiten volledig zijn uitgevoerd en is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen, worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.

  • 4. Bij subsidies als bedoeld in het tweede lid toont de bekostigde onderwijsinstelling op verzoek van de Minister aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn.

  • 5. Indien de subsidie aan de bekostigde onderwijsinstelling ten minste € 125.000,– bedraagt, verleent de Minister de subsidie onder toepassing van artikel 9.1, vierde lid, onderdeel b, van de Kaderregeling. De verantwoording van subsidie geschiedt in de jaarverslaggeving overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs met model G, onderdeel 2.

  • 6. Subsidies als bedoeld in het vijfde lid kunnen uitsluitend worden aangewend voor het doel waarvoor de subsidie is verstrekt. Niet-bestede middelen worden teruggevorderd.

Artikel 16. Inwerkingtreding en vervaldatum

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt op 1 juli 2028.

Artikel 17. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Uitvoeringsagenda Faro.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Uslu

TOELICHTING

Algemeen

Inleiding

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft in april 2023 in een brief aan de Tweede Kamer aangekondigd het Verdrag van Faro1 te willen ondertekenen en dat de Tweede Kamer zal worden betrokken bij het daarop volgende ratificatieproces.2 Met ratificatie verbindt Nederland – en daarmee alle overheidslagen – zich aan de doelstellingen van dit verdrag en wordt het richtinggevend voor het (erfgoed)beleid. Voor deze beleidsperiode (tot 2026) is 6 miljoen euro gereserveerd om ‘samen met het erfgoedveld het gedachtegoed van Faro duurzaam onderdeel van de erfgoedpraktijk te maken’.3 Daarvan is 4,8 miljoen euro beschikbaar om aan het werk te gaan met initiatieven die aansluiten bij de Uitvoeringsagenda Faro Deel I.4 Het Nederlandse erfgoedveld komt samen in een dynamisch netwerk van personen en organisaties die het gedachtegoed van Faro willen implementeren in de Nederlandse erfgoedzorg: het Faro-netwerk. Na een verkenningsfase van drie jaar heeft het Faro-netwerk opgetekend wat de betekenis van het Verdrag van Faro is en hoe het veld de erfgoedzorg ‘meer Faro’ wil maken. Ruim tachtig erfgoedorganisaties gaven daarnaast met een intentieverklaring aan dat zij de uitgangspunten van het Verdrag van Faro onderschrijven en willen dat Nederland zich aan het verdrag verbindt.5

Als resultaat van de verkenningsfase zijn door het Faro-netwerk drie richtinggevende kernwaarden benoemd om invulling te geven aan het Verdrag van Faro in de Nederlandse context:

  • Participatie in de volle breedte (meedoen en meebeslissen meer gemeengoed maken in de erfgoedpraktijk);

  • Een open houding voor andere erfgoedopvattingen; en

  • Erfgoed midden in de samenleving (cultureel erfgoed verbinden aan sociaal-maatschappelijke doelen).

Iedereen kan morgen aan de slag met deze kernwaarden in de eigen (werk)omgeving, maar voor echte veranderingen zijn ook aanpassingen nodig in het erfgoedbeleid en in het functioneren van de erfgoedzorg; in het systeem zogezegd. Deze regeling is bedoeld om initiatieven van het Nederlandse erfgoedveld op dit gebied te ondersteunen. Het gaat om initiatieven met een projectoverstijgende doelstelling die zowel inhoudelijk als qua opzet tot doel hebben een verandering teweeg te brengen in het functioneren van de erfgoedzorg. In de gesprekken die het Faro-netwerk de afgelopen jaren voerde over het Verdrag van Faro zijn naast de drie richtinggevende kernwaarden zestien thema’s benoemd waarop verandering nodig en mogelijk is. De mogelijke inzet op deze thema’s is eveneens verwoord in de eerdergenoemde Uitvoeringsagenda Faro. De regeling biedt het Faro-netwerk de gelegenheid zijn ambities rond deze thema’s een stap dichterbij te brengen.

Selectievoorstel Uitvoeringsagenda Faro

Bij de verdeling van de beschikbare middelen wordt aangesloten bij het gedachtegoed van het Verdrag van Faro. Daartoe wordt met deze regeling een pilot gestart waarin potentiële initiatiefnemers en betrokkenen in het Faro-netwerk in gezamenlijkheid de initiatieven kunnen bespreken, elkaar voorzien van advies en op basis van criteria komen tot een prioriteringsvoorstel voor verdeling van de middelen per Faro-thema. Dit interactieve proces resulteert in een voorstel, het selectievoorstel Uitvoeringsagenda Faro, dat wordt voorgelegd aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (hierna: de Minister).

Uitgangspunten van het interactieve voortraject zijn gemeenschappelijkheid, gelijkwaardigheid en transparantie. Achterliggend doel van het voortraject is het bevorderen van de kwaliteit van en het draagvlak voor de initiatieven in het erfgoedveld. Het voortraject wordt begeleid door het Faro Programma van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (hierna: RCE).

Het interactieve voortraject kent vijf stappen waarin idee- en planvorming voor iedereen zichtbaar plaatsvinden op een interactief online Faro-platform.6 Organisaties en individuen uit het erfgoedveld kunnen als lid van het Faro-netwerk onderling samenwerking zoeken, potentiële initiatiefnemers helpen met het aanscherpen van hun ideeën en zich uitspreken over de kwaliteit van de uitgewerkte plannen. De intervisie en de waardering op het platform door het Faro-netwerk vormen de input voor verwerking door een onafhankelijke begeleidingsgroep. Elke nieuwe aanvraagronde wordt aan het Faro-netwerk gevraagd of het personen wil voordragen voor de begeleidingsgroep. Het Faro-programma van de RCE verleent administratieve ondersteuning aan de begeleidingsgroep. De begeleidingsgroep maakt – het Faro-netwerk gehoord hebbende – op basis van de criteria in de regeling een prioritering van de initiatieven en rekent deze toe aan de beschikbare (thematische) budgetten, voor zover deze toereikend zijn. Deze inhoudelijke en budgettaire prioritering mondt uit in een selectievoorstel dat aan de Minister wordt voorgelegd.

Stappen in het voortraject

Stap 1 Ideevorming:

– Publicatie ideeën voor initiatieven op digitaal prikbord Faro-platform

– Deelnemers platform helpen ideeën aan te scherpen

Stap 2 Planuitwerking:

– Uitwerken initiatieven in projectplan en begroting (m.b.v. formats)

– Publicatie projectplan op prikbord

Stap 3 Intervisie en waardering:

– Intervisie door Faro-netwerk

– Waardering door deelnemers platform a.d.h.v. criteria

Stap 4 Prioritering en vaststelling:

– Indienen conceptaanvraag

– Presentatie initiatieven aan begeleidingsgroep en Faro-netwerk

– Inhoudelijke en budgettaire prioritering door begeleidingsgroep (na inbreng Faro-netwerk)

– Opstellen selectievoorstel Uitvoeringsagenda Faro

Stap 5 Vaststelling Selectielijst Uitvoeringsagenda Faro:

– Vaststelling Selectielijst Uitvoeringsagenda Faro als bijlage bij deze regeling en subsidieplafond door wijziging van artikel 4 van deze regeling door Minister

– Publicatie in de Staatscourant

In het selectievoorstel wordt per initiatief aangegeven wat de geëigende financieringsvorm is. Het selectievoorstel Uitvoeringsagenda Faro kan zowel initiatieven bevatten waarvoor de initiatiefnemers subsidie zouden willen aanvragen, initiatieven waarvoor een specifieke uitkering (voor provincies en gemeenten) of een bijzondere uitkering (voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba) gewenst is, als initiatieven waarvoor binnen het Rijk budget beschikbaar zou moeten worden gesteld (voor initiatiefnemers binnen de rijksoverheid).

Subsidieregeling Uitvoeringsagenda Faro

Deze regeling (hierna: de subsidieregeling) biedt een grondslag voor de verstrekking van subsidies voor initiatieven die in zo’n selectievoorstel worden opgenomen. De Minister stelt daartoe als bijlage bij deze subsidieregeling – aan de hand van het selectievoorstel – een Selectielijst Uitvoeringsagenda Faro vast voor de te subsidiëren initiatieven, waarbij tevens een bijbehorend subsidieplafond wordt vastgesteld. Aanvragen om een financiële bijdrage in de vorm van subsidie kunnen alleen worden ingediend voor initiatieven die zijn opgenomen op deze selectielijst. De initiatieven die middels een specifieke uitkering, bijzondere uitkering of begrotingsschuif zouden moeten worden gefinancierd, vallen buiten het bestek van deze subsidieregeling en worden daarom niet opgenomen in de selectielijst. De financiering van dergelijke initiatieven verloopt via de daarvoor geldende kaders, via de begrotingswet of een overboeking naar de desbetreffende begroting bij voorjaars- of najaarsnota. De prioritering van deze initiatieven volgt in beginsel wel de rangorde van het selectievoorstel uitvoeringsagenda Faro (onderdelen A en B), maar daarbij blijven de voor de subsidie beschikbare middelen buiten beschouwing. Die worden immers door vaststelling van een subsidieplafond in artikel 4 voor subsidieverlening beschikbaar gesteld.

De vastgestelde Selectielijst Uitvoeringsagenda Faro wordt voorafgaand aan elk aanvraagtijdvak gepubliceerd in de Staatscourant als bijlage bij deze subsidieregeling. De te publiceren Selectielijsten Uitvoeringsagenda Faro bestaan uit geprioriteerde initiatieven op een A-lijst en een B-lijst. Voor initiatieven op de A-lijst kan binnen twee weken na bekendmaking in de Staatscourant een formele subsidieaanvraag worden ingediend. Op de B-lijst staan initiatieven die wel voldoen aan de criteria, maar die in beginsel niet voor subsidieverstrekking in aanmerking kunnen komen omdat het subsidieplafond dat voor het aanvraagtijdvak in de regeling is opgenomen, al wordt bereikt. Mocht in een aanvraagtijdvak budget voor initiatieven op de A-lijst vrijvallen, bijvoorbeeld omdat een initiatiefnemer niet tijdig zijn aanvraag indient of omdat opgevoerde kosten niet subsidiabel blijken te zijn, dan stelt de Minister met inachtneming van de rangorde van de B-lijst de initiatiefnemer van het eerstvolgende te subsidiëren initiatief dat met het vrijgekomen budget volledig kan worden uitgevoerd, in de gelegenheid binnen twee weken een aanvraag in te dienen.

Doelgroep

Aangezien het Verdrag van Faro benadrukt dat iedereen recht heeft betrokken te zijn bij het cultureel erfgoed van zijn of haar keuze en dat de zorg voor het cultureel erfgoed vraagt om samenwerking tussen publieke autoriteiten en andere actoren, is een financiële bijdrage mogelijk voor het brede Nederlandse erfgoedveld van overheden en niet-overheden, natuurlijke en rechtspersonen, betaalde en onbetaalde erfgoedzorgers. De Subsidieregeling Uitvoeringsagenda Faro faciliteert daarin alleen de verstrekking van subsidies. De regeling is mede van toepassing in Caribisch Nederland.

Hoogte van de bijdrage

De bijdrage bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten. Co-financiering is niet verplicht, maar initiatiefnemers wordt gevraagd de mogelijkheden hiertoe wel te onderzoeken. Hoe meer initiatieven deels worden gefinancierd door een eigen bijdrage of een bijdrage van derden of met de inzet van vrijwilligers goedkoper worden gerealiseerd, des te meer aanvragen immers kunnen worden gehonoreerd. Dit is een gezamenlijk belang van het Faro-netwerk.

Uitvoerbaarheid

Deze regeling is aan de RCE voorgelegd voor een uitvoeringstoets. De regeling is als uitvoerbaar beoordeeld.

Regeldruk

Met de uitvoering van deze regeling zijn administratieve lasten gemoeid voor de aanvragers. Onder administratieve lasten wordt verstaan: de kosten om te voldoen aan informatieverplichtingen aan de overheid, voortvloeiend uit wet- en regelgeving van de overheid.

Naar verwachting zal een aanvrager ongeveer 8 uur nodig hebben in de aanloop naar een formele aanvraag. Aanvragers zijn verplicht deel te nemen aan het interactieve voortraject. Concreet betekent dit dat zij hun voorstel moeten publiceren op het Faro-platform en eventuele vragen van deelnemers aan het platform moeten beantwoorden. Dit kan ook al in de initiatieffase. Hoewel hier van een aanvrager een extra inspanning wordt gevraagd, is het de bedoeling dat hij tot een beter plan kan komen dankzij de interactie met anderen. Formats voor het indienen van de formele aanvraag zijn bovendien al in de planvormingsfase beschikbaar. Indien nodig kunnen aanvragers hulp krijgen bij het invullen. Tot slot worden aanvragers in de gelegenheid gesteld om hun initiatief mondeling toe te lichten.

Voor het voortraject is inhoudelijke kennis vereist. Hiervoor wordt uitgegaan van een uurtarief van € 17,– voor burgers, € 54,– voor bedrijven, onderwijsinstellingen en andere organisaties. In het interactieve voortraject wordt de groep aanvragers geschat op 40. De regeldruk hiervoor wordt berekend op (€ 17,– x 8 uur =) € 136,– voor burgers en (€ 54,– x 8 uur =) € 432,– voor de andere doelgroepen. Ten aanzien van de doelgroep wordt ingeschat dat 30% van de subsidieaanvragers uit burgers bestaat, 60% uit bedrijven en andere organisaties, en 10% uit onderwijsinstellingen. Naar verhouding bedraagt de regeldruk in het interactieve voortraject voor een aanvrager gemiddeld € 343,–.

Naar verwachting zal een aanvrager ongeveer 4 uur nodig hebben voor het indienen van een formele aanvraag. Het gaat om het verzamelen van de vereiste documenten, het kennisnemen van verplichtingen, het invullen van het aanvraagformulier en indiening van documenten. Als uurtarief voor het indienen van een aanvraag (administratieve werkzaamheden) wordt voor burgers € 17,–, voor bedrijven € 39,– en voor onderwijsinstellingen € 54,– aangehouden. Daarmee bedraagt de regeldruk voor administratieve werkzaamheden voor burgers (€ 17,– x 4 uur =) € 68,–, voor bedrijven (€ 39,– x 4 uur =) € 156,– en voor onderwijsinstellingen (€ 54,– x 4 uur =) € 216,–. Ten aanzien van de doelgroep wordt ingeschat dat 30% van de subsidieaanvragers uit burgers bestaat, 60% uit bedrijven en andere organisaties, en 10% uit onderwijsinstellingen. Naar verhouding bedraagt de regeldruk voor het indienen van een aanvraag gemiddeld € 135,–.

Voor het indienen van de eindverantwoording is inhoudelijke kennis vereist. Hiervoor wordt uitgegaan van een uurtarief van € 17,– voor burgers en € 54,– voor bedrijven, onderwijsinstellingen en andere organisaties. Bij financiële bijdragen tussen € 25.000,– en € 125.000,– zal een aanvrager naar verwachting 5 uur nodig hebben voor het indienen van de eindverantwoording. Het gaat hier om het opstellen van een activiteitenverslag. De regeldruk hiervoor wordt berekend op (€ 17,– x 5 uur =) € 85,– voor burgers en (€ 54,– x 5 uur =) € 270,– voor andere doelgroepen. Naar verhouding bedraagt de regeldruk voor het indienen van de eindverantwoording bij dit verantwoordingsregime gemiddeld € 214,–.

Bij financiële bijdragen van € 125.000,– of meer zal een aanvrager naar verwachting 10 uur nodig hebben voor het indienen van de eindverantwoording. Het gaat hier om het opstellen van zowel een activiteiten- als ook een financieel verslag. De regeldruk wordt berekend op (€ 17,– x 10 uur =) € 170,– voor burgers en (€ 54,– x 10 uur =) € 540,– voor andere doelgroepen. Naar verhouding bedraagt de regeldruk voor het indienen van de eindverantwoording bij dit verantwoordingsregime gemiddeld € 429,–.

Het totaal aantal subsidieaanvragen per aanvraagtijdvak wordt ingeschat op ca. 27 stuks. Daarmee bedraagt de regeldruk voor het interactieve voortraject per aanvraagronde € 9.261,–.

De regeldruk voor het indienen van aanvragen bedraagt per aanvraagronde € 3.645,–.

Naar verwachting wordt aan 70% van de aanvragen een financiële bijdrage verstrekt van tussen de € 25.000,– en € 125.000,– en wordt aan 30% een financiële bijdrage verstrekt van € 125.000,– of meer. Daarmee bedraagt de regeldruk voor het indienen van eindverantwoordingen per aanvraagronde naar verhouding € 7.518,9.

Deze regeling is voor advies voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk. Het adviescollege heeft de regeling niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Artikel 1 bevat de begripsbepalingen.

Het begrip Faro-netwerk duidt op de dynamische samenwerking van (privaatrechtelijke en publiekrechtelijke) rechtspersonen en natuurlijke personen die zich inzetten voor het implementeren van het Faro-gedachtegoed in de Nederlandse erfgoedzorg. Daarbij gaat het om erfgoedinstellingen, decentrale overheden, erfgoedgemeenschappen en -vrijwilligers, burgerinitiatieven, ondernemers, het sociale domein en anderen in Europees en Caribisch Nederland.

Onder Nederlandse erfgoedzorg wordt zowel de erfgoedzorg in Europees Nederland als de erfgoedzorg in Caribisch Nederland begrepen.

Het begrip Faro-thema betreft de 16 thema’s, genoemd in de Uitvoeringsagenda Faro. Een aantal thema’s focust op de waarde van cultureel erfgoed voor de samenleving. Weer andere thema’s gaan in op de noodzakelijke cultuurverandering en andere kijk op erfgoed. Een aantal erfgoeddisciplines wil binnen de kaders van het eigen werkveld met het gedachtegoed aan de slag en heeft dus een eigen thema. Caribisch Nederland en het internationale netwerk hebben een eigen plek als andere erfgoedpraktijken. En tot slot zijn er vijf thema’s die helpen om het erfgoedbewustzijn en de vaardigheden van de erfgoedprofessionals te bevorderen. Deze thema’s zetten de koers uit voor de implementatie van het Verdrag van Faro in de komende drie jaar.

Met het begrip Uitvoeringsagenda Faro wordt bedoeld de Uitvoeringsagenda Deel 1 – Onderweg naar Faro, die is opgesteld door de RCE in co-creatie met de erfgoedsector, en in aansluiting op de uitgangspunten van het Verdrag van Faro.7 Implementatie van het Faro-gedachtegoed wordt gerealiseerd aan de hand van de ambities die zijn neergelegd in de Uitvoeringsagenda Faro. Het programmabureau bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed faciliteert, verbindt, motiveert en heeft als partner een inhoudelijk vormgevende inbreng.

Artikel 2

De Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (hierna: de Kaderregeling) is op deze regeling van toepassing.

Artikel 3

Voor initiatieven waarvoor een subsidie de passende financieringsvorm is en die op de Selectielijst Uitvoeringsagenda Faro staan, kan subsidie worden aangevraagd. Het tweede lid verduidelijkt dat alleen initiatiefnemers die voor het desbetreffende initiatief worden genoemd op deze selectielijst subsidie kunnen ontvangen. Dit betekent dat anderen dan de op de Selectielijst Uitvoeringsagenda Faro genoemde initiatiefnemers niet voor subsidie in aanmerking komen.

Artikel 4

Artikel 4 heeft betrekking op de subsidieplafonds. De bedragen die ten hoogste voor subsidieverstrekking beschikbaar zijn, zullen voorafgaand aan de opening van elk aanvraagtijdvak, door wijziging van dit artikel aan de regeling worden toegevoegd. Dit zal in de praktijk gelijktijdig met de vaststelling van de selectielijst plaatsvinden.

Om te vermijden dat de indruk ontstaat dat deze subsidieregeling een ‘open einderegeling’ is, is in het artikel tot uitdrukking gebracht dat het totaalbedrag van deze subsidieplafonds niet meer kan bedragen dan € 4.800.000,–. Dit bedrag is het totaalbedrag dat beschikbaar is voor het verstrekken van financiële bijdragen aan initiatieven in het kader van Faro-thema’s (zowel voor subsidies, specifieke en bijzondere uitkeringen, als voor initiatieven waarvoor aan organisaties van de rijksoverheid budget beschikbaar kan worden gesteld). De uiteindelijke subsidieplafonds die voor de subsidieregeling zullen worden vastgesteld, zullen in totaal vrijwel zeker minder bedragen dan deze € 4.800.000,–, omdat de toe te kennen specifieke of bijzondere uitkeringen, alsmede het binnen het Rijk voor initiatieven beschikbaar te stellen budget, daarop nog in mindering moeten worden gebracht.

Artikel 5

Dit artikel betreft de maximale hoogte van het subsidiebedrag. De in de Selectielijst Uitvoeringsagenda Faro per initiatief vermelde bedragen zijn maximumbedragen.

Het tweede lid bepaalt dat een voorschot of betaling van een subsidiebedrag aan een initiatiefnemer op Caribisch Nederland wordt uitbetaald in US-dollars tegen de op dat moment geldende wisselkoers. Dit is bij elk voorschot en tot slot bij de eventuele verrekening in het kader van de eindafrekening, na vaststelling van de subsidie.

Artikel 6

Uitgangspunt voor de kosten die in aanmerking komen voor een financiële bijdrage, is dat uitsluitend de redelijke kosten die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de initiatieven, bedoeld in artikel 3, eerste lid, in aanmerking komen voor subsidie. Alleen die kosten die noodzakelijk zijn voor en rechtstreeks toe te rekenen zijn aan de uitvoering van het desbetreffende initiatief komen voor een financiële bijdrage in aanmerking. Deze kosten moeten in een redelijke verhouding staan tot het initiatief en de daarmee beoogde resultaten.

Het tweede lid bepaalt dat de kosten die voorafgaand aan of ten behoeve van de indiening van de aanvraag zijn gemaakt niet in aanmerking komen voor subsidie. Dit is in lijn met artikel 3.2, tweede lid, van de Kaderregeling waaruit volgt dat een subsidieaanvraag moet worden gedaan vóór aanvang van de periode waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Voorafgaand aan de aanvraag mag dus nog niet zijn begonnen met activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Ook kosten die gemaakt worden voor het opstellen van de aanvraag zijn dus niet subsidiabel.

Met het derde lid wordt verduidelijkt dat een vrijwilligersvergoeding niet voor subsidie in aanmerking komt. Een vrijwilligersvergoeding heeft immers het karakter van een niet-verplichte onkostenvergoeding en valt niet onder de noemer van loonkosten.

Artikel 7

Dit artikel bevat de voorschriften waaraan een subsidieaanvraag moet voldoen. Het eerste lid bepaalt dat een subsidieaanvraag kan worden ingediend gedurende twee weken na de dag van bekendmaking van de Selectielijst Uitvoeringsagenda Faro in de Staatscourant. De selectielijst wordt voorafgaand aan elke aanvraagronde gepubliceerd als bijlage bij de regeling. Deze indieningstermijn is relatief kort, omdat de beoordeling van het initiatief al op basis van een conceptaanvraag geschiedt. Overeenkomstig artikel 3.2, tweede lid, van de Kaderregeling dient een aanvraag te worden gedaan vóór aanvang van de periode waarvoor een subsidie wordt gevraagd. Het verplichte aanvraagformulier en de modellen voor het activiteitenplan en de begroting zijn gepubliceerd op de website van het Faro-programma: https://faro.cultureelerfgoed.nl.

Het zesde lid bepaalt dat de Minister initiatiefnemers op de B-lijst van de Selectielijst Uitvoeringsagenda Faro in volgorde van de rangorde in de gelegenheid kan stellen om na beoordeling van de subsidieaanvragen op grond van de A-lijst een subsidieaanvraag in te dienen, als er dan nog subsidiebudget resteert voor die aanvraagronde. De initiatiefnemer heeft hiervoor de tijd gedurende twee weken na de mededeling van de Minister.

Artikel 8

In artikel 8 zijn de criteria opgenomen aan de hand waarvan wordt bepaald of initiatieven in het selectievoorstel Uitvoeringsagenda Faro kunnen worden opgenomen en in welke rangorde. Initiatieven moeten ten opzichte van de huidige werking en organisatie van de erfgoedzorg een structurele verandering teweegbrengen. Hierbij valt te denken aan:

  • bewustwording van een veranderopgave,

  • een systeemaanpassing,

  • een schaalsprong,

  • nieuwe coalities,

  • verdieping op een Faro-thema,

  • het praktisch toepasbaar maken van een thema,

  • verkenning van nieuwe mogelijkheden binnen een thema.

Voor de waardering van initiatieven wordt gebruik gemaakt van een beoordelingsformulier waarop de scores van een initiatief per criterium worden bijgehouden. De mate waarin een initiatief naar oordeel van het Faro-netwerk bijdraagt aan een betekenisvolle of breed gedragen verandering is bepalend voor de aan een initiatief toe te kennen score. De totaalscore zegt dus iets over de potentiële impact van het initiatief.

De criteria bestaan uit toelatingscriteria (de onderdelen a tot en met d van het vierde lid) waaraan moet worden voldaan om aanspraak te kunnen maken op plaatsing op de A- of B-lijst van het selectievoorstel Uitvoeringsagenda Faro. Initiatieven die niet aan deze toelatingscriteria voldoen, worden op de C-lijst van het selectievoorstel geplaatst. De overige criteria zijn waarderingscriteria (onderdelen e tot en met j). Hierop kunnen punten gescoord worden.

In het zesde lid is opgenomen dat er voor elk van de 16 Faro-thema’s ten minste 200.000 euro beschikbaar is gedurende de drie aanvraagtijdvakken samen. Voor Faro-thema’s waarvoor het ontwikkelen van initiatieven wat langer duurt, kan dus in een later aanvraagtijdvak een aanvraag worden ingediend, zonder het risico te lopen dat er dan geen budget voor dat thema meer beschikbaar zou zijn. In beginsel is het op deze wijze mogelijk om voor elk Faro-thema één of meer initiatieven te ondersteunen. Het voor een Faro-thema gereserveerde budget valt vrij zodra duidelijk is dat er ook in het derde aanvraagtijdvak geen initiatieven meer voor het desbetreffende thema worden aangedragen. Naast de gereserveerde budgetten per thema is er over de drie aanvraagrondes samen in totaal 1,6 miljoen euro niet-gelabeld budget.

Voor een aantal Faro-thema’s is het dus mogelijk om voor in totaal voor meer dan 200.000 euro aan initiatieven te steunen. Als een initiatief meerdere Faro-thema’s omvat, wordt het budgetbeslag op grond van het vierde lid toegerekend aan het gereserveerde budget van het in het initiatief overheersende Faro-thema.

Artikel 9

Artikel 9 heeft betrekking op de Selectielijst Uitvoeringsagenda Faro. De Minister stelt de selectielijst vast als bijlage bij deze subsidieregeling. De Minister stelt de selectielijst vast aan de hand van het in artikel 8 geregelde selectievoorstel, met dien verstande dat in de selectielijst uitsluitend initiatieven worden opgenomen waarvoor op grond deze regeling subsidie zou kunnen worden verstrekt.

Artikel 10

In overeenstemming met artikel 4.1, eerste lid, van de Kaderregeling beslist de Minister binnen 13 weken na afloop van de periode waarin aanvragen voor een subsidie kunnen worden ingediend.

Het tweede lid regelt dat de Minister onverminderd artikel 6.1 van de Kaderregeling de hoogte en het betalingsritme van voorschotten afstemt op de door de subsidieontvanger aangegeven liquiditeitsbehoefte en de begrotingssystematiek van het Rijk. Dit betekent onder meer dat in de beschikking tot subsidieverlening zo nodig wordt afgeweken van het bepaalde in artikel 6.1, tweede lid, van de Kaderregeling dat voorschotten gelijkmatig betaald moeten worden over het aantal maanden waarvoor de subsidie wordt verleend. Artikel 6.1, derde lid, van de Kaderregeling biedt daartoe uitdrukkelijk de mogelijkheid.

Artikel 11

Op grond van artikel 11, aanhef en onderdeel a, kan de Minister weigeren om subsidie te verstrekken voor zover voor de subsidiabele kosten waarvoor subsidie wordt gevraagd reeds uit anderen hoofde subsidie is verstrekt en subsidieverstrekking ten gevolge zou hebben dat de eigenaar in totaal meer dan 100% subsidie ontvangt voor de subsidiabele kosten. Deze weigeringsgrond is bedoeld om te voorkomen dat overcompensatie zou optreden.

Daarnaast kan subsidie op grond van artikel 11, aanhef en onderdeel b, worden geweigerd voor zover de subsidieaanvraag afwijkt van de informatie op basis waarvan de Selectielijst Uitvoeringsagenda Faro tot stand is gekomen.

Bovendien zal de subsidie in ieder geval worden geweigerd als de financiële steun voor het initiatief is aan te merken als staatssteun, die niet wordt gerechtvaardigd door artikel 53 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening. Dit vloeit echter reeds voort uit het bepaalde in artikel 4:35, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Dat artikel bepaalt namelijk dat de subsidieverlening voorts wordt geweigerd indien de verstrekking van subsidie naar het oordeel van het bestuursorgaan niet verenigbaar is met het bepaalde in de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Artikel 11 geldt in aanvulling op artikel 4:35 van de Awb. Op grond van het eerste en tweede lid van dat artikel kan de Minister de subsidie in ieder geval weigeren op de volgende gronden:

Als er een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

  • a. de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

  • b. de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

  • c. de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen over de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

Als de aanvrager:

  • a. in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking daarvan tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid, of

  • b. failliet is verklaard of in surséance van betaling verkeert of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

Artikel 12

Dit artikel bevat de subsidieverplichting die bij elk initiatief geldt. De subsidieontvanger is verplicht om het Faro-netwerk en andere relevante doelgroepen te informeren over de resultaten van het initiatief en aanbevelingen voor vergelijkbare initiatieven te delen. Dit gebeurt tenminste via het Faro-platform.

Naast de verplichting van artikel 21 bevat hoofdstuk 5 van de Kaderregeling nog verschillende algemeen geldende verplichtingen, die ook ten aanzien van de op grond van deze regeling verstrekte subsidies van toepassing zijn. Hieronder wordt een kort overzicht gegeven van deze subsidieverplichtingen:

  • artikel 5.1: de voor uitvoering van gesubsidieerde activiteiten benodigde middelen verantwoord beheren en de activiteiten zodanig uitvoeren dat de subsidie op doelmatige wijze wordt gebruikt voor de doelen waarvoor deze wordt verstrekt;

  • artikel 5.2: een overzichtelijke, controleerbare en doelmatig ingerichte administratie voeren, waaruit de voor vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen, betalingen en ontvangsten alsmede kosten en opbrengsten kunnen worden nagegaan, en die gedurende 10 jaar na de subsidievaststelling bewaren;

  • artikel 5.3: een kostendekkende vergoeding vragen voor diensten aan derden, tenzij de gesubsidieerde activiteiten voor hen bestemd zijn;

  • artikel 5.4: desgevraagd meewerken aan onderzoek door de Minister ten behoeve van besluitvorming over de subsidieverstrekking of de ontwikkeling van beleid;

  • artikel 5.5: de Minister desgevraagd tussentijds rapporteren bij meerjarige subsidies;

  • artikel 5.7: schriftelijk melden (met toelichting en relevante stukken) indien:

    • a. aannemelijk is geworden dat de gesubsidieerde activiteiten niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht,

    • b. aannemelijk is geworden dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de subsidieverplichtingen zal worden voldaan, of

    • c. zich andere omstandigheden voordoen of zullen voordoen die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie;

  • artikel 5.8 (publicaties en auteursrecht):

  • als de subsidie tot een publicatie leidt: de Minister als subsidieverstrekker vermelden;

  • als de subsidie (mede) gericht is op de totstandkoming van een werk als bedoeld in artikel 10, onder 1°, van de Auteurswet, ervoor zorgen dat subsidieontvanger auteursrechthebbende is;

  • de subsidieontvanger vrijwaart de Staat der Nederlanden voor aanspraken van derden ter zake van alle schade die zij lijden door de verrichte publicaties;

  • artikel 5.9: desgevraagd meewerken aan een overeenkomst tot overdracht van de intellectuele eigendomsrechten van de gesubsidieerde activiteiten aan de Minister;

  • artikel 5.10: betaling van een vergoeding bij vermogensvorming;

  • artikel 5.11: indien de gesubsidieerde activiteiten geheel of gedeeltelijk worden beëindigd of indien de subsidie wordt beëindigd, de Minister desgevraagd alle gegevens, bescheiden, informatie, medewerking of gebruiksrechten op auteursrechten die redelijkerwijs verlangd kunnen worden verstrekken voor de continuïteit van de gesubsidieerde activiteiten.

Artikel 13

In artikel 13 is het verantwoordingsregime opgenomen voor subsidies tot € 25.000. Deze subsidies worden door de Minister verleend, en ambtshalve vastgesteld binnen 22 weken na de datum waarop de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht. Op grond van het tweede lid is de ontvanger van de subsidie verplicht om op verzoek van de Minister op de in de beschikking aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de verleende subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 14

In artikel 14 is het verantwoordingsregime opgenomen voor subsidies die ten minste € 25.000 bedragen. De subsidieontvanger dient binnen 22 weken na de datum waarop de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in, met gebruikmaking van het formulier dat daartoe door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed beschikbaar is gesteld. Deze termijn sluit aan bij het bepaalde in artikel 7.2, eerste lid, onder a, van de Kaderregeling.

Voor de verantwoordingseisen bestaat een onderscheid tussen subsidies die ten minste € 25.000, maar minder dan € 125.000 bedragen, en subsidies die ten minste € 125.000 bedragen. Op subsidies die ten minste € 25.000, maar minder dan € 125.000 bedragen, is artikel 7.6 van de Kaderregeling van toepassing. Dit betekent dat de aanvraag om vaststelling vergezeld moet gaan van een activiteitenverslag, aan de hand waarvan de subsidieontvanger aantoont dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. Voor subsidies die ten minste € 125.000 bedragen, is artikel 7.8 van de Kaderregeling van toepassing. Voor deze subsidies dient de subsidieontvanger bij de aanvraag om vaststelling naast een activiteitenverslag ook een financieel verslag in.

In het derde lid van dit artikel is opgenomen dat de subsidieontvanger het financieel verslag enkel vergezeld doet gaan van een controleverklaring van een accountant, indien de subsidie € 300.000,– of meer bedraagt. Hiermee wordt afgeweken van het uitgangspunt van de Kaderregeling dat voor subsidies vanaf € 125.000,– al een controleverklaring is vereist (begripsomschrijving in artikel 1.1, onder d, van ‘financieel verslag’ juncto artikel 7.8, eerste lid, van de Kaderregeling), maar een en ander is in lijn met de wijze van verantwoording van subsidies op grond van onder meer de Subsidieregeling instandhouding monumenten, waarbij in de praktijk thans ook – ter beperking van de regeldruk – alleen een controleverklaring wordt gevraagd indien de subsidie € 300.000,– of meer bedraagt.

In het vierde lid wordt geregeld dat de Minister binnen 22 weken op een aanvraag tot vaststelling besluit. Ook hier is aangesloten bij de termijnen genoemd in Hoofdstuk 7 van de Kaderregeling (de artikelen 7.4 tot en met 7.8).

Artikel 15

In artikel 15 zijn afwijkende verantwoordingsregimes opgenomen voor het geval de subsidieontvanger een bekostigde onderwijsinstelling is. Deze verantwoordingsregimes sluiten aan bij de bijzondere verantwoordingsregimes die zijn opgenomen in hoofdstuk 9 van de Kaderregeling.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Uslu


X Noot
1

Convention on the Value of Cultural Heritage for Society, Raad van Europa, Faro 27 oktober 2005, te raadplegen via https://www.coe.int/en/web/culture-and-heritage/faro-convention.

X Noot
2

Kamerbrief Verdrag van Faro: erfgoed is mensenwerk, Kamerstukken II 2022/23, 32 820, nr. 493.

X Noot
3

Kamerbrief De kracht van creativiteit, Kamerstukken II, 2022/23, 32 820, nr. 482.

X Noot
4

Onderweg naar Faro. De betekenis van het Verdrag van Faro voor het Nederlandse erfgoedveld en een vertaling in ambities. Uitvoeringsagenda Faro – Deel I, bijlage bij Kamerstukken II 2022/23, 32 820, nr. 493.

X Noot
5

Intentieverklaring Erfgoedveld onderweg naar Faro (15-12-2022) bijlage bij Kamerstukken II 2022/23, 32 820, nr. 493.

X Noot
7

Onderweg naar Faro. De betekenis van het Verdrag van Faro voor het Nederlandse erfgoedveld en een vertaling in ambities. Uitvoeringsagenda Faro – Deel I, bijlage bij Kamerstukken II 2022/23, 32 820, nr. 493.

Naar boven