Beleidsregel van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 6 juli 2023, nr. WJZ/ 22508124, houdende regels over het verlagen van subsidie in het kader van Verordening (EU) 2021/1139 en Verordening (EU) 2021/1755 (Beleidsregel verlagen subsidies EMFAF en BAR visserij)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 4:46, 4:48, 4:49, 4:50 en 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 7 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies en de artikelen 1.6 en 3.1.10 van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021;

Besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

Minister:

Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Verordening 2021/1139:

Verordening (EU) 2021/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot oprichting van het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1004 (PbEU 2021, L 247);

Verordening 2021/1060:

Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (PbEU 2021, L 231);

Tijdelijke subsidieregeling BAR visserij:

de Tijdelijke subsidieregeling vermindering gevolgen Brexit voor de visserij.

Artikel 2 Reikwijdte

  • 1. De Minister besluit voor subsidies die verstrekt worden in het kader van verordening 2021/1139, tot het verlagen van subsidie in de gevallen genoemd in deze beleidsregel op basis van de bevoegdheden, bedoeld in de afdelingen 4.2.5 en 4.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. De Minister besluit voor subsidies die verstrekt worden in het kader van de Tijdelijke subsidieregeling BAR visserij, tot het verlagen van subsidie in het in artikel 10 genoemde geval op basis van de bevoegdheden, bedoeld in de afdelingen 4.2.5 en 4.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 3 Toepassen kortingspercentage

  • 1. De in deze beleidsregel opgenomen kortingspercentages worden toegepast op het subsidiebedrag dat resteert na eventuele andere verlagingen van het subsidiebedrag bij vaststelling.

  • 2. Indien er sprake is van een samenwerkingsverband en het niet voldoen aan de verplichting aan een individuele subsidieontvanger is toe te rekenen, worden de in deze beleidsregel opgenomen kortingspercentages toegepast op het subsidiebedrag dat de individuele subsidieontvanger ontvangt. Indien het niet voldoen aan de verplichting niet aan een individuele subsidieontvanger is toe te rekenen, wordt het kortingspercentage toegepast op het subsidiebedrag van iedere deelnemer aan het samenwerkingsverband.

Artikel 4 Niet aanleveren gevraagde informatie

Indien een subsidieontvanger niet voldoet aan een in de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021 of in een beschikking tot subsidieverlening opgenomen verplichting om juiste en volledige informatie aan te leveren, wordt het subsidiebedrag met twee procent verlaagd.

Artikel 5 Niet voldoen aan een meldingsplicht

Indien een subsidieontvanger niet voldoet aan een in de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021 of in een beschikking tot subsidieverlening opgenomen meldingsplicht, wordt het subsidiebedrag met twee procent verlaagd.

Artikel 6 Niet voldoen aan administratieverplichtingen

  • 1. Indien een subsidieontvanger zijn administratie niet voert of bewaart overeenkomstig artikel 2.17 van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021, of zoals verplicht in een beschikking tot subsidieverlening, wordt het subsidiebedrag met twee procent verlaagd, indien de subsidieontvanger het niet voldoen aan deze verplichting niet binnen drie weken heeft hersteld.

  • 2. De hersteltermijn, bedoeld in het eerste lid, vangt aan met ingang van de dag na die, waarop schriftelijk aan de subsidieontvanger is medegedeeld dat hij niet voldoet aan de verplichting.

Artikel 7 Niet voldoen aan communicatieverplichtingen

  • 1. Indien de subsidieontvanger de communicatieactiviteiten, opgenomen in artikel 50, eerste lid, van Verordening 2021/1060, niet uitvoert wordt het subsidiebedrag met drie procent verlaagd, indien de subsidieontvanger het niet voldoen aan deze verplichting niet binnen drie weken heeft hersteld.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, wordt het subsidiebedrag met maximaal twee procent verlaagd, indien de subsidieontvanger niet voldoet aan een deel van de communicatieverplichtingen en het niet voldoen van deze verplichting niet binnen drie weken heeft hersteld.

  • 3. De hersteltermijn, bedoeld in het eerste en tweede lid, vangt aan met ingang van de dag na die, waarop schriftelijk aan de subsidieontvanger is medegedeeld dat hij niet voldoet aan de verplichting.

Artikel 8 Niet voldoen aan aanbestedingsregels door aanbestedende diensten

  • 1. Indien een subsidieontvanger die een aanbestedende dienst is als bedoeld in artikel 1.1 van de Aanbestedingswet 2012, zich in een project dat is gesubsidieerd in het kader van Verordening 2021/1139, niet houdt aan de regels inzake aanbesteding, wordt het subsidiebedrag verlaagd overeenkomstig de bijlage bij deze regeling.

  • 2. De op grond van de bijlage bij deze regeling opgelegde kortingspercentages worden niet cumulatief toegepast. Indien een subsidieontvanger niet heeft voldaan aan meerdere verplichtingen met verschillende kortingspercentages, wordt alleen het hoogste kortingspercentage toegepast.

  • 3. Een wijziging wordt als wezenlijk als bedoeld in de bevindingen 17.2, 19 en 23.3 uit de bijlage bij deze regeling beschouwd, indien:

    • a. de aanbestedende dienst voorwaarden heeft toegevoegd, waardoor, als ze direct zouden zijn opgenomen, andere inschrijvers zouden zijn toegestaan;

    • b. de opdracht door de wijziging aan een ander wordt gegund;

    • c. de aanbestedende dienst de omvang van de opdracht uitbreidt door daarin werk, diensten of leveringen op te nemen die aanvankelijk niet waren opgenomen; of

    • d. de wijziging de opdracht verandert in het voordeel van de aanbestedende dienst op een wijze die aanvankelijk niet was voorzien.

Artikel 9 Niet voldoen aan instandhoudingsplicht

  • 1. Indien een subsidieontvanger niet voldoet aan artikel 1.8 van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021 of een in een beschikking tot subsidieverlening opgenomen verplichting tot instandhouding van een investering, wordt het subsidiebedrag dat betrekking heeft op de investering verlaagd met een percentage dat wordt bepaald door het aantal dagen dat de investering onterecht niet in stand is gehouden, te delen door het aantal dagen dat de instandhoudingsplicht van toepassing is, vermenigvuldigd met 100.

  • 2. De subsidieontvanger toont aan hoeveel dagen een investering in stand is gehouden.

  • 3. Indien de subsidieontvanger niet kan aantonen hoeveel dagen een investering in stand is gehouden, wordt:

    • a. indien hij de startdatum niet kan aantonen, als startdatum 31 december van het jaar waarin hij voor het eerst niet aan de verplichting heeft voldaan aangehouden;

    • b. indien hij de einddatum niet kan aantonen, als einddatum 1 januari van het jaar waarin hij voor het laatst niet aan de verplichting heeft voldaan aangehouden.

Artikel 10 Niet voldoen aan artikel 11, eerste lid, van verordening 2021/1139

  • 1. Indien een subsidieontvanger niet voldoet aan de verplichting, bedoeld in artikel 3.1.7, eerste lid, van de Regeling Europese EZK en LNV-subsidies 2021, artikel 1.8, derde lid van de Tijdelijke subsidieregeling BAR visserij of een in een beschikking tot subsidieverlening opgenomen verplichting te voldoen aan artikel 11, eerste lid, onderdeel a, b of c, van verordening 2021/1139, wordt:

    • a. indien de beschikking tot subsidievaststelling nog niet is gegeven, het subsidiebedrag verlaagd met 100%;

    • b. indien de beschikking tot subsidievaststelling is gegeven, het subsidiebedrag verlaagd met een percentage dat wordt bepaald door het aantal dagen dat de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de verplichting, te delen door het aantal dagen dat de verplichting van toepassing is, gerekend vanaf de dag na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling, vermenigvuldigd met 100.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, aanhef, onderdelen a en b, wordt, indien een subsidieontvanger een subsidie heeft ontvangen voor het definitief stopzetten van de visserijactiviteiten als bedoeld in de Tijdelijke regeling BARvisserij en de in het eerste lid, aanhef, vermelde situatie van toepassing is:

    • a. indien de beschikking tot subsidievaststelling nog niet is gegeven en het betreffende vissersvaartuig niet langer is ingeschreven in het visserijregister als bedoeld in artikel 4 van het Besluit registratie vissersvaartuigen 1998, het subsidiebedrag verlaagd met 50%;

    • b. indien de beschikking tot subsidievaststelling is gegeven, het subsidiebedrag verlaagd met een percentage dat wordt bepaald door het aantal dagen dat de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de verplichting, te delen door het aantal dagen van de verplichting van toepassing is, gerekend vanaf de dag na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling, vermenigvuldigd met 50.

  • 3. Het aantal dagen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b en het tweede lid, onderdeel b, wordt bepaald door als startdatum de datum aan te houden waarop de punten zijn toegekend en als einddatum de datum waarop de verplichting, bedoeld in het eerste lid, niet meer van toepassing is.

Artikel 11 Herhaaldelijk niet voldoen aan verplichting

Indien de subsidieontvanger herhaaldelijk niet voldoet aan hetzelfde voorschrift worden de in deze beleidsregel opgenomen kortingspercentages als volgt verhoogd:

  • a. bij een eerste herhaling: 0,5 procentpunt;

  • b. bij een tweede herhaling: 1 procentpunt;

  • c. bij een derde of frequentere herhaling: 2 procentpunt.

Artikel 12 Cumulatie

In afwijking van de artikelen 4 tot en met 7 wordt het subsidiebedrag met één procent verlaagd, in geval van cumulatie van het niet voldoen aan een verplichting als bedoeld in een van deze artikelen met het niet voldoen aan een verplichting als bedoeld in de artikelen 8 tot en met 10. Deze korting van één procent komt bovenop de korting van het andere artikel waarvoor het hoogste kortingspercentage geldt.

Artikel 13 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel verlagen subsidies EMFAF en BAR.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 6 juli 2023

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

BIJLAGE BEHORENDE BIJ ARTIKEL 8

Nr.

Overtreding

Korting

1.

De opdracht is niet gepubliceerd volgens de juiste procedures en ook niet op andere wijze openbaar gemaakt. Hieronder valt ook de uitvoeringsopdracht, waarbij de oproep tot mededinging is beperkt tot de opdrachtnemer(s) van de voorafgaande opdracht tot projectdefiniëring (arresten C-340/02 en C-299/08).

100% van de opdracht

2.

De opdracht is niet gepubliceerd volgens de juiste procedures, maar de opdracht is wel op een dusdanige wijze openbaar gemaakt dat gegadigden in andere lidstaten tijdig hebben/hadden kunnen reageren.

25% van de opdracht

3.

Er is sprake van een kunstmatige splitsing van de opdracht en deze is daardoor niet gepubliceerd volgens de juiste procedures en ook niet op andere wijze openbaar gemaakt.

100% van de opdracht

4.

Er is sprake van een kunstmatige splitsing van de opdracht, maar de opdracht is wel op een dusdanige wijze openbaar gemaakt dat gegadigden in andere lidstaten tijdig hebben/hadden kunnen reageren.

25% van de opdracht

5.

De termijnen voor de ontvangst van inschrijvingen en/of voor ontvangst van verzoeken tot deelname zijn niet nageleefd. De geboden termijn is korter dan de minimaal toegestane.

25% van de opdracht indien de geboden tijd 50% of minder is van de eigenlijke tijd, 10% van de opdracht indien de geboden tijd 70% of minder is van de eigenlijke tijd, en in overige gevallen 5%

6.

Er is onvoldoende tijd geboden voor potentiële inschrijvers/gegadigden om aanbestedingsstukken te verkrijgen. De geboden tijd is korter dan de minimaal toegestane.

25% van de opdracht indien de geboden tijd minder is dan 50% van de eigenlijke tijd, 10% van de opdracht indien de geboden tijd minder is dan 60% van de eigenlijke tijd, en 5% van de opdracht indien de geboden tijd minder is dan 80% van de eigenlijke tijd

7.

De verlenging van termijnen voor inschrijving en/of voor ontvangst van verzoeken tot deelname is niet (correct) gepubliceerd. Hieronder valt ook de situatie dat gevraagde nadere informatie niet (tijdig) aan alle inschrijvers is verstrekt.

10% van de opdracht; de correctie kan worden verlaagd naar 5%, afhankelijk van de zwaarte van de onregelmatigheid.

8.

Er is ten onrechte gebruik gemaakt van de procedure van gunning door onderhandelingen na voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van een opdracht, terwijl het geen geval betreft als bedoeld in artikel 30, eerste lid, van richtlijn 2004/18.

25% van de opdracht; de correctie kan worden verlaagd naar 5%, afhankelijk van de zwaarte van de onregelmatigheid.

9.

Een nationale openbare opdracht is gegund zonder te zijn gepubliceerd op TenderNed.

25% van de opdracht, indien er één offerte is opgevraagd, 10% bij twee offertes en 5% bij drie of meer offertes

10.

Bij een meervoudig onderhandse opdracht zijn te weinig offertes opgevraagd.

10% bij twee te weinig offertes en 5% bij één te weinig offerte

11.

In de aankondiging staan niet alle selectiecriteria en/of in de aankondiging of het bestek staan niet alle gunningscriteria (inclusief de weging) of de criteria zijn onvoldoende beschreven.

25% van de opdracht, indien de criteria niet zijn vermeld en 5% van de opdracht, indien de criteria onvoldoende zijn beschreven

12.

In de aankondiging of aanbestedingsstukken zijn onwettige selectie- en/of gunningscriteria opgenomen waardoor ondernemingen ontmoedigd zijn om in te schrijven (zoals de verplichting om reeds een vestiging of vertegenwoordiging in het land of de regio te hebben en de eis om ervaring in het land of de regio te hebben). Hieronder valt ook het gebruik van subjectieve criteria voor de bepaling van het type aanbestedingsprocedure en ondernemer(s) die worden toegelaten tot de aanbestedingsprocedure.

25% van de opdracht; de correctie kan worden verlaagd naar 5%, afhankelijk van de zwaarte van de onregelmatigheid

13.

Selectiecriteria, gunningscriteria, geschiktheidseisen en/of uitsluitingsgronden zijn niet relevant voor en/of staan niet in verhouding tot de opdracht. Aangetoond kan worden dat de vereisten niet relevant zijn voor en/of niet in verhouding staan tot de opdracht, waardoor de gelijke toegang van inschrijvers niet kan worden gegarandeerd of de vereisten hebben geleid tot ongerechtvaardigde belemmeringen in de openstelling van de aanbesteding. Hieronder valt ook het gebruik van niet-proportionele criteria voor de bepaling van het type aanbestedingsprocedure en ondernemer(s) die worden toegelaten tot de aanbestedingsprocedure.

25% van de opdracht. De correctie kan worden verlaagd naar 5%, afhankelijk van de zwaarte van de onregelmatigheid

14.

De voorwaarden zijn discriminerend c.q. te specifiek, waardoor de gelijke behandeling van inschrijvers niet kan worden gegarandeerd, of bij de start van de aanbesteding zijn ongerechtvaardigde belemmeringen opgeworpen.

25% van de opdracht; de correctie kan worden verlaagd naar 5%, afhankelijk van de zwaarte van de onregelmatigheid

15.

De omschrijving in de aankondiging en/of het bestek is dermate gebrekkig dat de potentiële inschrijvers/gegadigden het voorwerp van de opdracht niet konden vaststellen. Hieronder valt ook samenvoeging ten onrechte.

10% van de opdracht; de correctie kan worden verlaagd naar 5%, afhankelijk van de zwaarte van de onregelmatigheid

16.

Selectiecriteria zijn na de opening c.q. start van de aanbesteding aangepast, waardoor ten onterechte inschrijvers zijn geaccepteerd. De selectiecriteria zijn tijdens de selectieprocedure aangepast, waardoor inschrijvers zijn geaccepteerd die niet zouden zijn geaccepteerd als de gepubliceerde selectiecriteria zouden zijn gevolgd.

25% van de opdracht; de correctie kan worden verlaagd naar 5%, afhankelijk van de zwaarte van de onregelmatigheid

17.

Selectiecriteria zijn na de opening c.q. start van de aanbesteding aangepast, waardoor ten onterechte inschrijvers zijn afgewezen. De selectiecriteria zijn tijdens de selectieprocedure aangepast, waardoor inschrijvers zijn afgewezen die niet zouden zijn afgewezen als de gepubliceerde selectiecriteria zouden zijn gevolgd.

25% van de opdracht; de correctie kan worden verlaagd naar 5%, afhankelijk van de zwaarte van de onregelmatigheid

18.

Bij de beoordeling zijn onregelmatige gunnings- en/of selectiecriteria gebruikt (zoals het gebruik van selectiecriteria als gunningscriteria, het niet naleven van criteria die in het bestek of de aankondiging van de opdracht stonden, het onjuist of discriminerend toepassen van gunningscriteria en bij een niet-openbare procedure de concurrentiegerichte dialoogprocedure of een gunning door onderhandelingsprocedure met aankondiging is niet het minimum aantal gegadigden uitgenodigd.

25% van de opdracht; de correctie kan worden verlaagd naar 5%, afhankelijk van de zwaarte van de onregelmatigheid

19.

Selectiecriteria houden geen verband en zijn niet evenredig met het voorwerp van het contract.

25% van de opdracht; de correctie kan worden verlaagd naar 5%, afhankelijk van de zwaarte van de onregelmatigheid

20.

Er is sprake van een gebrek aan transparantie en/of gelijke behandeling tijdens de beoordeling. De audit trail van met name de weging is onduidelijk/ongerechtvaardigd/ontbreekt en/of het beoordelingsrapport ontbreekt of bevat niet alle voorgeschreven onderdelen.

25% van de opdracht; de correctie kan worden verlaagd naar 5%, afhankelijk van de zwaarte van de onregelmatigheid

21.

Een offerte is aangepast tijdens de beoordeling. De aanbestedende dienst heeft tijdens de beoordeling toegestaan dat een inschrijver/gegadigde zijn offerte mocht aanpassen.

25% van de opdracht; de correctie kan worden verlaagd naar 5%, afhankelijk van de zwaarte van de onregelmatigheid

22.

Er vonden tijdens de gunning onderhandelingen met de indiener(s) van een offerte plaats met als gevolg dat de oorspronkelijke voorwaarden, zoals vastgelegd in het bestek of de aankondiging, wezenlijk zijn veranderd.

25% van de opdracht; de correctie kan worden verlaagd naar 5%, afhankelijk van de zwaarte van de onregelmatigheid

23.

Er wordt gebruik gemaakt van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande belendmaking, terwijl de oorspronkelijke voorwaarden van de opdracht, in strijd met de toepasselijke regelgeving, wezenlijk worden gewijzigd.

25% van de opdracht; de correctie kan worden verlaagd naar 5%, afhankelijk van de zwaarte van de onregelmatigheid.

24.

Afwijzing van, gezien de opdracht, abnormaal lage aantal inschrijver(s), zonder dat de aanbestedende dienst schriftelijk om uitleg heeft gevraagd over de door hem noodzakelijk geachte verduidelijkingen over de samenstelling van de desbetreffende offerte(s).

25% van de opdracht

25.

Door een rechter is vastgesteld dat er sprake is van een belangenconflict bij de begunstigde of de aanbestedende dienst.

100% van de opdracht

26.

Er is sprake van een wezenlijke verandering van bestanddelen van de opdracht, zoals vastgelegd in de aankondiging of het bestek. De essentiële elementen c.q. onderdelen van de gegunde opdracht zijn in ieder geval de contractwaarde, de aard van de werkzaamheden, de uitvoeringstermijn, de betalingsvoorwaarden en de gebruikte materialen. Per geval wordt beoordeeld of er sprake is van een essentieel onderdeel.

25% van de waarde van de opdracht, plus de extra waarde van de opdracht als gevolg van de wezenlijke verandering

27.

De opdracht is toegekend volgens de aanbestedingsregels, maar werd gevolgd door een vermindering van te verrichten werk zonder dat daar een evenredige vermindering van de waarde van het contract tegenover stond. Deze correctie wordt ook toegepast, indien het bedrag van de verlaging wordt gebruikt om andere werkzaamheden uit te voeren.

100% van de waarde van het verminderde werk, vermeerderd met 25% van het eindbedrag van het fysieke eindvoorwerp c.q. de opdracht

28.

De oorspronkelijke opdracht is juist aanbesteed, maar de aanvullende diensten, leveringen of werken die tot een wezenlijke verandering van het oorspronkelijk contract hebben geleid, zijn niet (juist) aanbesteed, terwijl er geen sprake was van dwingende spoed van onvoorziene gebeurtenissen voor het uitvoeren van deze aanvullende diensten, leveringen of werken. Onder onvoorziene omstandigheden wordt verstaan, wat een goede aanbestedende dienst zou kunnen voorzien, zoals nieuwe voorwaarden als gevolg van nieuwe Europese of nationale wetgeving of technische voorwaarden die niet te voorzien waren ondanks technische, state of the art onderzoeken naar het ontwerp.

25% van de aanvullende opdrachten, indien totale waarde van de aanvullende opdracht(en) lager is dan de van toepassing zijnde Europese drempel en maximaal 50% van de waarde van de originele opdracht;

100% van de aanvullende opdracht(en) in andere gevallen

29.

De oorspronkelijke opdracht is juist aanbesteed, maar de totale waarde van de onvoorzienbare aanvullende dienst(en), levering(en) of werk(en) is meer dan 50% van het oorspronkelijke contract. Richtlijn 2004/17 kent geen maximum. Voor de berekening van de drempel van 50% is het bedrag van het oorspronkelijke contract bepalend, minder werk wordt buiten beschouwing gelaten.

100% van het deel van de aanvullende opdracht(en) dat boven de 50% van de waarde van het oorspronkelijke contract uitkomt

30.

Het eigen aanbestedingsbeleid van de aanbestedingsdienst is niet gevolgd.

5% van de opdracht

31.

De onregelmatigheid is slechts van formele aard, zonder enige daadwerkelijke of mogelijke financiële gevolgen.

0%

TOELICHTING

I. ALGEMEEN

Sinds 1 januari 2021 geldt in Europa een nieuw Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB). Het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur (hierna: EMFAF) is het fonds dat in de periode 2021-2027 moet bijdragen aan de verwezenlijking van het GVB. Via dit fonds stellen de Europese Unie en de Nederlandse overheid subsidie beschikbaar om de sector de kans te bieden om initiatieven te ontwikkelen voor de verdere verduurzaming en flexibilisering van de visserijvloot, en verduurzaming van de aquacultuur. Aan dit fonds is uitvoering gegeven in hoofdstuk 3 van Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021 (hierna: REES 2021).

Daarnaast is er sinds 9 oktober 2021 een Brexit Adjustment Reserve (hierna: BAR) opgericht. De BAR dient ter ondersteuning van de lidstaten, regio’s en sectoren die het hardst geraakt worden door het uittreden van het Verenigd Koninkrijk. Aan de BAR is nationaal onder meer uitvoering gegeven in de Tijdelijke subsidieregeling vermindering gevolgen Brexit voor de visserij (hierna: Tijdelijke subsidieregeling). De Tijdelijke subsidieregeling stelt regels vast voor het verlenen van subsidie aan visserijondernemingen die getroffen zijn of in de nabije toekomst worden getroffen door de Brexit.

Met het verkrijgen van subsidie uit het EMFAF en de BAR hangen verplichtingen samen. In deze beleidsregel wordt vastgesteld hoe de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit om zal gaan met het verlagen van subsidies, wanneer subsidieontvangers de regels van de REES 2021, Verordening (EU) 2021/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot oprichting van het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1004 (PbEU 2021, L 247) (hierna: EMFAF-verordening) of hoofdstuk 2 van de Tijdelijke subsidieregeling niet naleven. Het doel van deze verlagingen is het nemen van maatregelen om effectief op te treden tegen gedragingen die de financiële belangen van de Europese Unie en Nederland schaden. Met deze beleidsregel wordt beoogd consistentie in het beleid aan te brengen en de subsidieontvanger handvatten te verstrekken over de te verwachten beslissingen.

Deze beleidsregel geeft geen uitputtend overzicht van de gevallen waarin de subsidie kan worden verlaagd, maar behandelt slechts die soorten van verplichtingen ten aanzien waarvan het op voorhand mogelijk is om in te schatten wat een redelijke korting is bij bepaalde gevallen waarin niet voldaan wordt aan een verplichting. Voor al het overige zal per geval moeten worden beoordeeld en gemotiveerd welke korting in dat specifieke geval toegepast zal worden. Daarbij wordt zo veel mogelijk aansluiting gezocht bij hetgeen in deze beleidsregel is bepaald.

Deze beleidsregel ziet zowel op subsidies in het kader van het EMFAF die onder de reikwijdte van de REES 2021 vallen, als op incidentele subsidies in het kader van het EMFAF. Daarnaast is deze beleidsregel ook van toepassing op subsidies in het kader van hoofdstuk 2 van de Tijdelijke subsidieregeling. Ten tijde van publicatie van deze beleidsregel is de subsidieregeling bedoeld in titel 2.1 van de Tijdelijke subsidieregeling reeds gesloten. Subsidieaanvragen voor deze subsidieregeling konden worden ingediend tot 30 november 2022. In dit geval zal de beleidsregel van toepassing zijn op de beoordeling van de aanvragen op grond van de Tijdelijke subsidieregeling.

Deze beleidsregel waarborgt een proportionele toepassing van de Europese verplichtingen om subsidies te korten. Bij incidentele subsidies zullen de verplichtingen in de subsidiebeschikking zijn opgenomen. Daarom wordt in de artikelen ook verwezen naar verplichtingen die rechtstreeks voortvloeien uit een subsidiebeschikking.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zal overeenkomstig deze beleidsregel handelen, tenzij dat voor de subsidieontvangers gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. In die gevallen is het denkbaar dat van deze beleidsregel moet worden afgeweken. Het zal daarbij, gelet op artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), altijd gaan om individuele omstandigheden met een uitzonderlijk karakter, en de afwijking zal deugdelijk gemotiveerd moeten worden.

Aan deze beleidsregel zijn geen regeldrukeffecten verbonden. Er zijn geen nieuwe informatieverplichtingen voor de sector; materieel verandert er voor de sector niets. De uitvoeringslasten voor de overheid zullen afnemen, daar deze beleidsregel vooraf bepaalt welke korting wordt toegepast. Hierdoor hoeft niet meer per geval te worden bepaald welke verlaging redelijk is. Echter, deze afname is verwaarloosbaar, omdat het om een beperkt aantal subsidieaanvragen gaat waarop deze beleidsregel van toepassing is

II. ARTIKELSGEWIJS

Artikel 2

Dit artikel geeft de reikwijdte aan van deze beleidsregel. Het gaat in de eerste plaats om subsidies die door de Minister van LNV in het kader van de EMFAF-verordening worden verstrekt. Deze worden over het algemeen verstrekt op basis van de REES 2021, maar kunnen bij uitzondering ook als incidentele subsidie worden verstrekt op basis van artikel 4 van de Kaderwet EZ-subsidies.

Daarnaast gaat het om subsidies die door de Minister van LNV op grond van titel 2.1 van de Tijdelijke subsidieregeling vermindering gevolgen Brexit voor de visserij worden verstrekt. Deze titel betreft de subsidiëring van de sanering van vaartuigen op grond van Verordening (EU) 2021/1755 van het Europees Parlement en de Raad van 6 oktober 2021 tot oprichting van de reserve voor aanpassing aan de Brexit (PbEU 2021, L 357) (hierna: Bar-verordening). Deze verordening regelt de in het algemene deel genoemde Brexit Adjustment Reserve. In de staatssteunbeschikking ter goedkeuring van de Tijdelijke subsidieregeling is opgenomen dat artikel 11 van de EMFAF-verordening van toepassing is op subsidies die verstrekt worden in het kader van de Bar-verordening. Dit brengt met zich mee dat wanneer een ontvanger van een subsidie bedoeld in de Tijdelijke subsidieregeling niet voldoet aan een verplichting die is genoemd in artikel 11 van de EMFAF-verordening, deze ontvanger gekort moet worden overeenkomstig artikel 11 van de EMFAF-verordening.

Artikel 3

Het eerste lid van dit artikel bepaalt dat eerst wordt beoordeeld wat de subsidiabele kosten zijn, voordat een eventuele korting op grond van deze beleidsregel aan de orde komt.

In het tweede lid is bepaald dat het kortingspercentage ook bij een samenwerkingsverband wordt toegepast op het subsidiebedrag dat de individuele subsidieontvanger heeft ontvangen indien het niet voldoen aan de verplichting is toe te rekenen aan een individuele subsidieontvanger. Indien het niet voldoen aan de verplichting niet kan worden toegerekend aan een individuele subsidieontvanger wordt de korting toegepast op de subsidiebedragen van iedere deelnemer aan het samenwerkingsverband.

Artikel 4

In dit artikel is het kortingspercentage bepaald voor de situatie waarin op een subsidieontvanger een informatieverplichting rust, maar de subsidieontvanger niet voldoet aan deze verplichting. De informatieverplichting kan rechtstreeks uit de REES 2021 voortvloeien, bijvoorbeeld de verplichting om een tussenreportage aan te leveren, maar ook in de beschikking tot subsidieverlening zijn opgenomen.

Artikel 5

In dit artikel is het kortingspercentage bepaald voor de situatie waarin de subsidieontvanger een meldplicht heeft, maar hier niet aan voldoet. De meldplicht kan rechtstreeks uit de REES 2021 voortvloeien, maar ook in de beschikking tot subsidieverlening zijn opgenomen. Voor meldplichten die rechtstreeks uit de REES 2021 voortvloeien kan onder meer worden gedacht aan de mededeling van de

indiening bij de rechtbank van een verzoek tot het op de subsidieontvanger van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, of tot de verlening van surseance van betaling aan de subsidieontvanger, of tot faillietverklaring van de subsidieontvanger (artikel 1.7 REES 2021), de mededeling van de subsidieontvanger dat de subsidiabele activiteiten niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht (artikel 2.15, eerste lid, onderdeel a, van de REES 2021), de mededeling dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan (artikel 2.15, eerste lid, onderdeel b, van de REES 2021).

Artikel 6

In dit artikel is het kortingspercentage bepaald voor de situatie waarin de subsidieontvanger niet voldoet aan een administratieverplichting. Deze verplichting vloeit voort uit artikel 2.17 van de REES 2021 of, in geval van een incidentele subsidie, uit de beschikking tot subsidieverlening. Voordat de korting daadwerkelijk wordt opgelegd krijgt de subsidieontvanger een hersteltermijn van drie weken om zijn administratie op orde te brengen.

Artikel 7

Dit artikel werkt het kortingspercentage uit voor de situatie waarin de subsidieontvanger niet voldoet aan de communicatieverplichtingen die voortvloeien uit artikel 50, eerste lid, van de EMFAF-verordening. Indien de subsidieontvanger geheel niet voldoet aan de communicatieverplichting dan volgt een korting van drie procent op het subsidiebedrag. Indien de subsidieontvanger slechts een deel van de communicatieverplichtingen niet (naar behoren) uitvoert, dan volgt een korting van maximaal één of twee procent, afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Opgemerkt zij dat de subsidieontvanger een hersteltermijn van drie weken wordt geboden, voordat daadwerkelijk een korting volgt.

Artikel 8

In dit artikel zijn de kortingspercentages bepaald voor de gevallen waarin aanbestedingsplichtige subsidieontvangers niet voldoen aan voorschriften in het kader van de aanbestedingsprocedure. De verschillende potentiële overtredingen zijn opgenomen in de tabel in de bijlage, behorend bij artikel 8. Deze tabel is gebaseerd op het richtsnoer van de Europese Commissie met betrekking tot de sanctionering van fouten in aanbestedingsprocedures bij EU-subsidies.1 Overigens golden deze kortingspercentages ook onder de beleidsregel die zijn opgesteld in het kader van het vorige visserijfonds, het Europese Fonds voor maritieme zaken en visserij (EMFZV). Voor een uitgebreide toelichting wordt dan ook hiernaar verwezen.2

Artikel 9

In dit artikel is het kortingspercentage bepaald voor de situatie waarin een subsidieontvanger zich niet houdt aan de instandhoudingsplicht. De plicht om een investering in stand te houden volgt uit artikel 1.8 van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021 of uit de beschikking tot subsidieverlening. Het kortingspercentage wordt berekend door het aantal dagen dat de investering ten onrechte niet in stand is gehouden te delen door het aantal dagen dat de instandhoudingsplicht van toepassing is en dit getal te vermenigvuldigen met honderd. Als een investering bijvoorbeeld 10 dagen niet in stand is gehouden met een instandhoudingstermijn van 100 dagen, dan betekent dit dat het subsidiebedrag met 10 procent verlaagd wordt (10/100*100 procent). Op de subsidieontvanger rust de verplichting om aan te tonen hoeveel dagen de investering (wel) in stand is gehouden. In het derde lid is een terugvaloptie opgenomen voor het geval dat de subsidieontvanger niet de precieze dag maar wel het jaar waarin de instandhouding is gestart dan wel geëindigd kan aantonen.

Artikel 10

In dit artikel is het kortingspercentage bepaald voor de situatie waarin de subsidieontvanger niet voldoet aan de subsidieverplichting zich tot vijf jaar na de laatste betaling te onthouden van een schending van artikel 11, eerste lid, onderdeel a, b of c, van EMFAF-verordening. Deze verplichting is opgenomen in artikel 3.1.7, eerste lid, van REES 2021 of in de beschikking tot subsidieverlening. Het betreft hier zogenoemde ernstige inbreuken, dit zijn gevallen waarin belangrijke verplichtingen niet worden nagekomen.

In het artikel worden twee situaties onderscheiden. Zolang de beschikking tot subsidievaststelling niet is gegeven, wordt bij niet-nakoming van deze subsidieverplichting het subsidiebedrag met 100% verlaagd. Als de niet-nakoming plaatsvindt nadat de beschikking tot subsidievaststelling is gegeven, wordt het subsidiebedrag met een ander percentage verlaagd. Het verlagingspercentage wordt in dat geval bepaald door het aantal dagen dat de niet-nakoming duurt te delen door het aantal dagen dat de verplichting van toepassing is en dit getal de vermenigvuldigen met honderd. De duur van de niet-nakoming wordt bepaald door als startdatum de datum aan te houden waarop de niet-nakoming is geconstateerd en als einddatum de datum waarop de verplichting niet meer van toepassing is. Uiteraard zal pas overgegaan worden tot het verlagen van het subsidiebedrag als de niet-nakoming onherroepelijk is vastgesteld.

Het tweede lid geeft een afwijkend kortingspercentage indien subsidie is verleend voor het definitief stopzetten van de visserijactiviteiten als bedoeld in hoofdstuk 2 van de Tijdelijke subsidieregeling (hierna: saneringssubsidie). Er zijn twee redenen om voor saneringssubsidie een afwijkend regime op te nemen waardoor een lager kortingspercentage kan worden vastgesteld. Ten eerste is voor een saneringssubsidie de voorwaarde dat het vissersvaartuig onklaar wordt gemaakt of wordt gesloopt. De subsidie is bedoeld als een overbrugging naar het vinden van een nieuwe bron van inkomsten. Als het vissersvaartuig onklaar is gemaakt of is gesloopt, is de ontvanger zijn belangrijkste bedrijfsmiddel kwijt. Bovendien mag hij gedurende vijf jaar geen nieuwe vissersvaartuig inschrijven (zie artikel 20, tweede lid, van de EMFAF-verordening en artikel 2.7, derde lid, van de Tijdelijke subsidieregeling). Het onklaar maken en slopen van het vissersvaartuig is onomkeerbaar. Als de subsidie van de ontvanger met (bijna) 100% gekort wordt, is de ontvanger al zijn inkomsten uit zijn gesloopte vissersvaartuig kwijt. Hierin verschilt de situatie van korting ook essentieel van de situatie waarin iemand vanwege een ernstige inbreuk niet ontvankelijk wordt verklaard voor een saneringssubsidie. Deze persoon beschikt dan nog over zijn vissersvaartuig en heeft daarmee een mogelijke bron van inkomsten. Het omslagpunt ligt in deze beleidsregel dan ook op het moment dat het vissersvaartuig wordt uitgeschreven uit het visserijregister zoals geregeld in artikel 4 van het Besluit registratie vissersvaartuigen (zie het tweede lid, onderdeel a, van deze Beleidsregel). Als er een vaststellingsbeschikking is verleend (het tweede lid, onderdeel b), is het vissersvaartuig sowieso al gesloopt omdat dit een voorwaarde is voor vaststelling (zie artikel 2.7, eerste lid, van de Tijdelijke subsidieregeling).

Een tweede reden voor een afwijkend kortingsregime heeft te maken met de hoogte van het subsidiebedrag. Bij een saneringssubsidie gaat het over relatief hoge subsidiebedragen. Het verliezen van misschien wel ruim een miljoen euro als gevolg van het plegen van ernstige inbreuk is disproportioneel in vergelijking met de korting op (andere) EMFAF-subsidies die over het algemeen veel minder hoog zijn.

Het toepassen van een afwijkend kortingsregime op deze saneringssubsidie past binnen de grenzen van de EMFAF-verordening. Artikel 11, tweede lid, van de EMFAF-verordening bepaalt dat betaalde steun moet worden teruggevorderd overeenkomstig onder andere artikel 44 van de EMFAF-verordening. Artikel 44 schrijft voor dat de correctie evenredig moet zijn met de aard, de ernst, de duur en de eventuele herhaling van de ernstige inbreuken of delicten, en met het belang van de subsidie voor de economische activiteit van de begunstigde. In het geval van saneringssteun is met name dat laatste van belang. De subsidie is van zeer groot belang voor de economische activiteit van de begunstigde. Zonder de steun had de begunstigde zijn visserijactiviteiten wellicht niet gestaakt. Het is zelfs waarschijnlijk dat de begunstigde zijn vissersvaartuig dan niet had laten slopen. Gelet op dit grote belang van de subsidie voor de economische activiteit van de begunstigde en het onomkeerbare karakter ervan is gekozen voor afwijkend kortingsregime voor saneringssubsidie. Er is gekozen voor een percentage dat niet hoger kan oplopen dan 50% van het subsidiebedrag. Hiermee is verzekerd dat de korting recht doet aan de ernst van de niet-nakoming en tevens recht doet aan het bijzondere karakter van een saneringssubsidie.

Artikel 11

Dit artikel bevat een bepaling voor het geval waarin een subsidieontvanger herhaaldelijk niet voldoet aan dezelfde verplichting. Bij een eerste keer wordt het kortingspercentage in de beleidsregel toegepast. Bij een herhaalde niet-nakoming volgt bovenop de reguliere korting een extra korting zoals opgenomen in het eerste lid.

Artikel 12

Dit artikel bevat een bepaling in geval van cumulatie van het niet nakomen van een verplichting als bedoeld in de artikelen 4 tot en met 7 met het niet nakomen van een verplichting uit de artikelen 8 tot en met 10. Bij een dergelijke cumulatie wordt een korting van één procent toegepast bovenop het kortingspercentage dat geldt voor het artikel met het hoogste kortingspercentage. Het optellen van de kortingen voor het niet voldoen aan beide verplichtingen is onwenselijk omdat dit niet proportioneel is.

Wanneer wordt vastgesteld dat meerdere voorschriften niet zijn nagekomen, zal het kortingspercentage voor de niet-nakoming van het voorschrift waarvoor het hoogste kortingspercentage geldt worden berekend conform artikel 11. Dit kortingspercentage is het uitgangspunt voor de toepassing van artikel 12. Op grond van artikel 12 zal het conform artikel 11 berekende percentage met één procent worden verhoogd voor het niet nakomen van de andere voorschriften.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema


X Noot
1

Besluit van de Commissie van 14 mei 2019 tot vaststelling van de richtsnoeren voor het bepalen van de financiële correcties die moeten worden verricht op de door de Unie gefinancierde uitgaven in geval van niet-naleving van de toepasselijke regels inzake overheidsopdrachten, C (2019) 3452.

X Noot
2

Beleidsregel van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 14 december 2021, nr. WJZ/ 20036463, tot wijziging van de Beleidsregel verlagen subsidie EFMZV in verband met het aanpassen van de financiële correcties bij subsidieverstrekking in geval van niet-nakoming van de aanbestedingsregels (Stcrt. 2021, 49563).

Naar boven