Beleidsregel van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 14 december 2021, nr. WJZ/ 20036463, tot wijziging van de Beleidsregel verlagen subsidie EFMZV in verband met het aanpassen van de financiële correcties bij subsidieverstrekking in geval van niet nakoming van de aanbestedingsregels

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 4:46, 4:48, 4:49, 4:50 en 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 7 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies en artikel 1.8 van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Beleidsregel verlagen subsidie EFMZV wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde en vierde lid tot tweede en derde lid.

2. In het derde lid (nieuw) wordt ‘bevindingen 22, 23 en 26’ vervangen door ‘bevindingen 17.2, 19 en 23.2’.

B

Na artikel 10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 10a

De bijlage bij artikel 8 zoals die luidde onmiddellijk voorafgaand aan 1 januari 2022 blijft van toepassing op subsidies die zijn aangevraagd voor 15 mei 2019.

C

De bijlage bij de beleidsregel komt te luiden:

Bijlage behorende bij artikel 8

Nr.

Overtreding

Korting

Aankondiging van opdracht en bestek

1.1.

De opdracht is niet gepubliceerd volgens de juiste procedures en ook niet op andere wijze openbaar gemaakt. Dit geldt ook voor rechtstreekse gunning of procedures van gunning door onderhandelingen, zonder voorafgaande aankondiging van de opdracht, als niet aan de criteria voor de toepassing ervan is voldaan.

100% van de opdracht

1.2.

De opdracht is niet gepubliceerd volgens de juiste procedures, maar de opdracht is wel op een dusdanige wijze openbaar gemaakt dat gegadigden tijdig hebben/hadden kunnen reageren (in het geval van een EU-aanbestedingsplichtige opdracht betreft het zowel gegadigden in Nederland als in andere lidstaten).

25% van de opdracht

2

Er is sprake van een kunstmatige splitsing van de opdracht en deze is daardoor niet gepubliceerd volgens de juiste procedures.

Dit geldt voor EU-aanbestedingsplichtige opdrachten en voor opdrachten onder de Europese drempel.

100% van de opdracht indien de opdracht ook niet op andere wijze openbaar is gemaakt;

25% van de opdracht indien de opdracht wel op een dusdanige wijze openbaar is gemaakt dat gegadigden tijdig hebben/hadden kunnen reageren (ingeval van een EU-aanbestedingsplichtige opdracht betreft het zowel gegadigden in Nederland als in andere lidstaten).

3.

De aanbestedende dienst vermeldt niet de belangrijkste redenen voor hun besluit om de opdracht niet in percelen op te splitsen.

5% van de opdracht

4.1.

De termijnen voor de ontvangst van inschrijvingen en/of voor ontvangst van verzoeken tot deelname zijn niet nageleefd. De geboden termijn was korter dan de minimaal toegestane.

100% van de opdracht indien de geboden tijd 0–15% is van de tijd die beschikbaar gesteld had moeten worden bedraagt of indien de geboden tijd 5 dagen of minder bedraagt, 25% indien 16–50% van de tijd geboden wordt; 10% indien 51–70% van de tijd geboden wordt; 5% indien 71–99% van de tijd geboden wordt

4.2.

Het niet verlengen van termijnen voor de ontvangst van inschrijvingen terwijl er wezenlijke wijzigingen worden aangebracht in de aanbestedingsdocumenten.

10% van de opdracht indien de geboden tijd niet verlengd is bij wezenlijke wijzigingen in de aanbestedingsdocumenten;

5% van de opdracht indien de in de richtlijnen vastgestelde termijnen met minder dan 30% zijn verkort

5.1.

Onvoldoende tijd voor potentiële inschrijvers/gegadigden om aanbestedingsstukken te verkrijgen. De geboden tijd was korter dan de minimaal toegestane.

25% van de opdracht indien de geboden tijd 5 dagen of minder bedraagt, 10% van de opdracht indien de geboden tijd 0–50% van de tijd die beschikbaar gesteld had moeten worden bedraagt, en 5% van de opdracht indien 51–80% van de tijd geboden wordt

5.2.

Er zijn beperkingen om aanbestedingsdocumenten te verkrijgen.

25% van de opdracht indien de contracterende partij geen kosteloze vrije, rechtstreekse en volledige elektronische toegang tot bepaalde aanbestedingsstukken heeft aangeboden

6.

De verlenging van termijnen voor inschrijving en/of voor ontvangst van verzoeken tot deelname is niet (correct) gepubliceerd.

Hieronder valt ook de situatie dat gevraagde nadere informatie niet (tijdig) aan alle inschrijvers is verstrekt

10% van de opdracht indien de verlenging van de termijn niet is gepubliceerd volgens de juiste procedures én ook niet op andere wijze openbaar gemaakt, of indien de termijn niet is verlengd terwijl aanvullende informatie niet uiterlijk zes dagen vóór de vastgestelde termijn wordt verstrekt, 5% van de opdracht indien de verlenging van de termijn niet is gepubliceerd volgens de juiste procedures, maar de opdracht is wel op een dusdanige wijze openbaar gemaakt dat gegadigden in andere lidstaten tijdig hebben/hadden kunnen reageren

7.

Gevallen waarbij het gebruik van een mededingingsprocedure met onderhandeling of een concurrentiegerichte dialoog niet gerechtvaardigd is

25% van de opdracht indien de aanbestedende dienst een overheidsopdracht gunt door middel van een mededingingsprocedure met onderhandeling of een concurrentiegerichte dialoog in situaties waarin richtlijn 2014/24/EU niet voorziet, 10% van de opdracht indien de aanbestedende dienst voor volledige transparantie zorgde inclusief een rechtvaardiging van het gebruik van deze procedures in de aanbestedingsstukken, in de aanbestedingsdocumenten geen limiet voor het aantal geschikte kandidaten om een initiële inschrijving in te dienen is opgenomen en gelijke behandeling van alle inschrijvers tijdens de aanbestedingsonderhandelingen was gewaarborgd

8.

Niet-naleving van de vastgestelde procedure voor elektronische en geaggregeerde aanbestedingen

25% van de opdracht indien de niet-naleving heeft geleid tot de gunning van een opdracht aan een andere partij dan aan de partij aan wie het had moeten worden gegund, 10% van de opdracht indien de niet-naleving een afschrikwekkende werking zou kunnen hebben gehad voor potentiële inschrijvers

9.1.

In de aankondiging stonden niet alle selectiecriteria en/of in de aankondiging of het bestek stonden niet alle gunningscriteria (inclusief de weging)

25% van de opdracht

9.2.

In de aankondiging stonden niet de voorwaarden waaronder de opdracht wordt uitgevoerd en/of technische specificaties

10% van de opdracht

9.3.

In de aankondiging of het bestek stonden de gunningscriteria en hun weging onvoldoende gedetailleerd gepubliceerd met als gevolg dat de concurrentie onterecht wordt beperkt (het ontbreken van details zou een afschrikkende werking kunnen hebben gehad op potentiële inschrijvers)

10% van de opdracht

9.4.

De aanbestedende dienst heeft verduidelijkingen of aanvullende informatie (met betrekking tot selectie- en gunningcriteria) niet aan alle inschrijvers meegedeeld of gepubliceerd

10% van de opdracht

10.

Gebruik van

– criteria voor uitsluiting, selectie, gunning of

– voorwaarden waaronder de opdracht wordt uitgevoerd of

– technische specificaties

die discriminerend zijn op basis van ongerechtvaardigde nationale, regionale of lokale voorkeuren (zoals de verplichting om reeds een vestiging of vertegenwoordiging in het land of de regio te hebben en de eis om ervaring in het land of de regio te hebben).

25% van de opdracht indien ondernemers afgeschrikt hadden kunnen worden om in te schrijven, en 10% van de opdracht indien er nog een minimumniveau van concurrentie was gewaarborgd (er waren inschrijvingen die werden aanvaard en aan de selectiecriteria voldeden)

11.

Gebruik van

– criteria voor uitsluiting, selectie, gunning of

– voorwaarden waaronder de opdracht wordt uitgevoerd of

– technische specificaties

die niet discriminerend zijn op basis van nationale, regionale of lokale voorkeuren maar de toegang voor marktdeelnemers alsnog beperken.

* 25% van de opdracht indien minimumeisen inzake bekwaamheid voor een opdracht duidelijk niet relevant zijn voor de opdracht; of indien de uitsluitings-, selectie- en / of gunningscriteria of voorwaarden voor de uitvoering van contracten hebben geleid tot een situatie waarin slechts één marktdeelnemer een offerte kon indienen en dit resultaat niet kan worden gerechtvaardigd door de technische specificiteit van de opdracht

* 10% van de opdracht indien onder meer minimumeisen inzake bekwaamheid wel relevant zijn maar niet in verhouding staan tot de opdracht; of indien tijdens de beoordeling van kandidaten de selectiecriteria als gunningscriteria werden gebruikt; of indien specifieke handelsmerken, merken of normen vereist zijn, behalve wanneer dergelijke vereisten betrekking hebben op een aanvullend deel van de opdracht en het potentiële effect op de EU-begroting slechts formeel is,

* 5% van de opdracht indien er nog een minimumniveau van concurrentie was gewaarborgd (er waren inschrijvingen die werden aanvaard en aan de selectiecriteria voldeden)

12.

De omschrijving in de aankondiging en/of het bestek was dermate onduidelijk of onvoldoende dat de potentiële inschrijvers het voorwerp van de opdracht niet konden vaststellen wat een afschrikkende werking veroorzaakt waardoor de concurrentie mogelijk wordt beperkt.

10% van de opdracht

13.

De aanbestedingsdocumentatie legt beperkingen op aan het gebruik van onderaannemers voor een deel van de opdracht dat in abstracte termen als een bepaald percentage van dat contract is vastgesteld, en ongeacht de mogelijkheid om de capaciteiten van potentiële onderaannemers te verifiëren en zonder enige vermelding van het wezenlijke karakter van de taken die het betreft.

5% van de opdracht

Selectie van inschrijvers en beoordeling van inschrijvingen

14.1.

Selectiecriteria (of technische specificaties) zijn na de opening c.q. start van de aanbesteding aangepast waardoor ten onterechte inschrijvers zijn geaccepteerd.

De selectiecriteria zijn tijdens de selectieprocedure aangepast waardoor inschrijvers zijn geaccepteerd die niet zouden zijn geaccepteerd als de gepubliceerde selectiecriteria zouden zijn gevolgd.

25% van de opdracht

14.2.

Selectiecriteria (of technische specificaties) zijn na de opening c.q. start van de aanbesteding aangepast waardoor ten onterechte inschrijvers zijn afgewezen.

De selectiecriteria zijn tijdens de selectieprocedure aangepast waardoor inschrijvers zijn afgewezen die niet zouden zijn afgewezen als de gepubliceerde selectiecriteria zouden zijn gevolgd.

25% van de opdracht

15.

Bij de beoordeling zijn gunningscriteria gebruikt die verschillen van die vermeld zijn in de aankondiging van de opdracht of het bestek; of aanvullende gunningscriteria zijn gebruikt die niet zijn gepubliceerd

* 25% van de opdracht indien dit een discriminerend effect had (op basis van ongerechtvaardigde nationale, regionale of lokale voorkeuren), en

* 10% van de opdracht in andere gevallen

16.

Er is onvoldoende audit trail voor de gunning van de opdracht.

* 100% van de opdracht voor het weigeren van toegang tot de relevante informatie, en

* 25% van de opdracht indien de relevante documentatie onvoldoende is om de gunning van de opdracht te rechtvaardigen

17.1.

De aanbestedende dienst heeft tijdens de beoordeling toegestaan dat een inschrijver/gegadigde zijn offerte mocht aanpassen en de wijziging leidt tot de gunning van de opdracht aan die inschrijver/gegadigde

25% van de opdracht

17.2.

Er vonden tijdens de gunning onderhandelingen met de indiener(s) van een offerte plaats met als gevolg dat de oorspronkelijke voorwaarden zoals vastgelegd in het bestek of de aankondiging wezenlijk zijn veranderd

25% van de opdracht

17.3.

Bij concessies staat de aanbestedende dienst een inschrijver/gegadigde toe het onderwerp, gunningscriteria en de minimumvereisten tijdens onderhandelingen te wijzigen, waarbij als gevolg van de wijziging de opdracht aan die inschrijver/gegadigde wordt gegund.

25% van de opdracht

18.

Onregelmatige voorafgaande betrokkenheid van inschrijvers / gegadigden bij de aanbestedende dienst. Wanneer voorafgaand advies van een inschrijver leidt tot een verstoring van de mededinging of leidt tot een schending van de beginselen van non-discriminatie, gelijke behandeling en transparantie, in de voorwaarden die worden genoemd in de artikelen 40 en 41 van Richtlijn 2014/24/EU.

25% van de opdracht

19.

In het kader van een mededingingsprocedure met onderhandeling zijn de oorspronkelijke voorwaarden van de opdracht wezenlijk gewijzigd in de aankondiging van de opdracht of het bestek, waardoor een nieuwe opdracht gepubliceerd had moeten worden

25% van de opdracht

20.

Onterechte afwijzing van, gezien de opdracht, abnormaal lage inschrijver(s) zonder dat de aanbestedende dienst schriftelijk om uitleg heeft gevraagd over de door hem noodzakelijk geachte verduidelijkingen over de samenstelling van de desbetreffende offerte(s); of wanneer dergelijke vragen wel zijn gesteld maar de aanbestedende dienst niet kan aantonen dat het de antwoorden van de inschrijvers heeft beoordeeld

25% van de opdracht

21.

Belangenconflict met gevolgen voor de uitkomst van de aanbestedingsprocedure

100% van de opdracht indien een belangenconflict wordt vastgesteld dat niet bekendgemaakt is of onvoldoende is verminderd en de opdracht aan de betrokken inschrijver is gegund.

22.

Offertevervalsing (wanneer groepen bedrijven samenspannen om prijzen te verhogen of de kwaliteit van goederen, werken of diensten die in openbare aanbestedingen worden aangeboden te verlagen), vastgesteld door een mededingingsautoriteit, rechtbank of andere bevoegde instantie

* 100% van de opdracht indien een persoon binnen het beheers- en controlesysteem of de aanbestedende dienst heeft deelgenomen aan de offertevervalsing door de betrokken inschrijvers te helpen, en de opdracht is gegund aan een bedrijf dat zich aan offertevervalsing schuldig heeft gemaakt. (frauduleus handelen/belangenconflict)

* 25% van de opdracht indien alleen samenspannende bedrijven aan de aanbestedingsprocedure hebben deelgenomen

* 10% van de opdracht indien de inschrijvers die zich aan offertevervalsing schuldig maken, werkten zonder hulp van iemand uit het beheers- en controlesysteem of de aanbestedende dienst en de opdracht aan een van die bedrijven is gegund

Uitvoering van de opdracht

23.1.

Wijzigingen van bestanddelen van de opdracht in de aankondiging of het bestek; elke prijsverhoging van meer dan 50% van de waarde van de oorspronkelijke opdracht

25% van de opdracht plus de nieuwe werken/leveringen/diensten (indien aanwezig) als gevolg van de wijzigingen

23.2.

Er is sprake van een wezenlijke wijziging van de bestanddelen van de opdracht, zoals vastgelegd in de aankondiging of het bestek (zoals prijs, de aard van de werkzaamheden, de uitvoeringstermijn, de betalingsvoorwaarden en de gebruikte materialen). Een wijziging is wezenlijk indien de opdracht door de wijziging materieel verschilt van de oorspronkelijke opdracht. Dit is in elk geval zo wanneer aan de voorwaarden van artikel 72, vierde lid, richtlijn 2014/24/EU is voldaan.

25% van de waarde van de opdracht plus de nieuwe werken / leveringen / diensten (indien aanwezig) als gevolg van de wijzigingen

23.3

Wijzigingen van bestanddelen van de opdracht, zoals vastgesteld in de aankondiging of het bestek, die niet in overeenstemming zijn met artikel 72, eerste lid, richtlijn 2014/24/EU.

25% van de waarde van de opdracht plus de nieuwe werken / leveringen / diensten (indien aanwezig) als gevolg van de wijzigingen

Overig

   

24

De onregelmatigheid is slechts van formele aard, zonder enige daadwerkelijke of mogelijke financiële gevolgen.

0% van de opdracht

ARTIKEL II

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 januari 2022.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 14 december 2021

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

TOELICHTING

1. Algemeen

Artikel 8 van de Beleidsregel verlagen subsidie EFMZV bepaalt dat indien een subsidieontvanger, die een aanbestedende dienst is als bedoeld in artikel 1.1 van de Aanbestedingswet 2012, zich in een project dat is gesubsidieerd in het kader van verordening 508/2014, niet houdt aan de regels inzake aanbesteding, het subsidiebedrag dat betrekking heeft op de opdracht waar de overtreding op ziet, wordt verlaagd overeenkomstig de bijlage bij deze beleidsregel. Dit betekent dat uit de aanbestedingsregels moet blijken dat er in een bepaalde situatie sprake was van een overtreding, waarna aan de hand van de bijlage in deze beleidsregel vervolgens het bijbehorende kortingspercentage wordt bepaald. De bijlage is gebaseerd op het richtsnoer van de Europese Commissie met betrekking tot de sanctionering van fouten in aanbestedingsprocedures bij EU subsidies (hierna: richtsnoer). In de bijlage bij het richtsnoer zijn vaste kortingspercentages opgenomen voor alle overtredingen die in het kader van een aanbestedingsprocedure kunnen plaatsvinden. Op 14 mei 2019 is door de Europese Commissie een nieuw richtsnoer vastgesteld.1 Dit richtsnoer vervangt het vorige richtsnoer uit 2013.2 Met onderhavige wijziging van de bijlage bij de beleidsregel wordt gewaarborgd dat de verlaging van het subsidiebedrag waar de overtreding van het aanbestedingsrecht op ziet, in lijn is met het aangepaste richtsnoer.

De wijzigingen in het richtsnoer zien enerzijds op de inhoud en anderzijds op aanpassing van de correctiepercentages van een aantal onregelmatigheden. De inhoudelijke wijzigingen houden in dat een aantal onregelmatigheden uit het oude richtsnoer zijn samengevoegd, gesplitst of anderszins zijn aangepast en er zijn nieuwe onregelmatigheden toegevoegd. De wijzigingen ten aanzien van de correctiepercentages zien enerzijds op de grenzen waarop ze van toepassing zijn en anderzijds op de hoogte. In de oude richtsnoeren werd aangegeven dat in bepaalde gevallen 25% korting toegepast moest worden, maar dat afhankelijk van de ernst van de onregelmatigheid dit beperkt kon worden tot 10% of 5%. In het nieuwe richtsnoer, en daarom ook in de bijlage bij deze beleidsregel, is duidelijker omschreven wanneer welk percentage toegepast moet worden, dat aan de hand van de omstandigheden kan variëren. Overigens is het richtsnoer niet alleen van toepassing bij overtreding van EU aanbestedingsregels. Uit paragraaf 1.2.2. van het richtsnoer blijkt dat het richtsnoer ook van toepassing is wanneer nationale regels bepalen dat de begunstigden van EU fondsen, zoals EFMZV, zich aan nationale aanbestedingsregels moeten houden. In dat geval wordt de financiële correctie bepaald naar analogie van de overtredingen die genoemd worden in sectie 2 van het richtsnoer.

2. Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

Het feit dat het kortingspercentage niet meer afhankelijk is van de zwaarte van de overtreding, maar afhankelijk van de omstandigheden wordt voorgeschreven welk percentage moet worden toegepast, heeft tot gevolg dat artikel 8, tweede lid, vervalt. Er hoeft immers geen invulling meer te worden gegeven aan het criterium ‘zwaarte van de overtreding’. Tevens worden in het derde lid de nummers die verwijzen naar de correcties in de bijlage die betrekking hebben op ‘wezenlijke wijzigingen’ aangepast aan gewijzigde nummers in de bijlage.

Artikel I, onderdeel B

Dit wijzigingsonderdeel bevat overgangsrecht. Uit het principe van onmiddellijke werking volgt dat de wijziging van de beleidsregel direct van toepassing is en dus ook geldt voor declaraties die nog in behandeling zijn. Omdat dat onwenselijk is ten aanzien van declaraties die dateren van voor het publiceren van het nieuwe richtsnoer is in overgangsrecht voorzien. In artikel 2 van het Besluit van de Commissie van 14 mei 2019 tot vaststelling van de richtsnoeren3 staat dat het richtsnoer van toepassing is op financiële correctie procedures die zijn gestart na aanname van het richtsnoer (wat betekent: na 14 mei 2019). Na 14 mei 2019 hebben lidstaten een redelijke overgangsperiode om voor financiële correcties over te gaan van het oude richtsnoer op het nieuwe richtsnoer, op voorwaarde dat de correcties als evenredig moeten worden beschouwd. Aangezien regels volgens het Nederlandse bestuursrecht pas gelden nadat ze bekend zijn, worden de nieuwe kortingspercentages toegepast op subsidieaanvragen die zijn ingediend na 14 mei 2019 omdat op dat moment de nieuwe kortingspercentages bekend waren.

Derhalve wordt in het nieuwe artikel 10a opgenomen dat de bijlage bij artikel 8 zoals die luidde onmiddellijk voorafgaand aan 1 januari 2022 van toepassing blijft op subsidieontvangers die een subsidieaanvraag hebben ingediend voor 15 mei 2019. De toepassing van de nieuwe kortingspercentages kan zowel gunstig als ongunstig uitpakken voor begunstigden. Indien de toepassing van de nieuwe kortingspercentages voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen, kan overeenkomstig artikel 4:84 Awb daarvan worden afgeweken.

Artikel I, onderdeel C

Dit wijzigingsonderdeel vervangt de bijlage behorende bij artikel 8. Zoals uiteengezet in het algemeen deel van de toelichting is deze vervanging het gevolg van de nieuwe richtsnoeren die op 14 mei 2019 door de Europese Commissie zijn vastgesteld. In de vervangende bijlage zijn zowel inhoudelijke wijzigingen doorgevoerd als een aantal correctiepercentages aangepast. Zo zijn een aantal onregelmatigheden uit het oude richtsnoer samengevoegd, gesplitst of anderszins aangepast en zijn er nieuwe onregelmatigheden toegevoegd. Nieuwe onregelmatigheden die voortvloeien uit het nieuwe richtsnoer zijn onder meer de nummers 13 ten aanzien van onderaannemers en 22 ten aanzien van offertevervalsing.

Het voormalige nummer 9, dat een sanctie van 25%, 10% of 5% voorschreef op het moment dat een nationale openbare opdracht is gegund zonder te zijn gepubliceerd op Tenderned, vervalt. Het in strijd met de Aanbestedingswet 2012 niet publiceren van een opdracht op Tenderned valt onder overtreding 1.1 (het niet publiceren van de opdracht volgens de juiste procedures en het ook niet op andere wijze openbaar maken) of overtreding 1.2 (het niet publiceren van de opdracht volgens de juiste procedures, maar de opdracht wel op dusdanige wijze openbaar maken dat gegadigden tijdig hebben/hadden kunnen reageren).

Daarnaast is het voormalige nummer 30 vervallen, waarin was opgenomen dat een korting van 5% kan worden opgelegd indien het eigen aanbestedingsbeleid van de aanbestedende dienst niet is gevolgd. Immers, het opstellen van eigen aanbestedingsbeleid is niet verplicht op grond van de aanbestedingsregels. Daarom is het afwijken van het aanbestedingsbeleid geen onrechtmatigheid die een kortingspercentage oplevert, mits daardoor niet in strijd wordt gehandeld met de aanbestedingsregels. De overtredingen van aanbestedende diensten (die tevens in strijd kunnen zijn met het eigen aanbestedingsbeleid) waarvoor ingevolge het richtsnoer (naar analogie) een financiële correctie moet worden opgelegd, zijn reeds in de bijlage opgenomen.

Wat betreft de correctiepercentages geldt dat deze zowel zijn aangepast met betrekking tot de hoogte als met betrekking tot de wijze waarop ze worden toegepast. In de aangepaste bijlage wordt in navolging op het nieuwe richtsnoer gewerkt met vaste percentages die verschillen naar gelang de omstandigheden. Wanneer bijvoorbeeld de mededinging beperkt is, geldt een hoger sanctiepercentage dan wanneer dit niet het geval was. Dit verschilt ten opzichte van de oude percentages, die afhankelijk waren van de zwaarte van de onregelmatigheid. Aan het criterium van de zwaarte van de onregelmatigheid werd vervolgens invulling gegeven door artikel 8, tweede lid (dat door de wijziging van deze beleidsregel vervalt). Samenvattend wordt in het nieuwe richtsnoer, en daarom ook in deze beleidsregel, in de bijlage duidelijker omschreven wanneer welk percentage toegepast moet worden. Tot slot is het kortingspercentage van 2% niet meer van toepassing.

Artikel II

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van de beleidsregel. Met deze inwerkingtreding wordt aangesloten bij de vaste verandermomenten voor regelgeving zoals bepaald in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Wel wordt afgeweken van de minimuminvoeringstermijn van twee maanden. Deze uitzondering op de minimuminvoeringstermijn is mogelijk aangezien het de implementatie van EU-regelgeving betreft.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Besluit van de Commissie van 14 mei 2019 tot vaststelling van de richtsnoeren voor het bepalen van de financiële correcties die moeten worden verricht op de door de Unie gefinancierde uitgaven in geval van niet-naleving van de toepasselijke regels inzake overheidsopdrachten, C (2019) 3452.

X Noot
2

Besluit van de Commissie van 19 december 2013 betreffende de

vaststelling en goedkeuring van de richtsnoeren voor de bepaling van door

de Commissie te verrichten financiële correcties voor uitgaven die in gedeeld beheer

door de Unie zijn gefinancierd, in geval van niet-naleving van de regels inzake

overheidsopdrachten, C (2013) 9527.

X Noot
3

Besluit van de Commissie van 14 mei 2019 tot vaststelling van de richtsnoeren voor het bepalen van de financiële correcties die moeten worden verricht op de door de Unie gefinancierde uitgaven in geval van niet-naleving van de toepasselijke regels inzake overheidsopdrachten, C (2019) 3452.

Naar boven