Regeling van de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister voor Rechtsbescherming van 4 juli 2023, nr. 4605733, houdende regels met betrekking tot het verstrekken van een eenmalige specifieke uitkering ter voorkoming van jeugdcriminaliteit (Regeling specifieke uitkering ter voorkoming van jeugdcriminaliteit 2023)

De Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister voor Rechtsbescherming,

Gelet op artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet,

Besluiten:

Artikel 1. Definitiebepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

gecertificeerde instelling:

rechtspersoon die in het bezit is van een certificaat of voorlopig certificaat als bedoeld in artikel 3.4 van de Jeugdwet en die een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering uitvoert;

gemeente:

een van de voor deze aanpak geselecteerde gemeenten, te weten Almere, Delft, Dordrecht, Enschede, Helmond, ’s-Hertogenbosch, Maastricht, Nijmegen, Roosendaal, Sittard-Geleen, Venlo en Vlaardingen;

jeugdboa:

een buitengewoon opsporingsambtenaar zoals bedoeld in artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering die zich in het bijzonder richt op strafbare feiten gepleegd door minderjarigen en de preventie daarvan;

Ministers:

de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister voor Rechtsbescherming;

zorg- en veiligheidshuis:

een samenwerkingsverband waarin deelnemers uit het zorg- en veiligheidsdomein werken aan complexe, domeinoverstijgende problematiek, dat tot doel heeft het voorkomen en verminderen van recidive, ernstige overlast, criminaliteit en maatschappelijke uitval.

Artikel 2. Specifieke uitkering

  • 1. De Ministers kunnen op aanvraag van een gemeente een eenmalige specifieke uitkering verstrekken ten behoeve van het treffen van maatregelen ter voorkoming van jeugdcriminaliteit.

  • 2. De specifieke uitkering wordt niet verstrekt voor BTW die verschuldigd is over kosten voor de uitvoering van projecten en werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, voor zover het bedrag van de BTW in aanmerking komt voor compensatie op grond van de Wet op het BTW-compensatiefonds.

Artikel 3. Aanvraag

  • 1. Een aanvraag bevat in ieder geval:

    • a. de naam van de aanvragende gemeente;

    • b. een plan van aanpak ten behoeve van het treffen van maatregelen ter voorkoming van jeugdcriminaliteit;

    • c. een begroting voor ten hoogste vier jaren van de te ondernemen activiteiten; en

    • d. het IBAN-nummer waarop het toegekende bedrag kan worden overgemaakt.

  • 2. Het plan van aanpak bedoeld in het eerste lid, onder b, bevat in ieder geval:

    • a. een analyse van de doelgroep en problematiek;

    • b. een integraal plan waarin duidelijk wordt hoe lokale, regionale of landelijke partners zijn betrokken bij de planvorming;

    • c. een aanpak die is toegesneden op de onder a bedoelde doelgroep en problematiek;

    • d. een beschrijving van de maatregelen en interventies die worden ingezet in het kader van deze aanpak; en

    • e. een beschrijving van de samenwerking met de justitiële partners in het kader van deze aanpak.

  • 3. De aanvraag van de gemeenten Delft, Dordrecht, Roosendaal en Vlaardingen heeft betrekking op de kosten die worden gemaakt tussen 1 juni 2023 en 1 juni 2026, en wordt voor 24 april 2023 ingediend met gebruikmaking van een door de Minister ter beschikking gesteld digitaal aanvraagformulier.

  • 4. De aanvraag van de gemeenten Almere, Enschede, Helmond, ’s-Hertogenbosch, Maastricht, Nijmegen, Sittard-Geleen en Venlo, heeft betrekking op de kosten die gemaakt zullen worden tussen 1 juni 2023 en 1 juni 2026, met dien verstande dat de kosten van 1 juni 2023 tot 1 januari 2024 zien op de voorbereidingskosten ten behoeve van de aanvraag. Deze aanvraag wordt voor 4 oktober 2023 ingediend met gebruikmaking van een door de Minister ter beschikking gesteld digitaal aanvraagformulier. Deze aanvraag bevat, in afwijking van het eerste lid, onder c, een begroting voor ten hoogste drie jaren.

Artikel 4. Hoogte specifieke uitkering

  • 1. Voor het verlenen van uitkeringen aan de gemeenten is ten hoogste € 50.960.000 beschikbaar in de periode van 1 juni 2023 tot 1 juni 2026. Artikel 4:25, tweede en derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Een gemeente kan over de gehele periode maximaal € 4.665.000 inclusief BTW aanvragen, waarbij compensabele BTW wordt afgedragen aan het BTW-compensatiefonds, waarvan maximaal € 1.555.000 per jaar naar rato van de bestedingsperiode.

  • 3. Een gemeente kan jaarlijks maximaal € 555.000,- van het aan hen toegekende bedrag besteden ten behoeve van de inzet op gezag door de justitiële functies: voor de inzet van de gecertificeerde instellingen, de capaciteit in de zorg- en veiligheidshuizen en de inzet van maximaal 1,5 fte aan jeugdboa’s in de gemeente.

  • 4. Voor de voorbereidingskosten voor de gemeenten Almere, Enschede, Helmond, ’s-Hertogenbosch, Maastricht, Nijmegen, Sittard-Geleen en Venlo bedoeld in artikel 3, vierde lid, is in 2023 maximaal € 150.000 per gemeente beschikbaar.

Artikel 5. Wijze van verstrekking

Het aan de gemeenten toegekende bedrag wordt in de periode tussen 1 juni 2023 tot en met 1 februari 2026 bevoorschot en in drie of vier delen in jaarlijkse termijnen uitgekeerd. De eerste uitkering vindt plaats binnen zes weken te rekenen vanaf de dagtekening van de beschikking tot toekenning van de eenmalige specifieke uitkering.

Artikel 6. Meldingsplicht

De gemeente die een eenmalige specifieke uitkering heeft ontvangen is verplicht om onverwijld een schriftelijke melding te doen zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor die uitkering is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht.

Artikel 7. Vaststelling en verantwoording

  • 1. Nadat de Ministers de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet, van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hebben ontvangen, stellen de Ministers de uitkering binnen 22 weken na de laatste termijn overeenkomstig de verlening vast.

  • 2. De Ministers kunnen de uitkering lager vaststellen, indien:

    • a. de activiteiten waarvoor de uitkering is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;

    • b. de gemeente niet heeft voldaan aan de aan de uitkering verbonden verplichtingen;

    • c. de gemeente onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag zou hebben geleid, of

    • d. de verlening van de uitkering onjuist was en de gemeente waaraan de uitkering is verleend dit wist of behoorde te weten.

Artikel 8. Terugvordering

De Ministers kunnen onverschuldigd uitgekeerde bedragen naar aanleiding van een lagere vaststelling van de uitkering als bedoeld in artikel 7, tweede lid, terugvorderen.

Artikel 9. Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 24 april 2023.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 juni 2026, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op specifieke uitkeringen die op grond van deze regeling voor die datum zijn verstrekt.

Artikel 10. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling specifieke uitkering ter voorkoming van jeugdcriminaliteit 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

TOELICHTING

Algemeen

De Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister voor Rechtsbescherming investeren samen fors in het voorkomen van jeugdcriminaliteit.1 De kern van de aanpak bestaat uit een domein-overstijgende en gebiedsgerichte aanpak in een aantal gemeenten in Nederland. De gemeenten die aan de aanpak deelnemen krijgen de mogelijkheid om voor hun meest kwetsbare wijken een domeinoverstijgend plan te maken en uit te voeren met het oog op het voorkomen van (georganiseerde en ondermijnende) jeugdcriminaliteit. Het doel van de aanpak is drieledige preventie:

  • 1. Voorkomen dat kinderen, jongeren en jongvolwassenen in aanraking komen met criminaliteit.

  • 2. Voorkomen dat zij een crimineel feit plegen.

  • 3. Voorkomen dat zij doorgroeien in de criminaliteit en een criminele carrière opbouwen.

In vijftien gemeenten, die alle onderdeel uitmaken van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV), is de aanpak in 2022 gestart.2 In aanvulling hierop worden nu gemeenten aan de aanpak toegevoegd in twee tranches:

  • Tranche 1 – Aan vier aanvullende NPLV-gemeenten, te weten Delft, Dordrecht, Roosendaal en Vlaardingen, is gevraagd uiterlijk 24 april 2023 hun plannen van aanpak in te dienen ten behoeve van de aanpak. Deze zijn voor 24 april 2023 ingediend.

  • Tranche 2 – Er zijn aanvullend acht gemeenten geselecteerd voor de aanpak, te weten de gemeenten Almere, Enschede, Helmond, ’s-Hertogenbosch, Maastricht, Nijmegen, Sittard-Geleen en Venlo. Deze gemeenten is gevraagd hun plannen voor 4 oktober 2023 12:00 uur in te dienen.

De plannen van aanpak dienen een analyse van de doelgroep en problematiek te bevatten, met een daarop toegesneden aanpak. Het plan beschrijft welke maatregelen en interventies worden ingezet om aan jongeren en gezinnen in een kwetsbare situatie kansen te bieden en grenzen te stellen. Er dient aandacht te worden geschonken aan de samenwerking met de justitiële partners in de sociale, fysieke en online leefomgeving van jongeren.

Artikel 1 en 2

Binnen de brede preventieaanpak van (georganiseerde en ondermijnende) jeugdcriminaliteit zijn negentien gemeenten aangesloten bij het NPLV. In deze gemeenten zijn twintig focusgebieden geselecteerd:

  • 16 focusgebieden in 15 gemeenten worden gefinancierd vanuit de Regeling specifieke uitkering voorkomen georganiseerde en ondermijnende jeugdcriminaliteit 2022 (regeling 4165922)3;

  • daarnaast zijn vier andere en laatste gemeenten uit het NPLV, te weten Delft, Dordrecht, Roosendaal en Vlaardingen, geselecteerd voor voorliggende regeling. De gemeenten zijn door middel van een uitvraagbrief gevraagd om een integraal plan voor de aanpak van het voorkomen van (georganiseerde en ondermijnende) jeugdcriminaliteit in te dienen;

  • daarnaast zijn de volgende acht aanvullende gemeenten, die geen onderdeel uitmaken van het NPLV, geselecteerd voor deze regeling: Almere, Enschede, Helmond, ’s-Hertogenbosch, Maastricht, Nijmegen, Sittard-Geleen en Venlo.

Artikel 3

De richtlijnen voor het plan van aanpak zijn opgenomen in een eerdere uitvraagbrief aan de gemeenten. Deze uitvraagbrief is medio december 2022 verstuurd aan de vier betreffende gemeenten. Hierin is uitleg gegeven over het programma Preventie met Gezag.

Het plan van aanpak richt zich op de volgende aspecten:

  • De gemeenten zorgen voor een integraal plan, waarbij de gemeenten daarom vanaf de start de lokale, regionale en/of landelijke, partners betrekken bij de planvorming. Hierbij wordt opgavegericht gewerkt en staat de behoeftestelling vanuit de gemeenten centraal.

  • De investeringen zijn gericht op het voorkomen en de aanpak van jonge aanwas. Het gaat hierbij niet alleen om minderjarigen, maar ook de jongeren en jongvolwassenen (groep tot 27 jaar) die vallen onder het adolescentenstrafrecht.

  • De onderdelen preventie (perspectief bieden) en gezag (versterking justitiële functie) worden uitgewerkt in de plannen.

  • De plannen beslaan voor de vier NPLV-gemeenten en voor de acht aanvullende gemeenten een periode van drie respectievelijk twee-en-een-half jaar. Middelen worden om te beginnen toegekend voor drie respectievelijk twee-en-een-half jaar. Na twee jaar wordt met een landelijke evaluatie gekeken naar de voortgang, opbrengst en borging van de aanpakken. De lokale monitoring en evaluatie vormen daarvoor de input. Op basis van de uitkomsten worden plannen bijgesteld en wordt opnieuw kritisch gekeken naar de benodigde middelen. Het Strategisch Beraad Ondermijning adviseert de Ministers over de continuering van de middelen.

De gemeenten hebben tot 1 juni 2026 de tijd om een op grond van deze regeling toegekende specifieke uitkering te besteden. Hier is voor gekozen om de regeling zoveel mogelijk aan te laten sluiten bij de Regeling specifieke uitkering voorkomen georganiseerde en ondermijnende jeugdcriminaliteit 2022 (regeling 4165922), die voor de 15 andere gemeenten binnen het NPLV voorziet in een mogelijkheid om een eenmalige specifieke uitkering aan te vragen.

Derde en vierde lid

De gemeenten die op grond van deze regeling een aanvraag mogen doen, zijn niet op hetzelfde moment geselecteerd. Daarom is gekozen voor aparte aanvraagtijdvakken voor de verschillende tranches. De aanvragen dienen tijdig en volledig te worden ingediend, zodat nog in 2023 een beslissing kan worden genomen en een voorschot van de toegekende specifieke uitkering begin 2024 kan worden uitgekeerd.

De geselecteerde gemeenten ontvangen een digitaal aanvraagformulier waarmee de aanvraag kan worden ingediend.

Voor de acht gemeenten is in 2023 extra budget beschikbaar om de voorbereidingen voor de aanvraag en de uitvoering daarvan op te starten. Dit budget kan worden besteed voor het opstellen van de probleem- en de doelgroepanalyse, het organiseren van startbijeenkomsten voor partners uit onder andere het justitieel en sociaal domein, ondersteuning bij bijvoorbeeld communicatieactiviteiten en het kwartier maken, bijvoorbeeld door de invulling van een kwartiermaker of een projectmanager ter voorbereiding van:

  • een tijdig ingeleverd en voldoende uitgewerkt plan van aanpak dat kan worden beoordeeld;

  • het voorbereiden van het in uitvoering nemen van het plan van aanpak.

Artikel 4

Voor specifieke uitkeringen op grond van deze regeling is er ten hoogste € 4.665.000,- beschikbaar, verdeeld over drie jaren (1 juni 2023 – 1 juni 2026). Dit bedrag komt uit de begroting van Justitie en Veiligheid.

De gemeenten kunnen elk ten hoogste € 4.665.000,- voor de gehele periode aanvragen, namelijk maximaal € 1.555.000,- per jaar naar rato van de bestedingsperiode. Dit betekent dat de vier gemeenten die vanaf 1 juni 2023 kunnen starten, maximaal € 4.665.000,- kunnen aanvragen en de acht gemeenten die vanaf 1 januari 2024 kunnen starten met de aanpak, maximaal € 4.037.500,- kunnen aanvragen.

Bij de toekenning van een specifieke uitkering zal de bijdrage exclusief BTW worden toegekend aan de gemeenten en de BTW-component worden gestort in het BTW-compensatiefonds van het Ministerie van Financiën.

Indien de gemeente de uitkering wil gebruiken voor een ander doel dan waarvoor het was toegekend moet een aanvraag tot wijziging worden ingediend. De nieuwe activiteit wordt op dezelfde manier beoordeeld als de activiteiten die zijn vermeld bij de eerste aanvraag.

Derde lid

De gemeenten kunnen elk ten hoogste € 555.000,- van het totaalbedrag per jaar en naar rato van de bestedingsperiode aanvragen voor het onderdeel gezag, zoals uitgewerkt in het plan van aanpak. Dit bedrag kan worden besteed ten behoeve van de inzet op gezag door de justitiële functies: voor de inzet van de gecertificeerde instellingen, de capaciteit in de zorg- en veiligheidshuizen en de inzet van maximaal 1,5 fte aan jeugdboa’s in de gemeente.

Vierde lid

De acht gemeenten kunnen elk ten hoogste € 150.000,- aanvragen voor voorbereidingskosten gemaakt in 2023.

Artikel 5

De specifieke uitkering zal met voorschotten per jaar worden uitgekeerd. Dit kan in drie of vier delen gebeuren, afhankelijk van de looptijd van de specifieke uitkering.

Artikel 7

De financiële verantwoording geschiedt via het systeem van single information, single audit, zoals bepaald in de Regeling informatieverstrekking SiSa. Bij niet tijdig indienen van de verantwoordingsinformatie, treedt het maatregelenbeleid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in werking.

Artikel 8

Als sprake is van een of meer van de omstandigheden als omschreven in artikel 7, tweede lid, van deze regeling en dat leidt tot een lagere vaststelling van de uitkering, dan kan (een deel van) het alsdan onverschuldigd betaalde bedrag worden teruggevorderd van de betreffende gemeente.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind


X Noot
1

Kamerstukken II 2021/22, 29 911, nr. 329. Kamerstukken II 2021/22, 28 741, nr. 86.

X Noot
2

Regeling specifieke uitkering voorkomen georganiseerde en ondermijnende jeugdcriminaliteit 2022 (Stc. 2022, 24113).

X Noot
3

Regeling specifieke uitkering voorkomen georganiseerde en ondermijnende jeugdcriminaliteit 2022 (Stc. 2022, 24113).

Naar boven