Regeling van de Minister van Justitie en Veiligheid van 30 augustus 2022, nr 4165922, houdende regels met betrekking tot het verstrekken van een specifieke uitkering tegen ondermijnende jeugdcriminaliteit (Regeling specifieke uitkering voorkomen georganiseerde en ondermijnende jeugdcriminaliteit 2022)

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet,

Besluit:

Artikel 1. Definitiebepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

minister:

de Minister van Justitie en Veiligheid;

gemeente:

een van de voor deze aanpak geselecteerde gemeenten, te weten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Lelystad, Zaanstad, Schiedam, Nieuwegein, Groningen, Eindhoven, Arnhem, Tilburg, Breda, Leeuwarden of Heerlen.

Artikel 2. Specifieke uitkering

De minister kan op aanvraag van een gemeente een specifieke uitkering verstrekken ten behoeve van het treffen van maatregelen ter voorkoming van georganiseerde en ondermijnende jeugdcriminaliteit.

Artikel 3. Aanvraag

  • 1. Een aanvraag bevat in ieder geval:

    • a. de naam van de gemeente waarvoor een aanvraag wordt gedaan;

    • b. een plan van aanpak ten behoeve van het voorkomen van georganiseerde en ondermijnende jeugdcriminaliteit voor ten hoogste een periode van vier jaar;

    • c. een begroting voor ten hoogste vier jaar van de te ondernemen activiteiten; en

    • d. het IBAN-nummer waarop het toegekende bedrag kan worden overgemaakt.

  • 2. De aanvraag heeft betrekking op kosten die zijn gemaakt tussen 1 juni 2022 en 1 juni 2026.

  • 3. De aanvraag wordt voor 1 oktober 2022 ingediend, met gebruikmaking van een door de Minister ter beschikking gesteld digitaal aanvraagformulier.

Artikel 4. Hoogte specifieke uitkering

  • 1. Voor het verlenen van uitkeringen aan de vijftien gemeenten is in totaal maximaal 205,9 miljoen euro beschikbaar. Artikel 4:25, tweede en derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.

  • 2. De uitkering kan onderhevig zijn aan loon- en prijsbijstelling.

Artikel 5. Wijze van verstrekking

Het aan de gemeenten toegekende bedrag wordt in de periode van 2022 tot en met 2025 100% bevoorschot en in jaarlijkse termijnen uitgekeerd. De eerste betaling vindt plaats binnen zes weken volgend op dagtekening van de beschikking.

Artikel 6. Meldingsplicht

De gemeente die een specifieke uitkering heeft ontvangen is verplicht om onverwijld een schriftelijke melding te doen zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de specifieke uitkering is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht

Artikel 7. Vaststelling en verantwoording

  • 1. Nadat de minister de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet, van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft ontvangen, stelt de minister de uitkering binnen 22 weken na de laatste termijn overeenkomstig de verlening vast.

  • 2. De minister kan de uitkering lager vaststellen, indien:

    • a. de activiteiten waarvoor de uitkering is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;

    • b. de gemeente niet heeft voldaan aan de aan de uitkering verbonden verplichtingen;

    • c. de gemeente onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag zou hebben geleid, of

    • d. de verlening van de uitkering onjuist was en de gemeente waaraan de uitkering is verleend dit wist of behoorde te weten.

Artikel 8. Terugvordering

De minister kan onverschuldigd uitgekeerde bedragen als bedoeld in artikel 7, tweede lid, terugvorderen.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag van publicatie in de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot 1 juni 2022.

’s-Gravenhage, 30 augustus 2022

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

TOELICHTING

Algemeen

De Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister voor Rechtsbescherming investeren samen fors in het voorkomen van jeugdcriminaliteit (Kamerstukken II 2021-2022, nr 29 911 nr 329 dd 4 oktober 2021 en nr 28741-86 dd 1 juli 2022). De kern van deze aanpak bestaat uit een domeinoverstijgende en gebiedsgerichte aanpak in een door het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid geselecteerd aantal gemeenten. Deze gemeenten krijgen de mogelijkheid om voor hun meest kwetsbare wijken een domeinoverstijgend integraal plan te maken en uit te voeren op het terrein van voorkomen (georganiseerde en ondermijnende) jeugdcriminaliteit. De plannen gaan in op het bieden van kansen aan jongeren en gezinnen die kwetsbaar zijn om in de criminaliteit te geraken, maar ook op het stellen van grenzen aan risico- en crimineel gedrag. Om dit te bewerkstelligen dienen te plannen verder in te gaan op maatregelen die de gemeente samen met de justitiële partners in wil zetten in de sociale, fysieke en online leefomgeving van jongeren. Hierbij wordt ingezet op de drie fases van preventie: 1) voorkomen dat kinderen, jongeren en jongvolwassenen in aanraking komen met criminaliteit; 2) voorkomen dat zij een crimineel feit plegen; 3) voorkomen dat zij doorgroeien in de criminaliteit en een criminele carrière opbouwen.

Artikel 1 en 2.

Binnen de aanpak voorkomen georganiseerde en ondermijnende jeugdcriminaliteit wordt aangesloten bij het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid. Hiervoor zijn 16 wijken in 15 gemeenten geselecteerd. Het betreft de gemeenten (Kamerbrief 30 995 nr 98 dd 31 maart 2020):

1) Amsterdam (2 wijken), 2) Arnhem, 3) Breda, 4) Den Haag, 5) Eindhoven, 6) Groningen, 7) Heerlen, 8) Leeuwarden, 9) Lelystad, 10) Nieuwegein, 11) Rotterdam, 12) Schiedam, 13) Tilburg, 14) Utrecht, 15) Zaanstad.

De 15 gemeenten zijn middels een uitvraagbrief gevraagd om een integraal plan voor de aanpak van voorkomen (georganiseerde en ondermijnende) jeugdcriminaliteit in te dienen.

Artikel 3.

De voorwaarden van het plan van aanpak zijn opgenomen in de uitvraagbrief aan de gemeenten. Het plan van aanpak richt zich op de volgende aspecten:

  • De gemeenten zorgen voor een integraal plan, waarbij de gemeenten daarom vanaf de start de lokale, regionale en/of landelijke, partners betrekken bij de planvorming. Hierbij wordt opgavegericht gewerkt en staat de behoeftestelling vanuit de gemeenten centraal.

  • De investeringen zijn gericht op de aanpak van jonge aanwas. Het gaat hierbij niet alleen om minderjarigen, maar ook de jongvolwassenen (groep tot 27 jaar) die vallen onder wet adolescentenstrafrecht.

  • De onderdelen preventie (perspectief bieden) en gezag (versterking justitiële functie) worden uitgewerkt in de plannen.

  • De plannen beslaan een periode van 4 jaar met een doorkijk naar 10 jaar. Middelen worden om te beginnen toegekend voor 4 jaar. Na 3 jaar wordt met een landelijke evaluatie gekeken naar de voortgang, opbrengst en borging van de aanpakken. De lokale monitoring en evaluatie vormen daarvoor de input. Op basis van de uitkomsten worden plannen bijgesteld en opnieuw kritisch gekeken naar de benodigde middelen. Het Strategisch Beraad Ondermijning adviseert de minister over de continuering van de middelen.

Tevens bestaat het plan uit een gedegen probleemanalyse van de doelgroep(en), helder en SMART1-geformuleerde doelstellingen, interventies en maatregelen die bijdragen aan het behalen van het doel en monitoring en evaluatie van het plan.

Artikel 4

Een uitkering op grond van deze regeling bestaat uit de begrote kosten ter realisatie van de activiteiten genoemd in het plan van aanpak als bedoeld in artikel 3 eerste lid onder b. Voor het bepalen van de hoogte van de uitkering per gemeente wordt rekening gehouden met een maximumbedrag van 205,9 miljoen euro dat voor deze aanpak en genoemde gemeenten beschikbaar is op de begroting van JenV en wordt vastgesteld naar aanleiding van ambtelijke beoordeling van de ingediende plannen. Daarbij is het van belang dat elke in deze regeling genoemde gemeente in aanmerking komt voor een uitkering.

Daarom zijn bij de uitvraag indicatieve richtbedragen meegegeven aan de gemeenten. Voor Den Haag, Rotterdam en Utrecht is voor het opstellen van een integraal domeinoverstijgend plan van aanpak uitgegaan van een richtbedrag van 3 miljoen per jaar en voor Amsterdam met twee grote kwetsbare wijken van een richtbedrag van 6 miljoen per jaar. Voor de overige gemeenten wordt uitgegaan van 1 miljoen per jaar.

Het uitgekeerde bedrag is inclusief BTW. De wijze waarop het geld wordt besteed en hoeveel BTW daarover verschuldigd is, is aan gemeenten zelf en kan per activiteit verschillen.

Indien de gemeente de uitkering wil gebruiken voor een ander doel dan waarvoor het was toegekend moet een aanvraag tot wijziging worden ingediend. De nieuwe activiteit wordt op dezelfde manier beoordeeld als de activiteiten die zijn vermeld bij de eerste aanvraag.

Indien het Ministerie van Justitie en Veiligheid loon- en prijsbijstellingen krijgt uitgekeerd, kan de minister besluiten deze door te berekenen aan de gemeenten.

Artikel 5 Wijze van verstrekking

Gemeenten kunnen de specifieke uitkering besteden aan activiteiten die lopen tot 31 mei 2026.

Daarnaast is het van belang dat aanvragen tijdig en volledig worden ingediend, zodat nog in 2022 een beslissing kan worden genomen en de specifieke uitkering in 2022 kan worden uitgekeerd.

De geselecteerde gemeenten ontvangen een digitaal aanvraagformulier waarmee de aanvraag kan worden ingediend.

Artikel 6. Meldingsplicht

Dit artikel behoeft geen nadere uitleg.

Artikel 7. Vaststelling en verantwoording

De financiële verantwoording geschiedt via het systeem van single information, single audit, zoals bepaald in de ministeriële regeling informatieverstrekking SiSa. Bij niet tijdig indienen van de verantwoordingsinformatie, treedt het maatregelenbeleid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in werking. Er volgt opschorting van uitbetaling van de specifieke uitkering totdat de verantwoordingsinformatie is ontvangen, tot een maximum van 26 weken.

Artikel 8. Terugvordering

Als sprake is van een of meer van de omstandigheden als omschreven in artikel 7, tweede lid, van deze regeling, dan kan (een deel van) het bedrag dat is verstrekt worden teruggevorderd van de gemeente.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag van publicatie in de Staatscourant en met terugwerkende kracht tot 1 juni 2022. Op deze manier kunnen gemeenten reeds gemaakte kosten, voorafgaand aan de publicatie in de Staatscourant, zoals afgesproken tussen gemeenten en JenV ook opvoeren. Hiermee wordt tegemoetgekomen aan een van de prioriteiten van het kabinet om de aanpak van het voorkomen van de georganiseerde en ondermijnende (jeugd)criminaliteit voortvarend op te pakken. De regeling is nodig om de middelen nog in 2022 uit te kunnen keren.

’s-Gravenhage, 30 augustus 2022

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius


X Noot
1

SMART staat voor Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden

Naar boven